Seks, drugs en datingapps: de wilde weekends van James Wharton, gewezen elitesoldaat en boordschutter van prins Harry

Elk weekend stond bij de Britse homo James Wharton in het teken van seks en drugs. In rock-‘n-roll had hij geen zin meer; chemseks was het enige dat telde. “Chemseksfeestjes zijn even dodelijk als aids. Ze verspreiden zich als een bosbrand. Oòk in Antwerpen, Brussel en Gent.”

 

In 2003 zei de toen zestienjarige James Wharton zijn ouders in de Welshe stad Wrexham vaarwel: hij trok naar Londen en nam er dienst in het Britse leger. “Dat was amper drie jaar nadat homo’s officieel soldaat mochten worden.” Op zijn achttiende vrijde hij voor het eerst met een man in een Londense gaybar. “Daar hoorde ik ook voor het eerst dat je als homo een condoom moet gebruiken.” En in 2009 sierde hij als eerste openlijke homosoldaat de cover van het legermagazine Soldier. James Wharton ging in 2007 vechten in Irak, zat samen met prins Harry, Charles en lady Di’s jongste spruit, in het elitekorps Blues and Royals van de Household Cavalry en groeide uit tot de favoriete man in uniform van de Britse gay-scene. Nadat hij in 2013 na a very distinguished career afzwaaide, trad hij in het huwelijk met zijn verloofde Thom. In de zomer van datzelfde jaar verscheen zijn autobiografie ‘Out in the army: my life as a gay soldier’. Daarin beschreef hij hoe prins Harry hem in 2008 op oefening in Canada uit de klauwen van een groep homofobe infanteristen redde. Het boek werd een instant bestseller en ideale gay-schoonzoon James Wharton een celebrity. Tot afgelopen zomer zijn nieuwe boek ‘Something for the weekend’ verscheen waarin hij zich outte als een verslaafde aan chemseks, seksorgieën onder invloed van chemische drugs. “Veel Britten vielen van hun stoel”, zegt hij, terwijl hij met zijn vork in een spuuglelijk en walgelijk duur gebakje pookt. We zitten in een posh koffiehuis vlakbij het hippe Borough Market in Zuid-Londen. Begin juni zaaiden drie jihadisten hier dood en vernieling; vandaag is het weer business as usual. James Wharton werkt vlak om de hoek, als communicatiemanager van een verzekeringsfirma met enkel holebi’s als cliënteel. “Ik heb de reputatie een conservatief te zijn”, zegt hij. “Sinds mensenheugenis steun ik de Tories. Ik was netjes getrouwd met mijn man, we leefden in een mooi huis op het platteland en gingen elk weekend met de honden wandelen. Als je me niet persoonlijk kent en enkel mijn eerste boek gelezen hebt, is het beeld dat je van me hebt dat van een nette burgerlijke jongen. Het kan dus niet anders dan een schok voor al die brave mensen geweest zijn om in ‘Something for the Weekend’ te moeten ontdekken hoe ik de voorbije vier jaar geëvolueerd ben. Net voor mijn huwelijk op de klippen liep, had ikzelf nooit geloofd dat ik niet veel later geobsedeerd zou zijn door drugs en seks. Maar that’s life.”

 

Mag ik u een icoon van de Britse gay-scene noemen?

James Wharton: “Omdat ik in het leger voor mijn geaardheid uitkwam? Ik was niet de eerste soldaat die openlijk gay was, al kreeg ik wel de meeste aandacht. In 1999 werden nog 298 soldaten uit het leger gezet en gecriminaliseerd omwille van hun seksuele voorkeur. Dat was het laatste jaar waarin gay zijn in het leger illegaal was. Op korte tijd is er dus heel veel ten goede veranderd. Ik werd hier in Groot-Brittanië de bekendste gay-soldaat omdat ik me op de juiste plaats en de juiste tijd in de geschiedenis bevond. Het leger gedroeg zich als een soort van geheim genootschap van mannen onder elkaar. Op het moment dat ik er deel van uitmaakte, zat de strijd voor gelijke homorechten in de maatschappij in de lift. Ik ben trots op wie ik ben en dat zelfbewustzijn werd opgemerkt.

“Het schrijven van ‘Something for the weekend’ werkte voor mij zeer bevrijdend. Zeker zolang ik alleen in mijn slaapkamer aan het tikken was en ik het nog aan niemand had laten lezen. Maar toen het boek bijna af was, werd het plots lastig. Want ineens was er die grote drang om terug drugs te nemen. En ik kon dat niet tegenhouden. Het einde van het boek schreef ik terwijl ik high was. Mijn herval duurde een maand, en daarna raakte ik nog een paar keer het spoor bijster. Nu is alles voorlopig oké, maar tijdens de laatste hoofdstukken van het boek was ik de pedalen kwijt. Mijn teksten hingen als los zand aaneen. Mijn redacteur bij de uitgeverij slaagde er gelukkig in het kapseizende schip terug recht te trekken.”

 

Waarom ging u op uw zestiende in het leger?

Wharton: “Omdat dat mijn allergrootste droom was; ik wou niets anders. Of toch: ik wou formule 1-coureur worden. Mijn favoriete race was de Belgische grand prix. (lacht) Maar dat was niet echt realistisch en de enige andere interesse die ik als jonge jongen had, was het leger.”

 

U bent geen pacifist?

Wharton: “Nee, helemaal niet, eerder het tegengestelde. Het leger is een cruciaal onderdeel van de democratie. Zestien is inderdaad heel jong om dienst te nemen, maar in dit land is dat niet ongewoon. In onze samenleving wordt er wel voortdurend over gediscussieerd of het ethisch verantwoord is om jongens van zestien soldaat te laten worden.”

 

Want eigenlijk zijn het kindsoldaten?

Wharton: “Er zijn procedures die ervoor moeten zorgen dat ‘het kind’ zoals jij het noemt, niet aan extreme gevaren wordt blootgesteld. Natuurlijk train je die jongen van zestien om te doden. Ik weet bijvoorbeeld dat er jongens van zeventien zijn ingezet tijdens de eerste golfoorlog in Koeweit. Maar als een zestienjarige terechtkomt in een geoliede organisatie die hem een doel in zijn leven geeft en waarden bijbrengt, maakt het niet uit of hij in het leger terechtkomt of bij de post. Ik vind zelf niet dat je hem naar het slagveld in Irak mag sturen, maar je kunt hem in tijden van overvloedige regenval wel in een overstroomde stad in het zuiden van Engeland brave burgers uit hun huizen helpen redden.”

 

In 2007 ging u vechten in Irak. U was het eens met de invasie?

Wharton: “Toen wel. Nu we weten dat ze gebaseerd is op leugens van de toenmalige premier Tony Blair, niet meer. Ik vind het onvoorstelbaar dat hij zich voor die misdaad nooit heeft moeten verantwoorden.

“Ik heb in Irak zeer ingrijpende ervaringen meegemaakt, maar als soldaat leef je de hele tijd in een soort van bubbel. Je bent in het gezelschap van je allerbeste vrienden en je zit samen in hetzelfde schuitje. Als een van de jongens er even aan de stress onderdoor ging, was het heel normaal dat we hem omarmden en troostten.”

 

Later zat u samen met prins Harry in een tank?

Wharton: “Ik was zijn gunner. Op oefening in Canada raakte ik in de problemen met een groep homofobe soldaten die ik niet kende. Ik ben iemand die zijn eigen gevechten voert, maar toen waren ze met te veel. Harry was mijn directe officier en ik richtte me bijna instinctief tot hem: ‘Help, ik zit in de shit.’ Hij diende die kerels op een zeer adequate manier meteen van antwoord. Ik had daar toen geen grootse gevoelens bij. Natuurlijk wist ik donders goed wie hij was, maar het leger is heel goed in het opnemen van iedereen, wat je achtergrond ook is. We waren allemaal ‘gelijk’. De enige hiërarchie was die van officiers en soldaten. Al de rest bestond niet meer.”

 

Onlangs zag ik prins Harry in een documentaire over zijn moeder Diana. Hij leek me een kerel om een pint mee te gaan drinken in de pub.

Wharton: “Dat is hij ook. Maar hij was een officier en er waren nogal wat momenten waarop hij zich liet gelden. Als het nodig was, kon hij een zéér agressieve soldaat zijn. Hij is eigenlijk één van de meest agressieve soldaten die ik ooit ontmoet heb. I like that.”

 

Was u een agressieve soldaat in Irak?

Wharton: “O ja. Maar als je naar een conflict trekt, kun je niet zeven maanden lang, 24/7 agressief zijn. Je bent je wel voortdurend bewust van de reden waarom je daar bent. Ik voelde heel die tijd zeer goed dat ik in een omgeving zat met mensen die eropuit waren om me te doden. Dat besef was voldoende om me alert te houden, maar dat is niet hetzelfde als een continue staat van agressiviteit. Britse soldaten staan trouwens bekend om hun bijzondere gevoel voor humor, zelfs op de meest uitzichtloze ogenblikken. Zo herinner ik me dat op een missie in de woestijn een van onze Iraakse vertalers het leven liet. Ik kwam samen met een collega als eerste op de plaats van het ‘incident’ toe. Het was een verschrikking: naast de Iraakse dode waren drie Britse soldaten zwaargewond. We dienden de eerste zorgen toe en beveiligden de omgeving. Vervolgens zetten we op onze iPod Elvis Presley op. Stel het je voor: we zitten daar midden in de Iraakse woestijn, we kunnen op elk moment beschoten worden, met naast ons in een verhakkeld legervoertuig drie zwaargewonde soldaten en één dode tolk. Terwijl we op de helikopters wachten, weergalmt Elvis Presley uit de luidsprekers en zingen wij uit volle borst mee. (lacht)”

 

In december 2015 schreef ene Hamish Parsons een opiniestuk in de Independent waarin hij zich voorstelde als liefhebber van chemseks en zijn levensstijl haarfijn uit de doeken deed. Hamish Parsons bent u. Was dat artikel-onder-pseudoniem toen een schreeuw om hulp?

Wharton: “Niet expliciet. Alleen mijn beste vriend wist dat Hamish Parsons mijn alter ego was. Ik schreef dat artikel omdat er op dat moment in de Britse media met de vinger naar homo’s gewezen werd: ‘Kijk hoe ze zich in het weekend te buiten gaan aan orgiën van chemseks. Is dat niet vreselijk?’ De retoriek in de pers was veroordelend, eenzijdig en sensationeel. Niemand uit de chemseksscene durfde daartegenin te gaan. Met mijn artikel was ik de eerste, al was het dan in disguise. Toen ik het schreef, stond ik stijf van de drugs en popelde ik om de spreekbuis te zijn van de chemseksgemeenschap.”

 

U noemt het een ‘gemeenschap’.

Wharton: “Ja, maar misschien past subcultuur beter. Toen ik zelf nog ‘onschuldig’ was, maakte ik kennis met een heel aardige man die in het middelpunt van de Londense chemseksgemeenschap zat. Hij was een fervent gebruiker van alle drugs die eraan vasthangen en ik vond hem ontzettend sympathiek. De eerste keer dat we samen uitgingen, belandden we in een uitstekend restaurant. Het eten was lekker en de sfeer zat goed. Tijdens de koffie nodigde hij me uit naar zijn appartement. ‘Er zullen nog een paar kerels zijn’, zei hij. ‘Waarom kom je niet mee? Het gaat er rustig en relaxed aan toe en misschien maak je wel nieuwe vrienden.’ Die uitnodiging klonk als muziek in de oren van een single die eenzaam was en niet zeker wist wanneer hij nog eens intiem contact met een menselijk wezen zou hebben. Die heel fijne man beloofde me contacten met andere fijne mannen in een fijne omgeving op een moment dat ik lonely as hell was. Al besefte ik dat op dat moment zelf niet. In het leger was ik vanaf mijn zestiende altijd omringd door mannen, door knappe aardige vrienden. Tijdens ons huwelijk vormden ik en mijn ex-man een tandem, tot onze relatie begon te verkruimelen en in een scheiding eindigde. Op mijn 27e was ik in dit gigantische Londen gestrand zonder soldaten en zonder echtgenoot. Ik was single en vroeg me vertwijfeld af: ‘Fuck, wat nu?’ Dus ging ik graag op zijn uitnodiging in, en net zoals hij beloofd had, zat zijn woonkamer vol met dertig indrukwekkende, sexy en leuke mannen. Ze zaten continu aan de drugs.”

 

Chemische drugs.

Wharton: “Ze snoven mephedrone, bijgenaamd M, Meph, M-Cat of Meow Meow en ze dronken GBL, bijgenaamd G of Gina. Nog geen crystal meth. Voor die drug hadden we ook lieftallige benamingen: Tina, Meth, Ice, Glass en Crank. Die bijnamen waren handige eufemismen om bestellingen door te geven aan de dealer. ‘Breng Tina mee’ klinkt onschuldiger dan: ‘Bezorg me crystal meth.’ Die avond zaten ze enkel aan het doordeweekse M en G. Tina kwam later.”

 

Waar u supersnel verslaafd aan raakte.

Wharton: “Ja, alleen vraag ik me nu af waaraan ik verslaafd was. Aan de drugs of aan het hele pakket? Dat hele pakket omvat ook al die goed uitziende mannen die geïnteresseerd waren in mij en graag met me wilden praatten. Ik had een interessante achtergrond met mijn ervaringen in het leger én ik had een boek geschreven. Die eerste avond zat ik tussen al die aardige, nieuwsgierige mensen die me spontaan hun drugs aanboden. Ik vond het geweldig en ik wou daar graag elk weekend opnieuw deel van uitmaken.”

 

De mannen die u ontmoette, waren ook allemaal succesvol?

Wharton: “Het was een dwarsdoorsnede van de bemiddelde homogemeenschap van Londen met advocaten, dokters, journalisten, parlementaire medewerkers, wetenschappers. Ze werden snel vrienden. Het volgende weekend zag ik ze opnieuw, een week later nog eens, de week erna opnieuw. Ik leerde ze beter en beter kennen, er kwamen andere mensen bij en er gingen er ook weer weg. Zes weken later maakte ik deel uit van een netwerk van toffe homomannen die elk weekend op iemands flat in Noord-Londen aan de drugs zaten. Later verhuisde ik van Camden naar dit deel van Zuid-Londen omdat die drugweekends heel erg mijn leven begonnen te bepalen. Hier kende ik niemand, maar ik wist ook niet dat deze wijk eigenlijk de chemsekshoofdstad van de wereld is. (lacht) Toen ik dat ontdekte, dacht ik eerst: ‘Oeps’, en later: ‘Well, okay.’ Mijn moeder is er nu van overtuigd dat ik opzettelijk naar hier verhuisd ben omwille van de chemseks, maar dat is echt niet zo. Integendeel, ik was er voor op de vlucht.

“Het scenario was elke week hetzelfde: op donderdagnamiddag of vrijdagmorgen sms’te een van mijn nieuwe vrienden: ‘James, kom je vrijdag ook naar ons feestje?’ Na een maand of twee werd ik voorzichtig geïntroduceerd in die andere groep van succesvolle Londense homo’s. Zij deden exact hetzelfde als de eerste groep, alleen trokken zij in de loop van de avond hun kleren uit. Niemand nam er aanstoot aan als je plots met iemand begon te flikflooien. Af en toe verdween een koppel naar de slaapkamer. Nog een maand later zat ik in een groep waar we een heel weekend lang niets anders deden dan onder invloed van drugs elkaar hardcore neuken. Niemand verdween naar een slaapkamer, het gebeurde onder ieders neus. Het werd harder en harder, mechanischer en mechanischer. Ik stapte op vrijdagavond de kamer binnen, deed mijn kleren uit en snoof, dronk en neukte een weekend lang non-stop. Emotieloos, zielloos.

“Sommige chemseksvrienden waren advocaten die aan het hooggerechtshof uiterst belangrijke zaken van zeer grote klanten verdedigden. Op vrijdagavond stapten ze iemands flat binnen waar ze high werden en seks hadden met zes verschillende mensen.”

 

Nadat u crystal meth ontdekt had, schakelde u nog een paar versnellingen hoger?

Wharton: “Na mijn kennismaking met Tina, duurden mijn chemseksweekends soms tot dinsdag. Tina maakte het mogelijk dat ik zes dagen lang non-stop kon neuken. In combinatie met Viagra, want zonder kreeg ik hem niet omhoog. Ik leerde iemand kennen die met de hulp van Tina twaalf dagen aan een stuk neukte. Hij sliep niet en vroeg zich na elke neukpartij paniekerig af: ‘Wie is de volgende?’ Hij zat gevangen in een vreselijke psychose.

“Een chemseksverslaving is erg complex. Elke week was er die spanning om nieuwe knappe mannen te leren kennen waar je vervolgens urenlang mee kon neuken. Die ervaringen werden nog eens duizendmaal versterkt met zeer krachtige drugs. En dan zijn er apps zoals de datingsite Grindr die het poepsimpel maken om gelijkgezinden te vinden. Op mijn iPhone kan ik nu zien welke homo of biseksuele man in de buurt zin heeft in een portie chemseks. Of wie er op een chemseksparty zit. Als hun status zegt: HnH, horny and high, weet je hoe laat het is.”

 

Zonder die moderne technologie hadden de chemseksfeestjes nooit zo’n vlucht genomen?

Wharton: “Zeker weten. Op Grindr zie ik tot op de meter waar ik een kerel kan vinden die in is voor een feestje of een wip. Grindr is niet de enige app, maar wel de meest gebruikte. De digitale technologie zorgt ervoor dat àlles direct mogelijk is. In een paar minuten spreek je met iemand af om seks te hebben. Dat geldt niet alleen voor Londen, maar voor de hele wereld. Chemseks is geen exclusief Londens fenomeen; het is even populair in Brussel, Amsterdam, Antwerpen, Berlijn of Parijs. Ik was in Sidney, New York, Los Angeles, Berlijn… ‘dankzij’ Grindr kwam ik overal aan mijn trekken. Op zaterdag 20 juni 2015 gaf ik een lezing over mijn eerste boek in Gent, op het toppunt van mijn chemseksverslaving. Guess what. (lacht) We zouden het beter over het chemseksuniversum hebben in plaats van over de chemsekssubcultuur. It’s huge.”

 

Tijdens de werkweek zat u nooit aan de drugs?

Wharton: “Nee, wat best interessant is en misschien wil zeggen dat ik niet verslaafd ben aan de drugs alleen. Dat is precies ook wat hulpverleners me zeggen: ‘Je bent niet echt een drugsverslaafde want je hebt daar nog controle over.’ Chemseksverslaafden zijn geen junkies.”

 

Ik leer uit uw boek dat de dealers van chemische drugs door de Londense politie met rust worden gelaten.

Wharton: “Daar is de laatste maanden een klein beetje verandering in gekomen. Er waren een paar raids in Zuid-Londen, maar met mijn dealers is alles voorlopig oké. (lacht) Het is alleszins geen topprioriteit voor de politie. Ik ken een dealer die rond rijdt in een prachtige Mercedes, het valt zo op dat hij bulkt van het geld. Anderen hebben dan weer een heel leger van runners op motorfietsjes in dienst die door de straten van Londen zoeven alsof ze pizza’s aan het leveren zijn. De politie lijkt het niet te merken, al vraag ik me ook af of repressie het antwoord is. Een van mijn vroegere dealers neemt zeer grote risico’s: hij ontvangt zijn klanten gewoon in zijn appartement. Hij is een van de meest geliefde dealers in het chemseksmilieu van Noord-Londen. Hij is nog nooit lastig gevallen door de politie; op dit moment is hij waarschijnlijk hard aan het werk.”

 

Kostte uw verslaving u veel geld?

Wharton: “Het is spotgoedkoop, op voorwaarde dat je de chemseks beperkt tot het weekend. Stel dat ik je uitnodig om vrijdag hier in Londen iets te gaan eten, met een paar biertjes erbij en op het einde van de avond nemen we allebei een aparte taxi terug naar huis. Dat kost ons samen gemakkelijk 250 pond. Misschien zelfs 300 als het diner echt lekker en verzorgd is. Met 300 pond kunnen we ons samen zes dagen te buiten gaan aan chemseks. Nogal wat homo’s die uit zijn op seks in het weekend, vinden het veel interessanter om 100 pond in drugs te investeren. Want op een chemseksfeestje komen ze gegarandeerd aan hun trekken en het kost hen veel minder dan een traditioneel avondje uit. Al heeft het natuurlijk wel gevolgen.”

 

Na verloop van tijd worden ze graatmager.

Wharton: “Dat is zo. Ze eten in het weekend niet meer want ze hebben geen honger. Er is geen beter dieet dan een verslaving aan M, G en Tina.”

 

En je verliest al je echte vrienden.

Wharton: “Ook dat is juist. Je verliest ook je interesse in alle andere leuke dingen des levens zoals lezen, toneel of concerten. Mijn beste vriend Matt Cain is hoofdredacteur van Attitude en Winq, de leidende homomagazines in Groot-Brittannië. Hij wist waar ik mee bezig was, maar veroordeelde me nooit. Hij pakte het subtieler aan. Zo vroeg hij begin 2016: ‘Heb je de laatste Bond-film gezien?’ Hij weet dat ik een grote fan van James Bond ben. ‘Euh, nog niet.’ Ik was in 2012 op de première van Skyfall, waarom had ik dan maanden na de release Spectre nog niet gezien? Of Matt vroeg: ‘Is het lang geleden dat je nog eens bent gaan wandelen aan de Ponds op Hampstead Heath?’ Hij weet dat ik verliefd ben op die plek. ‘Dat kan ik me niet herinneren.’ ‘Heb je de nieuwe tentoonstelling in Tate Modern gezien?’ ‘Nee.’ Telkens weer legde Matt de vinger op de wonde. Alle leuke dingen waren weg. ‘Hoelang is het geleden dat je een boek gelezen hebt?’ ‘Een jaar.’ ‘Je hebt een fuckin’ probleem’, zei hij. Toen besefte ik eigenlijk voor het eerst dat de met seks en drugs gevulde dolle weekends mijn hele leven hadden ingepalmd. Mijn moeders hond Monty was de lieveling van de hele familie. Hij stierf op een zondagmorgen om zes uur. Ik was op een chemseksparty aan het snuiven, drinken, slikken en neuken. Op het moment dat ik mijn moeder op mijn voicemail hoorde wenen en haar wanhopige tekstberichtjes las, was het twaalf uur ’s middags. ‘O fuck’, dacht ik. Op een ochtend lag ik met twee anderen in een bed. We waren high. De moeder van de eigenaar van de flat kreeg een sms met het bericht dat zijn moeder was gestorven. Hij was meteen ontnuchterd en voelde zich zo ellendig. Ik bleef de rest van de dag bij hem en voelde me minstens even ellendig. Het was een vreselijke wake-up call: ‘Jongen toch, waar ben je mee bezig?’”

 

Maar een week later was u weer aan het feesten?

Wharton: “Het probleem is dat er geen schakelaar aan je zit waarmee je alles wat slecht voor je is van de ene op de andere dag kunt uitschakelen. Alleen professionele hulp kan je van een chemseksverslaving afhelpen. Mijn moeder begrijpt niet dat ik niet genoeg karakter heb om aan de verleiding van de drugs en de seks te weerstaan. Ze is continu bang dat ik bij mijn dealer zal langsgaan en opnieuw van de wagen zal vallen. Haar bezorgdheid is terecht. Zelfs na de meest afschuwelijke voorvallen stuurde ik een week later een sms naar mijn dealer: ‘Twee zakken Meph, 50 ml. G, Tina, valium en viagra.’”

 

Zelfs nadat u op een chemseksfeest verkracht was?

Wharton: “Ja. Ik werd verkracht in mijn eigen flat op maandag 31 augustus 2015. Het was het vreselijke einde van drie dagen non-stop feesten. Ik werd die dag wakker in mijn bed terwijl een dikke Turk me aan het neuken was. Iemand van de andere feestgangers had die kerel via Grindr naar mijn appartement uitgenodigd. Ik lag in een door G veroorzaakte slaap naakt op bed en de nieuwkomer zag zijn kans schoon.”

 

U stapte niet naar de politie?

Wharton: “Nee, wat had ik moeten zeggen? ‘Op een feestje dat ikzelf georganiseerd heb, slikte ik een paar dagen lang illegale drugs waardoor ik zeer high was. Er waren nog tien andere mannen aanwezig en een van hen heeft me verkracht.’ ‘Hoe heetten die andere mannen?’ ‘Dat kan ik u helaas niet zeggen, want dan zitten ze allemaal in de shit.’ Ik kan toch geen advocaat of parlementsmedewerker betrekken in een gerechtelijk onderzoek naar verkrachting op een chemseksfuif? Ik had op een proces trouwens geen enkele kans gemaakt. Ik hoor de advocaat van de beklaagde al: ‘Maar u had zoveel drugs genomen en met zoveel andere heren ontucht bedreven, mijnheer Wharton. Hoe kan u nu weten of u verkracht bent of niet?’ Weet je wat het ergste is? Dat wat mij toen overkomen is, op dit moment ergens in Londen opnieuw aan het gebeuren is. Honderden mannen worden op chemseksfeestjes verkracht en niemand belt de politie.”

 

Was u nooit bang om ziek te worden?

Wharton: “Ik ben voor verschillende ziektes behandeld die het gevolg waren van mijn promiscue gedrag. Op chemseksfeesten is er geen aandacht voor veilig vrijen, waardoor de deelnemers zichzelf blootstellen aan ernstige gezondheidsrisico’s. Telkens wanneer ik ontnuchterd was, werd ik me daar pijnlijk van bewust. Maar het hield me niet tegen om er een paar dagen later weer zonder condoom tegenaan te gaan. Gelukkig is er nu PrEP, een pil die mensen zonder hiv beschermt tegen besmetting. Dat is een fantastisch middel, alleen zijn er ook homo’s die zich tegen het gebruik van die pil verzetten. Blijkbaar vinden ze hiv het verdiende loon voor alle anderen die zonder condoom vrijen.”

 

In uw boek vergelijkt u de dodelijke impact van de chemsekscultuur met die van de aids-epidemie uit de jaren tachtig. Is dat niet een beetje overdreven?

Wharton: “Helemaal niet. Zeg me eens, wat doodt op dit moment evenveel homo’s in Londen als chemseks? Elke twaalf dagen sterft een homo aan de gevolgen van een chemseksdrug. Vooral G zorgt voor slachtoffers. Iedereen in de homogemeenschap kent wel iemand die aan een overdosis gestorven is. Er is niets anders dat even frequent homo’s doodt. Daar komt bij dat de chemsekscultuur tegen een rotvaart aan populariteit wint. Chemseks verspreidt zich als een bosbrand; òòk in Antwerpen, Brussel en Gent.”

 

James Wharton, Something for the weekend, life in the chemsex underworld, Biteback Publishing

 

(c) Jan Stevens

Vergelijkbare berichten