‘Mensen zijn heel mak, en dat is gevaarlijk, want zo heeft het fascisme in Duitsland ingang gekregen’
In oktober 2015 ging Michaël Borremans’ werk Girl with duck bij Sotheby’s voor 2,7 miljoen euro over de toonbank. Zelf verdiende hij daar toen niet zo veel aan, maar het katapulteerde hem in één klap tot ‘duurste levende Belgische schilder’. “Al dat geld is collateral damage.”
Wereldwijd geldt Michaël Borremans (53) als een van de grootste nog levende Belgische kunstenaars. In zijn thuisstad Gent rijdt hij gewoon met de fiets rond en houdt niemand op straat hem tegen voor een selfie of een handtekening. We hebben afgesproken in zijn favoriete Italiaanse osteria in de schaduw van het oude RTT-gebouw. “Al duizend keer reed ik met de fiets naar dit restaurant, en toch slaagde ik er daarnet in om helemaal in gedachten verzonken verloren te rijden”, zegt hij terwijl het voorgerecht wordt opgediend. “Hoe is dat nu mogelijk? Al heeft het feit dat het mogelijk is ook iets zeer bevrijdends.”
Is dat ook niet een beetje verontrustend?
Michaël Borremans: “De code van mijn creditcard niet meer kunnen herinneren als ik wil betalen, dàt is verontrustend én vervelend. Maar verdwalen op een plek die ik goed ken, lijkt op de verwondering die ik als kind had. Eigenlijk is het toch een kwaliteit om verloren te lopen in een stad waar ik al 25 jaar woon? (lacht)”
Uw atelier is hier in de buurt?
Borremans: “Eén wel. Op dit moment gebruik ik drie verschillende ateliers. Vroeger had ik er maar één en als ik dan geen inspiratie had, niet verder kon met een werk of geblokkeerd zat, ging ik op de lappen of deed ik andere onverstandige dingen. Maar door ouder te worden besef ik dat mijn werk voor mezelf alleen maar boeiender wordt. Ik vind het steeds meer de moeite waard, en daarom wil ik er ook veel tijd in investeren. Eens de 50 gepasseerd, besef je dat je tijd opraakt. Dus moet je die zo nuttig mogelijk invullen. Ik leen een tweede atelier van een vriend. Als ik tijdens een werk blokkeer, verhuis ik naar dat andere atelier waar ik op een ander moment ook geblokkeerd zat. Daar weet ik dan een antwoord op, omdat ik uit een andere context kom en er met nieuwe ogen arriveer. Op dit moment heb ik drie werkplekken langs waar ik mijn tournee maak. Een tijdje geleden kocht ik zelfs een Porsche 911 om de afstanden sneller te kunnen overbruggen. Maar ik heb die auto weer verkocht, want dat was niks voor mij. (lacht) Ik wil alleen maar zeggen dat ik alles in mijn leven organiseer in functie van het werk.”
Wat misschien niet echt gezond is.
Borremans: “Dat is altijd zo geweest en wordt alleen maar erger. Ik ben daar zeer tevreden mee. Natuurlijk lijdt mijn sociaal leven daar onder. Als ik aan het werk ben, word ik soms een kluizenaar. Maar ik ben dan wel perfect gelukkig. Hou ouder ik word, hoe meer ik dat kluizenaarsschap apprecieer. Dat heeft ook te maken met slechte ervaringen met sommigen. De schrijver Gerard Reve had niet helemaal ongelijk toen hij zei: ‘Met de meeste mensen kun je beter niks te maken hebben.’ Ik ben geen misantroop, maar ik koester wel de momenten van splendid isolation.”
Streelt het uw ego dat u wereldwijd tot de meest invloedrijke Belgische kunstenaars behoort?
Borremans: “Als dat écht zo zou zijn, uiteraard wel. Er leeft een mythe dat ik bescheiden ben, maar dat is niet zo. Nee, voor mezelf ben ik de interessantste kunstenaar ter wereld. En elke kunstenaar die dat niet van zichzelf denkt, is slecht bezig of liegt. Je moét ervan overtuigd zijn dat je werk ertoe doet en relevant is. Anders ben je niet geloofwaardig.
“Het belang van een kunstenaar moet gemeten worden aan zijn invloed, niet aan zijn marktwaarde of aan de beoordelingen van experts. Alleen kun je die invloed alleen maar achteraf vaststellen. De Nederlandse modernistische kunstenaar Mondriaan heeft nog steeds een verpletterende invloed. Zijn beeldtaal drukte een stempel op de schilderkunst, maar ook op de vormgeving en de architectuur. Hij heeft voor verandering gezorgd, net als Marcel Duchamp, Pablo Picasso en Andy Warhol. Zij bestonden niet op zichzelf, maar hun kunstenaarschap werd gevoed door een grotere context.”
Moet elke kunstenaar die ambitie hebben om invloedrijk te worden?
Borremans: “Niet noodzakelijk. Als kunstenaar kun je daar niet bij stilstaan of rekening mee houden. Mijn werk ontstaat uit intuïtie, uit noodzaak om me te manifesteren in de taal die me ligt. Zonder kunst zou ik niet compleet zijn. Ik zou niet op het juiste spoor zitten en me verloren voelen, want ik ben tot niets anders in staat. Maar het hoeft niet de schilderkunst te zijn, ik had net zo goed voor televisie kunnen werken. Of een boek kunnen schrijven, of een slechte muzikant worden. (lacht) Dat laatste ben ik intussen trouwens ook. Ik speel elke dag gitaar omdat ik me alleen zo echt kan ontspannen. Ik heb onlangs een band opgericht samen met de fantastische gitarist Steven Janssens. Niet zo lang geleden speelden we voor het eerst voor publiek op de openingsavond van een groepstentoonstelling in het Zwitserse mondaine skidorp Gstaad. Ik vond mezelf niet zo goed, maar het publiek was zeer enthousiast. De andere muzikanten waren uitstekend, ook al hadden we niet veel gerepeteerd, maar professionals zoals zij don’t fuck up. Ik voel me een gerateerde rocker. Toen ik bijna dertig was, dacht ik: ‘Nu is het te laat, ik ben te oud om een rockband te beginnen.’ Op je vijftigste kan dat dan weer wel. (lacht)”
Was het als schilder een lange, lastige weg naar het internationale succes?
Borremans: “Nee, ik heb een beetje geluk gehad. Ik was al 37 toen ik als kunstenaar voluit naar buitenkwam. Daarvoor was ik leraar. Ik was wel bezig met mijn kunstenaarschap, maar op halve kracht. Daardoor had ik de tijd om mijn werk langzaam en in de schaduw tot ontwikkeling te laten komen. Toen ik debuteerde, was dat een instant succes en dankzij de samenwerking met galeriehouder Frank Demaegd ging het meteen snel.
“Het leraarschap is natuurlijk een engagement. Het is niet gemakkelijk om elke dag een goede leraar te zijn.”
Was u een goede leraar?
Borremans: “Op sommige dagen wel, al heb ik ook veel fouten gemaakt. Ik probeerde het lesgeven wel zeer ernstig te nemen: het is een heel complex, onderschat beroep. Het basisonderwijs zou veel hoger ingeschat moeten worden, beter betaald en de opleiding mag best uitgebreider. Ik vind dat de maatschappij constant in de inhoud van het onderwijs moet investeren. In Amerika hebben ze het basisonderwijs decennialang verwaarloosd en nu zitten ze opgescheept met Donald Trump als president. You reap what you sow.
“Als leraar in de humaniora merkte ik dat er jonge mensen afstudeerden die niet zonder fouten konden schrijven. In die tijd was dat waarschijnlijk nog maar een minor problem. Ik vrees dat de toestand ondertussen veel verslechterd is. Terwijl het zo ontzettend belangrijk is dat de liefde voor taal en cultuur via het onderwijs aan jongeren wordt meegegeven. Een vak als geschiedenis is ook van levensbelang: we moéten weten waar we vandaan komen. Eigenlijk zou elke scholier gestimuleerd moeten worden om In Europa van Geert Mak te lezen.”
Is kunstenaar zijn een job of een roeping?
Borremans: “Als het al een job is, is het geen kantoorjob omdat het nooit stopt. Je bent constant kunstenaar, zelfs als je slaapt of onder de douche staat. Het is net als pastoor zijn. In mijn geval is het zeker een roeping, omdat ik nooit een andere optie had. Mijn ouders wisten dat er niks aan te doen was: hun zoon Michaël moest en zou kunstenaar worden. Ik had geen uitzonderlijk talent, maar ik was er wel door bezeten. Die drive is zeer belangrijk.”
Hebben mensen met te veel talent de neiging om enkel daarop voort te dobberen?
Borremans: “Wat is talent? Ik zie veel kunstenaars die one trick ponies zijn en zichzelf blijven herhalen. Daarnaast zijn er anderen die constant experimenteren: tot die groep wil ik behoren.
“Je hebt mensen met veel talent én een drive. Rubens indertijd had wat te veel talent. (lacht) Van Gogh was gedreven, terwijl zijn talent in zekere zin beperkt was. Maar hij is toch de beste Van Gogh geworden die hij kón worden. Hij heeft tijdens zijn leven nooit enige vorm van erkenning gehad en is het type dat beantwoordt aan het romantische cliché van de arme miskende kunstenaar. In de 19de eeuw waren de meeste schilders welstellende salonartiesten.”
Is succesvol zijn een vloek of een zegen?
Borremans: “Succes hebben is soms moeilijk. Het isoleert, al is die isolatie bij mij een vrijwillige keuze. Als je succes hebt, gaan mensen je anders bekijken. Ze denken dan snel dat je naast je schoenen loopt. Dat is een heel vreemde ervaring. Als ze je contacteren, is het altijd omdat ze iets nodig hebben. Nooit komt iemand langs met de simpele vraag: ‘Hé, hoe is’t? Hoe voelt ge u?‘ Ik word vaak meer als instituut dan als persoon benaderd.”
Ook door vrienden?
Borremans: “Uiteraard niet, God forbid. Ik heb weinig echte vrienden, maar de vrienden die ik heb, zijn van onschatbare waarde. Succes is zowel een vloek als een zegen, maar geldt dat niet voor alles? Neem de technologische evolutie: die is sterk aanwezig in onze samenleving en kunnen we niet stoppen. Voor velen is ze een moderne religie. Mijn dochter van zeventien brengt de helft van haar leven door met staren naar een scherm. Ik zeg haar soms: ‘Meisje, zou je niet eens wat tijd investeren in een echt leven?'”
U bent geen fan van sociale media zoals Facebook of Twitter?
Borremans: “Nee, ze hebben een dwingend karakter, dus wantrouw ik ze. Ik zit niet op sociale media. Er bestaat wel een Facebook-pagina van mij, maar daar is iemand anders mee begonnen. Dat kan dus ook allemaal: de eerste, de beste kan zich zomaar uitgeven voor iemand anders. Ik vind het heel bizar dat niemand daar tegen revolteert. Mensen zijn heel mak, en dat is gevaarlijk, want zo heeft het fascisme in Duitsland ingang gekregen. De media die toen gebruikt werden, waren ook nieuw.”
Bent u nu binnen?
Borremans: “Het financiële is een niet onprettige bijkomstigheid. Het is bijzonder comfortabel om geld te hebben, dat geef ik grif toe. Ik weet ongeveer hoeveel ik bezit, maar ik heb geen flauw idee of dat genoeg is om van te rentenieren. Ik ga ervan uit dat ik honderd jaar word. Ik heb nog altijd een vrij sobere levensstijl, waardoor ik het waarschijnlijk wel tot mijn honderdste kan rekken. Ik heb watervrees, dus hoef ik al geen jacht te kopen. (lacht)
“I was never in it for the money. Dat geld is collateral damage. Iets wat je te graag wil, zal nooit tot bij jou komen. Ik heb geen beleggingen en investeer zoveel mogelijk in mijn eigen werk. Ik ben niet zo geïnteresseerd in geld. Wat mij wel interesseert, is in mijn atelier op een boeiende manier met mijn werk bezig zijn. Op dit moment lukt dat vrij goed. Ik ben het gelukkigst als ik begeesterd ben en kan werken. Elke dag dat ik niet werk, is een verloren dag. Op dit moment loopt het redelijk goed en dat mag eeuwig zo blijven duren.”
Maar dat zal niet zo zijn.
Borremans: “Nee, het gaat met ups en downs. Nu amuseer ik me te pletter. Dit is een heel boeiende periode, omdat ik stout kan zijn in mijn werk en niet weet waar het zal eindigen. Nee, ik kan u niet zeggen waar ik mee bezig ben. Ik ben daar zeer bijgelovig in en moet er nu verder mijn bek over houden. Ik toon mijn werk zelfs niet aan mijn lief: het is top secret. Ook tegen verzamelaars uit Azië of Amerika die naar mijn atelier komen, zeg ik: ‘Sorry, ik kan jullie mijn nieuw werk niet laten zien. Ik zit in een fase dat het nog te embryonaal is. Ik vind het belangrijk dat ik het een tijdje voor mezelf kan houden.’ De meesten appreciëren dat wel. Al vinden sommigen het moeilijk, omdat ze van ver gekomen zijn. Ze hadden gehoopt op een preview.”
Komen er vaak kunstverzamelaars bij u op bezoek?
Borremans: “Af en toe, maar ik tracht dat te beperken en ik laat geen groepen toe. Ik verkoop zelf niets; alles gaat via de galerieën. Gelukkig maar, want ik zou een zeer slechte verkoper zijn. Voor ik met galeriehouders samenwerkte, gaf ik mijn werk cadeau. Ik ben geen commercant of marktkramer, maar een kunstenaar.”
Van sommige kunstenaars en galeriehouders wordt beweerd dat ze via stromannen zelf kunstwerken kopen om de prijs op te drijven, om zo de invloed en de marktwaarde van de kunstenaar in kwestie te vergroten.
Borremans: “Ik heb ook al gehoord dat op veilingen de prijzen soms kunstmatig opgedreven worden. Maar als er geen markt voor een werk bestaat en niemand erin geïnteresseerd is, krijg je het nooit verkocht. Prijzen opdrijven, is dus zinloos. De markt is de markt. In tegenstelling tot een paar decennia geleden is de kunstmarkt een vaste waarde geworden. Wie nu een werk van pakweg Donald Judd koopt, weet dat hij er nooit geld aan zal verliezen.”
Geldt dat ook voor een werk van Michaël Borremans?
Borremans: “Dat zit er aan te komen, hé. Het wordt wel steeds moeilijker om speculanten af te houden: zij kopen omdat ze rekenen op stijgende prijzen. Donald Judd is dood en ik ben een veel jongere kunstenaar. Ik ben nog in volle evolutie en ik hoop dat ik oud genoeg word om de best mogelijke weg te bewandelen. Ik moét oud worden: ik zou niet graag sterven voor ik uitverteld ben.”
Uw dochter zal er na uw dood wel bij varen.
Borremans: “Dat zal ervan afhangen of ze erft. Dat moeten we nog bekijken. Ik wil haar met niets opzadelen of haar van haar vrijheid beroven. Ik heb het er met haar al over gehad.”
Sting heeft zijn kinderen ook beloofd dat ze niets zullen erven. Volgens hem zal zijn rijkdom als een molensteen rond hun nek hangen en is het beter dat ze zelf werken voor hun geld.
Borremans: “Dat bericht van Sting in de krant was eigenlijk de aanleiding om het er met mijn dochter over te hebben. Ik liet haar het artikel lezen en zei: ‘Dit is ook een optie.’ Ze vond dat cool. (lacht)”
In 2014 had u een grote overzichtstentoonstelling in BOZART in Brussel waar een recordaantal bezoekers op afkwam. Was dat een soort van tijdelijke bekroning van uw kunstenaarschap?
Borremans: “Ik voelde me er alleszins zeer mee vereerd. Die tentoonstelling was nuttig voor mij omdat ik kon terugkijken op wat ik tot dan gedaan had. Ik werd gedwongen om zelf mijn oud werk te evalueren. Doordat ik er oog in oog mee stond, zag ik wat er me stoorde. Ik leerde toen wat voor verbetering vatbaar is en ik voelde me ertoe gedwongen om nieuw en beter werk te gaan maken. Ik heb toen ook ontdekt dat de manier waarop toeschouwers mijn werk becommentarieerden, me soms stoorde. Ik zocht de fouten vervolgens bij mezelf. ‘Misschien staat dat werk niet helemaal op punt. Misschien komt er niet altijd uit wat ik bedoeld heb.'”
U liep rond op uw eigen tentoonstelling, observeerde hoe mensen op uw werk reageerden en luisterde hun gesprekken af?
Borremans: “Nee, ik luisterde niemand af: ik werd er zelf veel over aangesproken. Ik ben er nauwelijks geweest omdat ik het niet kan verdragen om op mijn eigen tentoonstelling rond te lopen. Ik word ook niet graag gefotografeerd bij mijn werk. Het vergt van mij al een zeer groot engagement en een zware inspanning om het te maken, dan mag het stoppen. Ik wil het ook zelf niet analyseren; er zijn mensen die dat veel beter kunnen.”
U kreeg nogal wat kritiek toen de tentoonstelling naar Tel Aviv verhuisde.
Borremans: “Ik was daar zwaar door gechoqueerd. Ik wist toen niet goed hoe te reageren. Ik vond het pijnlijk om te horen en te lezen hoe sommigen zichzelf een soort morele superioriteit toedichtten, zonder er rekening mee te houden dat ik misschien een meer genuanceerde visie op Israël en de Palestijnse kwestie heb. Ik geloof dat in dit geval een culturele boycot gewoon averechts werkt. Israël is een jong land dat nood heeft aan meer cultuur. Een maatschappij kan alleen maar progressiever en zelfkritischer worden als er meer cultuur ontwikkeld wordt. De Israëlische nederzettingenpolitiek kan enkel van binnenuit veranderd worden. Het is en blijft een democratisch land. Een culturele boycot helpt geen sikkepit.”
Hoe belangrijk zijn kunstpausen en curatoren voor de reputatie of de invloed van een kunstenaar?
Borremans: “Curatoren, museumdirecteurs en galeriehouders hebben een niet te onderschatten invloed én verantwoordelijkheid. De ene curator houdt van je werk, de andere niet. Daar is niets mis mee, alleen zijn sommige curatoren nogal modieus waardoor ze voorspelbare tentoonstellingen maken. Ik hou meer van hun vakbroeders die afwijken van de norm en hun persoonlijke signatuur in hun selectie nalaten. Kunstenaars die het heel goed doen op de internationale kunstmarkt, worden door curatoren vaak gewantrouwd. Ze beschouwen hen als ‘commercieel’. Ik vind dat een bizarre redenering, want waarom zou inhoudelijk interessant werk geen commercieel succes mogen hebben?”
U wordt door een aantal curatoren ook beschouwd als een commercieel kunstenaar?
Borremans: “Op de ranking van de markt scoor ik hoog, dat is onmiskenbaar zo. Bij verschillende curatoren scoor ik dan weer iets minder. Ik vind dat niet erg; ik hoef niet door iedereen omarmd te worden. Het is goed dat mijn werk hier en daar weerstand oproept, dat is zelfs essentieel. Het cliché wil dat het dan interessanter wordt. (lacht)”
(c) Jan Stevens