‘Ik wil de smartphone van de toekomst uitvinden: een slimme coach die je helpt uit te groeien tot de persoon die je zou willen zijn’
In de wereld van nerds en techneuten heeft computerwetenschapper Pattie Maes de allures van een rockster. Technologieblad FastCompany noemt haar “one of the most influential designers in the world” en volgens het World Economic Forum is ze een “Global Leader for Tomorrow”. Haar hele carrière staat in het teken van het verbeteren van de relatie tussen ons en onze computers. Ze wil onze smartphone nog slimmer maken zodat hij uitgroeit tot onze steun en toeverlaat. “Hij zal onze dromen helpen waarmaken.”
28 jaar geleden verhuisde Pattie Maes (55) naar Amerika, om er aan het befaamde Massachusetts Institute of Technology (MIT) onderzoek te gaan voeren naar artificiële intelligentie. Vandaag is ze er professor Ambient Intelligence en geldt ze als een wereldautoriteit in haar vakgebied. In 2009 demonstreerde ze tijdens een inmiddels 10 miljoen keer bekeken TED Talk het systeem SixthSense, haar prototype van de huidige augmented reality-brillen.
Op dit moment werkt ze met de jonge whizzkids van haar Fluid Interfaces Group in het MIT-Media Lab aan een nieuwe, verbeterde relatie tussen mens en smartphone, laptop of tablet. Ze wil onze digitale toestellen nòg slimmer maken zodat we ermee kunnen communiceren alsof ze onze beste vrienden zijn.
“Wij bouwen aan toestellen die rekening houden met de context van de gebruikers, die hun interesses kennen, weten wat de doelen zijn waaraan ze werken en wat ze in hun leven willen veranderen”, zegt ze. “In plaats van een smartphone zal je toestel een smart coach worden die je zal helpen je doelen te bereiken en die je begeleidt om nog meer uit te groeien tot de persoon die je graag zou willen zijn. Elke smart coach zal op het lijf gesneden zijn van elk individu. Want misschien heb ik een coach nodig die mij helpt te focussen, terwijl jij snakt naar een coach die je van je slechte gewoonten afhelpt. Iedere mens heeft wel iets waar hij of zij aan wil werken, of gedrag dat hij of zij wil afleren of veranderen. Vandaag kopen we een zelfhulpboek, maken we een afspraak bij de therapeut en gaan we te rade bij een vriend of vriendin. Onze personal devices zullen in de toekomst al die rollen overnemen. Zij zullen ons helpen datgene te bereiken waar we van dromen. Wil je een taal leren? Je smartphone zal elke dag jouw taalleraar zijn. Wil je beter leren communiceren met anderen? Je smartphone toont je hoe. Daar werken wij nu keihard aan in ons Media Lab.”
Ik vind uw onderzoek eerlijk gezegd een beetje griezelig.
Pattie Maes: “Echt? Ik vind de huidige toestand eigenlijk ook best griezelig, hoor. Ik heb drie zonen en zij zitten continu naar het scherm van hun smartphone te turen. Ze schenken geen aandacht meer aan hun omgeving en spreken amper nog met ons. Onze digitale toestellen zijn ontzettend belangrijk geworden in ons leven en ik heb daar geen enkel probleem mee, alleen de manier waarop we ze gebruiken, laat te wensen over. Ze leiden ons af waardoor we niet langer in harmonie zijn met onze omgeving en met de mensen om ons heen. Ik wil dat radicaal veranderen en zoek daarom naar een andere manier om met onze computers om te gaan. Want of we het nu willen of niet: ze zullen een centrale rol blijven spelen in ons leven. Ik wil ervoor zorgen dat ze dat niet langer op een disruptieve wijze doen en ons niet meer van de werkelijkheid afsnijden.”
De moderne mens is dus geen multitasker die tezelfdertijd zijn smartphone op berichten kan checken, zijn facebookaccount op zijn tablet kan bijwerken en de conversatie aan tafel levendig kan houden?
Maes: “Nee, dat is een ernstige misvatting. De huidige smartphones en tablets zorgen enkel voor verwarring. Je kent dat wel: je zit geconcentreerd te werken en daar komt een e-mail binnen of iemand stuurt een bericht via Skype. Daar gaat je concentratie. Of je aandacht wordt via een of andere app weer ergens anders naartoe gezogen. Voor veel mensen is die digitale verstoring in hun dagelijkse leven echt problematisch. Er zijn dan twee mogelijkheden: ofwel smijten we al onze devices in de vuilbak en keren we terug naar de tijd van voor de digitalisering, ofwel veranderen we de manier waarop we ermee omgaan. Maak je geen illusies: de jongere generaties zullen hun toestellen nooit bij het oud vuil zetten. De enige aanvaardbare oplossing is dus wat wij doen: een alternatief uitwerken. Ik wil de smartphone van de toekomst uitvinden. Hij zal meer weten over wat we doen en waar we mee bezig zijn, zodat hij slimmer kan reageren, ons minder zal onderbreken op de foute momenten en ons spontaan informatie zal geven op de juiste momenten.”
Mijn smartphone die weet waar ik mee bezig ben, daar ook op inspeelt en reageert op wat ik zeg of doe, klinkt nogal afschrikwekkend.
Maes: “Het hangt er natuurlijk van af hoe alles uitgewerkt wordt en hoe het gepresenteerd wordt aan de gebruikers. Ikzelf ben ervan overtuigd dat het een verbetering zal zijn. Stel: ik wil vermageren en minder suiker eten. Via een app kan mijn smart coach me dan in de supermarkt begeleiden bij het aankopen van de juiste producten. Niet dwingend, maar zachtjes sturend. En als dat niet lukt, kan hij me met emotionelere boodschappen tot verstandig winkelen proberen aanporren, of op andere vriendelijke manieren trachten om mijn gedrag bij te sturen.”
Ik kan me voorstellen dat bedrijven én politici heel erg geïnteresseerd zijn in uw onderzoek.
Maes: “Dat is zeker zo. Elke technologie kan misbruikt worden, maar kan ook gebruikt worden om het leven van mensen te verbeteren. Ik ben heel erg gehecht aan mijn onafhankelijkheid op de universiteit. Wij zijn eerst en vooral geïnteresseerd in de belangen van de gewone mensen. Daarom is het zeer belangrijk dat wij aan de MIT dit onderzoek naar communiceren met computers voeren en het niet enkel overlaten aan Google, Apple of Microsoft.”
Sinds 18 augustus 2016 staat uw collega Frank Dellaert, professor robotica, op de payroll van Facebook. Hij schortte zijn academische carrière tijdelijk op om bij Facebook aan de slag te gaan in het strengbeveiligde lab Building 8. Hij is ook één van de invloedrijkste Belgen en wou zelf graag geïnterviewd worden, maar mocht niet van zijn nieuwe broodheer.
Maes: “Dat is precies één van de redenen waarom ik zo honkvast op de universiteit blijf. Wij zijn volledig vrij én onafhankelijk.”
Hebben de internetmastodonten u ooit veel geld aangeboden om bij hen te komen werken?
Maes: “Zeker. Een bedrijf als Google probeert voortdurend de proffen op technische universiteiten zoals Stanford, MIT en Georgia Tech ervan te overtuigen om bij hen te komen werken. Zo was Sebastian Thrun ooit professor computerwetenschappen in Carnegie Mellon en Stanford tot hij er door Google werd weggekaapt om het beruchte Google X Lab te gaan leiden waar onder andere met zelfrijdende auto’s geëxperimenteerd werd. Ikzelf heb geen enkele interesse in een overstap naar het bedrijfsleven. Mijn onafhankelijkheid is heilig.
“Voor de universiteiten wordt het langzaamaan een probleem dat al hun knappe koppen door de internetgiganten met veel dollars verleid worden. Beloftevolle studenten krijgen meteen na hun bachelor riante salarissen aangeboden. Het draait natuurlijk niet alleen om geld: voor een net afgestudeerde computerwetenschapper is het een uitgelezen kans om een groot succesvol platform zoals Facebook of Google verder te helpen uitbouwen. Veel van onze masterstudenten komen tegenwoordig uit het buitenland, want alle Amerikanen trekken direct na hun bachelor naar een internetbedrijf.”
Facebooks geheime project Building 8 wordt geleid door Regina Dugan, ooit baas van een militair onderzoekscentrum. Eind april lichtte ze een tip van de sluier: de wetenschappers van Building 8 werken onder andere aan lasertechnologie die het mogelijk moet maken om mensen rechtstreeks vanuit hun hersenen zinnen te laten typen. Versmelt binnenkort de mens met de technologie?
Maes: “Facebook is niet enige bedrijf dat intens met dit soort van onderzoek bezig is. Dit wordt de technologie van de toekomst, of we dat nu leuk vinden of niet. Kijk naar de geschiedenis van de computer: die machine is steeds dichter naar ons toegekomen. Het begon in de jaren zestig en zeventig met een supercomputer ergens in een speciale gekoelde ruimte waar je naartoe moest reizen als je hem wou gebruiken. Dan was er de desktop. Die stond op een bureau in een aparte kamer in het huis. Daar moest je je ook voor verplaatsen. De laptop en de smartphone zorgen er nu voor dat de computer altijd bij ons is. Dankzij de wearables zoals de smartwatch, dragen we de computer op ons lijf. De volgende stap is dat we cyborgs worden en inderdaad met de technologie zullen ‘versmelten’. Volgens de Schotse filosoof Andy Clark is dat onze logische bestemming. Hij zegt dat we altijd al naar dat doel hebben toegewerkt en dat we van in het prille begin van onze geschiedenis nooit iets anders gedaan hebben dan ons te verbeteren met behulp van technologie. Het ligt nu eenmaal in onze aard om onszelf voortdurend te vervolmaken zodat we tot steeds meer in staat zijn. Daarom ontwikkelen en bouwen we al die toestellen die ons assisteren bij zowat alle aspecten van ons leven.”
Tesla-baas Elon Musk is van plan om zijn brein aan een computer aan te sluiten.
Maes: “Hij wordt gedreven door dezelfde motivatie als ik. Als onze computers rechtstreeks kunnen lezen wat we willen, moeten we er veel minder mee bezig zijn en hoeven ze onze aandacht niet meer op te eisen. Maar het zal nog wel even duren voor Musk zich rechtstreeks aan een computer kan koppelen, want we staan nog maar aan het begin van de brain computer interfaces. Dit soort van nieuwe technologieën verplicht ons er trouwens toe om heel goed na te denken over de verdeling van de taken en de verantwoordelijkheden tussen ons en onze computers. In de meeste gevallen zal de computer eerder de smart coach zijn die ons dingen aanleert en bijstaat, in plaats van ons alle taken uit handen te nemen waardoor we luie donders worden.”
Uzelf bent bereid om een chip te laten inplanten?
Maes: “Ik had dat als grap verteld in mijn TED-talk, maar iedereen lijkt dat ernstig te nemen. (lacht)”
Eind vorig jaar zagen een aantal personeelsleden van een Belgisch bedrijf er geen graten in dat hun baas hen een chip liet inplanten. In tijden van terreur en angst wordt het voor overheden misschien wel heel verleidelijk om al hun burgers te chippen?
Maes: “Aan zo’n toekomst wil ik echt niet meewerken. Het moet altijd de gebruiker zelf zijn die vrij kiest met welke technologie hij zichzelf wil verbeteren en met welke niet. Hij moet ook de controle blijven hebben over zijn gegevens en privacy en over hoe die systemen werken.”
Dat is de theorie, maar in de praktijk vegen de grote internetbedrijven nu toch al de vloer aan met privacy en gebruikerscontrole?
Maes: “Ja, maar er komen wel tegenbewegingen op gang die de gebruiker centraal stellen en hem de keuzevrijheid geven. In Europa misschien meer dan in de Verenigde Staten, maar toch werken ook Amerikaanse instellingen, zoals de Harvard Kennedy School, aan voorstellen voor wetgeving die onze privacy moet beschermen.
“Zelf ben ik als wetenschapper heel erg begaan met de ethische kant van mijn werk. In ons Media Lab loopt een AI Ethics and Governance Project, waarin we samen met filosofen nadenken over een beleid rond digitale toestellen, gegevens en privacy. Ons Media Lab sluit zich niet af van de wereld en is interdisciplinair, met designers, psychologen en filosofen. We zijn daar uniek in. Een van de grote problemen met Facebook en de producten die zij maken, is dat ze teveel ingenieurs in dienst hebben die niet genoeg nadenken over wat de invloed op de samenleving is van al die nieuwe creaties. Ze amuseren zich te pletter met ontwerpen en staan niet stil bij de gevolgen. Het is niet gezond om alle nieuwe digitale ontwikkelingen over te laten aan enkel de computerwetenschappers. Op dit moment hebben ze echt teveel invloed op onze wereld en hoe die vormgegeven wordt. Sociale media en digitaal nieuws zijn enorm belangrijk geworden en bepalen een deel van ons bestaan. De ellende is dat dat 90 procent van de ingenieurs die de boel draaiende houden, zich nooit vragen stelt over de impact van hun werk. Ze creëren een nieuw digitaal platform waar ethische kanttekeningen bij te maken zijn, zetten dat zonder verpinken online en laten iedereen op een trein springen waarvan niemand het eindstation kent. Er wordt onvoldoende nagedacht over de maatschappelijke gevolgen van ditigale technologieën.”
Een van die gevolgen is een Amerikaanse president die regeert via Twitter.
Maes: “Begin daar alsjeblieft niet over. (lacht) Dat is vreselijk, maar laten we het maar niet over politiek hebben. In Europa ziet het er trouwens niet veel beter uit. Hoopgevend is misschien dat Facebook na de verkiezingen wakker geworden is. Stilaan beginnen ze over de gevolgen van hun eigen impact na te denken. Wat rijkelijk laat is, want hun invloed is enorm.”
Kent u de roman De Cirkel? Daarin beschrijft Dave Eggers hoe een pas afgestudeerd meisje gelooft dat ze in het paradijs terechtkomt wanneer ze aan de slag kan bij het belangrijkste internetbedrijf ter wereld. Het ultieme doel van haar ‘bevlogen’ ceo’s is: complete ‘transparantie’. Het eindigt in een nachtmerrie.
Maes: “Ja, De Cirkel heb ik heel zeker gelezen. (lacht) Die roman is voor mijn studenten verplichte lectuur. Ze moeten ook naar een reeks als Black Mirror kijken. Wij denken over alle mogelijke kwalijke gevolgen heel goed na. Maar het brengt niets op om zoals een struisvogel je hoofd in het zand te steken en te roepen: ‘Ik doe hier niet aan mee.’ Het beste wat je kan doen, is meehelpen aan die vernieuwing en zo zelf de toekomst meecreëren. Met mijn onderzoek bepaal ik mee waar we naartoe evolueren. Ik kan nu ook heel goed volgen waar Facebook en Google mee bezig zijn en probeer hun vernieuwingen te beïnvloeden.
“Sinds een paar jaar is artificiële intelligentie of AI booming science, met de ontwikkeling van neural networks, kunstmatige zenuwnetwerken die kunnen ‘leren’ en daardoor tot dingen in staat zijn die nog niet zo lang geleden totaal onmogelijk waren. Eerst was er de angst dat die neural networks heel wat jobs overbodig zouden maken. Maar de laatste tijd groeit de concensus dat AI mensen bij hun werk kan helpen in plaats van het te vernietigen. Kent u het begrip human-in-the-loop artificial intelligence? Een mens en een AI-systeem werken dan samen. Denk aan een dokter die gebruik maakt van AI om een nog betere en preciezere diagnose te stellen.”
U bent niet bang dat onze omgeving door al die technologie kouder en onpersoonlijker wordt?
Maes: “Dat hoeft niet. Als die systemen zo ontworpen zijn dat de mens en de relatie met zijn medemens centraal staat, wordt het misschien minder koud dan vandaag. Nu zit iedereen op de trein of de bus op zijn eigen gsm te tokkelen. Stel dat je gsm zo ontworpen is dat hij je in contact brengt met iemand in jouw rijtuig die dezelfde interesses koestert. Zou dat niet fijn zijn? Het zou best wel eens kunnen dat al die nieuwe systemen muren tussen mensen slopen, waardoor we meer in harmonie raken met onze omgeving.”
Oxfordfilosoof Nick Bostrom geloofde ooit net als u dat AI en technologie de mens konden verbeteren. Nu waarschuwt hij voor machines die zo slim geworden zijn dat niemand ze nog onder controle kan houden. Met een superintelligente computer is de apocalyps volgens hem heel dichtbij.
Maes: “Wetenschappers die écht met AI bezig zijn en de materie door en door kennen, hebben daar geen schrik voor. Want AI-systemen zijn sterk begrensd in wat ze kunnen. In één welbepaald ding zijn ze uitzonderlijk goed, maar vraag ze niet om ook nog iets anders te ondernemen, want dan haken ze af. Een AI-systeem dat goed met de auto kan rijden, heeft geen kaas gegeten van het stellen van medische diagnoses. Ik geloof niet in dat schrikbeeld van superintelligente machines die zich tegen ons keren. Dat is onvervalste sciencefiction.”
Als computerwetenschapper bepaalt u nu mee de toekomst van de mensheid. Geeft u dat een gevoel van macht?
Maes: “Nee, ik ben helemaal niet hongerig naar macht. Ik vind het gewoon heel boeiend om over dat soort van problemen na te denken. In mijn omgeving wordt onze toekomst vooral uitgestippeld door mannelijke ingenieurs. Als vrouwelijke computerwetenschapper kijk ik misschien met een andere blik naar de digitalisering en kan ik ook andere ideeën in de groep gooien. De computerwetenschappen hebben dringend een grote feministische golf nodig. Ik wil niet veralgemenen, want er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen, maar meisjes en vrouwen denken volgens mij meer na over de invloed van de digitalisering op onze relaties en ons leven. Mannen zijn dan weer meer geïnteresseerd in de technologie en de gadgets. Het zou heel goed zijn als meer meisjes informatica zouden gaan studeren.”
Internetgoeroes stellen digitale disruptie vaak voor als iets positiefs, terwijl het bij veel mensen voor vervreemding zorgt.
Maes: “Zoals met alle technologieën zijn er aan de digitalisering enorme voordelen verbonden, maar ook serieuze nadelen. Sommige nadelen zijn gevolgen van verkeerde beslissingen uit het verleden. Die moeten we veranderen of verbeteren. Maar dankzij het internet en de smartphones is informatie nu voor iedereen op elk moment toegankelijk. Dat kan toch niet anders dan voor een enorm democratiserend effect zorgen? Het internet maakt het mogelijk om in landen waar geen persvrijheid heerst alternatieve stemmen aan bod te laten komen. En vandaag kan iedereen zijn creativiteit op datzelfde internet botvieren. Al wie dat wil, kan een film maken, een boek schrijven of muziek opnemen en dat wereldwijd met iedereen delen.”
Van wijlen Steve Jobs wordt gezegd dat zijn kinderen niet met een tablet mochten spelen.
Maes: “Ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Mijn jongste zoon is twaalf en ik beperk zijn tabletgebruik ook. Hij mag enkel op een creatieve manier bezig zijn met een computer. Hij speelt geen spelletjes, maar maakt ze zelf. Ik leer hem aan om zelf dingen te creëren en beschikbaar te maken voor anderen, in plaats van als een passieve couch potato de creaties van anderen te consumeren.”
Volgens de Duitse psychiater Manfred Spitzer ontwikkelen kinderen die teveel met tablets bezig zijn een vorm van dementie.
Maes: “Dat soort van uitspraken neem ik met een flinke korrel zout. Toen de radio geïntroduceerd werd, dachten de ouderen ook dat het einde nabij was. Ik kan mij geen leven zonder computer meer voorstellen. Stel dat er morgen een bom valt die onze moderne infrastructuur vernietigt: kan u dan uw eigen groenten kweken, uw koeien slachten en uw kippen pluimen? Of zelf uw auto repareren? Ik dacht het niet. (lacht) We zijn afhankelijk van technologie: dat is precies wat ons tot mens maakt en onderscheidt van andere dieren. Technologie geeft ons meer vrijheid, zodat we niet langer 24 uur per dag bezig moeten zijn met het verzamelen en kweken van ons eigen voedsel.”
Waarom ging u in 1979 computerwetenschappen studeren? Computers waren toen allesbehalve hip.
Maes: “Per toeval. (lacht) Op mijn 18e kon ik niet beslissen wat ik wou studeren. In die periode woedde er een economische crisis in België en raakte zo goed als niemand na zijn studies aan werk. Eigenlijk twijfelde ik eerst tussen architectuur en biologie, twee totaal verschillende richtingen. De VUB startte op dat moment met de allereerste opleiding informatica in België. Ik was niet echt geïnteresseerd in computers, maar zag die richting als een springplank om misschien ooit andere dingen te gaan doen. Maar van zodra artificiële intelligentie ter sprake kwam en het over de relatie tussen mensen en computers ging, was ik verkocht. Die fascinatie is nooit meer verdwenen.”
(c) Jan Stevens