“De wereld is mijn model”
“Heb geen angst voor vluchtelingen uit andere delen van de wereld”, bezweert de Maleisische kunstenaar S. Amin Shahab ons. “We stammen allemaal uit dezelfde bron.” Elf jaar al werkt hij aan zijn ode aan culturele versmelting: The One Kilometer World, de wereld getekend in één kilometer. Hij hoopt dat zijn volgende halte Brussel wordt.
Duizenden pennen versleet S. Amin Shahab (61) sinds hij in 2004 een cirkel op het canvas tekende. Die cirkel symboliseerde de oerknal en markeerde de start van zijn ambitieuze project The One Kilometer World. In zwarte stift wou hij de hele wereld hertekenen op een rol canvas van exact één kilometer lengte. Vandaag heeft hij 860 meter afgewerkt en tekent hij naarstig aan de resterende 140 meter in de grote hal van de National Visual Arts, het Museum voor Beeldende Kunsten, van Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië. Honderden leeggetekende pennen liggen verzameld in een grote doorzichtige plastic box naast zijn tekentafel; op het tafelblad staat een imposante rij met elastiek ‘gebundelde’ ‘dode’ pennen. “Thuis heb ik nog dozen vol lege pennen staan”, zegt hij niet zonder trots, terwijl hij verder tekent aan het meisje op het canvas voor hem. Zowat de hele wereld reisde Shahab af voor zijn One Kilometer World. “Aangezien de wereld mijn model is, moest ik haar overal gaan opzoeken.”
Er ontbreekt nog één belangrijke plek op zijn canvasrol: Brussel, de hoofdstad van Europa. “Een van de volgende maanden zou ik graag naar België reizen om er mijn impressie van Brussel te komen tekenen, maar dan moet mijn broodheer, de directeur van de National Visual Arts Gallery, eerst een uitnodiging van een Belgisch museum of kunstpaus krijgen.”
De voorbije jaren passeerden duizenden museumbezoekers S. Amin Shahabs tekentafel. “Honderd meter geleden ben ik hun gezichten beginnen tekenen”, zegt hij. “Tot hiertoe heb ik 1001 Maleisiërs geportretteerd, allemaal mensen die hier net zoals jij aan mijn tafel kwamen zitten.”
Waar komt het idee vandaan om de wereld in 1 kilometer te tekenen?
Amin Shahab: “In 2004 zat ik niet goed in mijn vel. George W. Bush was net Irak binnengevallen en dat maakte me tezelfdertijd woedend en bang. Eerst dacht ik: ik begin te tekenen en ik stop niet voor de man zijn leger teruggetrokken heeft. Ik begreep die drang van de Amerikanen naar vernieling niet. Ik zette de oercirkel op het canvas en ontdekte gaandeweg hoe rustgevend het is om met alleen maar een zwarte pen te tekenen. Ik voelde me kalm en geduldig worden, het leek op mediteren of bidden. Datzelfde jaar nog besloot ik om een groot deel van mijn bestaan te wijden aan tekenen op canvas en al snel werd dat de hele wereld, gecondenseerd tot 1 kilometer. Ik begon zonder geld, met een rol canvas en een paar pennen. Op de vernissage van een tentoonstelling vertelde ik de directeur van dit museum over mijn plan, en hij vond dat zo’n schitterend idee dat hij beginnen lobbyen is om fondsen vrij te krijgen. Ik heb hier onderdak gekregen. Als de kilometer voltooid is, wordt hij eigendom van het museum en komt hij in de permanente collectie terecht.”
Welk stuk van de wereld bent u nu aan het tekenen?
“Op dit moment zit ik in Maleisië. Mijn eigen land is een melting pot. Maleiers, Chinezen en Indiërs leven hier vreedzaam samen. Wij vormen als het ware een kleine doorslag van de wereld. Want na de Chinezen en de Indiërs kwamen de Portugezen, en daarna de Nederlanders en de Britten. Mijn tekening is gaandeweg uitgegroeid tot een ode aan het multiculturalisme.”
In Europa is niet iedereen even enthousiast over dat multiculturalisme. Sommigen beschouwen het als een mislukking. Ze voorspellen dat de huidige instroom aan vluchtelingen onze samenleving zal ontwrichten.
“Angst is een slechte raadgever. Jullie moeten niet bang zijn voor mensen uit andere delen van de wereld. In Maleisië werkt multiculturalisme wel. Onze melting pot kookt niet over omdat wij geleerd hebben om zachtaardig te zijn. Een paar jaar geleden zat ik ergens in Latijns-Amerika op een perron te wachten op een trein. Ik rookte Gudang Garam, een Indonesische sigaret met een sterke, typische geur. Een jonge Amerikaanse backpacker wandelde voorbij, snoof de geur en sprak me aan: ‘U komt uit Indonesië?’ ‘Nee, ik ben Maleisiër.’ Hij lachte. ‘O Maleisiër! Baik hati!’, wat wil zeggen: goed hart. (lacht) Die man had een maand in Maleisië rondgetrokken en vond al mijn landgenoten vriendelijk, eerlijk, warm en zacht. Dat klinkt als een cliché, maar is het niet. In de kampongs, in de dorpen, wordt iedereen met open armen ontvangen. De mensen delen er spontaan hun eten met je. Wij zijn heel genereus en dat is volgens mij een gevolg van de eeuwenlange culturele versmelting. Die heeft ons gekneed tot zachte, vriendelijke mensen.”
Bent u The One Kilometer World na elf jaar nog niet beu?
“Nee, al heb ik mezelf nu wel een deadline opgelegd: tegen het einde van dit jaar moet het project afgewerkt zijn. De canvasrol start met de creatie van de wereld, vanuit die oerknal duik ik vervolgens negentig meter diep in de oceaan. Vanuit de zee evolueert mijn tekening dan langzaam naar het koraal, vervolgens naar het strand, over het mangrovewoud richting bergen. Grote happen zijn ontsproten uit mijn fantasie, maar minstens even grote happen zijn getekend naar levend model.
“In 2005 ben ik voor dit project beginnen rondreizen, op het moment waarop ik op mijn canvasrol de mangrove verliet. Ik trok naar Borneo en beklom er de berg Kinabalu. Daarna reisde ik naar Sarawak, waar ik diep in de jungle doordrong en kennis maakte met stammen die er al eeuwenlang van jacht en visvangst overleven. Daarna vertrok ik naar Sri Lanka, naar de Adam’s Peak, een heilige berg voor alle wereldgodsdiensten. Volgens de mythe is dat de plek waar Adam terechtkwam nadat hij uit de tuin van Eden was verstoten. Mijn volgende halte was India, waar ik een paar maanden heb rondgezworven. Die tocht resulteerde in dertig meter tekeningen. Vervolgens nam ik het vliegtuig naar Egypte. Ik reisde van Caïro via Luxor tot Aswan, wat vijftig meter tekeningen opleverde. Zwaar onder de indruk keerde ik terug naar huis, want Egypte is een van die landen waar onze beschaving gestart is. Net als Griekenland, daar moest ik dus ook heen, naar de berg Olympus waar de goden huisden. Na Griekenland reisde ik naar Turkije, wat ik op mijn canvasrol verwerkte en dan tekende ik een verschrikkelijke aardbeving.”
Omdat er in uw persoonlijke leven iets ingrijpends gebeurde?
“Nee, omdat ik op dat moment toe was aan een stevige artistieke ramp. (lacht) De natuurrampen brachten me naar Mexico. Al meteen van bij de aankomst voelde ik me daar thuis; het was alsof ik terug in Maleisië aanbeland was. Net als hier vind je er aan de rand van de weg kraampjes waar rijpe bananen verkocht worden, en Mexicanen zijn ook verzot op pittige chili. Maar het ging dieper dan oppervlakkige overeenkomsten in smaken en voorkeuren; Maleisiërs en Mexicanen lijken in zowat alles sterk op elkaar. Ik bezocht de Mayastad Tulum en tekende daar een cycloon die me meenam naar de Incastad Machu Picchu in Peru, waarna ik mijn tekening achterna reisde.”
Beleefde u op uw vele reizen de ene cultuurshock na de andere?
“Nee, want ik zag vooral de gelijkenissen. Er zijn niet zo’n immense verschillen tussen mensen in India, China, Mexico of zelfs in Londen, waar ik het leven aan de Thames tekende. Kent u het verhaal van Noah, de man die de ark bouwde? Volgens de overlevering had hij drie zonen: Sem die oervader werd van de Kaukasiërs, Cham als oervader van de Afrikanen en Jafet als oervader van de Aziaten. Het is een legende met een heldere boodschap: alle mensen op aarde zijn broeders en zusters. We stammen allemaal uit dezelfde bron. We zijn allen één.”
Tekst: © Jan Stevens
Foto’s: © Veerle Van Hoey