“Vluchtelingen zijn toch geen criminelen?”
In haar in hemelsblauw geschilderde huis in een rustige straat in Hoeilaart ving Bieke Heene (42) vorige winter vluchtelingengezinnen uit Syrië en Irak op. Bieke is zelfstandig vertaler en geeft Nederlands aan volwassenen. “Via één van mijn studenten leerde ik de Facebook-groep ‘Community Support for Refugees in Belgium’ kennen”, zegt ze. “Die groep is een initiatief van vier expatdames die de gebrekkige vluchtelingenopvang bij ons niet meer konden aanzien en daarom het heft in eigen handen namen. Vandaag telt Community Support 5.700 leden. Als je een berichtje met een vraag voor hulp post, reageert er altijd meteen iemand. Ook ik was vorige winter ontgoocheld door de manier waarop de overheid de opvang van vluchtelingen organiseerde en ik werd lid.”
In november vorig jaar leefden honderden pas gearriveerde Syrische en Iraakse oorlogsvluchtelingen in Brussel op straat. “De zogenaamde ‘preopvang’ zat vol. Ouders met kinderen zwierven door de straten in de buurt van het Noordstation. Ellendige taferelen. Ze hadden geen eten en geen onderdak. Ik las op Community Support over een gezin dat aan de opvangpost van het Rode Kruis stond te verkleumen. Ik sprong in mijn auto en ben ze gaan halen. Man, vrouw en hun dochtertje.”
Zij kwamen uit Syrië?
Bieke Heene: “Ja, langs de Balkanroute tot in Brussel. Met te veel mensen in een wankel bootje op zee. ‘We beseften niet waar we aan begonnen waren’, vertelde de vrouw. ‘Zo een verschrikking willen we nooit meer meemaken.’ Stel je voor: je hebt een helse tocht achter de rug, hoopt op een veilige opvang en belandt op straat in de regen. Op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis kregen pas gearriveerde gezinnen van de dienst Vreemdelingenzaken een datum om later terug te keren voor hun ‘echte’ inschrijving. Dat kon tot twee weken duren. Heel die tijd was er geen onderdak voor hen geregeld.”
U reed naar Brussel en zei: “Stap in en kom naar mijn huis”?
“Ja. (lacht) Ik was bloednerveus. Ik kende die mensen van haar noch pluimen. Ze waren uitgeput. Het was elf uur ’s avonds, ik heb ze een kop thee gezet en ze hebben hierboven geslapen. Ik deed die nacht amper een oog dicht; mijn hart bonsde als gek. ’s Anderendaags heb ik een lunch voor hen gemaakt en hen terug naar Brussel gevoerd. Ik had mijn telefoonnummer gegeven, maar ze belden niet. ’s Avonds ging ik hen zoeken. Ze waren spoorloos. Twee weken later belde de vrouw om me te bedanken. Iemand anders had hen die avond onderdak verschaft. Vooral expats vingen toen vluchtelingen op. Vrijwilligers slaagden er elke nacht in om onderdak te vinden voor tweehonderd mensen.”
Nooit bleven bereidwillige mensen achteraf met een kater zitten?
“Er waren maar heel weinig slechte ervaringen. Veel mensen die voor opvang zorgden, zijn nog steeds bevriend met hun tijdelijke gasten. Ook onze eerste vluchtelingen zijn vrienden geworden. Ze wonen nu in een appartement in de Panne.”
Hoeveel vluchtelingen hebt u in uw huis te slapen gelegd?
“Ik heb daarna nog twee keer mensen opgevangen, toen was ik helemaal niet zenuwachtig meer. ‘Kom maar.’ (lacht) De tweede keer sliepen hier een Syrische man met zijn zoon en een vriend. Zij bleven vijf dagen, daarna vertrokken ze naar Duitsland. De man is mechanisch ingenieur met een passie voor naaimachines. Zijn winkel vol naaimachines is platgebombardeerd. Zijn zoon raakte toen zwaargewond. Mijn laatste gasten waren een Iraaks echtpaar met kind. Zij leefden hier een week. Daarna organiseerde ik een inzameling voor het inmiddels gesloten vluchtelingenkamp van Duinkerke, gevolgd door een betoging en toen was ik helemaal op. (lacht)”
Voelde u zich zoals een vrouw die in het verzet zit?
“Nee, al vind ik wel dat de overheid in tegenstelling tot veel burgers zijn medemenselijkheid verloren is. Vluchtelingen helpen heeft niets met politiek, maar alles met fatsoen te maken. Met het behandelen van iemand zoals je zelf behandeld wilt worden. Het is toch niet meer dan normaal dat medemensen die een oorlogssituatie ontvluchten goed opgevangen worden? Het zijn toch geen criminelen?”
Was uw man ook meteen enthousiast?
“Ik heb hem een beetje moeten overtuigen; hij is nogal op zijn privacy gesteld. Het zijn vooral vrouwen die het voortouw nemen. (lacht) De tweede keer dat we vluchtelingen opvingen, was vlak na de aanslagen in Parijs. Mijn lessen waren vanwege de terreurdreiging geannuleerd. We zaten hier in de woonkamer en we probeerden samen die waanzin te verwerken. Dat waren ontroerende momenten. Onze politieke of culturele achtergrond speelde geen enkele rol. We waren mensen samen, ziek van al dat geweld, die hun gevoelens met elkaar deelden.”
Ondertussen lijkt de vluchtelingenstroom naar Europa opgedroogd.
“Ze zitten nu allemaal vast in Griekenland. 60.000 mensen. Elke dag sterven vluchtelingen de verdrinkingsdood. Er wordt niet meer over geschreven, maar de ellende gaat onverminderd door.”
De vluchtelingenstroom zou geïnfiltreerd zijn door IS-strijders. Misschien hebt u zonder het te beseffen een van hen onderdak verschaft?
“Ik ben wel zeker van niet. Natuurlijk zijn er een aantal IS-fanaten meegekomen, dat kan niemand vermijden, maar de meeste aanvallen vinden toch nog steeds in Syrië en Irak plaats. In Parijs en Brussel zijn ook moslims gestorven. De terroristen van IS zijn gehersenspoelde psychopaten. Elke gewone moslim zal je zeggen: IS heeft niets met islam te maken. Want als je aan een mens raakt, raak je aan de mensheid. Ik ken ondertussen heel veel moslims en ik krijg alleen maar respect. En dat terwijl ik een vrouw zonder hoofddoek ben. (lacht)”
© Jan Stevens