‘Ik neuk of snuif liever dan tijd te verprutsen aan Schopenhauer’

Met Scherven schreef Bret Easton Ellis (58) zijn dikste, spannendste en meest persoonlijke roman ooit. “Als kind hunkerde ik naar de wereld van geld en seks.”

In 1985 veroorzaakte de toen 21-jarige Bret Easton Ellis met zijn debuut Less than Zero ophef en afkeuring. In een onderkoelde, minimalistische stijl beschreef hij hoe rijke tieners uit Los Angeles hun dagen vulden met coke, pillen, drank en seks. Ellis werd uitgeroepen tot chroniqueur van zijn ‘lusteloze’ generatie X. Tijdens de promotour voor Less than Zero gaf hij rijkelijk met wodka overgoten interviews in de exclusiefste restaurants en leek zo als twee druppels water op zijn hoofdpersonage Clay.

Zes jaar later verscheen American Psycho, de roman over Wall Streetbankier en seriemoordenaar Patrick Bateman waarmee Ellis eeuwige roem én eeuwige afschuw oogstte.

In zijn nieuwe, vuistdikke, rond spanning en cliffhangers gebouwde ‘pseudomemoires’ Scherven keert de inmiddels 58-jarige Bret Easton Ellis terug naar het jaar 1981, toen hij als 17-jarige scholier in het laatste jaar van het middelbaar zat. De promotour voor dit boek voert hij niet met wodka, maar met water.

In 2019 publiceerde Ellis zijn allereerste non-fictieboek White, waarin hij in acht essays als een woeste ‘witte oude man’ tekeergaat tegen ‘woke’. Alle kinderen geboren na 2000 zijn volgens hem in hetzelfde bedje ziek: ze zijn narcistisch en wentelen zich in slachtofferschap. De kritieken waren vernietigend. Zo noemde The Guardian zijn essays: ‘Narcistisch, reactionair en vervelend.’

Bret Easton Ellis: “Ik neem geen woord van White terug, ook al lieten veel goede vrienden me vlak na publicatie als een baksteen vallen. Misschien was ik te vroeg, want vandaag lijken in de VS steeds meer mensen zich zorgen te maken over de overgevoeligheid in de samenleving. Intussen mailden acht vrienden me hun verontschuldigingen: ‘Sorry, Bret, je had gelijk toen je ons waarschuwde voor het nakende autoritarisme dat ons allemaal het zwijgen wil opleggen.’ Ik richt mijn pijlen niet op links, maar op alle geschifte fatsoenridders van het illiberale links die eropuit zijn om artiesten de mond te snoeren.

“Die ‘drang naar zuiverheid’ is trouwens geen nieuw fenomeen. Toen American Psycho verscheen, keerde heel ‘weldenkend’ Amerika zich tegen me. Weet u wie mijn boek toen wou censureren? De feministes van de National Organisation for Women. Zij riepen op tot een nationale boycot. Dat lijkt hilarisch, terwijl het intriest is. De New York Times voerde een haatcampagne tegen American Psycho. Thank you, New York Times. Die mensen hadden het ongetwijfeld goed met me voor. Alleen hadden ze een idiote visie op wat literatuur hoort te zijn.

“Nu herhaalt de geschiedenis zich. Oproepen tot censuur komen in de VS niet van rechts, maar van links. Ik durfde het aan om dat in White te schrijven en ik werd meteen in radicaalrechtse hoek geduwd. Ze noemden me een Trump-supporter omdat ik probeer te begrijpen waarom zoveel mensen voor Donald Trump stemmen. Ik wil weten waar die woede in de Amerikaanse samenleving vandaan komt. Maar het stellen van dat soort van kritische vragen is voor sommigen in Hollywood voldoende om me op een zwarte lijst te zetten. White kostte me als scenarioschrijver een paar opdrachten. Gelukkig haalde het boek de eerste plaats van de top tien.”

In Scherven beschrijft u hoe het 17-jarige hoofdpersonage Brent door de filmproducent van middelbare leeftijd Terry tot seks gedwongen wordt. Is die #MeToo-scène uit uw leven gegrepen?

“In 1981 was ik zo naïef om te geloven dat een succesvolle onafhankelijke filmproducent écht geïnteresseerd was in het boek dat ik aan het schrijven was, mijn latere debuut Less than Zero. ‘Terry’ was geen slechte kerel, maar gewoon een oudere geile homo. Ik voelde zijn interesse in mij. Ik zag er als 17-jarige wellicht heel appetijtelijk uit voor een hete vijftiger. Die scène in Scherven is dus inderdaad nogal juist. Ik geloofde echt dat er van mijn boek een script gemaakt zou worden en dat een stel filmsterren daar een blockbuster van zou draaien. Die droom kwam nooit uit.”

In ruil voor de droom dwong de producent u tot seks.

“Goh, ik hielp hem wel mijn onderbroek uit te doen door mijn voeten op te heffen, net zoals ik in Scherven beschrijf. Ik kuste hem terug, ook al wou ik dat niet.

“Ik denk dat het voor een man toch anders is dan voor een vrouw. Er was een periode in mijn leven waarop ik om het even wat geneukt zou hebben. Ik hoor dat ook van sommige mannelijke heterovrienden van mijn leeftijd: ‘Ik zou geen seconde getwijfeld hebben als op mijn 15e de lerares me verleid had. Later zou ik daar niet door getraumatiseerd zijn.’ Al weet ik ook wel dat ze na Harvey Weinstein met die stoere verhalen misschien beter niet te koop lopen.”

U beschouwt wat u overkwam niet als een aanranding?

“Moest ik een meisje geweest zijn, waarschijnlijk wel. Daar ben ik me van bewust. Ik krijg in de VS nogal wat opmerkingen over mijn zogenaamde #MeToo-scène. Ik zou die gebeurtenis veel te nonchalant hebben beschreven. Want het was toch duidelijk dat Brent aangerand werd én dat ik naar de politie had moeten stappen? Zoveel jaar later kan ik alleen maar vaststellen dat het voorval me gehard heeft. Ik wist: dit overkomt me geen tweede keer. Ik tuinde er met ogen wijd open in en leerde zo mijn lesje. Een trauma hield ik er niet aan over, al maakte ik me achteraf wel zorgen over een mogelijke HIV-besmetting.”

Dertien jaar geleden interviewde ik u over Imperial Bedrooms, uw vorige roman. U zei toen dat elke roman van u geboren werd uit pijn. Geldt dat ook voor Scherven?

“Zeker. Scherven is gegroeid uit de schuldgevoelens die ik had over de vrienden die ik begin jaren tachtig bedroog of kwetste. Zoals mijn liefje van weleer, dat arme meisje. Maar ik brak ook de harten van een paar jongens. En ik was een vreselijke roddeltante. Ik verzon verhalen. Vooral in dat laatste jaar van het middelbaar fabuleerde ik erop los.”

De 17-jarige Bret uit Scherven is een accurate weergave van de 17-jarige Bret Easton Ellis uit 1981?

“Helemaal. Behalve dan dat de mogelijkheid tot moorden nog openstaat. (lacht) Dat gepieker over wat ik mijn oude klasgenoten aandeed, begon me te achtervolgen. Ik wou het verhaal vertellen van oude vrienden en vriendinnen als Matt Kellner, Deborah Schaffer, Susan Reynolds en Thom Wright. Dat zijn geen echte namen hoor, maar die personages zijn wel gebaseerd op mensen die ik zeer goed gekend heb. Veel gebeurtenissen in Scherven overkwamen mij. Natuurlijk zijn sommige dingen te gruwelijk om zelf te hebben meegemaakt. Al vonden die wel plaats in 1981. Voor mij was dat een doorslaggevend jaar. Mijn overgang van jongen naar volwassene vond toen plaats.”

Klopt het dat u deze roman veertig jaar geleden al wou schrijven?

“Ja, in 1982. Ik was bezig aan mijn debuut Less than Zero, maar legde dat opzij voor Scherven. Het lukte niet; ik had er nog niet voldoende vakmanschap voor. Less than Zero was een handjob novel: na het voorspelbare handwerk spoot het verhaal eruit. Scherven zit vol intriges, gebeurtenissen en plotwendingen. Ik had daar indertijd niet voldoende literaire bagage voor. Dus concentreerde ik me terug op Less than Zero. Dat is toch eerder een roman over stemmingen, in dit geval gevoelloosheid.”

In Less than zero vullen de jonge hoofdpersonages hun leven met snuiven, zuipen en neuken. Het was geen roman over nihilisme?

“Toch niet, ik wou juist weg van het nihilisme en dat vervangen door gevoelloosheid. Ik vond gevoelloosheid of ‘verdoving’ een echt gevoel, net zoals genot en geluk.”

Ik ben geboren in 1963, een jaar eerder dan u. Is gevoelloosheid een emotie van onze generatie?

“Dat weet ik niet, al voelde ik aan dat het in 1981 wel deel was van onze cultuur. Misschien had dat te maken met het toen overheersende minimalisme in de literatuur en de muziek, denk maar aan de punk. Of neem de platenhoezen van Tusk van Fleetwood Mac en Fear of Music van Talking Heads: dat is tot op het bot gestripte esthetiek. Club Space in Los Angeles was een nachtclub waar ik als 17-jarige danig van onder de indruk was: een kale ruimte met kamerbreed tapijt, waar videoclips tegen de muren werden geprojecteerd. Ik beschrijf ze in Scherven.

‘Ook ik voelde me in die tijd gevoelloos of ‘verdoofd’. Dat gevoel, die ‘esthetiek’ doordrenkt Less than Zero. Dat is niet hetzelfde als nihilisme.”

Misschien is ‘gevoelloos zijn’ dan eerder hetzelfde als het leiden van een leeg leven, gevuld met pillen, coke, wiet en alcohol?

“(stilte) Kijk, ik leidde zeker geen leeg leven. Drugs en alcohol zijn geen synoniemen voor ‘leeg leven’. Er was muziek, er waren films, ik had een vriendin en was een roman aan het schrijven. Mijn leven was níet leeg! Weet u wat een leeg leven is? Een hele dag zitten lullen over filosofen als Schopenhauer of Nietzsche. Ik neuk of snuif veel liever dan tijd te verprutsen aan Schopenhauer.”

De muziek van Elvis Costello weerklinkt doorheen Scherven. Less than Zero en Imperial Bedrooms haalden hun titels bij liedjes van Costello. Zijn werk is een belangrijke inspiratiebron?

“Costello was héél belangrijk voor mij. Maar net als andere artiesten verloor hij met het ouder worden aan vitaliteit. Misschien moet ik dat corrigeren: hij heeft zich naar het schijnt herpakt, al ging dat eerlijk gezegd aan mij voorbij. 25 jaar geleden haakte ik af. Maar zijn songteksten waren de beste ter wereld. Als beginnende schrijver was hij mijn grote voorbeeld. In het tweede deel van 1982 bestond de soundtrack van mijn leven uit Costello’s plaat Imperial Bedroom. Die lp prijkte niet bovenaan de hitlijsten; je moest een speciaal soort jongen of meisje zijn om in de ban te raken van die muziek. Mijn vrienden snapten Costello en doorgrondden zijn werk.

“Tot vandaag blijft Costello’s muziek uit die tijd invloed uitoefenen op nieuwe liedjesschrijvers. Dat heeft te maken met dat uit punk en new wave gegroeide minimalisme. Je vindt dat ook terug op Tusk van Fleetwood Mac. Die plaat dateert van 1979 en evenaarde nooit het miljoenensucces van Rumours uit 1974. Dat kwam omdat Tusk geproduceerd was door bandlid Lindsay Buckingham. Hij plukte alle nummers kaal. Dat leverde een meesterwerk op, al was niet iedereen daar even enthousiast over. Velen vonden Tusk weird. Ik was een ongelooflijk grote fan van Buckingham. Hedendaagse muzikanten als Ezra Koenig van Vampire Weekend en Kurt Vile verwijzen naar Tusk als grote bron van inspiratie.”

De 17-jarige Bret uit Scherven leeft maandenlang in zijn eentje in een poepchique villa, met een Mercedes, een Jaguar en huispersoneel tot zijn beschikking. Zijn ouders verblijven intussen elders in de VS. Zo leefde u ook?

“Net als de meeste van mijn vrienden zag ik mijn ouders bijna nooit. Het was een ander tijdperk. Mensen kunnen dat vandaag niet begrijpen. Wij groeiden op in een wereld die voor 95 procent gebouwd was voor volwassenen. Er werd niet elke week een Disney-film gelanceerd, er was geen TikTok, voor kinderen was er in Los Angeles niets. Als je 15,5 jaar oud wordt, krijg je in L.A. je eerste auto. In theorie moet je dan nog een half jaar met een volwassen bijzitter rondrijden, maar op je 16e ben je vrij en volwassen.

“Ik werd 16 en: boum! Ik deed mijn zin. Ik reed door de stad, ging op café, op restaurant, naar een nachtclub of een optreden. Wij vonden dat niet vreemd. Die vrijheid maakte ons snel volwassen.”

Uw generatie werd daardoor sterker dan de huidige?

“Volmondig: ja! Wij wilden dolgraag volwassen zijn. In onze leefwereld was ‘kinderlijk’ niet cool. Neem zoiets als ‘cosplay’ (spuwt het woord uit – het verkleden in een favoriet fictief personage – JS) of Marvel-films: dat waren totaal onbestaande fenomenen. Wij gingen naar films en evenementen voor volwassenen. Als kind hunkerde ik naar de wereld van geld en seks.

“Vandaag worden jonge mensen aangemoedigd om kind te blijven tot het einde der tijden. ‘Schatje, wat wil je vanavond eten?’, of: ‘Wil je gewone melk of amandelmelk?’ Al dat vreselijke gepamper. Oh fuck, no. Wij trokken ons plan. Er werd ons ook nooit gezegd: ‘Dat mag je niet lezen!’, of: ‘Die film is niet geschikt voor jou!’ Ook onze ouders wilden dat we zo snel mogelijk volwassen werden.”

Lukte dat zonder kleerscheuren?

“Nee, dat was de keerzijde van de medaille. De ouderlijke verwaarlozing liet inderdaad sporen na. Ik had wel wat meer leiderschap van mijn vader kunnen gebruiken.”

Uw vader schuwde het geweld niet.

“Hij was soms zeer gewelddadig, dat is juist. Op andere momenten was hij er gewoon niet. Hij checkte regelmatig uit ons gezin uit. Nu weet ik dat een jongen zijn vader nodig heeft. Dat is heel belangrijk, geloof me. Hoe ouder ik word, hoe meer ik me daarvan bewust ben. De meest stabiele, best aangepaste en meest sociale mannen die ik ken, hadden een uitstekende relatie met hun vader. De labiele, kwetsbare mannen uit mijn vriendenkring hadden een problematische verstandhouding met hun vader. De woede tegenover die vader blijft ook lang na zijn dood woekeren.

“In 2005 schreef ik Lunar Park om de slechte relatie met mijn vader te verwerken. Hij stierf in 1992. Het schrijven van die roman heeft me goed geholpen, veel meer dan de therapie die ik toen volgde. Al ondervind ik tot op vandaag problemen door wat er in mijn kindertijd misging. Tezelfdertijd snap ik intussen ook: ik was niet de zoon die hij wou. Ik hield van muziek, kunst en films, terwijl hij droomde van een sterke atleet als zoon. Een American Football-speler die later als heteroseksuele man een voorbeeldgezin zou stichten. Hij had al snel door dat ik gay was. Wellicht besloot hij daarom: ‘Whatever, ik maak dat ik hier wegkom. Honey, zorg jij verder maar voor Bret.’ (lacht) Mijn moeder was fantastisch.

“Er zijn verzachtende omstandigheden. Vader had een afschuwelijke jeugd en ik denk dat hij daar veel onder geleden heeft. Daarom vergeef ik hem alle shit. Alleen had hij alle kansen om het met zijn kinderen anders aan te pakken. Toch verknoeide hij het. Hij was te narcistisch, te egoïstisch, te jaloers op ons.”

U hebt daar nooit met hem over gesproken?

“Nee. Ons laatste gesprek dateert van een jaar voor hij stierf. Dat was een vreselijke ervaring. Hij had diabetes en weigerde voor zichzelf te zorgen. Hij zoop zich dood. Ik probeerde hem tot inzicht te brengen, maar hij gedroeg zich als een complete eikel. Dat gesprek werd een ramp.”

Brets kwelgeest in Scherven heet niet toevallig Robert, net als uw vader?

“Robert Mallory uit Scherven heet inderdaad niet toevallig ‘Robert’. Mallory woont in een van de Century Towers in L.A. Daar woonde ook mijn vader. Hun flats zien er identiek uit.”

Op 21 maart 2013 tweette u: ‘New novel: Robert Mallory is a high school student and serial killer in 1981 Los Angeles.

“(lacht) Het pad van de creatie van Scherven liep niet over rozen: eerst was er de geboorte in 1982, dan een tweede poging in 1993, een derde in 2006 en een vierde in 2013 toen ik die tweet verstuurde, ietwat voorbarig dus. De vijfde poging in 2020 was de juiste.”

Had de lockdown daar iets mee te maken?

“Eerlijk gezegd hou ik er niet van dat Scherven een covid-roman genoemd wordt. Maar de feiten zijn wat ze zijn: de pandemie hielp me inderdaad om het boek af te werken. Er was toch niets anders te doen. Al mijn filmprojecten strandden; alles viel dood.

“Ik leef samen met mijn vriend in Hollywood, in een prachtige flat van 13 m2 groot. Dat is nogal klein voor twee kerels. Er was geen bal op tv en we hadden niets om handen.

“Op een avond in april 2020 zocht ik op het internet naar een paar oude klasgenoten, naar twee jongens waar ik in mijn laatste jaar op het middelbaar een affaire mee had.”

Matt en Ryan uit Scherven.

“Precies. Ik vond geen spoor van hen terug op sociale media. Wat niet zo uitzonderlijk is; veel late vijftigers hebben geen Facebook of Instagram. Ik vond niet alleen mijn oude vrienden niet terug, ook zowat alle koffiehuizen, restaurants, cafés, concert- en filmzalen die we bezochten, bleken inmiddels verdwenen te zijn. De muziek van toen was er wel nog. Dus luisterde ik naar al die oude nummers, zoals Vienna van Ultravox.”

Die avond in april 2020 werd een nostalgische reis naar het verleden?

“Dat werd het zeker. Ik voelde dat ik op de juiste leeftijd beland was om opnieuw in dat verleden te duiken. Die nacht schreef ik twee paragrafen van Scherven en ik wist: dit is het. Ik tekende de verhaallijnen uit, vertrekkende van wat er in mijn leven in 1981 gebeurde. ’s Anderendaags schreef ik 15 bladzijden en ik voelde me zo gelukkig. De volgende maanden volgde de rest van het boek.

“Ik was blij omdat ik dé manier gevonden had om emotioneel waarachtig over hét keerpunt in mijn leven te schrijven: 1981. Dat was op mijn 18e nooit gelukt. Scherven wordt verteld door een 57-jarige man. De rijpheid en ervarenheid van die stem maakt een enorm verschil. Een oudere man die terugkijkt op de gebeurtenissen van toen: dat was de sleutel. Maar vertelt hij ons de volledige waarheid? Of toont hij toch niet het achterste van zijn tong?”

Dat ‘keerpunt in uw leven’ was ook: een jongeman die voor de schijn een vriendinnetje heeft, terwijl hij in het geheim met andere jongens vrijt en niet uit de kast durft te komen?

“Die relatie met Debbie was niet voor de schijn, hoor. Via haar was ik als homo de heteroseksualiteit aan het verkennen. Dat was meteen ook mijn verraad aan haar.”

Maar zo goed als niemand wist dat u homo was. U wou dat geheim houden voor uw vrienden.

“Oké, ik kwam er toen niet voor uit, maar ze hadden het kunnen weten. Laat ik het anders zeggen: er werd gewoon niet over gesproken, door niemand. Een paar vrienden vertelde ik over mijn relatie met de zogenaamde ‘Ryan’. Waarna zij hem ermee plaagden en hij hen in elkaar sloeg. Dat was meteen ook het einde van mijn affaire met de echte ‘Ryan’. Hij heeft nooit nog een woord met mij gewisseld. Dat was mijn verraad nummer twee. Misschien wil ik hem met dit boek ook zeggen dat… ach, laat maar. (zucht)

“Kijk, ik was gay, wou schrijver worden, was niet geïnteresseerd in sport, waardoor ik misschien een beetje anders was dan de anderen uit mijn klas in dat laatste jaar. Maar dat wou ik dan weer niet: ik wou er helemaal bij horen. Dus begon ik te diëten en te trainen. Ik ging naar de kapper en kleedde me in een coole variant van het schooluniform. Baf! Het populairste meisje van de klasgroep wou mijn lief worden. Ik drong door tot het populairste kringetje. In dat laatste jaar van de middelbare school was ik een acteur. Ik speelde de rol van knappe verloofde van het mooiste meisje. Die poppenkast was gewoon niet vol te houden.”

U leefde een leugen.

“Leven we niet allemaal onze leugens? Ik leef een leugen; u ook. (lacht) Ja, natuurlijk leefde ik als 17-jarige op school een leugen, maar niet daarbuiten. Ik hield er echt van om door L.A. te cruisen, naar muziek te luisteren en aan het manuscript van Less than Zero te sleutelen. Niemand vroeg onze leeftijd: we raakten probleemloos aan drugs en drank en glipten alle clubs binnen. Als ik er nu zo op terugkijk, kan ik niet anders dan concluderen dat Zuid-Californië begin jaren tachtig een paradijs was. Met alle dagen mooi weer, shiny happy people, zwembaden, palmbomen en surfers. Oh, fuck man. Mijn probleem was dat ik gay en eenzaam was.”

In Scherven stroomt het bloed en de gruwel het paradijs binnen.

“Ook dat is vrij waarheidsgetrouw. In die tijd waren er zeer veel seriemoordenaars actief in Californië. Ze vormden het behangpapier van Los Angeles: de inwoners voelden altijd hun aanwezigheid. Langs de snelweg en in de woestijn werden continu zwaar verminkte lichamen gevonden.

“‘Hillside Stranglers’ Kenneth Bianchi en Angelo Buono terroriseerden L.A. met lustmoorden op jonge vrouwen. Het rare was dat wij ons daar geen zorgen over maakten. We stonden gewoon te liften langs de weg, zowel de jongens als de meisjes. We waren jong en we voelden ons onoverwinnelijk. Mijn fascinatie voor seriemoordenaars dateert van die tijd.”

Toen zag Patrick Bateman uit American Psycho het licht?

“Jawel. Er is ook nog een seriemoordenaar actief in Lunar Park en een seriemoordend drugskartel in Imperial Bedrooms. Wellicht vergeet ik er nog een paar. (lacht) Seriemoordenaars zijn als pedofielen: ze kunnen niet anders. Ze moorden om zelf te kunnen overleven.”

Waarom zijn er zoveel in de VS?

“Dat is een interessante vraag, waar ik het antwoord niet op ken. In Japan lopen amper seriemoordenaars rond; in Amerika tieren ze welig. Ter voorbereiding van mijn romans las ik talloos veel boeken over seriemoordenaars. Nergens vond ik het antwoord.”

Waarom draagt u Scherven op ‘aan niemand’?

“Omdat ik al mijn boeken voor niemand behalve mezelf schrijf. Niet voor mijn moeder, niet voor mijn vrienden, niet voor u, maar voor mezelf. Daarom ook wil ik van de uitgever geen voorschotten meer. Zo ben ik niemand verantwoording verschuldigd, behalve mezelf.

“Een paar dagen geleden vertrouwde mijn agente Amanda Urban tijdens de lunch in New York me toe: ‘Bret, dit is de allereerste roman die je voor iedereen schreef.’ We werken al 35 jaar heel goed samen; ze werd net 75. ‘Ik heb nooit echt van je boeken gehouden’, bekende ze. ‘Maar wel van Scherven. Want dit is geen roman voor niemand. Nee, Scherven is voor iedereen.’”

Bret Easton Ellis, Scherven, Ambo-Anthos, 576 blzn., 27,99 euro

Bret Easton Ellis

  • Geboren op 7 maart 1964 in Los Angeles
  • Zat als scholier op de privéschool Buckley in Los Angeles, het decor van Scherven
  • Studeerde samen met schrijfster Donna Tartt aan de kunstacademie Bennington in Vermont
  • Debuteerde in 1985 op zijn 21e met Less than Zero
  • Scoorde in 1991 met American Psycho zijn grootste literaire hit
  • Scherven is zijn achtste roman
  • Hij schrijft ook filmscenario’s en maakt podcasts.

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten