“Een autofabriek verander je niet met een vingerknip in een wapenfabriek”
Een naïeve pacifist is Nils Duquet, directeur van het Vlaams Vredesinstituut, niet. “Defensie maakt deel uit van een vredevolle samenleving”, vindt hij. “Tenminste, als het over de juiste betekenis van defensie gaat: de mogelijkheid om jezelf te verdedigen.” Toch kijkt hij met bezorgdheid naar de geldkraan die nu met haastige spoed wordt opengedraaid voor de massale aankoop van wapentuig. “Al het geld dat we uitgeven aan dingen die misschien overbodig zijn, kunnen we niet meer uitgeven aan zaken die we wél nodig hebben.”
Negentien jaar geleden ging socioloog Nils Duquet (44) als onderzoeker aan de slag bij het Vlaams Vredesinstituut. Hij verdiepte zich in illegale wapenhandel, vuurwapengeweld en de controle van export van wapens en strategisch gevoelige technologie. Sinds januari 2021 is hij de directeur van het aan het Vlaams Parlement verbonden ‘onafhankelijk instituut voor vredesonderzoek’.
“Het Vlaams Vredesinstituut analyseert alles wat met vrede en geweldpreventie te maken heeft”, zegt hij. “We volgen al lang de defensie-industrie en de wapenexport. Op basis van ons onderzoek adviseren we het Vlaams Parlement en andere beleidsmakers.”
Duquet zag de voorbije jaren heel wat wapengekletter en oorlogsgeweld voorbijkomen. En ook al is hij een gestaald waarnemer, toch omschrijft hij de geopolitieke verschuivingen van vandaag als ‘uitzonderlijk’.
Nils Duquet: “Er gebeurt ontzettend veel en alles gaat razendsnel. Alsof de hele planeet compleet instabiel geworden is en er geen vaste waarden meer zijn. Dat beangstigt velen. “
Ook u?
“Toch wel. Wat ik vooral verontrustend vind, is dat het internationaal recht zo zwaar onder druk staat. Internationaal recht is van levensbelang om conflicten tussen landen te helpen oplossen. Het helpt vermijden dat die uitmonden in oorlog. Nu het belang van dat internationaal recht lijkt af te nemen, vrees ik dat er de komende jaren veel minder vrede zal zijn.”
Staten die decennialang bondgenoten waren, lijken plots tegenstanders te worden. Denk maar aan hoe de president van de Verenigde Staten praat over de Europese Unie: ‘The EU was born to screw the US.’ Of denk maar aan hoe Donald Trump de Oekraïense president Zelenski behandelde in het Witte Huis.
“Ik weet niet of ‘tegenstanders’ het juiste woord is, maar dat bondgenootschap staat inderdaad onder druk. Het is alsof Trump zowat alles als een korte termijnstrategie beschouwt en herleidt tot deals maken of business. De term ‘bondgenoten’ lijkt niet meer te bestaan, met veel ongerustheid tot gevolg.
Het idee van strategische autonomie leeft al een tijdje in Europa; we waren er ons er al veel langer van bewust dat we meer onze eigen boontjes moeten kunnen doppen. Door de gebeurtenissen van de voorbije weken komt dat in een stroomversnelling. Er worden nu zeer veel initiatieven genomen, waardoor er zeer veel geld naar de defensie-industrie zal vloeien. Alleen weten we niet goed of dat ook echt allemaal nodig zal zijn. Wat ik nogal zorgwekkend vind, want al het geld dat we nu zullen uitgeven aan dingen die misschien overbodig zijn, kunnen we niet meer uitgeven aan zaken die we wél nodig hebben.”
De mantra is nu: wapens kopen, investeren in het leger en autofabrieken vertimmeren tot wapenfabrieken?
“Precies. De focus ligt helemaal op defensie. Het lijkt alsof dat de mirakeloplossing wordt voor al onze problemen. Al is het zeker zo dat defensie in Europa de laatste decennia te weinig aandacht kreeg. Maar om dan al ons geld enkel daarop in te zetten, is misschien toch ook niet zo slim.
De fabriek van Audi in Vorst sluit? ‘We lossen dat op met defensie.’ Dat getuigt eerlijk gezegd van een economische visie met oogkleppen. Je kunt een autofabriek niet met een vingerknip veranderen in een wapenfabriek. Dat is industrieel onhaalbaar, laat staan dat het ooit economisch leefbaar wordt. Blijkbaar maakt het ook niet uit wat voor soort wapens er geproduceerd zullen worden. Sorry, maar zo werkt dat natuurlijk niet.”
De nieuwe federale Arizonaregering gaat er prat op dat ze de begroting wil saneren. Maar nu ze beslist heeft dat ze tegen de NAVO-top van 24 juni 2025 2 procent van het BBP aan wapentuig wil spenderen, moet ze in recordtijd 4 miljard euro extra vinden.
“De middelen zijn schaars, wat wil zeggen dat ze verstandig besteed moeten worden. Ik vind dat daar toch eerst en vooral een grondig debat over gevoerd mag worden. Tezelfdertijd moet er een dreigings- en behoeftenanalyse gemaakt worden waar heel transparant over gecommuniceerd moet worden.”
Die plotse obsessie met zwaar investeren in defensie zou wel eens onze welvaartstaat kunnen schaden?
“Al dat geld dat naar defensie zal vloeien, moet ooit terugbetaald worden. Het kan aan niets anders meer besteed worden. Voor mij is dat een grote bezorgdheid. Want we hebben nog altijd niet de door de coronacrisis veroorzaakte begrotingsperikelen verteerd.
Toen we een tijd geleden zagen hoe Rusland aan het omschakelen was naar een oorlogseconomie, vonden we dat een goed teken. We dachten dat die transformatie naar oorlogsmachine de Russen economisch alleen maar zwakker zou maken. Vandaag dreigen we gevangen te raken in exact dezelfde logica, zonder dat daarover gedebatteerd wordt.”
Nu de investeringen in defensie drastisch worden opgedreven, krijgt het Vredesinstituut veel meer werk?
“Meer investeren in defensie betekent inderdaad ook dat er meer geïnvesteerd moet worden in controlesystemen. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat producten niet op de verkeerde plek terechtkomen.
Geopolitieke en technologische ontwikkelingen maken het sowieso een stuk moeilijker om controle te houden over gevoelig materiaal dat naar de vijand kan gaan. Neem de drones die Rusland inzet in Oekraïne: die zitten boordenvol gevoelige, recent geproduceerde westerse componenten. Die zijn dan vaak eerst met een vergunning geëxporteerd naar een derde land om van daaruit versluisd te worden naar Rusland. Vervolgens wordt onze technologie tegen ons ingezet. Wij proberen in het Vredesinstituut in kaart te brengen hoe controlesystemen verbeterd kunnen worden zodat dergelijke transfers moeilijker worden.
Wij gaan uit van het idee van ‘weerbare vrede’. Het debat wordt nu gedomineerd door stoere taal en militaristische retoriek, maar investeren in vredesopbouw – peacebuilding – en conflictpreventie is minstens even belangrijk. Zonder die inspanningen blijven samenlevingen vatbaar voor het opflakkeren van conflicten en blijft vrede iets onbereikbaars. We moeten onze samenlevingen weerbaar maken tegen mogelijk geweld. Zowel internationaal, als dicht bij huis.”
Het Westen leverde wapens aan Oekraïne, maar was er als de dood voor om mee te gaan vechten tegen Poetin. Historicus Tom Simoens van de Koninklijke Militaire School waarschuwde een jaar geleden op VRT NWS: ‘De appeasementpolitiek van de jaren dertig terugbrengen, is gevaarlijk.’ Door Poetin zijn zin te geven, maken we het misschien allemaal alleen maar erger.
“Dat is een moeilijke kwestie. Kijk, ik vind het goed dat we Oekraïne van bij het begin gesteund hebben. Internationaal recht is voor mij de basis. Als het ene land het andere binnenvalt, is dat een flagrante schending van het internationale recht. Een aangevallen land moet zich kunnen verdedigen. De soms aarzelende houding van het Westen drie jaar geleden, had er ook mee te maken dat Rusland dreigde met kernwapens. Die dreigementen uiten ze nu veel minder, maar toen leek dat echt wel een risico. Europese landen wilden de kans op escalatie zo klein mogelijk houden. Op elke dreiging met kernwapens reageerden wij niet door te verwijzen naar ons nucleair arsenaal, maar met conventionele militaire steun. De keuze om niet te escaleren vind ik de juiste. Moesten er van bij de start ook Europese troepen naar het front gestuurd zijn, was het conflict zonder twijfel geëscaleerd. Dan gingen er waarschijnlijk ook Europese soldaten gestorven zijn, werd op een bepaald moment artikel 5 van de NAVO geactiveerd en zaten we nu middenin Wereldoorlog III.
Nu is het enorm belangrijk om te doorgronden wat Poetin en de andere mensen met macht in Rusland precies willen. De eerste stap in elke goede onderhandeling is het bestuderen van je tegenstander. Je wilt te weten komen wat je tegenstander precies probeert te bereiken zodat je als onderhandelaar de volgende stap kan bepalen. Dat is de échte diplomatieke art of the deal. Dat is iets helemaal anders dan de handjeklap waarmee grondstoffen gekocht en verkocht worden.
Internationaal recht als basis is paradoxaal genoeg op dit moment ook de grote achilleshiel van het Europese beleid. In het geval van Oekraïne zeggen wij dat internationaal recht van groot belang is en dat we daarom het land ondersteunen. Ik ben het daar volmondig mee eens, alleen hullen we ons in stilzwijgen als het over Israël en de oorlog in Gaza gaat. De rest van de wereld ziet hoe we met twee maten en twee gewichten meten. Zo ondermijnen we onze geloofwaardigheid en verzwakken we onze eigen positie.”
Klopt het dat het Vredesinstituut geen pacifistenclub is?
“Wij ijveren voor vrede, maar dat wil niet zeggen dat wij pacifisten zouden zijn die vinden dat er niets in defensie geïnvesteerd mag worden. Defensie maakt deel uit van een vredevolle samenleving. Tenminste, als het over de juiste betekenis van defensie gaat: de mogelijkheid om jezelf te verdedigen. Defensie is niet: een militair apparaat ontwikkelen om andere landen aan te vallen.
Defensie kan dus voor meer veiligheid helpen zorgen, maar enkel en alleen defensie zal nooit voor vrede zorgen. Daar heb je de zogenaamde 3D-aanpak voor nodig: Defense, Diplomacy en Development. Vandaag wordt er heel veel gepraat over investeren in de D van defensie. Voor diplomatie zijn geen investeringen gepland, integendeel, en onze nieuwe federale regering wil drastisch in ontwikkelingssamenwerking schrappen. Ik vind dat niet zo verstandig.”
De tweede pijler van de 3D-aanpak is diplomatie. Hoe onderhandel je met een man als Vladimir Poetin die al meermaals bewezen heeft dat hij een onbetrouwbare tegenpartij is?
“Dat is heel moeilijk. Alleen: diplomatie is niet gemaakt om met je vrienden te praten, maar met je vijanden. Voldoende middelen voor diplomatie inzetten, is erg nodig, ook al zie je niet altijd meteen de positieve gevolgen van discrete onderhandelingen. Zowat alle conflicten die dankzij diplomatie vermeden zijn, blijven onzichtbaar.
Het Westen gaf de Oekraïners voldoende militaire steun om de oorlog niet te verliezen, maar te weinig om te winnen. Waardoor we ons er al snel van bewust waren dat een beslissing over de uitkomst van het conflict aan een onderhandelingstafel zou vallen. Het idee van het Westen was om ervoor te zorgen dat Oekraïne zo sterk mogelijk aan de onderhandelingen kon beginnen. Donald Trump heeft die strategie in een paar weken tijd totaal ondermijnd.
Aan de 3D’s wil ik nog een vierde toevoegen: de D van democratie. Onze eigen democratische samenleving moet versterkt worden. De dreiging van Rusland gaat veel verder dan het zuiver militaire. Overal in Europa vinden sabotagepogingen plaats. Er worden grote desinformatiecampagnes gevoerd en de Russen proberen op allerlei manieren democratische processen te beïnvloeden. Omdat de dreiging veel ruimer is dan het puur militaire volstaat enkel investeren in defensie niet. Er moet ook gewerkt worden aan een weerbare samenleving, zoals civiele veiligheid. Als er een ramp gebeurt, hoe gaan wij daar dan mee om? Maar ook kritieke infrastructuur moet beschermd worden. Als alle middelen voorbestemd worden voor wapens, soldaten en het leger, worden al die andere noodzakelijke investeringen wel héél moeilijk.”
De ‘oorlog die niemand ziet’, met onder andere Russische desinformatiecampagnes en hybride oorlogvoering, is al zeer lang bezig.
“Ook de oorlog in Oekraïne is eigenlijk al meer dan tien jaar bezig; hij startte met de annexatie van de Krim in 2014. De dreiging is niet nieuw, alleen werd ze na de grootschalige Russische invasie in Oekraïne zeer acuut. De impact op de politieke wereld van Poetins zogezegde ‘speciale militaire operatie’ was groot. De acties van de voorbije weken onder impuls van Donald Trump en zijn administratie zetten daar een turbo op. Het is alsof Europese regeringen in paniek zijn begonnen aan een opbod in investeren in defensie, tot mogelijk zelfs drie procent van ons BBP.
Meer wapentuig produceren en kopen lijkt tot een fetisj te zijn uitgegroeid. Ja, we moeten meer investeren, alleen lijken we ons te weinig af te vragen waarin. Er moet nu eerst massaal veel geld vrijgemaakt worden, whatever it takes. Pas dan zullen we beslissen wat we moeten kopen. Mij lijkt het veel logischer om nog beter in kaart te brengen waaruit die dreiging van Rusland en andere spelers nu precies bestaat. Als dan blijkt dat we ook veel in militaire defensie moeten investeren, kan ik daar best mee leven. Maar niet zoals het nu lijkt te gaan gebeuren met eerst en vooral veel geld uitgeven aan ‘we zien nog wel wat’. Dat is bijna smeken om slechte investeringen. Alsof we de kar voor het paard spannen.”
Is dat allemaal te verklaren door een paniekreactie onder politici? Of is dat ook het resultaat van sterk lobbywerk vanuit het zogenaamd militair-industriële complex?
“Ik denk dat er vooral sprake is van paniek. Iedereen had van Trump een zekere onvoorspelbaarheid verwacht, maar dat hij zo onvoorspelbaar zou worden, wist niemand.”
Is wat Trump nu doet echt zo onvoorspelbaar? Hij voert toch gewoon uit wat hij tijdens zijn campagne altijd zei? Iedereen wist dat hij nu veel beter voorbereid is dan toen hij de eerste keer aan de macht kwam.
“Veel Europese leiders gingen ervan uit dat het Amerikaanse systeem van checks and balances robuuster was. Ze geloofden dat het Trump zou afremmen en tegenhouden. Die ontmoeting met Zelenski was voor Europese politici een zware schok. Toen kwamen de vragen: hoe verdedigen we ons hiertegen? Welke positie nemen we in? Investeren in defensie klinkt dan zeer daadkrachtig: ‘Wapens en militairen zullen ons redden.’ Dat is een zeer makkelijk discours, waar mensen probleemloos in meestappen en de defensie-industrie mee van profiteert. Maar ik denk niet dat de Europese wapenindustrie Poetins invasie toejuicht. Al ziet ze natuurlijk wel mogelijkheden om een graantje mee te pikken.
Als Europese landen opeens grote nood hebben aan grote voorraden munitie, zullen de Europese defensiebedrijven dat niet meteen kunnen leveren. Zowat al onze extra militaire budgetten van de voorbije drie jaar werden uitgegeven in Amerika. Een vraag die wij, Europeanen, onszelf dringend moeten stellen, is: hoe gaan we in Europa samenwerken om in al onze defensienoden te voorzien?”
Want die samenwerking is er nog niet?
“Daar lijkt het toch op. Elk Europees land trekt zijn eigen budgetten omhoog om te investeren in innovatie. De Amerikanen hebben ongeveer dertig types wapensystemen, van gevechtshelikopters over artillerie tot gevechtsvliegtuigen. In Europa hebben we er 180. Wat houdt ons tegen om meer te gaan samenwerken en dezelfde wapensystemen te gebruiken? Dat alleen al zou een enorme besparing kunnen opleveren.”
Moet er een Europees leger komen?
“We hebben vooral nood aan meer Europese capaciteit. Dat hoeft niet per se tot een eengemaakt leger te leiden. Voor een leger heb je een centraal commando nodig. Een Europees leger zonder eengemaakt Europees buitenlands beleid is niet mogelijk. Wat er wél dringend moet gebeuren: veel meer samenwerking.
Elk Europees land, ook België, verwacht dat zijn leger alles kan. Dus investeren we in alle takken van ons eigen particuliere leger. Met als resultaat dat elk land met een bonsai-leger eindigt. Een bonsai lijkt op een boom, maar is geen boom. Ons leger lijkt op een leger, maar is niet slagkrachtig genoeg om een écht leger te zijn.
De Belgische marine werkt al jaren samen met de Nederlandse. Als we op die maritieme samenwerking meer inzetten, kunnen België en Nederland samen misschien een deel van de territoriale wateren van Europa verdedigen.”
Een paar jaar geleden getuigde ‘Kolonel Q’ in Humo over de erbarmelijke staat van de infrastructuur van het Belgische leger. Hij zei: ‘Douches werken niet, sportzalen zijn verouderd. En het wordt alleen maar erger. U moet eens op bezoek komen in de gebouwen van het hoofdkwartier in Evere. In sommige departementen werkt de helft van de toiletten niet. Kantoren zijn uitgeleefd, vensters niet geïsoleerd. Probeert u zich eens voor te stellen hoe het dan bij het voetvolk in de kazernes moet zijn.’ Zou dat intussen veranderd zijn?
“Al wie in België het leger opvolgt, weet dat investeringen niet altijd op de juiste plek zijn terecht gekomen. Veel kazernes zijn toe aan renovatie. Daarom moet er niet alleen in wapens geïnvesteerd worden, maar ook in een ruimere opwaardering van dat leger.”
© Jan Stevens
