‘Ik vergeet niets en vergeef niemand’

Vijf jaar geleden verloor Antoine Leiris zijn vrouw Hélène bij de aanslag op de Parijse concertzaal Bataclan. “Sindsdien is november de wreedste van alle maanden.”

Op vrijdag 13 november 2015 lieten 130 mensen het leven in terreuraanslagen verspreid over Parijs. Eén van hen was de 35-jarige visagiste Hélène Muyal-Leiris. Die horroravond ging ze naar een concert van de Amerikaanse band Eagles of Death Metal in de concertzaal Bataclan. Haar man Antoine Leiris bleef thuis bij hun 17 maanden oude zoontje Melvil. De maandag erna zag hij haar voor het allerlaatst terug achter glas in het mortuarium. “Ze was even mooi als ze altijd is geweest.”

Diezelfde dag postte hij op Facebook een brief aan de terroristen die zijn vrouw hadden vermoord. “Jullie zullen mijn haat niet krijgen”, schreef hij. Zijn boodschap ging wereldwijd viraal. Uit die brief groeide het aangrijpende boekje Mijn haat krijgen jullie niet, waarin hij de eerste twaalf dagen zonder Hélène beschrijft.

Precies vijf jaar later ligt Het leven, daarna in de boekhandel, het tussen wanhoop en hoop zwevende verslag van zijn leven na ‘les évenements’ of ‘de gebeurtenissen’. Want zo omschrijft hij met warme, zachte stem het twintig minuten durende salvo dat drie terroristen afvuurden vanop het balkon op de weerloze concertgangers.

Het voorbije half jaar leek de door de radicale islam geïnspireerde terreur in de straten van Parijs te zijn verdrongen door corona. Tot de dag van dit interview de 18-jarige Tsjetsjeense jihadist Abdullah Anzorov de 47-jarige geschiedenisleraar Samuel Paty onthoofdt voor het tonen van cartoons van de profeet Mohammed.

Antoine Leiris: “Dit vreselijke bloedvergieten blijft totaal onaanvaardbaar. Voor alle duidelijkheid: ik heb geen enkel probleem met de religie islam, alleen met de politiek-fundamentalistische variant ervan. Het is niet omdat ik Mijn haat krijgen jullie niet schreef, dat ik vind dat we daders moeten vergeven, of dat we hun daden moeten vergeten. Ikzelf vergeet niets en vergeef niemand. Gewelddadig religieus fundamentalisme moét keihard aangepakt worden.”

De Franse overheid reageert te laks?

Leiris: “Wat ik vind van de aanpak van onze bewindslui hou ik liever voor mezelf. Ik werd ongewild en ongevraagd ervaringsdeskundige van wat een terreuraanval betekent voor de geliefde van een slachtoffer. Over wat dat bij mij aanrichtte, schreef ik mijn twee boeken. Hoe we fundamentalistische terroristen moeten bestrijden, laat ik over aan anderen. Daar ben ik geen expert in.”

In Het leven, daarna brengt u het relaas van u uw persoonlijke tocht van de jaren na de aanslag op de Bataclan.

Leiris: “Er is een tijd voor en een tijd na de aanslag. Ervoor was ik de man van Hélène en samen waren wij de ouders van Melvil. Erna was ik weduwnaar en Melvils alleenstaande vader. In één klap werd ik me bewust van de smalle kloof tussen leven en dood. In zeer moeilijke omstandigheden moest ik proberen uitvlooien hoe ik mijn nieuwe rol zou invullen. Wat betekende mijn vaderschap na de moord op Hélène?

“Ik ging in die periode ook op zoek naar wie mijn vader was, en welke rol hij in mijn kindertijd speelde. Hij is gestorven, net als mijn moeder. Ik ben een wees. In de jaren na ‘de gebeurtenissen’ probeerde ik als vader te leren leven met al die dode zielen.”

De Nederlandse vertaling Het leven, daarna is net verschenen, terwijl het Franse origineel La vie, après dateert van oktober vorig jaar. Moet er niet nog een extra hoofdstuk over het voorbije jaar bij?

Leiris: “Misschien schrijf ik dat extra hoofdstuk later, als Melvil een paar jaar ouder is. Nu is het daar te vroeg voor.

“Mijn eerste boek Mijn haat krijgen jullie niet schreef ik in de dagen na 13 november 2015. Daarna begon ik aan een roman te werken. Want romanschrijver worden, is mijn ultieme ambitie. Ik zette de grove lijnen voor dat fictieve verhaal uit en schreef de eerste bladzijden. Tot ik merkte hoe ik er voortdurend stukken uit mijn eigen leven in smokkelde. Het was alsof ik mijn eigen bestaan verdronk in fictie. Dat leidde nergens toe en dus besloot ik om eerst dat boek te maken over mijn leven na de aanslag. Pas daarna kon ik aan mijn roman beginnen. Daar ben ik nu ook volop mee bezig.”

U moest eerst een hoofdstuk afsluiten?

Leiris: “Precies. Mijn haat krijgen jullie niet werd door regisseur Benjamin Guillard bewerkt tot een toneelstuk en ging in het najaar van 2017 in het Parijse Théâtre du Rond-Point in première. Raphaël Personnaz, acteur en stand-upcomedian, kroop in mijn huid. Hij zette een volmaakte vader neer, een trieste weduwnaar die op een perfect ontroerende wijze voor zijn zoontje zorgt. Ik ging naar dat stuk kijken en zag een man op de scène die ik niet langer herkende. Hij leek op mij, maar hij was me niet meer. Ik was veranderd, geëvolueerd. Ik zag hoe de Antoine Leiris van Mijn haat krijgen jullie niet een personage was geworden.”

Dat ‘personage’ Antoine Leiris, schrijver van die indringende Facebook-post na de aanval op de Bataclan, wou u niet langer zijn?

Leiris: “Dat is te sterk uitgedrukt. Het was niet zo dat ik die Antoine Leiris niet meer wou zijn, ik was gewoon veranderd. Met Het leven, daarna neem ik afscheid van de in de tijd bevroren Antoine Leiris uit de maanden na de aanslag. Via dat tweede boek stap ik in het échte leven, zonder nog naar dat personage van vroeger te moeten verwijzen.”

U hoopt zo met een schone lei te kunnen beginnen?

Leiris: “Nee, dat wil ik niet. Want het leven gaat gewoon verder en het verleden kan niet gewist worden. Ik ben nu blijvend op zoek naar het evenwicht tussen een nieuw, lichter bestaan en die zware souvenirs van vroeger. Dat is best ingewikkeld.

“Of ik bang ben dat ik de rest van mijn bestaan vereenzelvigd zal worden met Antoine Leiris, de weduwnaar van na de Bataclan? Nee, al kan ik heel goed begrijpen dat buitenstaanders me nu zo zien. Terwijl ik in werkelijkheid een veel complexer mens ben. Familie en vrienden weten dat mijn identiteit niet alleen bepaald wordt door 13 november 2015 en alles wat daarna kwam. Zij kennen de Antoine Leiris met wie ze opgroeiden, de Antoine Leiris van in de middelbare school, de Antoine Leiris van op het werk… Mijn hele wezen wordt vandaag niet enkel en alleen bepaald door ‘de gebeurtenissen’. Als ik nu in mijn kantoor aan een scenario zit te vijlen, ben ik niet Antoine Leiris, de weduwnaar, maar Antoine Leiris, de scenarist. Toen ik samen met mijn uitgeefster Het leven, daarna voorstelde, was ik Antoine Leiris, de man die net een nieuw boek geschreven had.

“Natuurlijk blijven ‘de gebeurtenissen’ voor altijd deel van mijn persoonlijke geschiedenis. Ik begrijp ook heel goed dat mensen daar vragen over stellen en probeer daar dan op te antwoorden. Dat stoort me zelfs niet, integendeel.”

Was het schrijven van Het leven, daarna therapeutisch?

Leiris: “Toch niet, maar dit boek moést er eerst komen, om daarna met iets nieuws van start te kunnen gaan. Schrijven is al heel lang een vast onderdeel van mijn bestaan. De literatuur en het geschreven woord zijn zeer belangrijk voor mij en romanschrijvers staan op het hoogste schavot. Vóór ‘de gebeurtenissen’ had ik nooit plannen om iets over mezelf op papier te zetten. Ik heb lang als cultuurjournalist bij Radio France gewerkt en ken de vaak bedenkelijke kwaliteit van dat soort van bekentenisliteratuur. Na 13 november 2015 vond ik dat ik wel iets over mezelf kwijt moest. Dat is met Het leven, daarna voorlopig afgesloten. Vanaf nu wil ik samen met mijn zoon Melvil verder een leven in de luwte leiden. Ik keer ook terug naar de schaduw om die roman eindelijk te kunnen afwerken.”

Bent u ooit in therapie geweest?

Leiris: “Nee, al had ik het misschien beter wel gedaan. (lachje) Ik probeer mijn negatieve gedachten onder controle te houden en te transformeren in andere, positieve dingen. Maar ik erken dat therapie heilzaam kan zijn. Nu nog niet, misschien later. Of misschien nooit. Ik weet het niet.”

Is het moeilijk voor u om te vertellen hoe u die avond van 13 november 2015 beleefde?

Leiris: “O ja, dat blijft vreselijk moeilijk. (stilte) Melvil sliep en ik las een boek, in afwachting van de terugkomst van Hélène. Rond half elf kreeg ik een sms van een kennis: ‘Hoi, gaat alles goed? Zijn jullie thuis?’ Ik antwoordde niet, zoals ik eigenlijk nooit doe op nietszeggende sms’jes. Maar die telefoon bleef trillen. ‘Zijn jullie veilig?’ Ik legde mijn boek opzij en zette de tv aan. ‘Aanslag bij het Stade de France’, hoorde ik. Iets later zag ik de naam Bataclan voorbijglijden. De plek waar Hélène naartoe was. Ik belde haar en bleef bellen. Honderden keren na elkaar hoorde ik haar voicemail. Mijn broer en zus kwamen naar ons appartement. Samen met mijn broer reed ik die nacht in Parijs van ziekenhuis naar ziekenhuis. Nergens een spoor van Hélène. De volgende dag om acht uur ’s avonds belde haar zus. Hélène was dood.”

Van het ene moment op het andere kantelde uw leven totaal?

Leiris: “Ja, maar wat de herinneringen aan die avond nu nog met mij aanrichten, beschouw ik als privé. Dat is onderdeel van mijn intimiteit. Alles wat ik over die eerste momenten, dagen en weken kwijt wil, staat in Mijn haat krijgen jullie niet. Alles wat ik toen voelde, heb ik beschreven in dat boek. Al de rest hou ik voor mezelf.”

Was het een troost dat dat eerste boek een internationale bestseller werd?

Leiris: “Eerlijk gezegd wasMijn haat krijgen jullie nietnu ook weer niet zo’n eclatant succes. In Frankrijk werd het veel gelezen, maar in het buitenland brak het geen potten. Ja, er werd in heel wat landen vaak over gesproken én het werd in twintig talen vertaald, maar het vloog niet over de toonbank. Voor veel mensen was mijn tekst heel moeilijk te behappen. Ze waren bang dat hij hen te veel pijn ging doen. Ik kan dat best begrijpen. Af en toe zei een vriend me: ‘Antoine, ik kan je boek niet lezen. Ik ben bang dat het er veel te hard zal inhakken.’ Ik vond dat niet erg. Ik heb me nooit vragen gesteld over de verkoop van Mijn haat krijgen jullie niet. Dat interesseerde me niet. Net als al die vertalingen: al dat soort van beslissingen liet ik over aan mijn uitgeefster. Álles wat er met en rond dat boek gebeurde, ontsnapte volledig aan mijn aandacht. Ik probeerde intussen mijn leven zo normaal mogelijk te leven.”

Vandaag bent u voltijds schrijver?

Leiris: “Ja, maar dat is geen gevolg van de Bataclan. Niet lang voor de aanslagen had ik mijn baan bij Radio France opgezegd. Ik wou gaan freelancen, reportages, verhalen en scenario’s schrijven en eindelijk ook die roman afmaken waar ik al jaren op aan het broeden was. In september 2015 was ik zo vrij als een vogel, dolgelukkig met vrouw en kind en klaar voor een nieuw avontuur. Tot anderhalve maand later ‘de gebeurtenissen’ alles van tafel veegden.”

In de zomer van 2016 verhuisde u van het knusse appartement waar u samen met Hélène gewoond had, naar een flat in een koele, moderne nieuwbouw in een andere buurt in Parijs. Die verhuis was een doelbewuste keuze?

Leiris: “Ja. Na ‘de gebeurtenissen’ liet ik alles in ons appartement onaangeroerd. Het werd een museum. Ik wou er zelf eerst niet weg. Maar de moeder van een vriend zei dat het misschien verstandiger was op zoek te gaan naar een nieuwe omgeving. Zij had haar man verloren. ‘Ik bleef in het huis wonen’, zei ze. ‘Dat was een vergissing. Ik wil er weg omdat ik nood heb aan meer geestelijke vrijheid. Die vind ik hier niet.’ Ze had gelijk; die verhuis gaf me meer zuurstof. De nieuwe flat maakte het eindelijk voor me mogelijk om afstand te nemen. Ik kon voorwerpen een nieuwe plaats geven en dat werkte bevrijdend.”

Die verhuis dwong u ook tot het uitzoeken van de bezittingen van uw vrouw. U moest dingen van haar weggooien. Die selectie maken, was heel moeilijk?

Leiris: “Dat was onmogelijk, maar moest toch gebeuren. Ik maakte die selectie niet alleen voor mezelf, maar ook voor onze zoon Melvil. Toen zijn mama stierf, was hij een baby van bijna 18 maanden. Ik moest beslissen welke voorwerpen van haar hij binnen tien, twintig of dertig jaar bij zich zou willen hebben. Ik nam me voor geen spijt te krijgen van mijn keuzes, al is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Nu ben ik bang dat ik toen grote vergissingen heb gemaakt.

“Ik nam vooral dingen mee die ze dagelijks gebruikte. Haar telefoon, haar sieraden, de inhoud van haar nachtkastje. Ik wou voldoende herinneringen bewaren aan haar zoals ze op het einde van haar leven was, maar niet de souvenirs uit een ver verleden. Want die zouden toch meer en meer vervagen. Ik wou de afstand tussen haar en ons zo kort mogelijk houden. Er moesten voldoende voorwerpen en foto’s zijn om haar te gedenken, maar ook niet té veel. De herinneringen aan haar moeten met ons kunnen meegroeien, zodat ze altijd bij ons blijft, bij mij en Melvil. Samen met ons zal ze veranderen doorheen de tijd.”

Hoe gaat het nu met Melvil?

Leiris: “Heel goed. Hij groeit als kool. Hij is een grote jongen van zes en zit in het eerste leerjaar, waar hij leert lezen en schrijven. Hij vindt dat zalig. De appel viel dus niet zo ver van de boom. (lacht)”

Hij heeft geen échte herinneringen aan wie zijn moeder was?

Leiris: “Op een of andere manier heeft hij toch zijn beeld van wie zij was. Als hij groter is, zullen we hem vertellen wat er precies die vreselijke avond gebeurd is. Al hebben we de voorbije jaren al heel veel over haar gepraat. Telkens wanneer hij een vraag over haar stelt, probeer ik die zo goed mogelijk te beantwoorden.

“Er zijn nu momenten waarop hij glimpen van haar opvangt. Via een geur, een kleur, een stem. Hij leefde negen maanden samen met haar in haar buik. Achttien maanden lang was er die innige band tussen moeder en baby. Dat moét toch in hem blijven voortleven? Al die zintuiglijke ervaringen van toen Hélène er nog was, zitten diep in hem. Dat geloof ik echt.”

U bent nu zowel zijn vader als zijn moeder?

Leiris: “Nee, ik kan niet meer dan één ouder tegelijkertijd zijn. Al doe ik mijn best om voor 100 % zijn papa te zijn, een superpapa, de allerbeste. Maar de rol van mama zal ik nooit kunnen overnemen. Dat is onmogelijk. Het is heel moeilijk om eerst degene te zijn die gromt: ‘Wat heb je nu weer uitgespookt, Melvil?’, en vijf minuten later degene die sust: ‘Was papa weer aan het zeuren?’ (lacht)”

Hoe belangrijk waren familie en vrienden de voorbije vijf jaar?

Leiris: “Van levensbelang. Zij waren er altijd voor ons; ze zijn mijn ankerpunten. Mijn ouders heb ik niet meer, maar bij mijn prachtige broer en zus kan ik altijd terecht. Ik heb ook een paar vrienden op wie ik dag en nacht kan rekenen.

“Sommige zondagnamiddagen kunnen heel somber zijn. Dan neem ik de auto en rij ik met Melvil naar mijn broer of zus. Of naar mijn vrienden Michel of Marco. Nooit kom ik ongelegen bij hen.”

Is er in uw leven plaats voor een nieuwe geliefde?

Leiris: “Een deel van mij wil dat en verlangt er ook naar. Tezelfdertijd voel ik hoe moeilijk en ingewikkeld een nieuwe relatie kan zijn. (zwijgt)

“Ach, ik zou u kunnen zeggen dat ik er klaar voor ben en dat een nieuwe liefdesrelatie mogelijk is. Maar de realiteit is dat ik het niet weet. Ik heb geen antwoord op uw vraag. Nog niet.”

In januari 2021 begint normaal gezien het assisenproces tegen twintig verdachten van de aanslagen in Parijs, waaronder de enige nog levende dader Salah Abdeslam. Zal u dat volgen?

Leiris: “De juiste data staan nog niet vast en vandaag weet ik niet of ik in de rechtszaal zal plaatsnemen. Momenteel loopt het proces tegen 14 medeplichtigen van de aanslagen in januari 2015 op onder andere Charlie Hebdo. Ik hoorde iemand van de Association française des Victimes de Terrorisme (AfVT) zeggen dat veel nabestaanden tot op de allerlaatste minuut twijfelden of ze aanwezig zouden zijn of niet. Dat klinkt misschien bizar, maar ik begrijp dat volkomen. Ook ik zal twijfelen tot vlak voor de allereerste zitting.”

Verschillende slachtoffers van de Brusselse aanslagen van 22 maart 2016 voelen zich door de overheid in de steek gelaten. Herkent u dat?

Leiris: “Dat is een ingewikkelde kwestie, waar ik liever niet op inga. Het is niet voor niets dat in 2009 de AfVT, de belangenvereniging van Franse terrorismeslachtoffers, opgericht werd. Meer wens ik daar echt niet over te zeggen.”

Waarom niet?

Leiris: “Ik vertel in mijn twee boeken het hoogstpersoonlijke verhaal van een vader en een zoon die door een aanslag in uitzonderlijke omstandigheden terecht komen. Ik praat liever niet over gevoelige zaken waar ik het fijne niet van weet. Want dan riskeer ik fouten te maken die mensen nodeloos kunnen kwetsen.”

Op 16 november 2015 postte u uw inmiddels wereldberoemde boodschap aan de daders: ‘Mijn haat krijgen jullie niet.’ Vindt u nog steeds dat ze uw haat niet verdienen?

Leiris: “Wat ik toen bedoelde, was dat ik mijn handelingen niet wou laten aandrijven door die emotie. Haat mocht niet de motor van mijn leven worden. Ik weet het, dat is makkelijker gezegd dan gedaan. De woede, en af en toe de haat, liggen constant op de loer. Toch blijf ik die negatieve emoties onderdrukken. Ik laat niet toe dat zij bepalen hoe ik zal handelen. Op die momenten waarop het toch dreigt te gebeuren, dwing ik die haatgevoelens terug in de spelonken van mijn geest.”

De aanslag op de Bataclan en de moord op uw vrouw heeft uw kijk op de wereld niet ingrijpend veranderd?

Leiris: “Ik vermoed van niet. Er huizen al heel lang twee totaal tegengestelde persoonlijkheden in Antoine Leiris. De ene persoonlijkheid is extreem gevoelig aan sensaties, geuren en kleuren. Ze vangt alles op wat er aan emoties rondzweeft en reageert daar sterk op. Die andere persoonlijkheid is dan weer heel rationeel. Die twee leefden altijd al samen in mij en zitten er nog steeds. Mijn rationele kant probeert ook na 13 november 2015 de waanzin in de wereld te begrijpen. Mijn emotionele kant raakte ook na die vreselijke dag niet afgestompt. Het lukt me nog steeds om niet definitief te veroordelen en ik ben me er nog altijd heel goed van bewust dat ik de wereld niet begrijp. Dat is toch positief, niet?”

Hoe zal de avond van 13 november 2020 er voor u uitzien?

Leiris: “Dat weet ik nog niet. Sinds 2015 is die 13e november elk jaar een zeer moeilijke dag. Eigenlijk is heel die maand november zwaar. Het is de wreedste van alle maanden. Dan herbeleef ik ‘de gebeurtenissen’. Niet exact zoals ze zich toen afspeelden, maar ze liggen dan als een dood gewicht op mijn schouders.

“De coronacrisis versterkt dit jaar die somberheid alleen maar. Parijs lijkt met die avondklok een stad in oorlogstijd. Mijn stadsgenoten lopen op de toppen van hun tenen. Ze zijn bang voor hun gezondheid, bang om hun job te verliezen, bang dat hun zaak overkop zal gaan. Elke ochtend neem ik de metro en dan zie ik vermoeide, uitgebluste mensen. Zelfs hun mondmaskers kunnen niet verbergen dat ze de wanhoop nabij zijn.”

Antoine Leiris, Het leven, daarna, Het Spectrum, 176 blzn., 15,99 euro

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten