‘Het is alsof we richting Derde Wereldoorlog slaapwandelen’

Met haar spierwit haar ziet de zeventigjarige Gabrielle Rifkind er op een druilerige middag in haar Londense keuken uit als een frêle, lieve oma, scones bakkend voor de kleinkinderen. Maar schijn bedriegt. Want ver van alle schijnwerpers onderhandelt ze dag en nacht met Rusland, Oekraïne, Israël, Hamas, Hezbollah en Iran over het einde van de oorlogen. “Mijn grote droom is om rechtstreekse gesprekken op te starten tussen aartsvijanden Iran en Israël. Van zodra dat lukt, kan ik gelukkig sterven.”

Tussen de onderhandelingen met terreurorganisaties en oorlogszuchtige dictators door, biedt Gabrielle Rifkind in haar praktijk in Londen een luisterend oor aan getraumatiseerde cliënten. Ze specialiseerde zich als psychotherapeut in traumaverwerking en groepstherapie. Aan de muur van haar spreekkamer hangen kunstwerken gemaakt door mensen die bij haar op de sofa lagen. Sinds 2000 bemiddelt Rifkind ook in internationale conflicten. Eerst in opdracht van de inmiddels opgeheven NGO Oxford Research Group, vanaf 2016 als directeur van het door haar gestichte Oxford Process.

De voorbije kwart eeuw zat Gabrielle Rifkind aan tafel met terroristen van Hamas, Hezbollah en de Taliban, met de ayatollahs van Iran, gezanten van wijlen de Iraakse dictator Saddam Hoessein, afgevaardigden van diens Syrische collega Bashar al-Assad, prinsen uit Saoedi-Arabië en medewerkers van Vladimir Poetin. Tezelfdertijd voerde ze gesprekken met onder andere Israëlische en Oekraïense regeringsafgevaardigden. Op dit moment bemiddelt ze tussen de gezanten van Zelenski en Poetin over wat er nodig is voor een staakt-het-vuren.

GABRIELLE RIFKIND: “Die gesprekken zijn confidentieel; ik mag daar geen details over geven. Mijn techniek is die van ‘backchanneling’: praten achter de schermen.

“Ver van alle media-aandacht zit ik aan tafel met hoge politieke verantwoordelijken van zowel Rusland als Oekraïne. Heel belangrijk is dat er een groot verschil is tussen wat die twee landen in het publiek verkondigen en wat ze mij onder vier ogen vertellen. Waardoor er misschien wel eens meer opties zouden kunnen zijn dan wat de toestand aan het front doet vermoeden. In het openbaar maken die politieke verantwoordelijken forse statements die in de eerste plaats bedoeld zijn voor hun eigen achterban. De gesprekken achter de schermen gaan altijd over mildering. ‘Wat hebben jullie nodig om deze oorlog te beëindigen? Welke compromissen willen jullie maken?’ Alleen: hoe langer dat proces blijft duren, hoe lastiger en ingewikkelder het wordt.”

Zou het kunnen dat op dit moment u zowat de enige onderhandelaar bent die in contact staat met de entourage rond Poetin?

RIFKIND: “Over ons bemiddelingswerk in de Russisch-Oekraïense oorlog kan ik echt niets kwijt. Behalve dan dat we er volop inzitten. Het grote probleem is dat van zodra twee landen in een oorlog verwikkeld raken, ze allebei de strijd willen winnen. Dat maakt het zoeken naar compromissen en het sluiten van vrede zo moeilijk. Maar zelfs wie de oorlog met militaire middelen wint, kan de vrede verliezen.”

Europa, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten waren van in het begin zeer duidelijk: Poetin moet in Oekraïne een zware nederlaag lijden.

RIFKIN: “Zeker. Net zoals de Israëlische premier Benjamin Netanyahu sinds 7 oktober 2023 verkondigt: we moeten Hamas verslaan. Het is zo gemakkelijk om grote woorden te gebruiken. Maar hebben die ook betekenis? Want je kunt geen idee vernietigen dat gegroeid is uit frustratie over ongelijkheid.”

Islamitische Staat (IS) werd keihard aangepakt en bestreden. Blijkbaar toch met resultaat? De golf van aanslagen in onze straten lijkt te zijn gaan liggen en van het kalifaat in Irak en Syrië is niet veel meer over.

RIFKIND: “Gelooft u echt dat we IS verslagen hebben? Akkoord, het is nu even rustig nadat we hen met onze militaire macht aan flarden hebben proberen schieten. De jihadi’s zijn tijdelijk stil, alleen verdwijnen radicale terreurgroepen nooit zolang we de oorzaken van hun frustraties niet ernstig nemen. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de gevolgen van onze gewelddadige interventies in Irak en Afghanistan. De ideologie blijft woekeren en IS is zich nu wellicht aan het reorganiseren. Het is een kwestie van tijd vooraleer er nieuwe aanslagen gepleegd worden.”

Poetin gaf op 24 februari 2022 het startschot voor zijn invasie van Oekraïne. Hoe onderhandel of bemiddel je met een kille dictator die op veroveringstocht trekt?

RIFKIND: “Er is geen enkele rechtvaardiging voor de agressie tegen Oekraïne van Vladimir Poetin. Maar lang vóór de inval, in 2008 al, had hij een sterk punt toen hij zei dat hij niet wou dat Georgië en Oekraïne lid van de NAVO zouden worden. Hij waarschuwde: ‘Als jullie geen rekening houden met onze gevoeligheden, wordt oorlog onvermijdelijk.’”

Is de kern van het probleem niet dat wij Vladimir Poetin totaal verkeerd hebben ingeschat? Van bij zijn aantreden in 1999 voerde hij brutale oorlogen waarbij hij alle regels aan zijn laars lapte. Denk maar aan hoe hij de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny in puin liet leggen. Hij vertimmerde Rusland tot een maffiastaat en toch wilden we zijn vriend blijven. We maakten onszelf afhankelijk van zijn olie en gas en versterkten zo alleen maar zijn macht.

RIFKIND: “Wat u zegt, is juist, maar de vraag die wij ons altijd stellen, is: kan oorlog vermeden worden? Wat moeten wij daarvoor ondernemen? Als die oorlog toch uitbreekt, is de vraag: hoe kunnen we zo snel mogelijk de oorlogvoerende partijen ervan overtuigen om met elkaar te praten om de vijandelijkheden te staken?

“Wat is uiteindelijk in het grootste belang van de Oekraïners? Zal het beter of slechter voor hen worden als die oorlog nog lang duurt? Uiteindelijk moet er toch een regeling met Rusland getroffen worden, of we dat nu fijn vinden of niet. De Russen zijn onze Europese buren. Er is geen andere keuze dan afspraken onderhandelen om verder samen te kunnen leven.”

Vlak voor de Tweede Wereldoorlog werd er ook gepraat met Adolf Hitler. Nadat de Führer in maart 1938 Oostenrijk had geannexeerd, sprak de Britse premier Neville Chamberlain met hem af dat hij ook nog het Duitssprekende deel van Tsjechoslowakije mocht inpikken. Chamberlain hoopte dat Hitler vrede zou nemen met die lekkere hapjes; het draaide anders uit.

RIFKIND: “Volgens mij is er geen enkele gelijkenis tussen Adolf Hitler en Vladimir Poetin. Die vergelijking wordt nu vaak gemaakt en altijd wordt er dan verwezen naar de verzoeningspolitiek van Chamberlain. Dat is gevaarlijk.

“Ik denk echt dat er geen sprake van een invasie in Oekraïne was geweest, als Poetin garanties had gekregen dat de NAVO niet zou uitbreiden tot aan zijn grenzen. Al heb ik daar natuurlijk geen zekerheid over. Wat ik wél zeker weet, is dat wij moeten leren omgaan met verschillen. Dat is de eerste stap naar het leren aanvaarden van radicale meningsverschillen. Laten we nu toch eens proberen aannemen dat niet alle mensen op deze planeet dezelfde waarden delen. Grote groepen delen onze overtuigingen niet, leven in totaal andere omstandigheden en dragen een compleet verschillende geschiedenis met zich mee. Nooit zal het moment komen dat zij de wereld door onze bril zullen beginnen zien. Als we oorlog onder controle willen krijgen of vermijden, moeten we die verschillen tolereren. Wat averechts werkt, is inspanningen leveren om anderen in ons kamp te krijgen.

“Toen de Europese Unie met Oekraïne over het EU-lidmaatschap onderhandelde, had het geholpen als er tezelfdertijd was aangedrongen op economische toenadering tot het oosten. We zouden in een veel veiliger wereld leven als Oekraïne een brug geweest was tussen het het westen en het oosten.”

De bedoeling van uw gesprekken in de coulissen is uiteindelijk om de kemphanen samen aan de onderhandelingstafel te krijgen?

RIFKIND: “Dat hangt dan weer van conflict tot conflict af. Zo is het op dit moment onbegonnen werk om vertegenwoordigers van Israël en Hamas in één ruimte te krijgen. Aan beide kanten zijn de trauma’s nu te groot. Wij polsen voortdurend hoe het er voorstaat. Het juiste moment voor ultieme onderhandelingen kwam er jammer genoeg nog niet, maar dat zal binnen een paar maanden ongetwijfeld anders zijn. Intussen bereiden we ons in stilte voor om uit de startblokken te kunnen schieten als er beweging komt en tekenen we verschillende scenario’s uit.”

Er worden nu toch al pogingen ondernomen door de VS, Egypte en Qatar om een bestand tussen Israël en Hamas uit de brand te slepen?

RIFKIND: “Zeker, maar dat zijn dan vooral pogingen om afspraken te maken over tijdelijke periodes van staakt-het-vuren, met daaraan gekoppeld de ruil van gijzelaars tegen gevangenen. De échte gesprekken zijn die waarin wij er voluit tegenaan gaan. Die onderhandelingen focussen zich op de kern van de zaak: kunnen Israël en Hamas manieren vinden om geweldloos naast elkaar te leven?”

Die gesprekken voerde u de voorbije 25 jaar zeer vaak?

RIFKIND: “Dat kunt u wel zeggen. (lacht) Het echte begin van die vredesgesprekken situeert zich in 2006, toen ik een beurs van de Europese Unie kreeg om contact te zoeken met de leiders van Hamas. Mijn zeer wijze Palestijnse adviseur had me gezegd: ‘Er komt nooit een vredesregeling als we hen blijven negeren.’ Tezelfdertijd wist ik dat spreken met Hamas geen sinecure zou worden. Want de kans dat ze ooit Israël erkennen, was toen al nihil.”

Sterker nog: Hamas wil Israël van de kaart vegen.

RIFKIND: “Uit de vele gesprekken die ik intussen met hen had, kan ik alleen maar concluderen dat het veel genuanceerder is. Op momenten van oorlog met Israël willen beide partijen elkaar vernietigen. Toch kwamen we sinds 2006 al talloze malen samen om te praten over een zeer lang staakt-het-vuren. Hamas stelde zelfs een échte hudna, een wapenstilstand of vrede, voor. In periodes waarin er weinig geweld is, zijn ook de grootste extremisten bereid deals te sluiten over een werkbaar samenleven tussen Israëli’s en Palestijnen.

“De raid van Hamas in Israël op 7 oktober was afschuwelijk. Dat had op de Israëli’s hetzelfde traumatiserende effect als 9/11 op de Amerikanen. De Israëlische vergeldingsoorlog in Gaza die daarop volgde, veroorzaakt bij de Palestijnen een minstens even groot trauma. De omstandigheden waarin Palestijnse burgers nu in Gaza moeten leven, zijn vreselijk. Deze oorlog levert alleen maar meer radicalisering op. Veel baby’s in Gaza zijn voorbestemd om uit te groeien tot de volgende generatie Hamas-strijders.”

Volgens de Amerikaanse econoom Branko Milanovic heeft de diplomatie een ernstig probleem. Bij conflicten zou er door regeringen en hun onderhandelaars alleen nog gepraat worden met mensen met wie ze het eens zijn. Milanovic noemt dat de ‘Hillary Clinton School of Diplomacy’. “Vervolgens gaan ze samen glimlachend op de foto”, zegt hij. Terwijl echte diplomatie volgens hem moet zijn: uit het zicht van de camera’s praten met mensen met wie je het totaal oneens bent. Heeft hij gelijk?

RIFKIND: “Helemaal. De diplomatie veranderde ingrijpend na 9/11. Die vliegtuigen die op 11 september 2001 in de Twin Towers vlogen, veroorzaakten een gigantisch trauma in de collectieve Amerikaanse psyche. Diplomaten golden tot dan als vredesmakers. De aanslagen veranderden die visie radicaal. Na 9/11 gaf de Amerikaanse overheid zichzelf de vrijgeleide om voortaan alleen nog maar gespierd op te treden. Niet met gesprekken dus, maar met geweld. Er volgden invasies in Afghanistan en Irak en er werd niet meer onderhandeld met mensen die de VS vreselijke dingen hadden aangedaan. ‘We spreken niet meer met de Taliban, we voeren geen gesprekken meer met Saddam Hoessein, Assad of de ayatollahs.’”

Dat zijn natuurlijk wel allemaal vrij onaangename figuren.

RIFKIND: “Als je vrede wil, moét je praten met mensen die je zeer onaangenaam vindt. Eén van de grootste vergissingen in onze democratieën is dat we mensen per se willen indelen in goed en slecht. We praten alleen nog maar met wie we moreel goed vinden. Zo vergroten we het kwaad.

“Mijn voorbeeld van hoe het dan wél moet, zijn de vredesonderhandelingen in Noord-Ierland. Die vormen mijn blauwdruk. Op 10 april 1998 ondertekenden de regeringen van het Verenigd Koninkrijk en Ierland het Goedevrijdagakkoord. Zo kwam er eindelijk een einde aan decennia van terreur en geweld tussen katholieke republikeinen en protestantse unionisten in Noord-Ierland. De eerste gesprekken werden gevoerd door de gematigden van beide kanten. Maar een vredesakkoord kon alleen maar mogelijk worden van zodra de meest radicale groepen bij de gesprekken betrokken werden. Want zonder de extremisten aan boord zou het geweld nooit stoppen. Integendeel, dan wordt het alleen maar erger.

“De Noord-Ierse liberaal-democraat John Alderdice is net als ik psychotherapeut, maar koos op een bepaald moment voor een politieke carrière. Hij groeide uit tot een boegbeeld van de gematigde vleugel van de Noord-Ierse unionisten. Van bij de start van het vredesoverleg was John bereid om ook aan tafel te zitten met de meest radicale republikeinen van Sinn Féin, de politieke arm van de terreurbeweging IRA. Van John heb ik geleerd dat je als onderhandelaar en bemiddelaar altijd bereid moet zijn om te praten met mensen wier ideologie haaks staat op de jouwe. Zijn verleden als psychotherapeut hielp hem verbinding te maken met mensen die jarenlang zijn vijanden waren.”

Uw achtergrond als psychotherapeut helpt ook u bij het bemiddelen en onderhandelen?

RIFKIND: “Ik ben vrij zeker van wel. Eind jaren 1980 specialiseerde ik in groepsanalyse. Die therapeutische methode werd tijdens de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld door psychiater S.H. Foulkes. Het uitgangspunt is dat de mens als sociaal wezen onderdeel is van een netwerk. Tijdens groepstherapie gaat de aandacht naar de verhoudingen tussen mensen. Het is een goede manier om bijvoorbeeld individuele trauma’s die gelinkt zijn aan een gezins- of familiesituatie te helpen oplossen. Niet alleen het psychisch lijdende individu komt dan op de sofa liggen, maar ook bijvoorbeeld ouders, broers en zussen. Groepsanalyse kan ook helpen om problemen tussen collega’s op het werk op te lossen. Maar het is ook een hulpmiddel bij het bemiddelen in gewelddadige conflicten tussen groeperingen of landen. Want conflicten gaan niet in de eerste plaats over macht, maar over menselijke relaties. Over zaken als vernedering en marginalisatie. Mensen die zich uitgesloten voelen, gaan zich soms zeer akelig gedragen. Vanuit de psychotherapie ken ik manieren om relaties te vermenselijken. Zo help ik vermijden dat degenen die zich vernederd voelen tot extreme acties overgaan.”

U begon uw carrière als reclasseringsambtenaar?

RIFKIND: “Ik was amper 21 toen ik als prille reclasseringsambtenaar voor het eerst in mijn leven oog in oog stond met een moordenaar. Ik begeleidde een jonge vrouw die haar man ging opzoeken in de gevangenis. Hij had in een gevecht een vriend vermoord. Het viel me toen op hoe heel gewoon die man eruitzag. Geen monster, maar een vriendelijke guy next door. Die ontmoeting zette mij aan het denken: waarom nemen mensen soms hun toevlucht tot geweld?

“Het is makkelijker om groepen of organisaties waar we niet van houden, te isoleren of dood te zwijgen, in plaats van te proberen begrijpen waarom ze keet schoppen en gewelddadig zijn. Alleen door jezelf als mens voor hen open te stellen, hoe verwerpelijk je hun ideologie en acties ook vindt, kun je hen ervan proberen overtuigen het geweld op zijn minst te milderen.

“Als psychotherapeut werkte ik later vaak met moordenaars en zwaar getraumatiseerde mensen die met agressie en depressie worstelen. Van hen leerde ik dat ons brein niet altijd rationeel werkt en dat er soms diep gegraven moet worden om motieven en drijfveren te vinden. Dat geldt ook op de internationale scène, waar langdurige conflicten soms eerder aangedreven worden door lange tenen en gekwetste ego’s dan door ideologie.

“Ik leerde vredesactiviste Scilla Elworthy kennen. Zij richtte in 1982 de denk- én actietank Oxford Research Group op. Het was de tijd van de nucleaire wapenwedloop tussen het Westen en de Sovjet-Unie. Met haar NGO bemiddelde ze tussen de wereldleiders van toen om hun kernwapens uit de wereld te helpen. Later hielp ze Nelson Mandela, Peter Gabriel, Richard Branson en Desmond Tutu bij de oprichting van The Elders, een internationale NGO van mensenrechtenactivisten en gepensioneerde politieke leiders en diplomaten die ijvert voor wereldvrede.

“Scilla bracht Chinese, Russische, Indische en Pakistaanse bewindslui rond de tafel om te praten over het inperken van hun kernraketten. Zij gelooft heel sterk in het principe dat akkoorden mogelijk worden wanneer tegenstanders elkaar in de ogen kijken. Wanneer ze dus ontdekken dat hun vijanden óók mensen van vlees en bloed zijn, die net als zij hun ouders, kinderen, familie en vrienden liefhebben.

“Ik bewonderde Scilla’s durf en dapperheid. Haar grote kracht was dat ze altijd op zoek ging naar niet-militaire oplossingen. In 2000 ging ik als bemiddelaar bij Oxford Research Group aan de slag.”

U wou de lessen die zij had geleerd als bemiddelaar tussen kernmachten gaan toepassen in het Midden-Oosten?

RIFKIND: “Ik geloofde dat haar filosofie misschien kon bijdragen aan een beter begrip tussen Israëli’s en Palestijnen. In het najaar van 2000 reisde ik naar Israël om er een groep psychotherapeuten de principes van groepsanalyse bij te brengen. Net op dat moment brak de Tweede Intifada uit. Aanleiding voor die Palestijnse opstand was een bezoek van de latere Israëlische premier Ariel Sharon aan de voor zowel Joden als Palestijnen heilige Tempelberg. De Palestijnen zagen dat als een provocatie en kwamen op straat: de start van de Tweede Intifada die vijf jaar zou duren.

“Er hing veel spanning in de lucht toen ik in Israël arriveerde. Ik ben zelf Joods, maar was er lang niet geweest. Ik werd al snel door Israëli’s onder druk gezet om hun kant te kiezen. Maar in een conflict is er nooit ‘één kant’. Élke kant provoceert en pookt de spanning op. De Palestijnen waren toen overduidelijk de zwakste partij. Ik was meteen in de ban van dat conflict en begon er alles over te lezen. Ik vroeg de mensen rond mij de pieren uit hun neus en probeerde contact te leggen met mensen van ‘de overkant’. Niemand kende mij, ik had geen referenties, was geen diplomaat en had geen enkele band met een overheidsinstelling. Ik vrees dat veel Palestijnen en Israëli’s zich toen afvroegen: ‘Wie is dat bemoeizieke mens?’ (lacht)

“Dat was het moment waarop ik met een bemiddelingsteam voor het Midden-Oosten van start ging. Oxford Research Group had geen enkele band met regeringen of politieke leiders, waardoor onze handen niet gebonden waren. Ook mijn eigen organisatie Oxford Process is onafhankelijk en ongebonden. Net daarom zijn velen bereid om met ons te praten, waaronder de meest radicale groepen, zoals Hamas en Hezbollah.”

Zij staan op de terreurlijst van de Europese Unie (EU). Samenzitten met terroristenleiders bezorgt u geen problemen telkens wanneer u naar Londen terugkeert?

RIFKIND: “Daarom werken we achter de schermen altijd aan een goede vertrouwensrelatie met regeringen. Want we willen geen overheden tegen ons in het harnas jagen.”

Maakt het feit dat u Joods bent én vrouw die gesprekken met de mannelijke moslimfundamentalisten van Hamas en Hezbollah niet extra moeilijk?

RIFKIND: “De leiders van Hamas weten van in het begin dat ik Joods ben. Soms herinneren ze me daar ook aan. Maar sommigen zeggen er dan meteen bij: ‘We behoren allebei tot de abrahamistische religies.’ Zij bespeuren dan een overeenkomst. Maar ze zijn niet allemaal even tegemoetkomend, hoor. Bij sommige Hamas-gesprekspartners voel ik heel duidelijk de afkeuring. Ik spreek dan snel af om me te laten vervangen door iemand anders uit mijn team.

“In 2006 liet Hamas me weten dat ze graag een wederzijdse handel in goederen wilden opzetten tussen Gaza en Israël. Ze zagen dat als een eerste stap van een de-escalatieproces. Ik sprak daarover met een hooggeplaatste Israëli met wie ik een uitstekende werkrelatie had opgebouwd. ‘Wil je deze boodschap doorgeven aan je regering?’, vroeg ik. Waarna hij woest werd en tegen me begon te schreeuwen. Het was de tijd van de zelfmoordaanslagen door Hamas; ik kon zijn woede-uitbarsting plaatsen. Op die momenten komt mijn ervaring als psychotherapeut goed van pas.

“Na talloos veel gesprekken met Hamas en Hezbollah wist ik: als we ooit een begin van een oplossing willen voor Palestina en Israël, moét er gepraat worden met Iran. In 2006 ontmoette ik in Teheran de Italiaanse diplomaat Gianni Picco. Als gezant van de Verenigde Naties onderhandelde hij begin jaren negentig in Libanon de vrijlating van elf door een Sjiitische militie gekidnapte journalisten en ontwikkelingswerkers. In 1999 verkreeg hij in Iran de vrijlating van dertien zogenaamd westerse ‘spionnen’. Hij onderhandelde ook in 1987 de wapenstilstand tussen Iran en Irak na jaren van oorlog. De verdiensten van Gianni als diplomaat en onderhandelaar zijn enorm. Het klikte meteen tussen ons. Hij hielp me de weg te vinden in de catacomben van de Iraanse macht. Tien jaar lang werkten we nauw samen.

“Mijn grote droom is nu om rechtstreekse gesprekken op te starten tussen aartsvijanden Iran en Israël. Van zodra dat lukt, kan ik gelukkig sterven.”

Want het regime van de Iraanse ayatollahs trekt als poppenspeler aan de touwtjes van Hamas en Hezbollah?

RIFKIND: “Ja, terwijl het paradoxale is dat zowel Iran als Israël belang heeft bij rust en stabiliteit in de regio. Ik ben ervan overtuigd dat het een kwestie van tijd is voor bij allebei het besef doordringt dat de sleutel voor vrede in het Midden-Oosten eerst en vooral bij henzelf ligt.

“Vóór 7 oktober hing er een normalisatie van de relaties tussen Saoedi-Arabië en Israël in de lucht. Die toenadering had als consequentie dat Iran werd uitgesloten. Maar zolang de Iraniërs niet mogen meespelen, zullen ze de boel blijven saboteren.”

Hoe gevaarlijk zijn die ontmoetingen voor u persoonlijk?

RIFKIND: “Ik ben me bewust van de risico’s. Op een keer zou ik samen met een paar collega’s in Libanon leiders van Hamas ontmoeten. We maakten ons op voorhand zorgen dat de Israëlische inlichtingendienst daarvan op de hoogte was. De kans bestond dat ze die ontmoeting zou aangrijpen om de Hamas-leiders uit te schakelen. Onze zenuwen stonden dus gespannen. We reden met een paar auto’s naar de plaats van afspraak. Maar onderweg verloren we door omstandigheden elkaar uit het oog, waardoor ik nog de enige was die de Hamas-leiders tijdig kon bereiken. Ik weet nog dat ik tijdens de rit achter in de auto zat te denken: ‘In wat voor soep ben ik nu weer aanbeland?’ (lacht) We kwamen aan, ik stapte uit en wou mijn chauffeur bedanken voor zijn goede diensten door hem een fooi te geven. Dat had ik beter niet gedaan, want niet veel later moest ik hemel en aarde bewegen om de Hamas-leiders van mijn goede bedoelingen te overtuigen. Ze dachten namelijk dat ik de chauffeur probeerde om te kopen.”

Hebben ze u toen bedreigd?

RIFKIND: “Ach, in vergelijking met wat Gianni Picco als VN-gezant meemaakte, stelde dat niet zoveel voor. Gianni voerde opdrachten uit waarbij zijn eigen leven liefst meer dan 100 keer bedreigd werd. Zo erg was het bij mij nooit. Op het einde van zijn carrière leed Gianni aan een posttraumatische-stressstoornis (PTSS). Daar heb ik gelukkig nooit last van gehad.

“Ik ben nu vooral bezorgd over de toestand waarin de wereld beland is. Met de oorlog in Oekraïne, het niet ophoudende Israëlisch-Palestijnse conflict en zoveel andere brandhaarden, is het alsof we richting Derde Wereldoorlog slaapwandelen. Een van onze grote problemen in het Westen is dat de laatste getuigen van WO II aan het uitsterven zijn. We vergeten wat die oorlog in onze contreien aanrichtte en beginnen te geloven dat militair geweld een antwoord kan zijn. Daar komt bij dat we de gevolgen van voortdurend geweld bij mensen zwaar onderschatten. Slachtoffers van vreselijke vormen van geweld zijn niet snel geneigd tot het sluiten van vrede. Ze willen terugslaan en zoeken even gewelddadige vormen van genoegdoening. Zo raken we gevangen in een oneindige geweldsspiraal.”

Slachtoffers van geweld dragen dat trauma de rest van hun leven mee?

RIFKIND: “Niet alleen dat: ze geven het ook door aan hun kinderen en kleinkinderen. Wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat zo’n trauma drie generaties kan blijven sluimeren. Het is dus best mogelijk dat trauma door geweld zich in onze genen nestelt. Daarom heb ik zo’n bloedhekel aan alle vormen van geweld.”

Heeft u met uw werk iets fundamenteels kunnen veranderen?

RIFKIND: “Ik weet het niet. (zucht) Ik heb het gevoel dat onze samenleving in snel tempo militariseert. Pas op, ik ben geen pacifist, maar oorlog creëert alleen chaos en miserie. Ik kan niet meteen voorbeelden geven van 21e-eeuwse oorlogen die na afloop meer veiligheid opleverden, integendeel.

“Soms kan oorlog gerechtvaardigd zijn, maar ook dan blijft de vraag: wordt de toestand in een land beter na een militaire interventie? Wat leverden de recente oorlogen in Afghanistan, Irak, Libië en de militaire strijd tegen het kalifaat van IS ons op? Toch alleen maar meer lijden?

“Intussen kwam er dat andere grote gevaar bij: de klimaatverandering. Ik sta ervan versteld hoe mensen ervoor blijven kiezen om hun kop in het zand te steken. Want de impact van ons op hol geslagen klimaat zal conflict en oorlog alleen maar aanzwengelen. Sommige delen van de wereld dreigen véél sneller dan verwacht onleefbaar te worden.

“Weet u wat het grootste drama van de menselijke soort is? Dat we nooit vooruitdenken en altijd geloven dat we de problemen wel zullen oplossen als het water ons aan de lippen staat. In het geval van de klimaatverandering is dat een ernstige misrekening.”

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten