“Ik heb een superhero-complex”

In haar denderende nieuwe thriller Veroordeeld keert Queen of Crime Karin Slaughter terug in de tijd, naar haar eigen thuisstad Atlanta in de zuidelijke staat Georgia in de jaren zeventig, waar racisme en vrouwenhaat welig woekerden.

 

Atlanta, November 1974. Een paar maanden geleden is president Richard ‘I’m not a crook’ Nixon naar aanleiding van het Watergateschandaal afgetreden. Het einde van de wrede uitzichtloze oorlog in Vietnam lijkt in zicht en de mooie jonge oorlogsweduwe Kate Murphy begint aan haar eerste werkdag bij het City of Atlanta Police Department. Daar wordt ze meteen geconfronteerd met de pesterijen van haar mannelijke collega’s die bijna allemaal vrouwenhaters en blanke racisten met een drankprobleem blijken te zijn. Kate start haar nieuwe carrière als politievrouw op het slechtst mogelijke moment: een vermeende zwarte seriemoordenaar, bijgenaamd de ‘shooter’, heeft net de zoveelste blanke agent op rij afgeknald. Kate wordt tijdelijk toegewezen aan ongelikte beer Jimmy Lawson die haar begroet met zijn favoriete koosnaampje: ‘kut’. Een dag eerder was Jimmy getuige van de moord door de shooter op zijn politiepartner Don Wesley. Een tijdje later zal Kate vriendschap sluiten met Jimmy’s zus Maggie, eveneens een politievrouw. Wanneer Maggie ontdekt dat haar broers verklaring over de aanslag op Don aan alle kanten rammelt, besluit ze samen met Kate op onderzoek uit te trekken.

 

Anno 2014 lijkt Atlanta in niets op de door geweld geteisterde stad uit Karin Slaughters Veroordeeld. Vandaag is het een bruisende multiculturele metropool met een overwegend zwart, (vrouw)vriendelijk politiecorps. “Wat niet wil zeggen dat er geen racisme meer is”, nuanceert Slaughter. “Alleen is het niet langer in your face. In het zuiden van de Verenigde Staten leeft het racisme onderhuids. Toch vind ik dat we er op vooruit gegaan zijn. Nog maar pas in april werd eigenaar Donald Sterling van basketbalclub Los Angeles Clippers door de National Basket Association levenslang uit de sport verbannen omwille van een resem racistische uitspraken die hij gedaan had. In de jaren zeventig was Sterling met zijn racistische prietpraat probleemloos weggekomen. Racisme is iets van alle tijden, alleen wordt het nu niet meer aanvaard. In Atlanta behoor ik tot de blanke minderheid, in geen enkele andere Amerikaanse stad vind je een grotere zwarte middenklasse. Ik woon in een kleurrijke wijk waar iedereen uitstekend geïntegreerd is. Mensen met Afrikaanse en Aziatische roots leven er naast Native Americans en nakomelingen van Europese migranten zoals ik. Onze buurt staat model voor de rest van Atlanta. Maar hoe verder je van de stad weg rijdt, hoe homogener de wijken in dorpen en stadjes worden en hoe groter ook de angst en de afkeer voor iedereen die er ‘anders’ uit ziet.”

 

Atlanta is het New York van het zuiden?

Karin Slaughter: Pardon? Nee hoor, dat zogezegde toonbeeld van multiculturalisme New York heeft nooit een zwarte burgemeester gehad. Wij hadden met onze Shirley Franklin jarenlang zelfs een vrouwelijke zwarte burgemeester. Natuurlijk zijn er in mijn stad probleembuurten waar je beter niet met je dikke BMW gaat rondsnorren. Maar geldt dat niet voor elke écht grote stad? In de rest van de VS bestaan er zoveel misvattingen over Atlanta. Zeker bij New Yorkers die nog nooit naar het zuiden zijn afgezakt, leeft het vooroordeel dat de blanke inwoners van Atlanta rednecks en volbloedracisten zijn. Terwijl New York de meest gesegregeerde stad is die ik ooit bezocht heb. Voor een meisje uit Atlanta is het een bizarre ervaring om in een zakenwijk rond te lopen tussen bijna alleen blanken. In mijn stad worden 120 talen gesproken; elke wijk is er multicultureel.

 

De welgestelde progressieve blanke New Yorkers zijn in werkelijkheid hypocrieten?

Slaughter: Zonder twijfel. Een goede vriendin woont in de staat Connecticut die aan New York grenst. Tijdens een discussie zei ze: “Ik leef in een van de meest progressieve staten van de Unie.” Ik moest daar hard om lachen. “Dat is heel juist”, repliceerde ik. “Maar moeilijk is dat niet, want in jouw staat woont net geen één procent aan minderheden. Weet je hoeveel ons minderhedenpercentage bedraagt? Zeventig.”

 

In Veroordeeld leren we het Atlanta van de jaren zeventig ook kennen als een stad vol geweld.

Slaughter: Heel Amerika was in die tijd in de ban van geweld. Vooral politieagenten kregen het hard te verduren. Zij waren zelf ook geen doetjes, integendeel, ze begonnen steeds meer te lijken op de boeven waarop ze jacht maakten. Dat bleek onder andere uit de beruchte getuigenis van klokkenluider Frank Serpico die eind jaren zestig, begin jaren zeventig de immense corruptie in de New Yorkse politie aan het licht bracht. In die periode werden in Atlanta twaalf politieagenten doodgeschoten. Net als in de rest van de samenleving was ook de politie doordesemd van racisme. Weet je wanneer voor het eerst in de geschiedenis van Amerika een zwarte agent een blanke man mocht arresteren? Pas in 1962. Veroordeeld speelt zich ruim tien jaar later af. In 1968 mochten zwarte agenten zelfs niet in het politiegebouw komen, want dat was uitsluitend voorbehouden aan blanken.

 

De blanke mannelijke politieagenten uit Veroordeeld zijn ook vrouwenhaters.

Slaughter: Tijdens de research voor de roman interviewde ik vier vrouwelijke agenten die begin jaren zeventig met hun carrière gestart waren. De manier waarop mijn hoofdpersonage Kate Murphy door haar mannelijke collega’s behandeld wordt, is gebaseerd op de verhalen van die vier vrouwen. Ze vertelden dat ze regelmatig een verse drol in hun lockers vonden. Er werd in hun billen en borsten geknepen en ’s nachts patrouilleerden ze altijd met twee vrouwen om sterker te staan als mannelijke collega’s hen weer lastig vielen. Een vrouw werd door haar baas bijna verkracht. Tijdens die interviews werd er heel wat afgelachen. Maar toen ik later op kantoor mijn notities herlas, besefte ik hoe verschrikkelijk het eigenlijk was. Ze lachten zo hard omdat de werkelijkheid te veel pijn deed. Nooit zijn ze in opstand gekomen. Ze bleven alles incasseren en het duurde jaren voor er iets wezenlijks veranderde.

 

Ze namen ook geen ontslag?

Slaughter: Nee, en dat vond ik merkwaardig. Veel van die vrouwen die in de seventies agent werden, klommen jaren later in stilte op de hiërarchische ladder. Ze schopten het tot officier maar hebben daar onderweg een zware prijs voor betaald.

 

Heb je die gesprekken met echte rechercheurs en agenten nodig om in je thrillers levensechte karakters te kunnen neerzetten?

Slaughter: Ja, toch wel. Ik ga vaak mensen ‘uit het vak’ interviewen. Zeker voor Veroordeeld was dat geen overbodige luxe. Ik ben geboren in 1971 en heb de jaren zeventig dus niet heel erg bewust meegemaakt. Ik herinner me wel nog vaag tv-series als Starsky and Hutch en Charlie’s Angels. Mijn nichtje is twintig en heeft geen idee van wat een meisje van haar leeftijd uit 1974 in het politiecorps van Atlanta moest doorstaan. Dat wangedrag tegenover vrouwen was algemeen aanvaard. Als klein meisje nam mijn vader me begin jaren tachtig mee naar de tandarts. Ik schoot in de lach toen die binnenkwam, want het was een vrouw. Het leek wel een grap: een vrouw kon toch geen tandarts zijn? Ze werden hoogstens lerares of secretaresse, maar nooit tandarts en zeker geen politieagent.

 

Waarom wilden die vrouwen die je geïnterviewd hebt per se bij de politie? Ze moeten toch geweten hebben wat hen te wachten stond?

Slaughter: Moeders wilden niet dat hun dochters als agent gingen werken. Niet omwille van het gevaar, maar omdat ze dan nooit aan een man zouden geraken. Wat ook waar was: alle vrouwen die ik gesproken heb, waren uit pure armoede met een smeris getrouwd. Een vrouw had vijf huwelijken achter de rug, telkens met een agent en twee keer met dezelfde. (lacht)

Ik vroeg aan elke vrouw: “Waarom wou je bij de politie?” Ze antwoordden allemaal: “Omdat iemand me gezegd had geen agent te worden.” Die ‘iemand’ was dan een ouder of een vriend. Een vrouw wou secretaresse op het stadhuis van Atlanta worden. Ze moest daarvoor een sollicitatieformulier komen invullen. Ze vergiste zich van kantoor en stapte de kamer binnen waar sollicitaties gehouden werden voor agenten. De kerel die daar zat, zei op een denigrerende toon: “Mevrouwtje, u hoort hier niet thuis.” Waarna zij heel boos werd: “Wat zeg je? Geef me dat sollicitatieformulier.” Dat was echt de enige reden waarom ze agent geworden is.

 

Droomde jij van een job als agent?

Slaughter: Ja. Ik heb ook gesolliciteerd, maar mijn ogen waren niet goed genoeg. Als jong meisje was ik al gefascineerd door de politie.

 

Was je ook gefascineerd door het geweld?

Slaughter: Nee, niet door het geweld, wel door de autoriteit en de macht die de job uitstraalde. Ik heb ook een superhero-complex. Als ik voorbij een ongeval rij, ga altijd kijken of ik hulp kan bieden. Op een dag zag ik een man op straat zijn vrouw slaan. Ik duwde op de rem en sprong uit de auto. Die kerel was zo groot als jij, maar twee keer zo breed. Ik schreeuwde tegen hem en de vriendin die bij me was, trok aan mijn mouw. “Laat ons gaan, Karin, alsjeblief.” (lacht) Wat me ook aantrok in de job van politieagent was het hoge loner-gehalte: je kon zelfstandig en autonoom handelen.

 

Een beetje zoals een schrijver, maar dan in uniform en met een opzichtige auto?

Slaughter: Precies. (lacht) Zelfs als agent was ik ook schrijver geworden. Ik kan niet anders: op mijn achtste schreef ik al verhalen. Ik heb niet gekozen om schrijver te worden; het schrijven koos mij.

 

Praten Vlamingen echt met bloemen in hun mond zoals je ergens in Veroordeeld schrijft?

Slaughter: Dat is dan nog de beleefde manier om jullie tongval te omschrijven. (lacht) In mijn oren klinkt jullie taaltje totaal anders dan wat jullie noorderburen spreken. Jullie Nederlands klinkt romantischer, breedvoeriger. Een Nederlander zal zeggen: ‘Ga daarheen.’ Een Vlaming draait er een heel verhaal rond waardoor je niet anders kunt dan ‘daarheen gaan’. Sinds ik ben beginnen schrijven, heb ik heel wat bezoeken aan Nederland en Vlaanderen gebracht. De laatste keer was ik te gast op de Antwerpse Boekenbeurs. Ik heb veel boekenbeurzen en -festivals over de hele wereld meegemaakt, maar die in Antwerpen is uniek. Het is de enige beurs ter wereld waar je complete gezinnen tassen vol boeken ziet kopen. Het is heerlijk om al die mama’s, papa’s en hun kinderen samen in boeken te zien snuisteren.

 

Klinkt ons Nederlands zoals het Engels dat in het zuiden van de VS gesproken wordt?

Slaughter: Er zijn zeker paralellen te trekken. Ik heb heel wat gemaild met vertaalster Ineke Lenting toen ze Veroordeeld aan het vertalen was. Zij vroeg aan haar Vlaamse collega’s wat de beste manier is om Vlamingen te beledigen. Ik had eerst iets over boeren en schapen geschreven. Bij ons zitten schapen standaard in algemeen aanvaarde beledigingen voor zuiderlingen. Ineke zei: “Vlamingen hebben niets met schapen, maar wel met aardappelen.” Dus omschrijf ik Vlamingen op een bepaald moment in mijn boek als “aardappelboeren die met hun neven of nichten trouwen.” (lacht)

 

Karin Slaughter, Veroordeeld, Cargo (originele titel: Cop Town), 480 blz., 19,90 euro

 

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten