‘Je bent maar zo rijk als wat er op je rekening staat’

700 miljoen euro is de Kortrijkse zakenman Christian Dumolin (78) waard. Zelf vindt hij dat een zware overschatting. Als bewijs geeft hij inzage in zijn bankrekening. ‘Daar staat 17.000 euro op. Al de rest zit in mijn bedrijf en wordt permanent geherinvesteerd. Mijn rijkdom is dus virtueel.’

In de inkomhal van het family office van Koramic Investments in Kortrijk staat een installatie uit spaanplaat van beeldend kunstenaar Jan De Cock. “Bezoekers vragen altijd: ‘Wanneer is je keuken af?’” zegt ondernemer en investeerder Christian Dumolin. “Samen met een paar anderen hielp ik een jaar of vijftien geleden Jan De Cock voor zijn tentoonstelling in het Museum of Modern Art in New York. Hij maakte toen dat kunstwerk. Het kostte me wel wat geld, maar gelukkig geen fortuin.”

Vandaag schat Dumolin de waarde van een doe-het-zelfbouwkeuken hoger in dan de spaanplaatinstallatie in zijn lobby. “Jan De Cock schatte zichzelf hoog in en kreeg niet de erkenning waarop hij hoopte.”

In het midden van Dumolins kantoor staat een uit staal opgetrokken gotische cement truck van Wim Delvoye. Aan de muur hangt een monumentale Panamarenko. De prijzen van die kunstwerken zijn niet gedevalueerd.

De fundamenten van Koramic Investments liggen in de in 1883 opgerichte Kortrijkse dakpannenfabriek Pottelberg, de eerste industriële producent van keramische dakpannen in België. Vandaag zijn de dakpannen in handen van het Oostenrijkse Wienerberger. Koramic Investments vervelde tot een investeringsmaatschappij en familiale holding met wereldwijd belangen in talloos veel bedrijven. Van bouwfirma’s over luxemagazines en biotechnologie tot vastgoed. Het vermogen van pater familias Christian Dumolin wordt geschat op 700 miljoen euro, al relativeert hij dat meteen.

CHRISTIAN DUMOLIN: “Ik bezit aandelen in Koramic, maar zolang ik die niet van de hand doe, ben ik niet rijk. Je kunt eigenaar zijn van een huis dat op papier 400.000 euro waard is. Zolang je dat niet verkoopt, staat er geen cent extra op je bankrekening. Het is juist dat ik de voorbije decennia een vermogen opbouwde, alleen zit dat volledig in mijn onderneming. Je bent maar zo rijk als wat er op je rekening staat.”

U heeft thuis geen grote kluis, volgestapeld met bankbiljetten en staven goud?

DUMOLIN: “Nee. (lacht) Ik zal u meteen zeggen hoe rijk ik ben. (Opent de bankapp op zijn telefoon) Kijk, er staat 17.000 euro op mijn zichtrekening. U hoort mij niet klagen, want daar kan ik goed van leven. Al de rest zit in mijn bedrijf en wordt permanent geherinvesteerd. Mijn rijkdom is dus virtueel.

“Als veertig jaar geleden een ondernemer zijn zaak verkocht, pakte hij zijn valies en reisde naar Luxemburg, Zwitserland, Liechtenstein of Jersey om er zijn geld te parkeren. Vervolgens incasseerde hij de dividenden. De tijden zijn veranderd. Mensen zoals ikzelf, Marc Coucke, Roland Duchâtelet of Filip Balcaen brengen hun geld niet onder in belastingparadijzen, maar investeren in België. Wij leven in dit land en investeren hier permanent.”

U investeert in zeer uiteenlopende zaken.

DUMOLIN: “Ja, maar aan de basis van alles liggen de dakpannen en bouwmaterialen. Op een bepaald moment brachten we onze dakpannen onder bij Wienerberger. Het plan was om na tien jaar de volledige controle over de Oostenrijkse bouwgigant te verwerven, maar dat mislukte door een gebrek aan financiële middelen. Wereldwijd stelt de groep 18.000 mensen te werk en het bepalen van de koers van dat grote schip was voor mij een interessante uitdaging. Door een samenloop van omstandigheden moest ik Wienerberger loslaten. Ik heb daar nu vrede mee, al was het twintig jaar geleden echt wel mijn droom om die onderneming te controleren. Hun Belgische kantoren liggen hier trouwens vlak tegenover en ze doen het vandaag erg goed. De mislukte overname van Wienerberger was voor mij het startsein om een gediversifieerde portefeuille uit te bouwen. De Wienerberger Group is vandaag miljarden waard. Als de overname gelukt was, was ik nu virtueel nóg rijker. Toch ben ik blij dat al mijn eieren niet in één mand liggen.”

Heeft iemand met veel geld een grotere maatschappelijke verantwoordelijkheid dan een arme stumperd?

DUMOLIN: “Absoluut. Ik bouwde van nul een zeker vermogen op. Mijn bedrijf beschouw ik als een zelfstandige eenheid. Het moét blijven bestaan omdat het de mensen die er werken, een inkomen bezorgd waardoor ze goed kunnen leven. Via filantropie geven we nog extra terug aan de maatschappij. Ik vind het erg belangrijk dat een gedeelte van mijn vermogen zo terugvloeit naar de samenleving.”

Via liefdadigheid?

DUMOLIN: “Dat is niet de juiste omschrijving; liefdadigheid is een slecht woord. Wij ondersteunen verschillende instellingen. Zo investeren we in geneeskundig onderzoek. Altijd discreet.”

Een paar maanden geleden ondertekende u mee een open brief waarin 400 ondernemers zich uitspreken tegen een vermogensbelasting.

DUMOLIN: “Wat is dat, een ‘vermogensbelasting’? Ik vind dat er mag belast worden van zodra iets speculatief is. Van zodra er dus gekocht en op korte termijn verkocht wordt. Maar ik vind niet dat iemand die zijn vermogen op lange termijn investeert, daarop belast moet worden. Het is toch fantastisch dat Marc Coucke en vele anderen de opbrengst van de verkoop van hun onderneming blijven investeren? Het is waar, ze leven niet als sukkelaars. So what? In plaats van te investeren, hadden ze hun geld ook in een fiscaalvriendelijk buitenland kunnen parkeren om vervolgens op hun lauweren te gaan rusten. Ze deden dat niet en blijven risico’s nemen. Dat verdient alleen maar respect. We moeten dat aanmoedigen in plaats van te belasten.”

Als we onze welvaartstaat willen behouden, moeten mensen toch belasting betalen?

DUMOLIN: “Natuurlijk, iedereen moet belasting betalen. Ik ben tegen zwart geld en tegen fraude. Ik heb geen enkel probleem met BTW op luxegoederen. En mensen die hun werk verliezen of ziek worden, moeten geholpen worden. Alleen is er een gedeelte van de bevolking dat zich in de hangmat van de sociale zekerheid genesteld heeft. Die mensen moeten verplicht terug aan de slag. Daar komt bij dat de staat uitgegroeid is tot een log apparaat dat handenvol geld kost. Daar kan best wel wat in gesneden worden. De overheid kan veel efficiënter georganiseerd worden.”

Twaalf jaar geleden bouwde u in Rusland een fabriek die koperkabels produceert voor spoorwegelektrificatie. Door de oorlog in Oekraïne werd die fabriek een blok aan uw been?

DUMOLIN: “We zijn ze nu aan het verkopen. Van bij de start was de ene helft van de productie bestemd voor Rusland en de andere helft voor export. Door de oorlog in Oekraïne mochten we niet meer exporteren. Twee jaar lang stortten we om de drie maanden geld om ze in leven te houden. Tot de bank zei: je mag geen geld meer storten in Rusland. We stonden met de rug tegen de muur: ofwel de fabriek failliet laten gaan, ofwel verkopen. Wij verkiezen het laatste. Pas op, ze is nog niet de deur uit. Op weg naar hier kreeg ik nog telefoon van onze CEO. Hij moet toelatingen krijgen van vijf Russische overheidsinstellingen, waarvan hij er inmiddels vier verzameld heeft. Van zodra de vijfde binnen is, kan de verkoop eindelijk doorgaan.”

Vlak na de start van de oorlog sloot u de fabriek maar bleef u de werknemers gewoon doorbetalen.

DUMOLIN: “Ik heb dat gedaan zolang het kon. Het is toch niet normaal dat die mensen tot de bedelstaf veroordeeld zijn omdat de heren Poetin en Zelenski per se een oorlog willen uitvechten? Onze medewerkers zitten in de miserie. Zij hebben daar zelf niet om gevraagd en daarom bleef ik ze ondersteunen.

“Laat me heel duidelijk zijn: Vladimir Poetin is een misdadiger. Maar de oorlog zoals die door de twee partijen gevoerd wordt, is óók misdadig. Met gevechten op leven en dood om tien meter grond in te palmen. Er sneuvelen massaal veel soldaten, zowel uit Oekraïne als uit Rusland. Iedereen weet dat de oorlog pas zal stoppen als Rusland een gedeelte van Oekraïne heeft veroverd. Dat zál gebeuren, is het niet vandaag, dan binnen zes maanden of twee jaar. Ik vind dat Oekraïne neutraal had moeten blijven. Het is een fout dat dat niet gebeurd is. Het land ligt naast Rusland en was er deel van. Ik zeg niet dat Poetin het recht had om binnen te vallen, maar ik vind wel dat wij niet verstandig geweest zijn. Je moet mensen niet uitlokken.

“Nu het bedrijf bijna verkocht is, wil ik een brief naar de minister van Financiën sturen. Als ik het failliet had laten gaan, kon ik het verloren geld van mijn aandelen fiscaal afschrijven. Nu kan dat niet.”

U had uw fabriek in Rusland dus beter overkop laten gaan?

DUMOLIN: “Ja, alleen kan ik dat mijn werknemers niet aandoen. Het is mijn verantwoordelijkheid als ondernemer om hun perspectief te bieden. Ik vind dat ik de fabriek na verkoop toch minstens fiscaal zou moeten kunnen aftrekken. Vandaar mijn brief naar de minister. Ik verkoop ze niet voor mijn plezier, hé. Waarschijnlijk moet ik ze laten gaan voor 20 procent van de waarde.

“Vijf jaar geleden zag de wereld er nog totaal anders uit. We hebben de coronapandemie niet zien aankomen, net als de hoge inflatie, de oorlogen in Oekraïne en in Gaza. Twintig jaar geleden was er ook inflatie, alleen was die niet zo onvoorzien als wat we onlangs meemaakten. In die tijd kon je de economische toekomst nog een beetje voorspellen. Tot 2007 was ik regent bij de Nationale Bank en had ik dus nog min of meer voeling met wat er in de wereld gebeurde, maar nu… (blaast)”

U bouwde uw fabriek in Rusland destijds samen met een Russische vennoot. Kon hij ze niet overnemen?

DUMOLIN: “Ik heb hem uitgekocht. Ik durf hem niet te vragen wat hij van Poetin vindt. Het verschil tussen wat mensen hier en in Rusland denken, is immens. In Amerika zijn al mijn mensen dan weer voor Donald Trump. Mijn Amerikaanse management is honderd procent pro Trump. Dat was al zo bij de vorige verkiezingen. Ook meneer Elon Musk komt er nu trouwens rond voor uit dat hij Trump steunt. Belgische ondernemers zul je niet snel partij horen kiezen.”

Uw Amerikaanse managers zijn fans van Donald Trump omdat ook hij een ondernemer is?

DUMOLIN: “In de Verenigde Staten zijn veel business people voor Trump. Maar Trump ‘de ondernemer’, dat is toch te gek voor woorden? Ethiek staat niet in die man zijn woordenboek. Een machtig ondernemer als Musk die dan voluit de kaart van Trump trekt, dat is toch ook niet normaal? Te veel macht kwam in de VS in handen van een beperkt aantal ondernemers. Techgiganten als Microsoft of Google werden supermachtig. We kunnen niet meer niet zonder die mastodonten. Zonder mijn iPhone kan ik zo goed als niets meer uitrichten. Ja, natuurlijk kan ik nog leven, maar ik kan dan amper nog ondernemen.

“Een jaar geleden maakte ik samen met een advocaat, een goede vriend, een contract. ‘Je hebt het gelezen? Oké, dan teken ik.’ Hij zei: ‘Maar Christian, normaal gezien moet jij dat óók lezen.’ Ietwat verbaasd vroeg ik: ‘Lees jij dan alles?’ Hij knikte. Terwijl ik naar zijn iPhone wees, zei ik: ‘Lees jij telkens wanneer Apple je een nieuwe gebruiksovereenkomst presenteert ook dat hele epistel voor je akkoord gaat?’ Natuurlijk niet. Wie niet akkoord gaat, kan met zijn telefoon niets meer aanvangen. Je kunt niet anders dan tekenen en alleen dat al is een vorm van machtsmisbruik. Ik zeg niet dat al die techbedrijven gekke dingen doen met de onwaarschijnlijk grote macht die ze verzamelden. Maar ik wil er wel voor waarschuwen en die machtsconcentratie wordt alleen maar erger. Wie sociale media gebruikt, moet er zich goed van bewust zijn dat hij dan geen geheimen meer heeft. Ik heb daar geen probleem mee, want ik doe geen domme dingen. Van mij mogen ze weten wat ik online uitspook. Nu toch, toen ik jonger was wellicht iets minder. (lacht) Ach, eigenlijk was ik altijd heel braaf. Niet dat ik daar spijt van heb.”

U had nochtans geld genoeg om stevig buiten de lijntjes te kleuren.

DUMOLIN: “Toen ik jong was, was ik platzak. Je hoeft trouwens geen centen te hebben om foute dingen uit te spoken.

“Op mijn zestiende werd ik pompbediende in een benzinestation. Mijn ouders gingen uit elkaar en dat zorgde voor zeer moeilijke momenten. Ik koos voor mijn moeder, wat wou zeggen dat ik niet meer welkom was bij vader en moest gaan werken om te kunnen overleven. Ik heb toen ervaren wat het is om aan de grond te zitten.”

Dat was een harde, maar goede leerschool?

DUMOLIN: “Zonder twijfel. Ik zeg niet dat iedereen in armoedige omstandigheden moet opgroeien, maar ik heb als jongeman wel leren werken om te kunnen overleven. Het had ook slecht kunnen aflopen. Ik ontdekte toen de waarde van geld. Als je geen eten meer kunt kopen, weet je meteen hoe waardevol geld is.

“Onze dakpannenfabriek werd in 1883 boven de doopvont gehouden. Mijn grootvader kwam begin 20e eeuw aan het roer. Wij waren de eerste industriële producent van dakpannen. Daarvoor werden die met de hand in Boom gemaakt. Wij wekten onze energie op met een uit Engeland afkomstige stoommachine. Ze staat hier nog steeds. In de jaren tien en twintig van vorige eeuw veroverden onze dakpannen de wereld. Op die pannen stond: ‘Sterreberg, Pottelberg, Courtrai’. Als je in een Engelse stad door Courtrai Road wandelt, mag je er zeker van zijn: op zo goed als alle daken liggen onze pannen.

“Ik was aan de slag in de verzekeringen tot mijn grootvader me in de jaren zeventig terugriep. Ik had hem lang niet meer gezien. Hij zei: ‘Ik zou graag hebben dat je bij mij komt werken.’”

Al de jaren ervoor had uw grootvader u nooit af en toe geld toegestopt?

DUMOLIN: “Nee. Mijn vader had me zelfs onterfd. Hij was hertrouwd met een vrouw die nogal geïnteresseerd was in zijn geld. Later hebben we het bijgelegd.

“Vandaag ben ik blij dat ik alles wat ik bezit op eigen kracht verworven heb. Dat geeft voldoening en fierheid. Ik had ook graag een mooie auto gehad op mijn twintigste, maar ik moest daarvoor vechten. Er wordt gezegd dat ik geen gemakkelijk karakter heb, en dat zal wel zo zijn. Dat komt omdat ik zo hard moest knokken om het te maken.

“Na mijn humaniora begon ik direct te werken. In avondschool volgde ik een opleiding boekhouden. Ik had het geld niet om naar de universiteit te gaan en ik weet ook niet of ik een goede student geweest zou zijn. In die tijd droomde ik van een boot van tien meter lang om de wereldzeeën te bevaren. Op mijn veertiende leerde ik zeilen en vanaf dan was ik verzot op het water.”

Die boot hebt u later ook gekocht?

DUMOLIN: “Ja, al is die een beetje langer dan tien meter. (lacht) Mijn allereerste boot mat vier meter. De volgende was twee meter langer en elk weekend ging ik ermee zeilen.

“Elke keer wanneer ik iets kon kopen, was ik gelukkig. Toen ik mijn eerste tweedehandsauto kocht, een Renault Dauphine, was ik even gelukkig als met de Range Rover die ik me onlangs aanschafte.”

Na de dood van uw grootvader stapte u uit het bedrijf?

DUMOLIN: “Na de dood van grootvader kwam mijn oudste oom aan de leiding. Dat was toen zo in een familiebedrijf: het oudste lid van de familie werd automatisch de opvolger. Maar mijn oom was niet de meest bekwame bedrijfsleider, met alle gevolgen van dien. Het ging steeds slechter met Koramic. In 1980 vroeg de familie me dan of ik de zaak kon komen redden. Ik wou dat alleen maar doen als de onderneming écht van mij was. Ik kocht me in en werd hoofdaandeelhouder. Dat was geen dure operatie, want Koramic stond op de rand van het faillissement en was niet veel meer waard. Ik kocht het bedrijf met een lening van de bank, met onze kleigronden als onderpand.”

Toen u in 1980 het zieltogende Koramic overnam, zat België in een zware economische crisis.

DUMOLIN: “Het waren toen zeer slechte tijden. Van de 1500 mensen die hier werkten, moest ik er 750 ontslaan. Ik heb toen veel moeilijke gesprekken gevoerd en ben vaak bijna failliet geweest. Toch bleef ik risico’s nemen omdat ik erin geloofde.

“Een echt faillissement maakte ik gelukkig nooit mee. Het verschil tussen een ondernemer die met zijn bedrijf flink wat geld verdient en een ondernemer die failliet gaat, is welgeteld 2 millimeter. Ze ondernemen allebei anders dan de anderen. Want als je handelt zoals iedereen, ga je niet failliet, maar groei je ook nooit uit tot de absolute top. Om grote sprongen voorwaarts te kunnen maken, moet je bereid zijn om soms serieuze risico’s te nemen.”

Als het dan misgaat, spring je recht het ravijn in?

DUMOLIN: “Je moet risico’s natuurlijk ook beredeneren. Ik nam veel risico’s, nooit omwille van het geld, maar altijd vanuit passie. Voor mij zijn passie en ethiek van het allergrootste belang. Ik ben zeer conservatief opgevoed met vaste waarden. Ik hou niet van mensen zonder ethiek. Al voeg ik er meteen aan toe: als ik in Palermo als zoon van een maffioso was geboren, dacht ik daar nu allicht anders over. Maar ik ben hier geboren, liep school in een college en ben gelukkig met de waarden van mijn opvoeding. Het kost me zoveel meer moeite om iets te stelen dan om niets te stelen. Ik ben zo geformatteerd: passioneel ethisch ondernemen is voor mij een vanzelfsprekendheid.”

U ontwijkt geen belastingen en doet nooit iets in het zwart?

DUMOLIN: “Er is een verschil tussen belastingen vermijden of ze ontduiken. Ik heb nooit belastingen ontdoken. Dat behoort niet tot de strategie van onze familie. We hebben ook nooit iets in het zwart gedaan. Ik beweer niet dat ik te veel belastingen betaal, dat is ook niet waar, maar wel dat ik ze correct betaal. Ik heb altijd geprobeerd om op alle vlakken ethisch te leven, zowel privé als professioneel.”

Wat houdt ‘ethisch’ dan voor u in?

DUMOLIN: “Rekening houden met mensen, ook in de onderneming. Erop toezien dat alles correct verloopt en afspraken respecteren. Toen ik begon, maakten we akkoorden met een handdruk. Nu schrijft een leger juristen vuistdikke contracten.”

U bent een notoir kunstverzamelaar. Omdat ook dat big business is?

DUMOLIN: “Helemaal niet. Ik kijk heel erg op naar creatieve geesten: fotografen, muzikanten, schrijvers en schilders denken ‘anders’. Ze werken in een andere dimensie en dat vind ik zeer inspirerend. Ik koop geen kunst als belegging.”

De Panamarenko aan de muur kocht u jaren geleden, toen de kunstenaar nog leefde. Vandaag is dat kunstwerk wellicht een veelvoud waard van wat u ervoor betaalde?

DUMOLIN: “Nee, ik wil dat schilderij niet verkopen. Sterker nog: ik kan het niet. Ook mijn huis hangt vol kunst. Ik zou moeilijk kunnen leven met naakte muren. Ik zie de natuur ook graag, hoor.”

En u bezit een collectie auto’s.

DUMOLIN: “Ik zou dat geen collectie durven noemen. Toen ik jong was, kon ik me geen mooie auto permitteren. Later kocht ik een paar prachtexemplaren, ter compensatie denk ik. Ik race graag en ben dol op het circuit.”

