“Weet u wat de perfecte moord in België is? Rij iemand dood”
22 Vlaamse verkeerspunten bezetten sinds 2002 ononderbroken een plaats op de officiële zwarte lijst. Vanaf 2016 is die lijst ‘dynamisch’ waardoor er nieuwe zwarte kruispunten bijkomen en andere weer afvallen. De ranking hangt af van hoeveel fietsers of voetgangers er jaarlijks de oversteek niet overleven. Zoals Nikita Everaert en Ludwine Louncke.
In 2002 stelde de Vlaamse overheid een allereerste lijst van 809 ‘zwarte verkeerspunten’ op, meestal kruispunten met een hallucinant palmares aan dodelijke ongevallen. Zestien jaar later blijven er van die ‘historische zwarte verkeerspunten’ nog 22 over. De complete lijst wordt sinds 2016 minutieus up-to-date gehouden op basis van een ingenieus puntensysteem. Enkel plekken langs gewestwegen waar de voorbije drie jaar minstens drie ongevallen plaatsvonden, maken kans. Voorwaarde is dat ze minstens 15 ongevallenpunten scoren. Een dodelijk slachtoffer telt voor vijf, een zwaargewond slachtoffer voor drie en een lichtgewonde scoort één punt. De dynamische zwarte punten-lijst van 2018 telde 213 gitzwarte verkeerslocaties.
Het kruispunt aan de Antwerpsesteenweg en de Orchideestraat in Oostakker prijkte al op de historische lijst van 2002. De overheid greep pas in augustus en september van dit jaar gedeeltelijk in, nadat de 16-jarige Nikita Everaert er op 19 februari werd doodgereden. Een ‘grondige heraanleg’ is beloofd voor het najaar van 2019.
Het kruispunt aan de Ringlaan en de Brugsesteenweg in Kuurne veroverde dit jaar een plek op de lijst, nadat de 64-jarige Ludwine Louncke er op 18 juli werd doodgereden. Een ‘grondige heraanleg’ is beloofd voor februari 2019. “In afwachting waren ze er even met een pot rode verf in de weer.”
Oostakker, Antwerpsesteenweg en Orchideestraat
Sinds maandag 19 februari staat de wereld stil voor Kathy Deweweire. Iets na tien uur die ochtend werd haar zestienjarige dochter Nikita Everaert door een vrachtwagen doodgereden op het kruispunt van de Antwerpsesteenweg en de Orchideestraat in Oostakker. “Ons gezin is kapot”, zegt Kathy. “We hebben nog drie kinderen. Onze oudste zoon Thoby is 18, Nikita werd op 12 oktober 17, Mila is 14 en Nina 9. Mijn man staat op instorten. Ik kan erover praten, maar voor hem is dat heel moeilijk, net als voor onze oudste zoon. De kinderen voelen zich schuldig omdat ze die maandagmorgen geen afscheid van hun zus genomen hebben. Nikita sliep nog toen zij vertrokken.
“Vroeger fietsten Thoby, Nikita en Mila elke dag samen naar school. In januari viel voor Nikita een les weg waardoor ze er op maandag pas om half elf moest zijn. Pas na Nikita’s dood kwamen we erachter dat de Antwerpsesteenweg en de Orchideestraat al zestien jaar een zwart kruispunt vormen. Thoby fietste van in het derde middelbaar langs dezelfde weg. Er is nog een landelijke weg binnendoor naar school, maar ik verbood mijn kinderen om langs daar te fietsen. De locals gebruiken die smalle straat zonder fietspaden als sluipweg. Op zaterdag is Lochristi een ramp en ik geef toe dat wij dan ook wel eens langs binnen rijden om de file te vermijden. Op de sluipweg wordt nooit gecontroleerd en sommigen rijden er als gekken. Ik beschouwde de Antwerpsesteenweg met zijn fietspaden als de veiligste manier om naar school te fietsen. Een vreselijke vergissing. Maanden na Nikita’s ongeval hebben ze de verkeerslichten aan dat kruispunt aangepast. Als de fietsers groen hebben, is het nu voor alle auto’s rood. De plannen om er een conflictvrij kruispunt van te maken, lagen al jaren op tafel. In het jaar van Nikita’s geboorte zijn ze daarover beginnen palaveren omdat er zoveel ongevallen gebeurden. Mijn dochter is niet het eerste dodelijke slachtoffer. Er is nog een jongen van dertien doodgereden die voor de eerste keer met de fiets naar school ging.”
Nikita is aangereden door een vrachtwagen?
Kathy Deweweire: “Het was geen dodehoekongeval. De trekker zonder aanhangwagen stond achter twee andere auto’s voor het rood licht. Het licht sprong op groen, de auto’s reden door, Nikita kwam aangefietst en wat deed die meneer? Hij sloeg gewoon af, zonder te vertragen, zonder te kijken. De man reed voor een bedrijf gespecialiseerd in hijswerkzaamheden. Achteraf kwamen we te weten dat ze met twee vrachtwagens onderweg waren. De andere stond al achter de hoek te wachten. Onze hypothese is dat de chauffeur snel zijn collega wou volgen en dat hij erop gokte dat hij Nikita nog kon voorbij steken.”
Dus moet hij haar gezien hebben?
Kathy: “Ja. Het parket heeft dat ook bevestigd en het is gefilmd. Hij heeft haar echt wel gezien. Een taxichauffeur die aan de overkant stond, legde een verklaring af. Hij is de enige; de rest reed gewoon door. Hij zei dat Nikita op een normaal tempo op het fietspad reed, dat ze niets verkeerd deed en dat die vrachtwagenchauffeur haar zag aankomen. Maar die man gaf volle gas. Een verpleegster van het Wit-Gele kruis stond te wachten voor het rood. Samen met nog iemand anders heeft zij Nikita proberen reanimeren. Te laat. De getuige aan de overkant had haar horen roepen. De chauffeur heeft zogezegd niets gehoord en dacht dat hij over een hobbel reed. Onbegrijpelijk.”
Heeft de chauffeur contact met jullie gezocht?
Kathy: “Nee. Geen spijt, geen brief, niets. Hij heeft de hulpdiensten niet gebeld, is niet naar Nikita gaan kijken maar belde wel zijn baas. Na vijftien dagen mocht hij terug zijn rijbewijs gaan halen. We hebben gehoord dat hij de dag nadien al terug aan het werk mocht in het magazijn van dat bedrijf. Hij heeft zelf kinderen en kleinkinderen.
“De dag na het ongeluk stapte iemand van slachtofferhulp hier binnen met de woorden: ‘De bedrijfsleider wil met je spreken omdat hij ook een dochter van die leeftijd heeft.’ Ik had net gehoord dat hij zijn chauffeur in dienst hield. Ik zei: ‘Zou hij die man ook in dienst houden als hij zijn dochter had doodgereden?’ Moest slachtofferhulp ons een jaar later gevraagd hebben of we die man wilden ontmoeten, had ik misschien anders gereageerd. Maar met zo’n voorstel kom je toch niet de dag nadien af? We hebben daarna nooit nog iets van slachtofferhulp vernomen. Geen woord.”
Hoe hoorde u die maandag wat uw dochter was overkomen?
Kathy: “Om twintig na elf belde een vriendin. ‘Er is een dodelijk ongeval gebeurd. Zijn al je kinderen op school?’, vroeg ze. ‘Ja.’ Nikita moest om half elf in de klas zijn en er had niemand gebeld. Ik was er dus vrij zeker van dat alles oké was. Voor alle zekerheid belde ik toch maar naar het schoolsecretariaat. Net op dat moment rinkelde de deurbel. Mijn man deed open. ‘Het is de politie’, zei hij. Ik ben beginnen roepen en ik viel neer met de telefoon nog in mijn hand.
“Mijn man wou Nikita zien omdat hij niet kon geloven dat het om zijn dochter ging. Met slachtofferhulp ging ik onze andere kinderen halen. Ik belde vrienden en familie; vandaag weet ik eigenlijk niet meer wie ik precies gebeld heb. Op een bepaald moment, ik was nog op school bij de andere kinderen, kwam er telefoon dat Nikita daar weg moest omdat het onderzoek was afgesloten. Dus moest er snel een begrafenisondernemer gezocht worden.”
Dat soort van beslissingen moesten jullie die maandagochtend nemen?
Kathy: “Ja, en zowat alles liep natuurlijk in het honderd. Zo hadden we ons trouwboekje nodig om het overlijden aan te geven, maar ik wist niet meer waar dat lag. Een paar weken later pas viel mijn frank: het lag hier gewoon in de kast. Gelukkig hadden we een uitstekende begrafenisondernemer die de juiste beslissingen nam in onze plaats.”
Hoe ging u verder met uw leven?
Kathy: “Niet. Nog steeds niet. Ons leven is gestopt die maandag. Ik kan niet meer functioneren. Ik sta op voor de andere kinderen terwijl ik liefst een hele dag in bed zou blijven liggen. We waren altijd zo voorzichtig. Als onze oudste kinderen uitgingen, brachten we ze en gingen we ze halen. Weet u wat me zo kwaad maakt? Dat er al zoveel ongelukken aan dat kruispunt geweest zijn. Jef Vermassen is onze advocaat. Wij willen iedereen die schuld heeft aan Nikita’s dood laten boeten. Zowel politici als overheidsdiensten zoals het Agentschap Wegen en Verkeer. Ze schuiven de schuld op elkaar af: Wegen en Verkeer steekt het op Gent, de stad steekt het op Wegen en Verkeer. De burgemeester van Destelbergen kwam ons condoleren. Hij zei: ‘Ik moest je ook het medeleven betuigen van de Gentse burgemeester Daniël Termont.’ Ik heb hem gezegd dat hij het mag teruggeven. Slechts één politicus stuurde ons een brief: schepen van Mobiliteit Filip Watteeuw. Van al de rest hoorden we niets, maar op 5 maart wilden ze wel allemaal naar de wake aan het kruispunt komen. Ze hebben zestien jaar tijd gehad om hun werk te doen; ik wou niet dat ze de schijnheilige kwamen spelen.
“Deze zomer hoorde ik minister van Mobiliteit Ben Weyts met een smile tot achter zijn oren verklaren dat de straf voor dierenmishandeling opgetrokken wordt tot zes maanden effectief. Ik was zo kwaad, want degenen die verantwoordelijk zijn voor de dood van mijn dochter wordt geen strobreed in de weg gelegd. Weet u wat de perfecte moord in België is? Rij iemand dood. Je wordt er toch niet voor bestraft. Ik mailde Ben Weyts met de vraag hoe zoiets mogelijk is. Op het einde van zijn antwoord stond: ‘We wensen je nog een fijne deugddoende vakantie.’ Hoe kan je zoiets schrijven? Ik ben mijn kind kwijt.”
Kuurne, Ringlaan en Brugsesteenweg
Op 2 september om vier uur stipt hielden 250 mensen twee minuten stilte op het kruispunt van de Ringlaan en de Brugsesteenweg in Kuurne, bijgenaamd het ‘kruispunt des doods’. Initiatiefnemer was verontwaardigde burger Christophe Vanderplancke. Aanleiding: het dodelijke ongeval op 18 juli van de 64-jarige fietsster Ludwine Louncke. Drie jaar eerder, op 23 april 2015, werd de toen 17-jarige fietser Joeri Verbeeck er ook gegrepen door een vrachtwagen. Hij overleefde, maar verloor een arm en een oog. Samen met zijn ouders Tony Verbeeck en Martine Demely woonde hij de stille wake bij, net als Ludwine Louncke’s nichtje Sanne Derveaux. “Het was de laatste keer dat ik aan dat kruispunt passeerde”, zegt zij. “Ik mijd het als de pest. Mijn moeder is vroeg gestorven en tante Ludwine was mijn tweede mama. Zij kon zelf geen kinderen krijgen en ontfermde zich over mij. Die bewuste 18e juli was ze ’s morgens met de fiets op weg naar het winkelcentrum Ring Shopping. Een paar uur voor haar dood had ik haar nog aan de telefoon. Mijn tante was voor haar leeftijd nog erg kwiek. Ze kwam tegen een stevig tempo aangefietst en de chauffeur kon haar niet zien. Ze zat in zijn dode hoek. Die man treft dan ook geen schuld.”
Christophe Vanderplancke: “Een half jaar na het ongeval van Joeri Verbeeck in 2015 organiseerde ik een benefiet. Bewindvoerders beloofden ons toen dat er snel aanpassingen aan het kruispunt doorgevoerd zouden worden. Joeri’s ouders Tony en Martine stonden er bij toen die beloftes gemaakt werden. Vandaag is er zo goed als niets gebeurd. De dag dat Sanne’s tante Ludwine verongelukte, was ik in de buurt van het kruispunt aan het werk. Er kwam toen heel wat woede bij mij naar boven. Ze zijn er even met een rode pot verf in de weer geweest, maar verder is er in al die jaren niets veranderd. Daarom hielden we op 2 september die wake. ”
Joeri, wat gebeurde er precies op 23 april 2015?
Joeri Verbeeck: “Ik was met mijn fiets gestopt voor het rode verkeerslicht. Het licht sprong op groen en ik wou rechtdoor rijden. Een vrachtwagenchauffeur had me niet gezien. Hij draaide rechtsaf, ik zag hem dichterbij komen en ik draaide mee. Tot ik geen plaats meer had, onder de vrachtwagen terechtkwam en zeshonderd meter werd meegesleurd. Ik ben niet boos op de chauffeur, maar als hij mij gezien zou hebben, was het waarschijnlijk anders gelopen. Ik denk vaak: als hij op tijd had kunnen remmen, was ik er niet zo gehavend uitgekomen. Al heeft dat gepieker geen zin; de tijd kunnen we toch niet terug draaien.”
Hoe lang heeft de revalidatie geduurd?
Joeri: “Die is nog steeds bezig. Ik ben een oog kwijt, een arm, en een paar vingers van mijn andere arm. Mijn pols staat scheef, maar dat was voor het ongeval ook al zo, van toen ik op mijn zestiende domme toeren uithaalde. (lacht) Toen was ik nog een tiener; nu ben ik twintig en heb ik de jaren van verstand.”
Tony en Martine, hoe herinneren jullie je die bewuste donderdag in de lente van 2015?
Tony Verbeeck: “We waren allebei thuis. De bel ging en er stonden twee agenten voor de deur. ‘Mogen we binnenkomen?’, vroegen ze. Ik vond dat raar, maar ze bleven aandringen. Toen vertelden ze dat Joeri betrokken was bij een dodehoekongeval. De grond zakte onder mijn voeten weg.”
Martine Demely: “Ik riep: ‘Ik wil Joeri niet kwijt!’”
Tony: “Ik bleef heel kalm; de weerbots kwam later. De agenten zeiden dat Joeri zijn rechterarm kwijt was en dat hij nog andere zware kwetsuren had. Ze vroegen of we onze zoon wilden zien. Diezelfde avond reden we naar de spoed in Kortrijk. Joeri was volledig omzwachteld. We mochten een tijdje aan zijn bed doorbrengen. Ze kregen het bloed niet gestelpt.”
Martine: “Joeri moest meteen overgebracht worden naar het UZ in Gent.”
Tony: “Daar stonden in het operatiekwartier een paar chirurgen klaar om zijn leven te redden. Zeventien uur duurde die operatie, tot vrijdagnamiddag vijf uur.”
Martine: “Toen mochten we hem vijf minuten zien.”
Werden jullie goed opgevangen?
Martine: “Zeker. De politie pakte alles heel professioneel aan en we kregen ook psychologische bijstand. De mevrouw van slachtofferhulp heeft ons enorm geholpen. De dag na Joeri’s operatie reed ze zelfs met ons naar Gent.”
Joeri: “Toen ik wakker werd, wist ik van niets. Ze mochten me niet alles in een keer vertellen. Eerst zeiden ze: ‘Je bent gevallen met de fiets.’ Een paar maanden later hoorde ik: ‘Het was toch een beetje erger. Je bent je oog kwijt.’ Dat kwam hard aan. Na verloop van tijd besloot ik terug te vechten. Ik dacht: ‘Ik kan toch niet blijven treuren?’ Ik heb toen ‘foert’ gezegd en nam mijn leven in handen. Ik wist dat de revalidatie moeilijk zou worden, maar er was geen alternatief. Ik heb aanvaard wat er gebeurd is.”
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
Martine: “O ja, op sommige dagen zit Joeri in de put. Onze oudste zoon Stijn had het heel lastig met dat ongeval. Onze dochter Femke is drie jaar jonger dan Joeri; zij leek het makkelijker te verwerken.”
Tony: “Joeri zweefde 96 uur tussen leven en dood. Stijn ziet er nog steeds vreselijk van af, maar toen zei hij: ‘Mijn broer ligt in het ziekenhuis en de wereld draait door.’ Dat klinkt cru, al is het wel waar.”
Martine: “Na het ongeval bleef ik twee jaar thuis. Anderhalf jaar geleden begon ik terug te werken. Ons leven is compleet veranderd. De ochtendroutine draait nu helemaal rond Joeri. Elke dag komen er verpleegkundigen langs. De eerste vijf maanden mocht hij niet naar huis, daarna ging hij elke dag revalideren in Gent. Nu is dat nog drie keer per week.”
Joeri: “Voor mijn ongeval droomde ik ervan om zelfstandig meubelmaker te worden. Ik was ook een fervent voetballer. Twee jaar en een half kon ik niet naar school, al kreeg ik wel les in het ziekenhuis. Nu zit ik twee dagen per week terug op de schoolbanken. Als ik in het UZ in Gent ben, krijg ik ook nog een uur per dag les.”
Wat zijn je toekomstplannen?
Joeri: “Eerst stage lopen en dan ergens gaan werken. In mijn vrije tijd speel ik Playstation, of ga ik wandelen met mijn hond. Ik sluit me niet op en spreek vaak af met vrienden. Geen enkele vriend of vriendin heeft me laten vallen.”
Ga je naar een psycholoog?
Joeri: “Voorlopig niet meer. Er kwam lang een psychologe langs, maar ik heb het gevoel dat het nu zonder lukt.”
Tony: “Er is ook aan ons gevraagd of we psychologische hulp nodig hadden. We hebben dat vriendelijk afgewezen, want Martine en ik hebben enorm veel steun aan elkaar.”
Martine: “Sommige koppels gaan er aan ten onder als er iets ergs met een van hun kinderen gebeurt. Wij zijn er sterker uitgekomen.”
Tony: “We zaten op Joeri’s ziekenhuiskamer toen iemand van de sociale dienst langskwam. Haar eerste vraag was: ‘Komen jullie goed overeen?’ We keken haar verbaasd aan. ‘Natuurlijk.’ Ze zei: ‘Veel koppels gaan uit elkaar omdat ze het niet kunnen verwerken of er niet met elkaar over kunnen spreken.’”
Zocht de vrachtwagenchauffeur contact met jullie?
Tony: “Hij is ons een keer komen opzoeken. Hij is Franstalig en ons Frans is niet bijster goed; communiceren was niet vanzelfsprekend. Die mens zat in de zetel en zweeg, terwijl hij zag wat hij had aangericht.”
Martine: “Hij kwam langs op vraag van Joeri’s psychologe. Het is bij die ene keer gebleven. Alle latere verzoeken wees hij af.”
Tony: “Ik denk dat hij de confrontatie niet aankon. Ook de zaakvoerder van de transportfirma waar hij voor rijdt, is ons komen opzoeken. Ik vind het heel goed dat die mensen begrip tonen, alleen verandert het niets aan de aangerichte schade.”
Christophe Vanderplancke: “Voor die chauffeur moet het ook heel moeilijk zijn, want wie treft bij een dodehoekongeval schuld?”
Ja, wie?
Sanne Derveaux: “De infrastructuur. In het geval van Joeri en van mijn tante Ludwine zijn de schuldigen: de gemeente, het Vlaamse gewest en de provincie West-Vlaanderen. De Ringlaan is een gewestweg en de Brugsesteenweg een gemeenteweg.”
Tony: “De provincie zegt zus, het gewest zegt zo en de gemeente roept nog iets anders. Ondertussen gebeurt er niets. Waarom wordt de bevoegdheid over de wegen niet aan één instantie gegeven? Het is toch hartverscheurend dat er door dat jarenlange gekissebis zoveel slachtoffers moeten vallen?”
Christophe: “De regionale overheid schuift de hete aardappel door naar de lokale. Zij wijst op haar beurt met een beschuldigende vinger naar de eigenaar van een winkel die moeilijk doet over de onteigening van een paar parkeerplaatsen. Zo wimpelen onze politici hun verantwoordelijkheid af en schuiven ze alle schuld in de schoenen van die winkeleigenaar.”
Tony: “Weet u dat dit kruispunt des doods officieel pas sinds 18 juli erkend is als ‘zwart kruispunt’ terwijl er de voorbije vijf jaar meer dan 200 ongevallen plaatsvonden?”
Sanne: “Mijn tante moest er eerst doodgereden worden.”
Wat moet er gebeuren om dit kruispunt veiliger te maken?
Christophe: “Er zijn plannen om het fietspad te verleggen, met een apart verkeerslicht voor fietsers. Een echte oplossing is dat niet; de gevaarlijke punten worden dan verplaatst.”
Sanne: “In 1976 werden er al plannen gemaakt om dit kruispunt te overkappen.”
Christophe: “Daar is nooit iets van in huis gekomen en in plaats van de meest gevaarlijke kruispunten op de Ringlaan aan te pakken, zijn ze de relatief veilige stukken beginnen vernieuwen.”
Sanne: “Waarom wordt er niet voor gezorgd dat fietsers en voetgangers kunnen oversteken op het moment dat alle auto’s stilstaan? De meeste kruispunten in Nederland zijn conflictvrij, waarom lukt dat bij ons niet? Blijkbaar zijn zelfs die simpele ingrepen te duur en passen ze niet binnen het bestaande budget. Maar mijn tante is niet de enige dode. Waarom zijn budgetten belangrijker dan mensenlevens?”
Christophe: “Er zijn aan dit kruispunt werken voorzien voor februari 2019. Intussen kan er elk moment een nieuw slachtoffer vallen, want dagelijks passeren er honderden fietsers. Als er tegen maart niets veranderd is, volgen er nieuwe acties. Dan zal het geen stille wake zijn. ‘Minister van Mobiliteit Ben Weyts heeft zijn handtekening gezet’, hoor ik dan. Prima, maar ik kan ook veel papieren tekenen, hoor.”
(c) Jan Stevens