Groene leugens
Gelooft u dat u meehelpt aan de redding van de zeeën met uw uit oceaanplastic gerecycleerd jasje ontworpen door Pharrell Williams? Volgens de Duitse journaliste Kathrin Hartmann heeft Skateboard P u dan goed liggen. In haar boek Groene leugens ontmaskert ze groene Pinokkios zoals Pharrell. “De grootste groene leugen is dat alles business as usual kan blijven, op voorwaarde dat we een paar kleine dingen bijsturen en zogezegd ‘duurzaam maken’. Onzin.”
Ik maak me graag vrolijk over brave Amerikanen die in het nepnieuws van Fox en Breitbart tuinen. Liefst onder het genot van een heerlijk kopje duurzame Nespresso, of terwijl ik de file trotseer achter het stuur van mijn CO2-arme hybride, onderweg naar een interview met ecojournaliste en -activiste Kathrin Hartmann. “Nespresso en een hybride? Typische voorbeelden van greenwashing”, zegt ze. “Goed boerende en welmenende salonecologisten trappen graag met hun ogen wijd open in groen fake news. Daarom ook bekwamen steeds meer bedrijven en marketeers zich in het ten onrechte aanprijzen van hun producten als ‘duurzaam’, ‘recycleerbaar’ of ‘CO2-neutraal’.”
Samen met de Oostenrijkse documentairemaker Werner Boote draaide Hartmann vorig jaar The Green Lie, waarin ze samen op zoek gaan naar de groene leugens van grote merken en producenten. In haar pas verschenen boek Groene leugens laat Kathrin Hartmann geen spaander heel van algemeen aanvaarde duurzame alternatieven zoals elektrische auto’s.
Kathrin Hartmann: “De lithium-ionenaccu van de ‘mobiele hoop voor de toekomst’ verslindt bergen kobalt. De Europese Unie heeft dat niet geboekstaafd als conflictmineraal, terwijl het vooral gedolven wordt in Congo, een land vol bloedige conflicten. Kinderarbeid is er aan de orde van de dag en in de mijnstreek in het oosten maken gewapende milities de dienst uit. Toch is er volgens de EU-verordening over conflictmineralen uit 2017 voor kobalt niets aan de hand. Allemaal om die toekomstige heilige koe, de elektrische auto, geen strobreed in de weg te leggen. Ik noem dat een vorm van politieke greenwashing. Toen onze documentaire The Green Lie in Duitsland en Oostenrijk uitkwam, dachten velen: ‘Richten Hartmann en Boote hun pijlen op de groene partij?’ Nee, onze film en mijn boek zijn niet meer of minder dan aanklachten tegen duurzaamheid als marketingtruc. De grootste groene leugen is dat alles business as usual kan blijven, op voorwaarde dat we een paar kleine dingen bijsturen en zogezegd ‘duurzaam maken’. Bullshit.”
In uw boek veegt u de vloer aan met onder anderen de Duitse chemieprofessor Michael Braungart. Terwijl hij als uitvinder van het cradle-to-cradle-principe voor sommigen geldt als goeroe van de recyclage. Zijn redenering is: afval bestaat niet, alles wat een mens produceert, moet kunnen dienen als grondstof voor een nieuw product. Ik heb hem ooit geïnterviewd en ik vond hem best interessant.
Hartmann: “Braungart is populair bij veel journalisten. Hij is minzaam en vriendelijk, maar voert volgens mij gewoon een show op. Zijn theorie klinkt inderdaad solide, terwijl ze op de keper beschouwd een regelrechte ramp is voor het milieu. Hij beweert dat consumeren geen probleem is voor de mensheid, zolang we er maar voor zorgen dat de producten die we maken terug in de kringloop opgenomen worden. Is dat niet net hetzelfde als een perpetuum mobile, een eeuwig werkende machine? Onzin, dus?
‘Weg met dat schuldgevoel’, sust Braungart tegen de hyperconsumerende westerling die zich een beetje zorgen begint te maken over zijn extreem grote ecologische voetafdruk. ‘Alles is in orde. Er is niets mis met ons economische systeem van ongebreidelde groei, dat mag gerust blijven bestaan.’ Ik vind die boodschap zéér problematisch. Braungart heeft ooit, helemaal in de lijn met zijn van de pot gerukte cradle-to-cradle-filosofie, eetbare bekleding ontwikkeld voor vliegtuigstoelen. Dat is toch een grap? Volgens dezelfde cradle-to-cradl-nonsens biedt de goedkope modeketen C&A een composteerbaar t-shirt van biokatoen aan, dat je na een paar keer dragen in de compostbak kan mikken. C&A wil zo aantonen dat ‘massaconsumptie duurzaam kan zijn’. Hun zogezegde ‘duurzaamste t-shirt ter wereld’ mag je volgens hen met een zuiver geweten tot het einde der tijden wegflikkeren en opnieuw kopen. En dat voor amper 7 euro. Waanzin, want zelfs productie van biokatoen ligt moeilijk: slechts één procent van alle katoen ter wereld wordt op een ecologisch verantwoorde manier verbouwd. Daar komt bij dat ik die weggooifilosofie uiterst onethisch vind.”
De populaire zanger Pharrell Williams ontwerpt voor het Nederlandse modehuis G-Star de lijn Raw for the Oceans, de allereerste jeanscollectie van gerecycleerd plastic uit de Stille Oceaan. Ook een fraai staaltje van greenwashing?
Hartmann: “Plastic in de oceaan was lang een onderschat probleem. Plastic is ook de rode draad door het leven van medefilmmaker Werner Boote. In de jaren zestig was zijn grootvader de grote baas van Interplastik Deutschland. Met zijn bekroonde documentaire Plastic Planet uit 2009 zette Werner het thema van de plasticvervuiling en de ‘plasticsoep’ prominent op de agenda. Recyclage van plastic uit zee kan best zinvol zijn. Werner en ik wilden voor onze The Green Lie-documentaire graag spreken met de mensen achter Bionic Yarn, het bedrijf dat afval uit zee omzet in kunststofgaren en dat mede-eigendom is van Pharrell Williams. Wie kiest voor een door Williams ontworpen Raw for the Oceans-broek of jasje, vist volgens de marketeers van G-Star eigenhandig zeven plastic flessen uit zee. Hoe meer artikelen geweven uit Bionic Yarn-garen er over de toonbank gaan, hoe properder onze oceanen worden. G-Star claimt dat het zo negen van de honderdveertig miljoen ton plastic uit zee wil halen en meteen ook dertig procent katoen zal besparen.
Wij gaven G-Star, Bionic Yarn en Pharrell Williams het voordeel van de twijfel, maar het lukte ons niet om iemand achter de recyclageonderneming te pakken te krijgen. Maandenlang probeerden we contact te leggen, maar niemand wou ons ontvangen.”
Zeiden ze ook waarom ze jullie niet wilden spreken?
Hartmann: “Nee, we werden botweg geweigerd, zonder uitleg. We vonden het adres van Bionic Yarn in Piermont, New York en besloten het bedrijf zonder afspraak met een bezoek te vereren. We dachten eerst dat we op een industrieterrein terecht zouden komen, in een hypermoderne fabriek waar plastic flessen omgezet worden in textielvezels. Dat viel tegen, want we strandden op de oprit van een mooie houten villa. De voordeur werd geopend door Tim Coombs, mede-eigenaar van Bionic Yarn. Hij schrok en wilde ons liever niet binnenlaten. ‘Stuur me een e-mail’, zei hij. ‘Dan spreken we af om te Skypen.’ Hij sloot de deur en liet weken later weten dat hij liever niet met journalisten praatte.”
Wat niet erg slims is, want zo voedt hij toch alleen maar jullie verdenking van groene marketing?
Hartmann: “Precies. Bionic Yarn liet ons weten dat ze niet aan onze documentaire wilden meewerken, omdat er al een film over hun oceaankleren bestaat. Daarmee bedoelen ze de reclamespot die zij zelf lieten draaien. (lacht) Ik denk niet dat ze het procédé van de gerecyleerde plastic integraal uit hun duim zuigen, maar ik stel me wel grote vragen bij het hele verhaal dat ze errond spinnen. Intussen sprong ook Adidas op de plastickar van Pharrell Williams. De multinational in sportkleding wil uit gerecycleerd zeeplastic nu een miljoen sportschoenen en massaal veel voetbalshirts vervaardigen. Adidas kreeg de zegen van de Verenigde Naties voor zijn zeehardloopschoen, die vervaardigd zal worden uit ‘plastic van diepzeevisnetten die achterbleven in de oceaan rond de Zuidpool’.”
Als het procédé om oceaanplastic tot garen te recycleren echt werkt, kunnen we dat toch alleen maar toejuichen?
Hartmann: “Niet echt, want het gerecycleerde plasticgaren in kledij en schoenen van vandaag, wordt het zeeafval van morgen. De marketingverhalen van G-Star, Adidas en C&A over gerycleerd en duurzaam textiel, zijn bliksemafleiders voor de kern van het probleem: de moderne kledingindustrie met haar ‘fast fashion’-strategie. Marktleiders H&M en Zara bieden jaarlijks tot vierentwintig nieuwe collecties aan. Om de twee weken moeten de winkels volgehangen worden met andere jassen, broeken, jurken en t-shirts. Vroeger duurde het twee tot drie maanden voordat een nieuw ontworpen kledingstuk in de winkel lag. De spotgoedkope productie in lageloonlanden draait nu overuren. Onderbetaalde naaisters werken er in afschuwelijke omstandigheden. Een keten als Primark draagt een verpletterende verantwoordelijkheid voor deze race naar de diepste bodem. Volgens Greenpeace is er meer kleding in omloop dan de wereldbevolking ooit aan kan. Die fast fashion is trouwens alleen maar mogelijk door het massale gebruik van plastic. Twee derde van al onze kleren wordt geweven in polyester, een in overvloed geproduceerd goedkoop kunststofgaren. Tussen 2000 en 2016 steeg het wereldwijde gebruik van polyester voor textiel van acht naar eenentwintig miljoen ton. Dat maakte meteen ook de groei mogelijk van fast fashion-ketens als H&M en Primark. Voor de oceanen is dat een catastrofe, want bij elke wasbeurt spoelen micropartikeltjes uit de kunststofvezels en zo komen kilo’s microplastics in zee terecht.”
Ons oerprobleem is ons op grenzeloze groei gebaseerde economisch systeem?
Hartmann: “Precies. Daardoor produceren we te veel troep die niemand nodig heeft. Om al die nieuwe producten te kunnen kopen, moeten we eerst onze oude spullen dumpen en zo verhogen we de afvalberg. Ondertussen proberen bedrijven ons met hun greenwashingtechnieken een rad voor de ogen te draaien. Soms is het lachwekkend, terwijl het eigenlijk intriest is. Zo maakt oliemaatschappij Shell reclame met windmolens. Monsanto stelt zijn genetisch gemanipuleerde zaden en pesticides dan weer voor als hun bijdrage aan de bestrijding van de honger. In hun zogenaamde ‘duurzaamheidsrapport’ noemen ze zichzelf zelfs grote voorvechters van de VN-werelddoelen om van de wereld een gezondere en leefbaardere plek te maken. Het zal wel. (lacht)”
In een door Nespresso geproduceerd filmpje van eind vorig jaar praat acteur George Clooney op een ‘ongedwongen wijze’ over hoe duurzaam zijn favoriete kopje koffie is. ‘Het duurzaamheidsprogramma van Nespresso is onovertroffen, niemand ter wereld kan daaraan tippen’, zegt hij. Lult hij uit zijn nek?
Hartmann: “De reclamefilmpjes die Clooney voor Nespresso maakt, missen hun doel niet. Zeer veel mensen die het goed met het milieu menen, zijn verslingerd aan Nespresso. De Nespresso-capsules zijn een wereldsucces. Van 2006 tot nu steeg het aantal verkochte capsules van drie naar tien miljard. Nespresso is verantwoordelijk voor vier procent van de complete omzet van tachtig miljard euro van moederbedrijf Nestlé, het grootste levensmiddelenconcern ter wereld. De lege aluminiumcapsules van Nespresso zorgen jaarlijks dan weer voor een afvalberg van achtduizend ton.”
Is die aluminiumberg het grootste probleem?
Hartmann: “Ja. Nespresso beweert dat al dat aluminium netjes gerecycleerd wordt, maar dat is helemaal niet zo. Ze geven je een groene zak om de gebruikte capsules te verzamelen, en niemand weet wat er verder mee gebeurt. Het is een groot mysterie hoeveel aluminium er gerecycleerd wordt en of Nespresso zelf met gerecycleerd aluminium werkt. De fabricage van nieuw aluminium is sowieso een ramp voor het milieu. Het wordt gemaakt van bauxiet, en om die grondstof te ontginnen worden in onder andere Brazilië en Indonesië regenwouden gerooid. Bij de productie van een ton aluminium uit bauxiet wordt acht ton CO2 uitgestoten. De aluminiumproductie gaat aan de haal met drie procent van het wereldwijde elektriciteitsgebruik. Nespresso is ook walgelijk duur: een kilo koffie in capsules kost tachtig euro. Het is misschien wel de duurste koffie ter wereld.”
Het is wel lekkere koffie.
Hartmann: “Zeker, maar smaakt een kopje Nespresso dan zoveel beter dan gewone espresso? Nespresso heeft in samenwerking met de Amerikaanse NGO Rainforest Alliance zijn eigen programma voor ‘duurzame koffie’ ontwikkeld. Rainforest Alliance heeft een kwalijke reputatie als leverancier van keurmerken voor problematische bedrijven als Chiquita, Dole, Lidl, McDonald’s en dus ook Nespresso. Het zogenaamde Nespresso AAA Sustainable Quality™ Program is allesbehalve transparant. Het gaat helemaal niet om biologisch verbouwde of via fair trade verhandelde koffie, al lijkt dat wel zo. Hun grootste verkooptruc is en blijft George Clooney: hij geeft het merk een kwaliteits- en duurzaamheidslabel dat het niet verdient.”
George Clooney is geen naïeve ziel, maar bewust medeplichtig aan greenwashing?
Hartmann: “Dat is een moeilijke vraag. Voor de marketeers achter Nespresso is hij goud waard, want hij heeft dat aura van degelijkheid en betrouwbaarheid. Een uitstekende acteur, progressief, ex-vredesambassadeur voor de VN en getrouwd met een vooraanstaande mensenrechtenadvocate. Het doelpubliek van Nespresso, de goedverdienende, min of meer ecologisch bewuste en aan lifestyle verslingerde middenklasser is dol op hem. Nespresso-drinkers herkennen zichzelf in hem, of spiegelen zich naar hem. ‘George zit op onze golflengte.’ De reclamefilmpjes met Clooney zijn ook uitstekend gemaakt. En af en toe lijkt hij niet ironisch te acteren, maar zichzelf te zijn, zoals in dat filmpje waar je naar verwees. ‘Nespresso verricht uitstekend werk voor de koffieboeren.’ Vervolgens plant hij zelf een koffieboompje in Costa Rica, omringd door koffieboeren. Dan kijkt hij recht in de camera en zegt: ‘Nespresso zorgt ervoor dat al deze mensen het goed hebben. Ik ben trots deel uit te maken van dit bedrijf.’ Hij speelt het zo goed dat ik mezelf soms ook afvraag: ‘Gelooft hij het of zegt hij dit omdat hij er de voorbije jaren 26 miljoen dollar voor gekregen heeft?’”
Hebt u het hem proberen vragen?
Hartmann: “Nee, en nu je het zegt, misschien had ik dat beter wel gedaan. De man is een miljonair en leeft in een bubbel. De arme Costa Ricaanse boeren zijn dolblij dat de beroemde George Clooney hen een schouderklopje komt geven. ‘O wat een lieve miljonair.’ (lacht)”
Tijdens het maken van de documentaire reed u rond in een Tesla. Uit een studie van het Zweedse milieuonderzoeksbureau IVL van vorig jaar blijkt dat voor de productie van een kleine elektrische auto al 5,3 ton extra CO2 is uitgestoten voordat er nog maar een kilometer mee gereden is. Daarvoor kun je bijna drie jaar in een benzineauto rijden.
Hartmann: “Tesla is inderdaad niet zo ecologisch verantwoord als Elon Musk ons graag wil doen geloven. Daarom ook reden we met een Tesla naar Garzweiler, een van de grootste sites in Duitsland waar bruinkool wordt gedolven. We wilden al die goedmenende Duitse Tesla-rijders laten zien met wat voor een smerige troep de elektriciteit voor hun zogenaamd ecologisch verantwoorde bolides wordt opgewekt. Onze regeringen propageren nu volop de elektrische auto als ‘schoon’ alternatief. Terwijl hier net hetzelfde geldt als bij de gerecycleerde plastickleren van Pharrell Williams en consorten: de afvalberg wordt er niet kleiner door. Diesel en benzine worden vervangen door elektriciteit, maar de grondstoffenrooftocht gaat intussen onverminderd door. Het echte debat zou moeten gaan over het feit dat het onhoudbaar is dat elk individu met zijn eigen voertuig rond blijft snorren. Die discussie durft niemand aan. We focussen ons liever op een nieuwe, zogezegd schonere technologie. Greenwashing is heel goed in het ogenschijnlijk verzoenen van tegenstellingen die in werkelijkheid onverzoenbaar zijn. De zogenaamde duurzaamheid ligt er soms zo vingerdik op, dat ik gewoon niet kan vatten dat consumenten er intuinen. We willen toch zo graag geloven dat we alles bij het oude kunnen laten en als God in Frankrijk kunnen blijven leven. Het enige wat we moeten doen, is onze dieselslurper inruilen voor een hybride of een elektrische auto. O ja, en we mogen ook niet vergeten om onze koffiecapsules in die groene zak te keilen in plaats van in de vuilbak. Dan komt het allemaal wel goed.”
U richt uw pijlen ook op de grote multinational Unilever. U beschuldigt hen ervan grootmeesters te zijn in greenwashing van de ontginning van palmolie.
Hartmann: “Met zestig miljoen ton per jaar is palmolie het meest gebruikte plantaardige vet ter wereld. De reden voor dat ‘succes’: het is het goedkoopste. Je vindt het in de helft van zowat alle supermarktproducten: in pakjessoep, ijs, margarine, diepvriespizza, chocola, poetsproducten en cosmetica. Unilever-CEO Paul Polman noemt zijn bedrijf zonder verpinken ‘de grootste NGO ter wereld.’ Unilever gebruikt meer palmolie dan welke andere producent van consumptiegoederen ook: anderhalf miljoen ton per jaar, of 2,6 procent van de wereldwijde oogst.
Indonesië produceert de helft van alle palmolie. De gevolgen voor de regenwouden zijn desastreus. Sinds 1990 heeft Indonesië door houtkap en branden een bosoppervlak verloren van 310.000 vierkante kilometer regenwoud. Dat is groter dan Italië. De helft is vervangen door palmolieplantages. Bij zijn aantreden in 2010 stelde Polman het Unilever Sustainable Living Plan voor. Daarin beloofde Unilever dat het tegen 2020 al het zelf geproduceerde afval, het waterverbruik en de uitstoot van broeikasgassen zou halveren, de mensenrechten zou beschermen, en enkel nog honderd procent ‘duurzame’ agrarische producten zou inkopen. In diezelfde periode moest de omzet verdubbelen naar tachtig miljard euro. Ik heb de voorbije jaren heel wat onderzoek naar palmolie gevoerd en ik kan je verzekeren: duurzame palmolie bestaat niet. Het Unilever Sustainable Living Plan is een schoolvoorbeeld van greenwashing: het stelt zogezegd duurzame doelen voor die op geen enkele manier te behalen zijn, tenzij Unilever radicaal afscheid neemt van palmolie en stopt met de productie van Calvé-pindakaas of Knorr-soep in pakjes. Ik schat de kans niet hoog in dat dat zal gebeuren.”
Ook de Europese Unie is niet vies van greenwashing van palmolie?
Hartmann: “In 2006 besliste ze dat vijf procent van de benzine van plantaardige origine en dus biobenzine moest zijn. Vandaag is de EU de op twee na grootste importeur van palmolie. In 2010 importeerden we 456.000 ton, nu 3,2 miljoen ton. Indertijd was de redenering dat biobenzine de CO2-uitstoot zou terugdringen. Want bij de verbranding van plantaardige brandstof zou slechts evenveel CO2 in de lucht komen als de plant voorheen gebruikt had. Je reinste greenwashing, want als je de klimaatschade als gevolg van boskap mee in rekening brengt, produceert biodiesel uit palmolie drie keer zoveel uitstoot als fossiele diesel.”
Een eerbiedwaardige instelling als het Wereldnatuurfonds (WWF) assisteert volgens u grote multinationals bij hun greenwashing.
Hartmann: “Het WWF is niet vanuit de basis gegroeid, maar werd in 1961 opgericht door edellieden, jagers op groot wild, ondernemers, industriëlen en miljonairs. De eerste voorzitter was de Nederlandse prins Bernhardt. Het voornaamste doel van het WWF was om natuurreservaten te creëren en beschermen waar diezelfde rijken zich konden uitleven.”
Anno 2018 is het WWF toch een compleet andere organisatie?
Hartmann: “De geest van toen is niet verdwenen. Vandaag zit het WWF op een kapitaal van meer dan driehonderd miljoen dollar. Met 905.000 medewerkers en vijf miljoen donateurs is het één van de grootste natuurbeschermingsorganisaties ter wereld. Vier procent van de inkomsten van WWF International komt van ondernemingen. De NGO steekt niet onder stoelen of banken dat ze samenwerkt met de industrie. Het kan niet anders dan dat de partnerships met grote multinationals invloed hebben op haar beleid. Ook al beweert de organisatie dat ze ondanks die samenwerkingsverbanden onafhankelijk blijft.”
Hebt u zichzelf er nog nooit op betrapt dat u een groene leugen voor waar aannam?
Hartmann: “Ik doe mijn best om greenwash-valstrikken te vermijden. Ik rij met de fiets, neem de trein en vermijd vliegtuigen. Onze elektriciteit komt van een kleine coöperatieve die haar stroom enkel op duurzame wijze opwekt. Al ben je ook dan nooit zeker. We hebben een veertig jaar oude BMW die hooguit tien keer per jaar uit de garage komt. En we letten goed op bij de aankoop van onze voedingswaren. Ik ben al dertig jaar vegetariër. Bioproducten zijn goed, maar ze zijn nog steeds de uitzondering en daarom ook duur. Met als gevolg dat niet iedereen ze zich kan permitteren.”
Wie garandeert ons dat al die zogenaamde biolabels geen greenwashing zijn?
Hartmann: “Veel voedingsproducten krijgen zeker een ‘groene’ marketingbehandeling. Maar de officiële biolabels worden gecontroleerd en zijn geen verzinsels van de industrie. Voor voeding kan je de greenwashing nog een hak zetten, maar voor kledij is het zeer lastig. En voor computers en smartphones is het zo goed als onmogelijk. Er is de Nederlandse Fairphone waarvan de meeste onderdelen vervangbaar zijn. Het idee van de bedenkers van die telefoon is dat je hem zo lang mogelijk moet kunnen gebruiken eer je hem dumpt. Dat is prima, alleen moeten ook zij hun grondstoffen kopen bij leveranciers die er minder ethische standaarden op nahouden.”
Hoeveel proceszaken van grote merken wegens smaad en laster lopen er nu tegen u?
Hartmann: “Geen enkele; ze hullen zich allemaal in stilzwijgen. Voor de film namen we een paar shots op in vestigingen van de Oostenrijkse supermarktketen Billa. Zij vroegen ons of ze de film voor de release te zien konden krijgen. Wij weigerden, waarna ze een grote reclamecampagne startten. Ze hebben hun eigen biomerk en beloofden dat ze naar aanleiding van onze film al hun eigen biologische producten met palmolie zouden schrappen. Het leek alsof ze bereid waren om tienduizenden euro’s te verliezen, om toch maar clean te kunnen zijn. Nu moet je weten: er zat maar één product met palmolie in hun oorspronkelijke biogamma. (lacht)”
Ze gebruikten jullie documentaire over greenwashing om zichzelf groen te wassen?
Hartmann: “Inderdaad. En ze vroegen aan Werner Boote of hij hun persoonlijke George Clooney in hun reclamefilm wou spelen. Hij heeft daar vriendelijk voor bedankt. (lacht)”
Kathrin Hartmann, Groene leugens, atlas contact
(c) Jan Stevens