Het Formule 1-circuit?

DUMOLIN: “Jawel. (straalt) Ik heb een oude Formule 1-auto die dateert van het einde van de jaren vijftig. Ik vind het leuk om daarmee op het circuit van Monaco te racen. Ik haal dan vlot 220 km per uur. (lacht) Volgende week race ik in Spa-Francorchamps. Ik ben geen rustig mens. Ik kan me als bijna 79-jarige niet inbeelden dat ik in een schommelstoel ga zitten dutten. Ik werk van 6 uur ’s morgens tot soms middernacht. U vindt me hier elke werkdag op kantoor.”

Uw vrouw stierf eind december 2018 in haar zestigste levensjaar. Dat was een zware klap voor u?

DUMOLIN: “Mijn vrouw Regine was 14 jaar jonger dan ik. Ik heb altijd gedacht dat zij me zou begraven. Ik trouwde met haar toen ik 48 was. Zij was een weduwe met een zoon van acht. Ik heb Bruno later geadopteerd; zo werd hij ook mijn zoon. Later kregen Regine en ik nog een dochter, Nina-Marie.

“Mijn vrouw kreeg last van evenwichtsstoornissen. Het werd zo erg dat we in het ziekenhuis van Kortrijk een afspraak maakten met een specialist. Hij vroeg Regine om rond te wandelen en liet haar een paar oefeningen doen. Zij wankelde heel erg en ik zag aan het gezicht van de dokter dat het niet goed was. De diagnose was keihard: een hersentumor. Maar ons laatste jaar samen werd een van de mooiste van ons leven.

“Het klinkt misschien eigenaardig, maar ik kon haar helpen op haar weg naar de dood. We waren zeer close. Tot twee maanden voor ze stierf, hoopten we op nog een paar jaar samen. Die resterende jaren wilden we rustig blijven genieten. Maar het lot besliste er anders over en van de ene dag op de andere ging ze snel achteruit. Ze is thuis overleden en dat stemt me gelukkig.”

Ging u door de dood van uw vrouw anders naar het leven kijken?

DUMOLIN: “Haar ziekte en haar dood hebben me blijvend veranderd. Zij was mijn compagnon de route; ik kon alles aan haar vertellen. Jarenlang was ze voorzitster van de West-Vlaamse steunraad van de Koning Boudewijnstichting en ze zei dan altijd: ‘Jij verdient geld; ik geef geld uit om anderen te helpen.’

“Ze was het hoofd van de familie en regelde alles met de kinderen en de kleinkinderen. Na haar dood moest ik op zoek naar een nieuwe omgang met mijn kinderen. Onze zoon woont rechtover ons, zij had de sleutel van zijn huis en stapte er gewoon naar binnen. Ik kon dat niet zomaar doen. Dat was echt een grote aanpassing.

“Mijn vrouw organiseerde ook feestjes en uitstappen met familie en vrienden. Zij was mijn contact met de buitenwereld. Samen met haar dood verdween mijn sociaal leven. Een jaar later brak corona uit, waardoor ik nog meer in isolement belandde. In die periode was ik echt bang. Roland D’Ieteren is toen overleden, een man waar ik zeer veel respect voor had. Hij is geïntubeerd en lag acht weken in coma. Ik zat alleen thuis, zonder mijn vrouw, hield de kinderen op afstand en kocht een fiets om de straten rond ons huis te verkennen. Ik heb me nooit zo eenzaam gevoeld als toen.”

De eenzaamheid weegt even hard voor iemand die 700 miljoen euro waard is, als voor een mens met 700 euro op zijn bankrekening?

DUMOLIN: “Eenzaamheid is voor iedereen gelijk. In onze samenleving zijn veel mensen eenzaam. Dat is een van de grote problemen van deze tijd. In die eenzame periode leerde ik veel dingen te relativeren.”

Bent u bezig met uw dood, met uw afscheid van het leven?

DUMOLIN: “Ik weet dat het staat te gebeuren en ben van plan om in stilte te verdwijnen. Intussen bereid ik het bedrijf voor op de toekomst. Onze onderneming zal verder geleid worden door professionals, met de kinderen als stabiele aandeelhouders. Zij zullen ervoor zorgen dat Koramic nog minstens 100 jaar blijft bestaan. Want dat is essentieel.”

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten