‘Bill Gates is een vriend en een geestverwant: we willen allebei hiv, polio en tbc voorgoed de wereld uit helpen’

Paul Stoffels is tweede in de pikorde van Johnson & Johnson, een van de grootste farmaceutische concerns ter wereld. Hij is de machtigste en invloedrijkste Belg in farmaland. “Ons ultieme doel is en blijft: voor de gezondheid van mensen wereldwijd het verschil maken.”

 

Als pas afgestudeerde dokter tropische geneeskunde ruilde Paul Stoffels (55) eind jaren tachtig de Kempen in voor Congo en Rwanda. “Ik wou van de wereld een betere plek maken”, zegt hij. Samen met invloedrijkste Belg Peter Piot voerde hij pioniersonderzoek naar HIV en aids. Vandaag is hij Chief Scientific Officer (CSO), Executive Vice President (EVP) en lid van het Executive Committee bij Johnson & Johnson (J&J). Vanuit het hoofdkwartier in New Brunswick in de Amerikaanse staat New Jersey stuurt Stoffels als CSO wereldwijd een team aan van 15.000 wetenschappers en beheert hij een budget van ruim 8 miljard euro. Als EVP draagt hij medeverantwoordelijkheid voor meer dan 40.000 personeelsleden verspreid over 150 landen. Zijn onderzoek lag mee aan de basis van drie aidsremmers en minstens vijftien nieuwe geneesmiddelen.

Paul Stoffels startte zijn carrière bij de legendarische dokter Paul Janssen, grondlegger van Janssen Pharmaceutica. Het was op diens vraag dat hij in Afrika op zoek ging naar een geneesmiddel tegen aids. Vandaag is Janssen Pharmaceutica onderdeel van J&J, het grootste farmaconcern ter wereld, en is het herdoopt tot Janssen: Pharmaceutical Companies of Johnson & Johnson.

“Toen wijlen Paul Jansen in 1953 zijn klein bedrijfje in de Kempen uit de grond stampte, werkten er amper een paar honderd mensen”, zegt Paul Stoffels. “Vandaag stellen we in België alleen al 4.500 mensen te werk. Onze invloed halen we uit de geneesmiddelen die we ontwikkelen en die impact hebben op het leven van ontzettend veel mensen, overal ter wereld. Wat voor ons écht telt is, om het in het Engels te zeggen: ‘Years of lives saved and years of quality of life generated.’ Hoeveel jaren helpen we mensen langer leven en hoeveel gezonde jaren kunnen we hen extra schenken? De kwaliteit van het leven staat vandaag in de hele geneeskunde bovenaan. Mensen langer én gezonder laten leven is ons ultieme doel.”

 

Het ultieme doel van een farmabedrijf is niet: zoveel mogelijk geld verdienen?

Paul Stoffels: “Als geld het belangrijkste wordt, is het einde snel in zicht. Elk bedrijf dat wil blijven bestaan, moet natuurlijk een return on investment halen. Maar ons ultieme doel is en blijft: voor de gezondheid van mensen wereldwijd het verschil maken. Dat is onze missie en wij werken daar gepassioneerd aan. Geldt dat trouwens niet voor de meeste grote belangrijke ondernemingen? Apple maakt ook iPhones om winst te maken, maar tegelijkertijd steken al die knappe koppen in dat bedrijf hun ziel in het superproduct waarmee ze de wereld veroverd hebben. Bij ons is dat niet anders: wij mobiliseren de beste wetenschappers, geneesheren, apothekers, ingenieurs en businesslui om samen aan dat nieuwe medicijn te werken waarmee we iedereen zullen verrassen. We moeten altijd opnieuw iets proberen brengen dat boven de rest uitspringt. Dat is ons al zeer vaak gelukt, waardoor wij nu belangrijke producten in de aanbieding hebben die wereldwijd mensen genezen. Het gevolg is dat ik nu als een invloedrijk persoon op deze planeet beschouwd word. (lacht) Terwijl invloedrijk worden, nooit mijn betrachting geweest is.”

 

De plaats waar u nu zit, was niet uw droom toen u geneeskunde begon te studeren?

Stoffels: “Helemaal niet. Ik wou als arts in Afrika gaan werken. Mijn allereerste droom was: muzikant worden. Klassieke muziek, orgel en piano. Maar vrij snel besefte ik dat muziek voor mij te beperkt was om mijn hele leven aan te wijden. Ik ben opgegroeid in Achtel, een klein gehucht ergens tussen Hoogstraten en Rijkevorsel, en was daar lang organist. Er staat een kapelletje waar mijn moeder nog steeds naar de mis gaat. Als ik thuis ben, vraagt ze altijd of ik daar op zondag wil komen spelen, wat ik dan ook vaak doe.”

 

U bent een gelovig mens?

Stoffels: “Ja, maar ik heb in de loop der jaren mijn eigen versie ontwikkeld. Ik geloof dat we allemaal samen aan een betere wereld moeten werken, met een goede gezondheidszorg voor iedereen. Dat is ook een van de redenen waarom ikzelf in dit vak verzeild geraakt ben. Als jongeman droomde ik van een betere wereld en zo kwam Afrika in het vizier. Tijdens mijn studies geneeskunde bracht ik elke vakantie op dat continent door. Ik raakte erdoor gefascineerd en zag ook wat ik er later als arts zou kunnen betekenen. Na mijn studies tropische geneeskunde ging ik er meteen aan de slag. Zo verbleef ik drie jaar in Congo en één jaar in Rwanda waar ik als geneesheer-researcher verbonden was aan een project voor onderzoek naar HIV en aids.”

 

U hebt de genocide in Rwanda meegemaakt?

Stoffels: “Begin oktober 1990 werden mijn vrouw en ik samen met onze kinderen geëvacueerd bij de eerste inval. Ik keerde later terug, terwijl mijn familie in België bleef. Ik werkte in Rwanda tot april 1994, toen de genocide plaatsvond. Ik heb toen veel vrienden verloren, waaronder mijn naaste medewerkers. Pas de voorbije zomer reisde ik voor het eerst na de genocide terug naar Rwanda. Dat was zeer emotioneel. Omdat er zoveel vrienden en kennissen van mij gedood zijn, was ik er niet eerder toe in staat. Maar dat land is intussen heropgestaan en ziet er anders uit dan toen. Alles is er tot in de puntjes georganiseerd en ze hebben de Franse taal ingeruild voor de Engelse. Er valt veel kritiek te leveren op het huidige bewind, maar Rwanda is wel terug stabiel en de mensen hebben er hun leven opnieuw in handen. Wat over een land als Congo niet gezegd kan worden.”

 

U bent een pionier in het aidsonderzoek?

Stoffels: “Jawel. We voerden ons veldonderzoek eind jaren tachtig, op het moment dat HIV in Afrika massaal doorbrak en iedereen met de handen in het haar zat. Na onze vlucht uit Rwanda vroeg Paul Janssen me om bij hem te komen werken. ‘We gaan samen een middel maken om HIV te genezen’, zei hij. Hij geloofde er heel sterk in dat we op een bepaalde dag één pil zouden ontwikkelen waarmee we aids eens en voorgoed de wereld konden uithelpen. Vandaag, iets meer dan een kwart eeuw later, maken we aidsremmers die wereldwijd de levensverwachting van seropositieve mensen spectaculair helpen stijgen. In samenwerking met onze collega’s van Gilead is het ons ook gelukt om die remmers samen in één pil te verenigen, en houden we zo het virus onder controle. Tijdens mijn onderzoek in Afrika raakte een van mijn goede vrienden, ook een arts, met HIV geïnfecteerd. Op dat moment werd de strijd tegen HIV voor mij zeer persoonlijk. Nadat dokter Janssen op pensioen ging, nam ik afscheid van Janssen Pharmaceutica en stapte ik over naar Tibotec in Mechelen. Halverwege de jaren negentig ontwikkelde ik samen met Rudi Pauwels drie middelen tegen HIV.”

 

In die periode werd u naast dokter en onderzoeker ook ondernemer? 

Stoffels: “Wie in Afrika als arts werkt, wordt automatisch ondernemer. Want daar moet je heel veel zelf organiseren en voortdurend initiatieven nemen. Door in Afrika een kliniek te runnen, leer je heel wat meer dan een student op de Harvard Business School. Samen met Rudi richtte ik in Mechelen in 1995 Virco op. Ik werd bedrijfsleider van Virco en voorzitter van de raad van bestuur van Tibotec. Onze twee bedrijven versmolten later tot Tibotec-Virco. We startten met vijf mensen en creëerden via ons bedrijvennetwerk minstens duizend nieuwe jobs. Toen brak de financiële crisis uit. J&J vroeg ons om onder hun vleugels verder te werken. Zij creëerden de juiste omstandigheden voor mezelf en mijn team om succesvol te worden.”

 

Verliet u in 1995 Janssen Pharmaceutica uit onvrede?

Stoffels: “Nee. Ik was er in die tijd sterk van overtuigd dat diagnostiek een heel belangrijke rol zou spelen in het HIV-onderzoek. Ik wou daarvoor de beste mensen ter wereld samenbrengen, maar dat lukte op dat moment niet bij Janssen. We hebben dan maar ons eigen bedrijf opgericht. Eerlijk gezegd was dat een van de beste beslissingen uit mijn leven. We brachten de allerbeste HIV-onderzoekers samen en gingen op zoek naar geld. Een op drie verkochte HIV-geneesmiddelen in de VS is ontwikkeld door mensen uit ons topteam van toen. Ik ben daar nog altijd heel erg fier op.”

 

Zou uw bedrijf ook zo succesvol geworden zijn als de HIV-besmetting enkel beperkt was gebleven tot Afrika en ‘maar’ de omvang van de Ebola-epidemie had aangenomen? Zat u vandaag dan op dezelfde stoel?

Stoffels: “We engageerden ons met ons team even hard in de strijd tegen Ebola als tegen aids. Het probleem met infecties zoals HIV, Ebola of Zika is dat ze nooit beperkt blijven tot de regio waar ze ontstaan. Door de manier waarop HIV zich van de ene mens op de andere overzet, via seksueel contact en via het bloed, is het per definitie een globale ziekte. Zika werd in de jaren vijftig ergens in een woud in Oeganda voor het eerst beschreven. Vervolgens verdween de besmetting om zestig jaar later aan de andere kant van de wereld weer op te duiken. Op een bepaald moment vond iemand de link met microcefalie, met baby’s die met een abnormaal klein hoofd geboren worden, en meteen was Zika een wereldprobleem. Het maakt niet uit of het virus in Zuid-Amerika of in Afrika woedt: de besmetting moet en zal uitgeroeid worden, net als Ebola. In mijn jonge jaren werkte ik in de Congolese stad Kikwit. Het Ebola-virus dat onlangs in West-Afrika woedde, stamt van de Kikwit-strain uit de jaren negentig. Waarschijnlijk is het virus via vleermuizen overgebracht naar andere delen van Afrika. We zijn ons zeer goed bewust van de mogelijke catastrofale gevolgen van de verspreiding van zo’n virus. Als Ebola in Kinshasa uitbreekt, een stad met tien miljoen mensen en een heel beperkte infrastructuur, groeit dat gegarandeerd uit tot een wereldramp. Als Ebola in Mumbai toeslaat, komt de wereld zelfs tot stilstand. Het is echt niet voor niets dat de VS, Europa en nog een paar andere landen vandaag intens samenwerken met de farmaindustrie. Ook wij dragen ons steentje bij in die zoektocht naar nieuwe vaccins voor ziektes die wereldwijd een bedreiging voor de volksgezondheid vormen.”

 

Vandaag woont en werkt u vooral in de VS?

Stoffels: “Meer dan de helft van de tijd werk ik in Amerika. Hier in New Brunswick in de staat New Jersey, maar ook aan de West Coast, in San Fransisco, San Diego, Boston, Seattle en Washington. Ik ben ook regelmatig in Londen en reis bijzonder veel: dit jaar was ik al in India en elk jaar kom ik een keer of drie in Afrika. Drie dagen per maand vertoef ik in België om er mijn kinderen en kleinkinderen te zien. Ik reis meestal samen met mijn vrouw omdat ons leven anders voorbijflitst zonder dat we samen dingen beleven. We zijn zoals de Bedoeïenen, en zwerven over de hele wereld. (lacht)”

 

Zelf onderzoek voeren is er niet meer bij?

Stoffels: “Ik maak nu onderzoek mogelijk en stuur een erg grote groep van wetenschappers aan. Binnen ons concern hebben we een netwerk van 150 biotechbedrijven uitgebouwd. Dat zijn stuk voor stuk onafhankelijke bedrijven die binnen onze grote onderneming plaats krijgen om te werken aan nieuwe wetenschap. We geven die start-ups alle kansen om in uitstekende omstandigheden heel interessante pistes verder te verkennen. Wij investeren zelf meer dan een miljard dollar in die bedrijfjes. Tom Heyman, de man die tot vorig jaar aan het hoofd stond van Janssen Pharmaceutica in Beerse, leidt nu als Global Head van de Johnson & Johnson Development Corporation (JJDC) dat hele netwerk in goede banen. Daarnaast werken we ook nog eens samen met meer dan 150 biotechbedrijven buiten de grote groep. In totaal hebben we zo 400 verschillende samenwerkingen lopen met start-ups, ondernemers en academische centra. Allemaal met de bedoeling om nieuwe wetenschap onder de loep te nemen. Van zodra daar iets positief uit opborrelt, brengen wij dat binnen in ons eigen bedrijf en proberen we dat zo snel mogelijk om te zetten en te ontwikkelen naar een product dat de geneeskunde ten goede komt. Binnen J&J werken ook veel onderzoekers. Zo runnen we immense researchlabs in Beerse, in San Diego in de Amerikaanse staat California en in Spring House in de staat Pennsylvania. Ons eerste doel is het vastleggen van de best mogelijke wetenschappelijke kennis, ons tweede doel: het ontwikkelen van een geneesmiddel. Wereldwijd werken 5000 mensen aan de ontwikkeling van onze producten en we organiseren klinische studies in 80 landen.”

 

U kent dus over de hele wereld zeer veel wetenschappers en farmaondernemers, waardoor u persoonlijk veel invloed kunt uitoefenen?

Stoffels: “Invloed krijg je enkel en alleen door de resultaten die je boekt. Janssen: Pharmaceutical Companies of Johnson & Johnson wordt algemeen erkend als een van de meest innovatieve farmaceutische bedrijven in de wereld. Daarom ook groeien we zo sterk: vandaag prijken we op de vierde plaats in de globale ranking van farmaondernemingen en staan we in de VS en Canada op de eerste plaats. En dat zonder ooit een echt grote overname te hebben gedaan. De meeste andere bedrijven uit onze sector zijn fusies van verschillende groepen. Dankzij het succes van onze onderneming ken ik inderdaad heel wat mensen. Ik span me ook erg in om ervoor te zorgen dat ik verbonden blijf met de National Institutes of Health, de nationale onderzoeskinstellingen in de VS, met de Gates Foundation, met de Europese overheden, met bedrijfsleiders… Ik ben altijd wel ergens met iets bezig. (lacht)”

 

Kent u Bill Gates persoonlijk?

Stoffels: “Ik ken hem zeer goed. Hij is een vriend en een geestesverwant: ook hij wil de geneeskunde erop vooruit helpen. Zijn Foundation steunt heel wat van onze projecten. Bill nodigt me dikwijls uit voor een gesprek: we willen allebei HIV, polio en tbc voorgoed de wereld uithelpen.”

 

Merkt u in uw contacten met Amerikaanse overheidsinstellingen iets van een nieuwe wind onder president Donald Trump?

Stoffels: “Nee. Misschien zal de nieuwe Amerikaanse regering andere klemtonen leggen die de omstandigheden waarin we werken beïnvloeden, maar aan het fundament van ons onderzoek wordt niet getornd. Wij werken aan het oplossen van immens grote problemen en die projecten lopen altijd over lange termijn. We focussen ons op dementie, diabetes, kanker, depressie, infectieziekten, ontstekingen, reuma en huidziekten zoals psoriasis. We voeren al 20 jaar onderzoek naar de ziekte van Alzheimer. We boeken vooruitgang, maar we zullen daar de volgende 20 jaar nog veel in moeten investeren in de hoop ooit met een geneesmiddel te eindigen.”

 

Hebt u goede contacten met politici wereldwijd?

Stoffels: “Ik spreek met weinig politici. Op het World Economic Forum in Davos ontmoet ik wel elk jaar de Belgische eerste minister en een aantal gezagsdragers. Af en toe praat ik met de eurocommissaris voor Onderzoek, Wetenschap en Technologie, want de grote wetenschappelijke onderzoeken in Europa vallen onder zijn bevoegdheid. De Europese Unie en de farmaindustrie hebben een groot samenwerkingsproject voor het onderzoek naar medicijnen lopen. Het Innovative Medicines Initiative (IMI) ondersteunt bedrijven en netwerken die koortsachtig op zoek zijn naar nieuwe geneesmiddelen. Ik heb vooral veel contact met mensen overal ter wereld die actief zijn in onderzoek en ontwikkeling. Ik werk al veertig jaar met Peter Piot samen. Hij is een echte geestesverwant. Paul Bulcke, de voorzitter van de raad van bestuur van Nestlé, ken ik ook al heel lang.

“Wereldwijde gezondheidszorg, global public health, is één van mijn grote bekommernissen in onze onderneming. Wat kunnen onze geneesmiddelen betekenen voor de planeet? Een van onze grootste verwezenlijkingen tot hiertoe is het nieuwe geneesmiddel voor tuberculose Sirturo. Het is ontwikkeld in Beerse, door het team van professor Koen Andries. Het was vijftig jaar geleden dat er nog een middel tegen tbc van dat formaat op de markt kwam. Het medicijn legt de energievoorziening van de tbc-bacterie plat en werkt daardoor totaal anders én vijf keer sterker dan alle voorgaande traditionele tbc-middelen. Koen won met zijn vondst in 2014 de European Inventor Award, de ‘oscar’ voor innovatie. Johan Van Hoof, het hoofd van onze vaccingroep, werkt al jarenlang samen met zijn team aan een vaccin voor HIV. Dit jaar testen we voor de eerste keer vierhonderd vrijwilligers voor dat nieuwe vaccin waarvan we hopen dat het een besmetting met HIV zal kunnen vermijden.”

 

U werkt ondertussen al decennialang bij hetzelfde bedrijf. Is de concurrentie nog nooit aan uw mouw komen trekken?

Stoffels: “Dat gebeurt af en toe bij iedereen op mijn niveau; ook bij mensen die voor mij werken. Als je goede resultaten boekt, zijn andere bedrijven altijd geïnteresseerd. Maar deze onderneming is uniek. We hebben hier de voorbije jaren keihard gewerkt en duizenden uitstekende medewerkers aangestuurd. Het zou bijna als een vorm van verraad aanvoelen om dan over te stappen naar de concurrentie. Het heeft jarenlang heel wat inspanningen gekost om de netwerken binnen en buiten het bedrijf te ontwikkelen en te laten bloeien. Ik heb zo met veel mensen lange, intense trajecten afgelegd. Dat gooi je niet zomaar overboord. Nogal wat wetenschappers blijven ons hun hele professionele leven trouw. Ze worden écht gedreven door onze missie om van deze wereld een gezondere plek voor iedereen te maken. Voor een farmabedrijf is jarenlange genegenheid en toewijding van medewerkers geen overbodige luxe. Want de zaden voor de oogst die we nu binnenhalen, zoals ons tbc-geneesmiddel, zijn twintig jaar geleden geplant.”

 

Bent u een machtig man?

Stoffels: “Neen. Een manager die macht als middel gebruikt om zijn bedrijf te leiden, is compleet verkeerd bezig. Invloed is veel belangrijker en die verwerf je door ervaring, door het opdoen van kennis. Ik gebruik mijn macht enkel als er een crisis in het bedrijf is, of als er een beslissing genomen moet worden over een overname of een belangrijke financiële investering.

“Ik ben een servant leader, een ‘dienende leider’. Mijn ‘macht’ bestaat uit het creëren van mogelijkheden voor anderen zodat ze hun job zo goed mogelijk kunnen uitoefenen. Ik zorg voor omstandigheden die het mogelijk maken dat andere leiders functioneren en floreren. Een machtig man aan de top die alle beslissingen in zijn eentje neemt, is voor een bedrijf het begin van het einde. Een bedrijfsleider moet heel goed weten wat hij niet weet. Beslissingen moeten genomen worden door mensen die weten waarover ze spreken. Wie last heeft in zijn schouder, stapt vandaag naar een gespecialiseerde orthopedist. Niet de huisarts, maar de specialist beslist wat er met die schouder moet gebeuren. In de wetenschap geldt net hetzelfde. Enkel mensen met kennis van zaken weten wat ze nodig hebben om geneesmiddelen te ontwikkelen. Dus schenk ik hen alle vertrouwen. Paul Janssen zei me lang geleden: ‘You take the risk, I take the blame.’ Dat breng ik nu zelf in de praktijk.”

 

(c) Jan Stevens

Vergelijkbare berichten