‘Oud-strijders’ Réginald Moreels en Jos Geysels: ten oorlog tegen de oorlog
Jos Geysels en Réginald Moreels noemen zichzelf ‘oud-strijders voor de vrede’. Met hand en tand verzetten ze zich tegen de aanzwellende oorlogsretoriek en de onstuitbaar lijkende opgang van radicaal-rechts. ‘Ook rechtse centrumpartijen schuiven steeds sneller in die richting op.’ ‘Uit de jaren dertig van de vorige eeuw valt alvast één grote les te trekken: extreemrechts komt nooit aan de macht zonder de steun van conservatief en centrumrechts.’
Van 1986 tot 1994 was chirurg Réginald Moreels (75) voorzitter van de door hem mee opgerichte Belgische tak van Artsen zonder Grenzen. Hij opereerde in oorlogsgebied in onder andere Angola, Irak, Syrië, Cambodja, Rwanda en voormalig Joegoslavië. In 1995 maakte hij de overstap naar de politiek. Vier jaar lang was hij voor de toenmalige CVP (nu CD&V) minister van Ontwikkelingssamenwerking. Sinds 2014 is Moreels met de regelmaat van een klok als dokter en chirurg aan de slag in het Oost-Congolese Beni. Hij richtte er het chirurgisch en verloskundig centrum Unichir op dat zorg biedt aan bijna twee miljoen mensen.
Tijdens Moreels’ ministerschap zat Jos Geysels (72) in het Vlaams Parlement voor de partij die nu Groen heet en toen nog Agalev. In 1989 lag Geysels samen met wijlen Hugo Gijsels aan de basis van het cordon sanitaire rond het Vlaams Blok. Tien jaar later loodste hij als voorzitter van Agalev de groene partij voor het eerst in de federale regering. In de lente van 2003 werd die regeringsdeelname door de kiezer afgestraft, waarna Geysels ontslag nam. Hij begon aan een tweede leven buiten de partijpolitiek, was voorzitter van 11.11.11, zette zich in voor het Vlaams boekenvak en is in zijn thuisstad Turnhout voorzitter van armoedeorganisatie ’t Antwoord.
Rustig genieten van hun oude dag is aan beide heren niet besteed. Terwijl Jos Geysels als lid van het Joseph Roth Genootschap bezig is met de voorbereiding van een leesclub voor Theater aan Zee, is Réginald Moreels zijn koffer aan het pakken voor een nieuwe missie naar zijn ziekenhuis in Beni. Tussendoor ontmoeten ze elkaar voor een gesprek met Apache in het café van een boekhandel, vlak bij het Gentse Sint-Pietersstation.
Réginald Moreels: “We zitten hier op een boogscheut van mijn ouderlijk huis. Want ook al woon ik nu aan zee; ik ben een geboren en getogen Gentenaar.”
Jos Geysels: “Ik ben gehecht aan Turnhout, maar kom vaak en graag naar Gent. Hier hangt enthousiasme in de lucht.”
In de rest van de wereld lijkt het enthousiasme alleen maar te temperen. Hadden jullie ooit gedacht in dit soort van tijden terecht te komen?
Geysels: “Ik ben een kind van de jaren na 1968, met de opkomst van nieuwe sociale bewegingen. Ik werd actief in de derde wereldbeweging en sloot later aan bij de vredesbeweging. Mijn horizon was nogal kleurrijk. Of mijn engagement van toen met een soort van hoopvolle naïviteit of dadendrang te maken had, durf ik niet zomaar te zeggen. Wat ik wel zeker weet, is dat die bewegingen standpunten innamen die mij tot actie aanzetten. Zo waarschuwden organisaties rond de derde wereld en armoede ons voor de desastreuze gevolgen als we niets zouden ondernemen tegen het neokolonialisme en de mensen daar aan hun lot zouden overlaten. De vredesbeweging wees dan weer op de gevaren van een op hol geslagen wapenwedloop. Die sociale bewegingen werden gedreven door het streven naar progressieve verandering. Een aantal ontwikkelingen waar wij toen voor vreesden en tegen streden, werden jammer genoeg werkelijkheid. Maar dat extreemrechts zo belangrijk zou worden en het Westen geopolitiek zo ingrijpend zou veranderen, had ik eerlijk gezegd nooit verwacht.”
Réginald Moreels: “Net als Jos ben ook ik een kind van de naweeën van 1968. Met ons verzet tegen oorlogsretoriek werden we altijd versleten voor domme, naïeve idealisten. Terwijl wij in de eerste plaats wilden werken aan wereldverbetering. Daar is niets mis mee, integendeel.
Ik ben zo’n wereldverbeteraar gebleven. Maar wat mij nu erg verrast én verontrust, is hoe eerder rechtse centrumpartijen steeds sneller opschuiven in de richting van radicaal-rechts. Zelfs die ene grote progressieve partij Vooruit beschouw ik nu eerder rechts dan links. Je ziet die evolutie ook vertaald in de regeringsmaatregelen, die zowel de binnenlandse als buitenlandse solidariteit willen fnuiken. Ik zeg niet dat alle rechtse partijen nu fascistoïde trekjes vertonen, maar wel dat ze het middenveld aan banden willen leggen. Ze zouden niet liever willen dan dat er geen syndicaten of mutualiteiten meer bestaan. Het verminderen van de fiscale aftrekbaarheid voor wie een middenveldorganisatie wil steunen, is een teken aan de wand. Net als de afbouw van de ontwikkelingssamenwerking.”
De huidige federale regering schrapt een kwart van dat budget. Tijdens de regeringsonderhandelingen circuleerde nog het plan om ontwikkelingssamenwerking te halveren.
Moreels: “Ik denk dat ik intussen toch een beetje kaas gegeten heb van internationale samenwerking, en sorry hoor, maar die samenwerkingen kun je niet zomaar stopzetten. Een landbouwproject doek je niet van de ene op de andere dag op.”
Donald Trump en Elon Musk ontmantelden tegen een rotvaart USAID, het Amerikaanse agentschap voor Internationale Ontwikkeling.
Moreels: “Ja, dat is waar. Extra verontrustend is dat Trump niet de enige is met zo’n agenda. Er zijn vandaag veel mini-Trumps actief. Als internationale samenwerking en solidariteit zo zwaar onder druk staan, kan dat toch nooit goed aflopen?”
Geysels: “Vanuit de derde wereldbeweging groeide de eis om 0,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp) te besteden aan ontwikkelingssamenwerking. In 1970 werd dat door de rijke landen plechtig beloofd. In het regeerakkoord van de federale regering waar Agalev begin deze eeuw deel van uitmaakte, werd eindelijk een groeipad uitgetekend naar die 0,7 procent tegen 2030. Alleen zitten we nu nog maar op 0,44 procent. Daar gaat een kwart af. Dat geld zal gebruikt worden voor defensie en als pasmunt bij het sluiten van akkoorden om migratie af te remmen. Ik kan me daar enorm over opwinden. Geloven de mensen die dit regeringsakkoord onderhandeld hebben nu echt dat we in een vredevollere wereld terecht zullen komen als we de internationale solidariteit downsizen? De veiligheidsarchitectuur van een land heeft niet alleen te maken met leger en defensie, maar óók met ontwikkeling en diplomatie.
Nu wordt alles op die ene poot defensie ingezet. Met een fiere, gloriërende minister Theo Francken (N-VA). Op zeer korte tijd kan in deze regering onderhandeld worden over een norm van 2 of 3 procent van het bbp voor defensie. Terwijl het doodstil blijft over al die andere normen die al heel lang internationaal zijn afgesproken, zoals de 0,7 procent voor ontwikkelingssamenwerking, maar ook de Europese armoedegrens.”
Toch zit er met Vooruit ook een partij in de regering De Wever die uw standpunten over ontwikkelingssamenwerking en armoede wellicht deelt.
Geysels: “Ik zit niet meer in de partijpolitieke oppositie. Ik spreek als man uit het middenveld.”
Wat ook wil zeggen dat u nu vrijuit kan spreken?
Geysels: “Ja, maar ik wil niet op een populistische wijze alles afbranden. Vooruit en CD&V hebben de automatische indexering gelukkig kunnen redden. Die pluim mogen ze verdiend op hun hoed steken. Maar de richting die deze regering kiest als het over internationale en nationale solidariteit gaat, vind ik zeer zorgwekkend. Die is duidelijk rechts, niet centrumrechts. Dan gaat het over ontwikkelingssamenwerking, onze sociale zekerheid en over mensen in armoede.”
Moreels: “We zitten in een neerwaartse spiraal naar een steeds conservatiever gedachtegoed, met de roep om een sterke leiding en een verbrokkeling van de democratische grondwaarden.
De beweging van mei ’68 zorgde voor een gemeenschapsgevoel. De mens trok zich los van de allesbeslissende God en werd een wezen dat autonoom beslissingen kon nemen. Maar ik had nooit gedacht dat we zo vlug zouden belanden in een verkeerde interpretatie van dat begrip ‘menselijke autonomie’. Want de laatste jaren ging dat gepaard met een verschuiving van de gemeenschap naar een ver doorgedreven individualisering. Steeds meer mensen trekken zich angstig terug uit de samenleving, wellicht omdat ze die niet meer kunnen vatten.
Wat me ook erg verontrust, is de manier waarop sommigen extreemrechts en -links op hetzelfde niveau plaatsen. Ik ben het daar totaal mee oneens en beschouw het nazisme nog steeds als het absolute kwaad. Hannah Arendt noemde dat ‘le mal absolu’. Het communisme staat niet op die lijn, maar is een perversie van het marxisme.”
En het stalinisme?
Moreels: “Ook. Marxisme en kapitalisme waren oorspronkelijk twee sociaaleconomische theorieën die tegenover elkaar stonden, met allebei hun voor- en nadelen. Het neoliberalisme met zijn hyperconsumentisme is een perversie van het kapitalisme, net zoals het communisme dat is van het marxisme. Het nazisme wil anderen vernietigen, terwijl het communisme de anderen gelijk wil maken, onder enorme dwang.”
Met óók enorm veel dodelijke slachtoffers als gevolg.
Moreels: “Dat klopt, maar de leer vertrekt toch van een andere basis.”
Geysels: “Volgens de ‘hoefijzertheorie’ lijken extreemlinks en extreemrechts als uitersten van het politieke spectrum op elkaar. Ik ken best wel wat radicaal-linkse partijen in Europa, waarvan een aantal geen afscheid kunnen of willen nemen van de geschiedenis.”
Zoals bij ons de PVDA.
Geysels: “Ja, al beantwoordt die partij met haar programma en politieke werking wel aan alle minimumnormen van de democratie. Wat dat betreft, ben ik het met Réginald eens: wie met de hoefijzertheorie in de hand Vlaams Belang en PVDA tot twee gelijkaardige extremen herleidt, is fout bezig. Ik merk dat ook veel journalisten in dat discours meestappen. Maar tezelfdertijd zeg ik óók altijd tegen de huidige generatie politici en parlementairen van de PVDA: neem afscheid van jullie sectair en stalinistisch verleden. Net zoals we vandaag van Vlaams-nationalisten verwachten dat zij resoluut afstand nemen van de Vlaamsgezinde collaboratie voor en tijdens Wereldoorlog II. Alleen gebeurt dat bij de PVDA niet.
In een interview met de krant De Standaard verklaarde de nieuwe minister van Asiel en Migratie Anneleen Van Bossuyt (N-VA) met het grootste gemak: ‘Misschien moeten we de afspraak durven herzien om kandidaat-vluchtelingen met kinderen niet in gesloten centra op te sluiten.’ Niemand reageerde, maar ik moest meteen denken aan het internationale kinderrechtenverdrag en aan de wet die vorig jaar door de Belgische Kamer gestemd is en het opsluiten van kinderen verhindert. Mevrouw Van Bossuyt zegt langs haar neus weg: ‘Misschien sluiten we ze terug op’, en dat passeert zomaar alsof het een mening is zoals alle andere.
Ik hoor Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken het in praatprogramma’s op televisie regelmatig hebben over ‘omvolking’. Ik begrijp niet dat de journalisten van dienst dan niet reageren met: ‘Meneer, omvolking behoort tot het racistisch-nazistisch gedachtegoed.’ Dat gebeurt nooit en dat is zeer zorgwekkend. De toestand is niet dezelfde als die in de jaren dertig van de vorige eeuw; toch valt daar één grote les uit te trekken: extreemrechts komt nooit aan de macht zonder de steun van conservatief en centrumrechts.”
Wat griezelig accuraat beschreven is in de romancyclus M van de Italiaanse auteur Antonio Scurati.
Geysels: “Precies. Die fantastische boeken van Scurati doen de opkomst en ondergang van de fascist Mussolini uit de doeken. Maar ook in de Duitse literatuur vind je parels over het medeplichtige stilzwijgen van centrumrechts. De Duitse kanselier Franz von Papen bracht begin 1933 Hitler in de regering: ‘Je zal zien: na drie maanden zijn we van die kerel verlost.’ ‘Die kerel’ zweerde getrouwheid aan de grondwet. Een maand later begon hij met de uitvoering van ‘noodwetten’ die leidden tot de ontmanteling van de Duitse democratie.
Nu maak ik me zorgen over het slordige taalgebruik van sommige mensen in de media. Over hoe zij bepaalde gedachten of uitspraken zijn gaan beschouwen als ‘meningen als een andere’.”
Moreels: “Jos heeft gelijk: er is een banalisering bezig van uitspraken die mensen uitsluiten, zoals dat begrip ‘omvolking’ waar niemand nog tegen protesteert.
De Afspraak nodigde me ooit uit voor een debat met CD&V-politica Nicole de Moor, toen staatssecretaris voor Asiel en Migratie. Voor de uitzending vroeg ik haar: ‘Mevrouw de staatssecretaris, kunt u nog slapen?’ Er moesten op dat moment duizenden mensen buitenslapen. Ze had geen opvang voor hen. Tijdens de uitzending zei ik: ‘Het is onaanvaardbaar dat in een rijk land als België met de beste sociale zekerheid ter wereld duizenden mensen op de dool op straat moeten slapen. U zou als staatssecretaris dag en nacht moeten rondrijden om vrije plaatsen te vinden om mensen tijdelijk onder te brengen.’ Volgens haar was er nergens plaats. Onlangs las ik in de krant dat er verschillende kazernes vrij zijn om nieuwe legereenheden te vestigen. Twee jaar geleden kon dat niet voor de opvang van dakloze vluchtelingen. Wat een hypocrisie!
In onze samenleving groeit de kloof tussen wie exclusief en wie inclusief denkt. ‘Inclusief’ wil zeggen dat je bereid bent om mensen uit andere culturen te aanvaarden. Maar ook dat je je ervan bewust bent dat integratie niet altijd even gemakkelijk verloopt. Je erkent dan dat er druk wordt uitgeoefend op de draagkracht van de bevolking. Want in sommige steden zijn er inderdaad ook gettowijken. Maar ondanks al die moeilijkheden zal iemand die inclusief denkt stappen blijven zetten om harmonieus samenleven mogelijk te maken. Totaal exclusief denkende mensen tolereren niets buiten hun eigen gedachtegoed. Ik betreur het heel erg dat links geen front vormt tegen dat discours van uitsluiting. Moest ik in Nederland wonen, stemde ik voor de partijcombinatie Groen-Links. Bij ons bestaat zoiets jammer genoeg niet.”
Binnen een paar dagen vertrekt u opnieuw naar uw ziekenhuis in het Oost-Congolese Beni om het voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van het offensief van de M23-rebellen. Hoe beoordeelt u de oorlogsdreiging in België, meneer Moreels?
Moreels: “Ik vind het problematisch dat een pas aangestelde minister van Defensie zich na een paar weken ontpopt tot minister van Oorlog terwijl er in zijn land geen oorlog woedt. Dat wordt ons zonder enige inspraak door de strot geduwd. Maar ik wil niet dat mijn geld geïnvesteerd wordt in de wapenindustrie. Niet door mijn bank, en ook niet door de regering van mijn land. Toch kan ik op geen enkele manier eisen dat de belastingen die ik betaal, níet naar defensie gaan. Waarom niet? Je zou als belastingbetaler toch aan de fiscus moeten kunnen laten weten: ‘Ik stel mijn veto’? Maar ik maak me geen illusies: bij de huidige radicaal-rechtse regering maakt dat voorstel geen schijn van kans.
In Beni is het momenteel relatief rustig, maar het conflict in Oost-Congo telt inmiddels meer dan 7 miljoen slachtoffers. Die oorlog is twintig jaar aan de gang en de aandacht van de rest van de wereld is zo goed als onbestaande.
De recente oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten zetten een turbo op de wapenindustrie. Het Zweeds Vredesonderzoeksinstituut SIPRI schatte de waarde van de wapenproductie in 2023 op 2443 miljard dollar, een stijging van 4,2 % tegenover een jaar eerder. Met dat bedrag kun je minstens één miljard arme mensen wereldwijd een maandelijks basinkomen geven van 1500 dollar per persoon.
De oorlogen van de toekomst zijn nooit die van het verleden. Er zal nu wellicht massaal veel geld naar wapens vloeien, terwijl er intussen een digitale oorlog gevoerd wordt die niemand ziet. Zijn we wel voldoende voorbereid op een scenario waarbij via hacking het internet wordt platgelegd of de stroom uitvalt? Mij lijkt mij het zinvoller om daarin te investeren. Misschien is het probleem dat dat veel minder kost dan al die andere dingen.”
Onze minister van Defensie Francken wil autofabrieken ombouwen tot wapenfabrieken.
Geysels: “En dat zegt hij als erfgenaam van een beweging die na de Eerste Wereldoorlog de pacifistische idee ‘Nooit meer oorlog’ lanceerde. De oude N-VA-strijder Jan Peumans sprak onlangs in een interview met Knack terecht zijn afschuw uit over de marsrichting die de huidige minister van Defensie inslaat: van het produceren van wagens naar het produceren van tanks. Wij hebben altijd geleerd om het andersom te doen en om net als in de Bijbel zwaarden om te smeden tot ploegscharen.
Voor alle duidelijkheid: wat Vladimir Poetin aanricht in Oekraïne valt niet goed te praten. Op geen enkele manier. Het stoort me hoe een deel van de linkerzijde Poetins inval probeert te vergoelijken. Dat kan echt niet.”
Professor internationale politiek Tom Sauer is één van die stemmen die met een beschuldigende vinger ook naar het Westen wijst. In een interview met Humo zei hij: “We hebben een supermacht met 6.000 kernwapens en een reusachtig ego uitgedaagd, en nu krijgen we de boemerang in ons gezicht.”
Geysels: “Als lid van de vredesbeweging vind ik het heel belangrijk dat iemand als Tom Sauer zijn visie en mening kan delen. Ik denk dat hij gelijk heeft met zijn stelling dat er vanuit het Westen te snel beloftes aan Oekraïne gedaan werden over lidmaatschap van de Navo. Tegen de achtergrond van het snel verdwijnende ijzeren gordijn en de ambities van de Baltische staten om snel Navo-lid te worden, kan ik begrijpen dat Rusland zich geprovoceerd voelde. Alleen kan zoiets nooit als verontschuldiging gelden om een ander land binnen te vallen. Dat gaf Rusland géén carte blanche.
Daarom ben ik, óók als lid van de vredesbeweging, solidair met hoe de Oekraïners hun eigen land proberen overeind te houden. Maar dat wil niet zeggen dat ik meedoe aan de oorlogsretoriek of de georganiseerde wapenwedloop met zelfs nucleaire wapens, toejuich. Onze premier verklaarde in Terzake die piste voor Europese kernwapens voor geopend. Dat is toch onbegrijpelijk? Laat ons niet meedoen aan die ratrace naar beneden die ten koste zal gaan van ons sociaal welzijn, onze democratie en onze internationale solidariteit.
Dan is er ook nog die dubbele standaard die door de regering gehanteerd wordt tegenover wat Israël aanricht in Gaza. Nu veertien in koelen bloede vermoorde hulpverleners in een massagraf gedumpt zijn, komt onze minister van Buitenlandse Zaken tot de aarzelende conclusie: ‘Dit is er toch wel wat over.’ Van 2007 tot 2017 was ik voorzitter van 11.11.11. Wij vroegen toen al na flagrante schendingen van het internationaal recht om het associatieverdrag met Israël op te zeggen. Mensenrechten zijn universeel.”
Moreels: “Zeker. Vandaag woeden er wereldwijd 56 vergeten conflicten. Zo goed als niemand heeft daar nog oog voor. Het is alsof we een onderscheid maken tussen goede en minder goede slachtoffers.
Ik heb als chirurg zowat alle mogelijke verwondingen door wapens geopereerd. Met als gevolg dat ik geen wapen meer kan zien, ook niet dat van een politieagent. Als vredesmilitant blijf ik geloven in diplomatie, tot op het bot. Ook ik kan niet meegaan in die oorlogsretoriek. Ik weet wel dat er dan uitzonderingen gemaakt worden voor zogenaamde ‘rechtvaardige oorlogen’, alleen worden al die zogenaamd rechtvaardige oorlogen na een paar weken óók onrechtvaardig. Elke mens die een wapen opneemt, zelfs als hij een brave dokter is, wordt een potentiële moordenaar.”
Te midden van al dat oorlogsgeweld lijkt het alsof de klimaatverandering een hype van voorbijgaande aard was.
Geysels: “Voor sommigen is het klimaat inderdaad verdwenen. Alleen: het is niet omdat het niet meer op de politieke agenda staat, dat het probleem in de samenleving verdwenen is. Niet alleen in het zuiden kampen mensen met extreem weer, droogte en overstromingen als gevolg van de klimaatverandering. Ook wij krijgen af en toe de rekening gepresenteerd. Het probleem is er en verdwijnt niet vanzelf. Elke dag zeggen ministers: ‘We moeten besparen op de pensioenen, want we moeten denken aan onze kinderen en kleinkinderen.’ Maar over het klimaat reppen ze met geen woord. Terwijl dat toch ook over onze kinderen en kleinkinderen gaat?”
Moreels: “Er komen meer hittegolven op ons af dan dat er bommen op ons gesmeten zullen worden. Toch ondernemen we veel te weinig tegen die klimaatverandering. Getuigt dat niet eerder van een gebrek aan liefde voor onze kinderen en kleinkinderen?”
© Jan Stevens
