‘Soms lijkt het alsof we in een samenleving vol Calimero’s beland zijn’

‘Ik stoor me er aan dat het begrip geweld vandaag te pas en te onpas gebruikt wordt’, zegt filosoof Lode Lauwaert. ‘Door beledigen ook als geweld te beschouwen, vrees ik dat we vormen van geweld uit het oog verliezen die wél ernstige gevolgen hebben.’ In Filosofie van geweld zet hij samen met collega’s uit Vlaanderen en Nederland de puntjes op de i.

 

In de pas verschenen essaybundel Filosofie van geweld gaat filosoof Lode Lauwaert samen met onder anderen Maarten Boudry, Ignaas Devisch en Paul Cliteur op zoek naar de juiste betekenissen van geweld. ‘Geweld wordt te breed geïnterpreteerd en dekt te veel ladingen’, zegt de initiatiefnemer en “regisseur” van het boek. ‘Dat heeft gevolgen voor de manier waarop we samenleven. Daarom heb ik aan een aantal vakbroeders gevraagd om samen met mij over geweld na te denken en te zoeken naar een nauwkeurige omschrijving.’

Lode Lauwaerts persoonlijke ‘fascinatie’ voor geweld stamt uit de tijd dat hij zich verdiepte in leven en werk van de beruchte 18e-eeuwse Markies de Sade. Tijdens zijn doctoraalonderzoek bestudeerde hij vijf jaar lang de libertijnse levenswandel van de pornograaf en de ‘grondlegger’ van het sadisme. ‘Je vijf jaar in een figuur zoals De Sade onderdompelen lijkt ongezond lang, maar ik bestudeerde toen niet enkel de markies’, zegt hij. ‘Ik concentreerde me vooral op de Franse filosofie over De Sade die dateert van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Tussen 1947 en 1967 liet zowat elke belangrijke Franse filosoof zijn licht schijnen over Markies de Sade. Tijdens mijn onderzoek begon het me te dagen dat Europese filosofen nog niet zo heel erg lang intens nadenken over geweld.’

 

Terwijl dat fenomeen zo oud is als de mens zelf.

Lode Lauwaert: ‘Ja, dat vond ik ook zeer merkwaardig. Geweld bestaat al tienduizenden jaren en toch kwam dat thema in de westerse wijsbegeerte niet vaak ter sprake. Aristoteles, Thomas van Aquino, René Descartes en David Hume schreven over woede en haat; geweld raakten ze nauwelijks aan. Pas vanaf de twintigste eeuw begonnen filosofen erover na te denken.’

 

Als reactie op de gruwel van de Eerste Wereldoorlog?

Lauwaert: ‘De westerse pioniers die geweld onder de loep namen, schreven hun teksten inderdaad kort na WOI. De eerste was Sigmund Freud. Hij was geen filosoof, maar hij vertelde wel zinnige dingen over geweld. Een andere pionier is Walter Benjamin. In 1921 schreef hij Zur Kritik der Gewalt, De kritiek van het geweld. Die tekst was gegroeid uit de toestand in Duitsland in de nasleep van de Grote Oorlog. Vandaag is geweld een populair thema onder filosofen, denk maar aan het boek Geweld van Slavoj Žižek. Ook Italiaanse, Amerikaanse en Britse filosofen spitten dat onderwerp nu grondig uit.’

 

Volgens de Canadees-Amerikaanse psycholoog Steven Pinker leefden we nog nooit in veiliger tijden dan nu. Maar onze perceptie is toch enigszins anders: door de recente aanslagen lijkt het alsof de wereld in brand staat en het geweld steeds dichterbij komt.

Lauwaert: ‘Pinker wordt vaak verkeerd geïnterpreteerd. In zijn boek The Better Angels of Our Nature schrijft hij niet dat de hoeveelheid geweld afneemt. Dat zou ook niet kunnen kloppen, denk maar aan de twee wereldoorlogen en de talloze genocides van de voorbije eeuw. Wat hij wél schrijft, is dat de kans ontzettend klein is dat u en ik vermoord zullen worden. De kans dat iemand anders ons doodt, is één op honderdduizend. En dat risico wordt steeds kleiner.’

 

Op voorwaarde dat er in onze contreien geen oorlog uitbreekt.

Lauwaert: ‘Zelfs dan zijn onze overlevingskansen groot. Als je de evolutie van tienduizend jaar geleden tot nu bekijkt, is het onmiskenbaar zo dat steeds minder mensen sterven als gevolg van moord. Het aantal doden door moord bedraagt nu ongeveer 3 procent, terwijl dat bij de jager-verzamelaars rond 15 procent schommelde. Maar dat is nog geen doorslaggegevend argument voor de stelling dat het geweld afneemt. Want er bestaan veel meer vormen van geweld dan moord alleen. Ik kan straks op uw gezicht slaan, dat is dan een vorm van fysiek geweld maar geen moord. Geweld hoeft trouwens niet altijd fysiek te zijn. Ik kan u psychisch folteren, ook dat kan flink pijn doen.’

 

Zou het kunnen dat we gevoeliger geworden zijn?

Lauwaert: ‘Dat denk ik wel. We willen geweld een halt toeroepen, en dat is prima. Maar de keerzijde is dat we steeds meer dingen als geweld catalogeren. Zaken die vroeger nooit als geweld werden omschreven, vinden we nu wél gewelddadig. Zo plakken tegenwoordig nogal wat mensen het label ‘geweld’ op een handeling als ‘beledigen’. Duwen en trekken in een betoging wordt ook als geweld beschouwd. Vroeger niet. Echt geweld is per definitie ernstig, omdat het altijd gepaard gaat met schade, lichamelijk of geestelijk. Door beledigen ook als een vorm van geweld te beschouwen en ons daarop te focussen, vrees ik dat we vormen van geweld uit het oog verliezen die wel ernstige gevolgen hebben. Het is dus niet onzinnig om te onderzoeken wat we in ons doordeweekse taalgebruik verstaan onder geweld en om te bepalen wat er onder valt en wat niet. Filosofie van geweld vormt een bijdrage aan die discussie.’

 

Maar is dat door onze grotere gevoeligheid sowieso niet een erg moeilijke discussie geworden?

Lauwaert: ‘In het algemeen zijn we het er met zijn allen toch over eens wat geweld is en wat niet. Geweld is altijd een daad tegenover iets. De Engelsen zeggen: “It is something which is done.” Dat klinkt op het eerste gehoor misschien nogal onnozel, maar als er sprake is van geweld kan je niet zeggen dat het niet begaan werd. Het gebeurt ten opzichte van ‘iets’. Mijn ‘iets’ overkoepelt drie begrippen: objecten, dieren en personen. Ook dieren zijn slachtoffer van geweld: denk maar aan de gruwelijke beelden onlangs uit dat slachthuis. Er kan ook geweld uitgeoefend worden op objecten. Vandalisme dus, al is volgens sommigen niet elke vandalenstreek een daad van geweld. Als iemand een grafsteen vernietigt, is dat wel zo. Net als wat de IS in Palmyra heeft aangericht.’

 

Is het verscheuren van de koran ook een vorm van geweld?

Lauwaert: “Er is sprake van geweld op objecten als er een zekere ernst aan verbonden is. Als ik u een foto van mijn vrouw geef en u verscheurt die, zal ik me diep beledigd voelen, maar toch is dat geen daad van geweld. Uw actie zal mij veel pijn doen, maar niet alles wat pijn veroorzaakt, is gewelddadig. Ook niet elke vernietiging van een object is gewelddadig. Een garagist kan een auto demonteren zodat er enkel nog onderdelen overblijven. Hij heeft die auto vernietigd en heeft zich toch niet bezondigd aan geweld. Ik keur het verscheuren van de koran niet goed en beveel dat ook niet aan, maar of we het een vorm van geweld moeten noemen? Geweld gaat altijd om een oneigenlijke omgang, “niet overeenkomstig de bedoeling”, met een object, dier of persoon.’

 

Als wij het opblazen van historisch erfgoed in Palmyra door de IS als een vorm van geweld beschouwen, mogen moslims het vernietigen van hun heilige boek door bijvoorbeeld de Amerikaanse dominee Terry Jones toch ook als een vorm van geweld zien?

Lauwaert: ‘(Denkt na en knikt) U hebt gelijk, dat is ook een duidelijke vorm van geweld. Er wordt op een oneigenlijke manier met het object omgegaan en zo wordt er schade aangericht. Er is ook oneigenlijke omgang mogelijk zonder schadelijke gevolgen. U steekt ter begroeting uw hand naar mij uit; in plaats van uw hand te drukken, streel ik over uw arm. Ik verwar u zo heel even, maar schade richt ik niet aan.’

 

Als u me op mijn neus slaat in plaats van me een hand te geven, richt u wel schade aan.

Lauwaert: ‘Dan zitten we in het hoofdstuk geweld tegenover personen. De schade van de oneigenlijke handeling kan dan lichamelijk zijn, zoals een gebroken neus. Als ik u vervolgens ook nog folter, kan dat geweld u een psychisch trauma opleveren. Bij geweld op personen heeft de dader meestal de intentie om het slachtoffer te beschadigen. Ik sla u en u bloedt. Als u zich op tijd terugtrekt, hebt u geen pijn en ook geen lichamelijke schade, toch blijft het een gewelddaad. Bij geweld tegen objecten is er altijd schade, bij personen niet. Een bokser kan een slag incasseren zonder dat er schade veroorzaakt wordt. Al is op lange termijn boksen natuurlijk niet zo gezond voor de hersenen. (lacht)’

 

Leven we vandaag in een slachtoffercultuur, in een maatschappij waarin mensen zichzelf graag erkend willen zien als slachtoffer?

Lauwaert: ‘Soms lijkt het inderdaad alsof we in een samenleving vol Calimero’s beland zijn. (lacht) We voelen ons graag slachtoffer en dat heeft waarschijnlijk ook te maken met onze steeds breder wordende notie van wat geweld is. Sinds de jaren zeventig zijn we dat stelselmatig aan het oprekken: beledigen, onrecht aangedaan worden, duwen en trekken in betogingen: allemaal geweld. Anno 2017 is zo goed als alles een mogelijke bron van geweld en stellen we ons voortdurend als slachtoffer op. We zitten hier nu in een rustig koffiehuis waar alles vredig lijkt, maar zelfs deze lieflijke plek kan ontaarden in een oord vol geweld. Ik wil koffie, maar mijn favoriete bonensoort is er niet, terwijl ik vind dat ik daar recht op heb. Ik voel me dus onrecht aangedaan en word daar zeer boos en ongelukkig over. Ik trek het nu misschien een beetje in het belachelijke, maar ik wil enkel illustreren hoe ver we gaan in het oprekken van het geweldbegrip en in het cultiveren van onze slachtofferrol. Tezelfdertijd zien we iedereen als potentiële dader. Zo wordt het natuurlijk moeilijk om een samenleving op te bouwen. Elke buurt wordt onleefbaar als iedereen ofwel een mogelijk slachtoffer, ofwel een dader is. Meer dan ooit hebben we nood aan duidelijke definities van wat geweld is, en dat is net ook een van de taken van de filosoof. Je wilt je kinderen toch niet het mensbeeld meegeven dat we allemaal slachtoffers zijn, omringd door daders? Dat is toch een extreem negatieve invulling van wat het betekent om mens te zijn?’

 

Heeft onze overgevoeligheid voor geweld en ons ‘verlangen’ om slachtoffer te zijn en de anderen als dader te beschouwen, iets te maken met het verlies aan “grote verhalen”?

Lauwaert: ‘(Denkt diep na) Door de secularisering en individualisering liggen de grote verhalen inderdaad op apegapen. Zij hadden een soort van koepelfunctie en verenigden mensen rond een gedeeld wereldbeeld. De individualisering hoeft niet per se negatief te zijn: mensen nemen nu beslissingen op basis van hun eigen interesses en bevindingen, niet op wat de zuil hen voorschrijft. De grote verhalen verdwijnen en we leven in een steeds liberaler wordende cultuur. Vroeger werden allerlei vormen van agressie, ongemak, frustratie en angst gekanaliseerd en geabsorbeerd via het grote verhaal, door de zuil waartoe mensen behoorden. De frustratie en agressie die we allemaal wel eens voelen, raken we nu inderdaad steeds minder op collectieve wijze via bijvoorbeeld de vakbond kwijt. Uitingen van agressie worden geïndividualiseerd of diep vanbinnen opgepot. Je kan veel kritiek hebben op Sigmund Freud en de psychoanalyse, maar als er een ding is wat Freud ons geleerd heeft, is het dat frustratie en agressie een uitweg moeten vinden. De psychische gesteldheid van de burgers in onze samenleving doet vermoeden dat er inderdaad iets fout loopt. De spectaculaire toename van depressie en burn-out zou ook wel eens te maken kunnen hebben met agressie en frustratie die zich naar binnen richt.’

 

Er volgen vaak collectieve demonstraties op uitingen van ‘zinloos geweld’. Bestaat er dan ook zoiets als zinvol geweld?

Lauwaert: ‘De term “zinloos geweld” verwijst naar vormen van geweld waarbij de act van geweld niet gerechtvaardigd is en niet in verhouding tot het doel dat iemand wil bereiken. “Zinloos geweld” gaat altijd over kleine geweldsvormen en niet over grootschalig oorlogsgeweld. Denk aan de scholier Joe Van Holsbeeck die in 2006 op klaarlichte dag in Brussel door twee jongens werd doodgestoken, nadat hij geweigerd had om zijn mp3-speler af te geven. Het geweld op Van Holsbeeck was niet gerechtvaardigd en niet in proportie. Met de omschrijving “zinloos geweld” tonen mensen eerst en vooral hun afkeer. Terecht, vind ik.

Sommigen hebben een probleem met de term “zinvol geweld”. Ze vinden dat een rare constructie omdat ze ervan uitgaan dat geweld per definitie nooit gerechtvaardigd en altijd fout is. Filosofen spreken dat tegen. “Geweld is op het eerste gezicht fout, maar misschien niet op het tweede gezicht”, zeggen zij. Het is goed dat we schrikken bij een daad van geweld, maar het zou best wel eens kunnen dat er een goede reden voor was. Heel wat militaire interventies zijn vormen van geweld die gerechtvaardigd zijn.’

 

Of die op het eerste gezicht gerechtvaardigd lijken en op het tweede gezicht een zware vergissing zijn. Denk maar aan de invasie in Irak.

Lauwaert: ‘Die invasie was op leugens gebouwd; dat geldt niet voor alle militaire interventies. Je moet echt al een absolute pacifist zijn als je stelt dat alle interventies niet alleen op het eerste, maar ook op het tweede gezicht niet gerechtvaardigd zijn. Ik voer geen pleidooi voor geweld, maar ik vind het wel eigenaardig dat sommige mensen alle vormen van geweld altijd als fout beschouwen. Soms is geweld zo gerechtvaardigd dat het bijna immoreel is om het niet te gebruiken. Stel dat we in een dictatuur leven en dat ik zeker weet dat de dictator op het punt staat om veel tegenstanders over de kling te jagen. Dan is het gerechtvaardigd dat ik de despoot met een welgemikt schot het hoekje omhelp. Want zo zal ik de levens van zeer veel medemensen redden. Stel dat er in deze koffiebar zo meteen brand uitbreekt, dan is het gerechtvaardigd dat wij samen met fors geweld de deur inbeuken om ons leven en dat van de andere stamgasten te redden. Er bestaat trouwens ook zinvol geweld dat geen doel heeft en niet gebruikt wordt om bijvoorbeeld een onderdrukte minderheid te bevrijden. Sommige vormen van geweld lijken dwaas, wild, ongecoördineerd en worden op sociale media afgekeurd, maar hebben tòch zin. Ik heb het dan over die vormen van geweld die voortvloeien uit sociale of collectieve woede.’

 

Zoals we dat in november 2014 konden meemaken op een grote betoging in Brussel toen de auto van een elektricien door een groep demonstranten in brand gestoken werd?

Lauwaert: ‘Precies. Of die actie gerechtvaardigd was, doet er nu niet toe, maar dat doelloze geweld had wel een zekere zin. Er is geweld dat iets duidelijk wil maken, geweld dat gelezen moet worden als een soort van bijbeltekst. Als toeschouwer moet je dan onder het oppervlak kijken. Herinnert u zich de opstoot van geweld in oktober 2005 in de Parijse banlieues? Twee tienerjongens waren op de vlucht voor de politie, verstopten zich in een elektriciteitscabine en raakten geëlektrocuteerd. De politie werd daarvoor verantwoordelijk gehouden en niet veel later braken er onlusten uit. Er vonden confrontaties plaats tussen jongeren en de politie. Het geweld verspreidde zich vervolgens razendsnel over andere Franse steden, en ook over steden in België en Duitsland. De volgende twee weken gingen duizenden auto’s in vlammen op. In al dat geweld moet je de boodschap proberen lezen. Het was geen revolutionair geweld, maar had wel een signaalfunctie: “Er schort iets aan het systeem.”’

 

Dat soort van geweld is misschien ook een vorm van collectief stoom aflaten?

Lauwaert: ‘Dat geldt zeker als er een rechtstreeks verband is tussen woede en geweld. Ik kan diep vanbinnen kolken van woede en het kan zo erg worden dat ik in blinde razernij dat glas hier neem en het tegen de grond keil. Natuurlijk is dat stom en doelloos geweld waar ik niets mee bereik. Toch kan het zin hebben, al was het maar omdat ik zo stoom aflaat. Zelfs als ik alleen in een kamer ben en even met mijn vuist tegen de muur klop, kan dat een manier zijn om te kalmeren. Zo installeer ik afstand tussen mezelf en de woede. Die vorm van geweld kun je vergelijken met rouw. Je vriend of vriendin verlaat je en het lijkt alsof je wereld instort. Door in een brief je gevoelens neer te schrijven, creëer je afstand. Rouwrituelen hebben zin: ze helpen je verdriet op afstand te zetten. Met stom geweld zoals het smijten van een glas of het slaan tegen een muur, zet je ook woede op afstand.’

 

Maar geweld is toch van een andere orde dan rouw? Net als geweld kan rouw of liefdesverdriet escaleren, alleen is de rouwende daar dan zelf de dupe van. Bij escalerend geweld worden anderen de dupe. Neem kindermishandeling: een ouder slaat zijn kind de eerste keer misschien vanuit onmacht. Er volgt een tweede en een derde keer en gaandeweg wordt het kind de favoriete boksbal van de gefrustreerde vader of moeder.

Lauwaert: ‘Geweld kan escaleren, maar er leeft ook een mythe over de escalatie van geweld. We lezen in kranten en tijdschriften soms levendige verslagen over grote vechtpartijen in steden, terwijl die in werkelijkheid niet zoveel blijken voor te stellen. In werkelijkheid escaleert geweld niet zo vaak, behalve dan in oorlogssituaties. Militairen veroveren een dorp en doen er nog een schepje bovenop: ze vernietigen het. Ze hebben hun doel bereikt, maar gaan in overdrive en branden het dorp plat, verkrachten alle vrouwen, mishandelen de kinderen en zetten de mannen tegen de muur. Zo’n escalatie is zeldzaam en gebeurt vooral op die momenten waarop de geweldplegers ervan overtuigd zijn dat de tegenstander niet meer zal terugslaan. Nadat alle dorpen veroverd zijn, wordt dat laatste dorp met de grond gelijkgemaakt. Chimpansees vertonen exact hetzelfde gedrag. Ze maken een chimpansee kapot op het moment dat ze er zeker van zijn dat er geen andere chimpansees in de buurt zijn en de kans op represailles nihil is. Ook bij mensen is de kans op extreem geweld het grootst als de kust veilig lijkt.’

 

Lode Lauwaert (red.), Filosofie van geweld, Polis, 256 blz., 24,99 euro

 

(c) Jan Stevens

Vergelijkbare berichten