“Het verdriet over de oorlog in Afghanistan is er nog steeds”
Meer dan tien jaar geleden vluchtte Madina Hamidi samen met haar familie van ‘hel’ Afghanistan naar ‘hemel’ België. Al viel dat lelijk tegen. “De ellende haalde me in.” In 2010 werd ze Miss Diamant en vorig jaar vertegenwoordigde ze België op de Miss Earthverkiezing. “Elke dag belde ik huilend naar mijn vriend. Ik heb toen beloofd dat ik daar nooit meer aan meedoe.”
Het flatje van Madina Hamidi (alias Miss Diamant 2010, alias Miss Bikini 2011, alias Miss Earth Belgium 2012) in Kraainem oogt Spartaans. “Later dit jaar verhuizen ik en mijn vriend voorgoed naar Hollywood, dus doen we nu geen moeite om het hier gezellig in te richten”, zegt Madina bijna verontschuldigend. “Ik heb drie contracten voor grote Hollywoodfilms op zak. Ik zal er spelen naast sterren als Frances Fisher en John Voight.”
Hollywood is voor Madina Hamidi synoniem voor de hemel, haar indertijd door de taliban gedomineerde geboorteland Afghanistan voor de hel en België, het land dat haar als vluchteling opving, voor het vagevuur: een tussenstation op weg van hel naar hemel. Haar pas verschenen autobiografie titelde ze niet voor niets Van hel tot hemel. Daarin vertelt ze hoe ze in 1996 als negenjarig meisje na een langdurig verblijf in Moskou met haar gezin terug verhuist naar haar geboortestad Kaboel, waar de taliban een week na hun aankomst de macht verovert. “Vrouwen mochten niet meer naar school en moesten thuis blijven. Als ze toch naar buiten gingen, moesten ze een boerka dragen en vergezeld zijn van hun man, broer of vader.” Drie jaar later wordt Madina’s vader vermoord en wordt haar 13-jarige broer door de taliban meegenomen. In 2000 vlucht ze samen met haar moeder en de rest van het gezin. Mensensmokkelaars rijden hen de grens over, naar Rusland. Via Tsjechië komen ze in oktober 2001 in Brussel aan. Daar krijgen ze bijna meteen asiel. Negen jaar later wordt Madina Hamidi als eerste Belgische met allochtone roots onder auspiciën van de Antwerpse diamantsector gekroond tot ‘Miss Diamant’. Vorig jaar vertegenwoordigde ze België op de Miss Earthverkiezing in de Filippijnse hoofdstad Manilla. Haar ‘succesverhaal’ leverde haar eind 2012 een plaats op aan de tafel van Lieven Van Gils in Reyers laat en een aantal interviews en portretten in kranten en tijdschriften waarin gefocust werd op haar Afghaanse hel en haar Belgische hemel. Terwijl in werkelijkheid ook in België al die jaren de ellende gewoon doorging.
Madina werd in 1987 in de Afghaanse hoofdstad Kaboel geboren als dochter van een ingenieur en een secretaresse. Het waren de laatste jaren van de Sovjet-Russische bezetting en Madina’s vader Hamidullah onderhield nauwe contacten met de sovjets. Toen het Russische leger zich begin 1989 uit Afghanistan terugtrok, verhuisde vader Hamidi met zijn kroostrijke gezin naar Moskou. “Wij hebben daar zeven jaar gewoond”, zegt Madina. “Ik ging er naar de lagere school en we maakten reizen naar Polen, Oekraïne en Wit-Rusland. Onze grote pech was dat we terug naar Kaboel trokken vlak voor de taliban er de macht veroverden.”
Waarom keerden jullie op zo’n gevaarlijk moment terug naar Afghanistan?
Madina Hamidi: Onze ouders vertelden niet alles aan ons en ik was te jong om alles te begrijpen. De reden waarom we in 1996 van Moskou naar Afghanistan verhuisden, is lang een mysterie voor mij geweest. Een oom vertelde me later dat er een familiekwestie aan ten grondslag lag.
Papa werkte in Moskou als ingenieur voor een groot bedrijf. Hij was erg populair in Rusland. Ik heb foto’s van hem gezien in een Russische krant. Hij heeft aan grote, succesvolle projecten gewerkt, ook in Afghanistan. Zo heeft hij een koekjesfabriek helpen opbouwen die later gebombardeerd is.
In 1999 is uw vader door de taliban vermoord.
Hamidi: Ja, maar het heeft een tijd geduurd voor ik dat wist. ’s Ochtends vertrok hij naar zijn werk en we hebben hem nooit meer gezien. Na drie dagen bang afwachten, hoorde mijn moeder dat papa door de taliban vermoord was. Mama wou haar kinderen sparen en zei ons dat hij naar Moskou gereisd was voor het werk. Later, vlak voor onze vlucht, heeft ze ons de waarheid verteld. Tijd om te rouwen kregen we niet, want diezelfde nacht nog moesten we ons hebben en houden bijeen scharrelen en voerde onze oom ons met zijn auto naar de bergen. Later hebben mensensmokkelaars ons over de Afghaanse grens gebracht. Op die tocht hebben we verschrikkelijke ellende gezien. Het was pure horror. We wisten niet of we de volgende dag nog zouden leven. Na maandenlange miserie kwamen we dan in oktober 2001 eindelijk in het vrije Westerse België toe. Je zou denken dat ik vervolgens vrij snel supergelukkig zou worden. Wie hier werkt, heeft geld, en wie geld heeft, vindt het geluk. Ik heb de voorbije jaren keihard gewerkt, maar de problemen bleven.
U leed aan een vorm van posttraumatische stress?
Hamidi: Zoiets, ja. Ik voelde me gebroken vanbinnen. Ik durfde eerst op school en later op het werk niet met mensen om te gaan. De eerste maanden in België leefden we van het OCMW; we mochten niet werken. Ik schaamde me en die schaamte is lang gebleven. Ik loog tegen iedereen. Op school zei ik tegen medeleerlingen en leerkrachten dat ik in Rusland opgegroeid was en dat ik Afghanistan nooit gezien had. Niemand wist wat ik had meegemaakt. Ze zagen een vrolijk meisje met een brede glimlach. Ik speelde mijn rol heel goed. Diep vanbinnen schaamde ik me en had ik verdriet.
Waarover schaamde u zich?
Hamidi: Voor wat ik allemaal meegemaakt had. Ik dacht: ‘Hier zien de mensen geen doden op straat liggen.’ Ik had angst- en schaamtegevoelens tezelfdertijd. ‘s Nachts ween ik ook nu nog. Dat verdriet over de oorlog in Afghanistan is er nog steeds. En dan zat ik als tienermeisje hier op school en bleken de jongens me leuk te vinden. In Kaboel had ik nooit aan jongens gedacht: de taliban zorgden er wel voor dat we andere dingen aan ons hoofd hadden. Tijdens onze vlucht dacht ik ook niet aan jongens; ik dacht alleen aan overleven. Maar hier op school kreeg ik meteen tonnen aandacht van de jongens. Ik probeerde me daar niet teveel van aan te trekken tot ik op een bepaald moment gestalkt werd door een jongen van Tsjetsjeense origine. In Tsjetsjenië is het heel simpel: als een jongen een meisje leuk vindt, vraagt hij één keer of ze bevriend met hem wil worden. Als ze nee zegt, komt hij haar kidnappen, belt haar ouders en daarmee is de kous af en is het meisje zijn vrouw. Bij ons bestaat zoiets niet. Als een Afghaanse moeder of dochter nee zegt, is het nee. Op de middelbare school in Antwerpen leerde ik een paar vriendinnen kennen die Russisch spraken. Ik vond dat fantastisch, want ik beschouwde Russisch toen als mijn moedertaal. Ik had niet veel vrienden en was vooral met literatuur en muziek bezig. Ik raakte bevriend met die Tsjetsjeense meisjes en op een keer nodigden ze me uit bij hen thuis. Achteraf denk ik dat ze alles op voorhand gepland hadden om me aan hun broer te koppelen. Ik was naïef en ging bij hen op bezoek zonder dat mijn moeder het wist, want mama wou niet dat ik bij andere mensen over de vloer kwam. Ik ging toch, waarna die jongen me als zijn lief beschouwde. Ik had nog nooit een vriendje gehad en van het ene moment op het andere stond mijn telefoon roodgloeiend en werd ik door hem gestalkt. Ik had schrik voor de reactie van mijn moeder en durfde er met haar niet over te praten. Hij bedreigde me, tot hij op een dag ineens van de aardbodem verdween. Later hoorde ik dat hij een gewapende overval gepleegd had en naar Tsjetsjenië gedeporteerd was. Na die ‘affaire’ bloeide ik open: ik raakte gefascineerd door schoonheidsverzorging, studeerde voor visagiste en kwam zo in de wereld van de mode en showbizz terecht. Voor ik het goed en wel besefte, was ik zelf een model. (lacht) Maar mijn moeder vond het niet plezant dat ik in bikini poseerde. Dat kleine probleem groeide uit tot iets met enorme proporties,waardoor ik op een bepaald moment moest kiezen tussen mijn familie en mijn carrière. Het werd het laatste, maar het was een verscheurende keuze.
U leeft nog steeds in onmin met uw familie?
Hamidi: Om de zoveel maanden probeer ik nog eens naar mijn moeder te bellen. Maar mijn modellenwerk is niet de enige reden waarom ik geen contact meer met haar heb. In 2010 reisde ik terug naar Afghanistan om mijn project ‘Forgotten Beauty’ op te starten waarmee ik verminkte vrouwen wou helpen. Ik verbleef bij de oom in Kaboel die ons jaren eerder het land had helpen uitsmokkelen. Ik maakte kennis met zijn nieuwe buren waarmee hij heel goed bevriend geraakt was door wat ze samen in de oorlog hadden meegemaakt. Ze beschouwden elkaar als familie. Tijdens mijn verblijf werd de zoon van de buren, Samir, verliefd op me. Ik was niet in hem geïnteresseerd. Maar hij was wanhopig en probeerde op een dag zelfmoord te plegen door zijn polsen over te snijden.
Hij probeerde u emotioneel te chanteren?
Hamidi: Ik negeerde hem echt wel. Ik heb zelfs harde woorden gezegd die voor hem blijkbaar té hard waren. Ik begreep niet goed waarom iemand voor een meisje zelfmoord wou plegen. Samir vertelde me toen zijn levensverhaal, dat was echt schrijnend en hij zei me dat hij in mij iets zag dat andere meisjes misten. ‘Jij kan mij gelukkig maken’, zei hij. Ik was ongelooflijk naïef. Ik had medelijden met hem en maakte de gigantische vergissing om op zijn avances in te gaan. In Afghanistan bestaat niet zoiets als een vriend en een vriendin. Als je beslist om met iemand samen te zijn, moet je trouwen. Ik beging een verschrikkelijke flater door met die buurjongen te trouwen. In onze cultuur zit ingebakken dat je ‘veilig’ bent, eens je getrouwd bent.
Wat vond uw moeder van uw huwelijksplannen?
Hamidi: Ze was er radicaal tegen. Ik belde haar en ze zei glashard: ‘Nee.’ Er waren veel huwelijksaanzoeken uit Afghanistan en uit Europa, van mannen die geld hadden en gestudeerd hadden. Mijn familie heeft me nooit gesteund bij belangrijke beslissingen in mijn leven, zeker als het over modellenwerk ging. Ondertussen heb ik verschillende missverkiezingen gewonnen, maar mijn familie was daar altijd tegen. Ze vonden dat ik door in bikini rond te lopen nergens kon geraken. Uiteindelijk zei mama toen aan de telefoon: ‘Beslis zelf, je luistert toch niet naar me. Maar als je ooit in de problemen zit, moet je niet komen huilen.’
Na ons huwelijk behandelde Samir me als een prinses: hij wekte me elke ochtend met bloemen. De eerste week was ik in de wolken. Ik voelde me beschermd en dacht: ‘Eindelijk ben ik verlost van al die mannen die me lastig vallen.’ Als ik toen wat langer in Afghanistan was gebleven, had ik waarschijnlijk sneller doorgehad dat ons leven samen geen sprookje zou worden.
U keerde alleen terug naar België?
Hamidi: Ja. Ik was tijdelijk naar Kaboel gereisd om mijn project uit de grond te stampen en ik kwam als getrouwde vrouw terug naar België. Dat was niet echt voorzien. (lacht) Samir kon niet meekomen, want hij had geen Belgische papieren. Het heeft me bloed, zweet en tranen gekost om zijn paperassen in orde te krijgen. Ik woonde alleen, werkte overdag in een parfumwinkel, ’s avonds in een restaurant en daarnaast studeerde ik nog. Het was de hel. Na maanden zwoegen kon Samir overkomen in het kader van gezinshereniging. Ik keek er echt naar uit, geloofde dat we samen een prachtig leven gingen opbouwen. Mijn bloedeigen familie was ik sowieso kwijt. De dag dat ik Samir op de luchthaven in mijn armen sloot, was een van de gelukkigste van mijn leven. Ik was er rotsvast van overtuigd dat ik nooit meer alleen zou zijn.
Samir was nog nooit in het Westen geweest?
Hamidi: Nee, al kwam hij toch uit een vrij modern Afghaans gezin. Hij heeft familie in Duitsland wonen, en had wel enig idee hoe het leven in Europa is. Het grootste probleem was dat hij hier niet mocht werken. In Kaboel werkte hij van ’s ochtends tot ’s avonds als taekwondoleraar; hij runde er zijn eigen club. Hier zat hij continu thuis en was ik altijd buitenshuis aan het werk. Afghaanse mannen blijven niet thuis om het huishouden te doen, dan voelen ze zich slecht. Toen Samir naar België kwam, mocht hij niet eens naar school, want zijn papieren waren nog niet in orde. Hij moest lang wachten en dat stak hem serieus tegen. Hij begon te zeuren dat hij het hier maar niets vond en dat hij het echt niet langer aankon dat ik voortdurend weg was. Ik vertrok om zeven uur ’s morgens en kwam pas rond middernacht terug thuis. Hij sprak de taal niet en mijn familie wou niets van ons weten. Hij had het echt niet gemakkelijk. Hij bleef maar zagen en klagen en op een bepaald moment begon hij me te slaan. Hij mishandelde en verkrachtte me. Er was op dat moment voor mij no way back. Weg gaan was onmogelijk: als je bij ons trouwt, is het voor altijd. Ik durfde ook niet naar mijn moeder te stappen.
U had niemand anders bij wie u terecht kon of die u in vertrouwen kon nemen?
Hamidi: Ik schaamde me en wou niemand lastig vallen. (stilte) Toen mijn moeder me in de steek liet, heb ik zelfmoord proberen plegen. Ik heb in mijn polsen gesneden. (toont een groot litteken op haar linkerpols) Dat was net voor Miss Diamant.
Uiteindelijk bent u toch van uw man weg gegaan?
Hamidi: Ja. Hij is trouwens nog steeds in België. Maar daarvoor had ik hem gezegd dat ik terug met modellenwerk wou beginnen. Hij reageerde met klappen. ‘Nu je met mij getrouwd bent, wil ik niet dat jij op een podium staat terwijl andere mannen naar je kijken.’ Stiekem deed ik het toch. Het was niet gemakkelijk om al die kleren in mijn auto te smokkelen, maar ik had het nodig om even in die modewereld weg te vluchten. In het geheim nam ik deel aan modellenwedstrijden en ik had succes. Ik werd keer op keer geboekt en leerde zo mijn huidige vriend Abbas Shirafkan kennen. Hij is ook een politiek vluchteling; zijn vader was burgemeester van Teheran en stond op de dodenlijst van de Ayatollahs. Het klikte tussen ons. Abbas zit ook in de showbizz en weet perfect hoe het in ons wereldje reilt en zeilt. We werkten een paar keer samen en voelden ons aangetrokken tot elkaar. Maar ik was getrouwd en verzette me tegen een buitenechtelijke relatie. Op een bepaald moment besloot ik Abbas niet meer te zien. Alleen wist ik niet dat Samir intussen mijn e-mailaccount gehackt had en mijn gsm ’s nachts controleerde. Iedereen met wie ik in die periode contact had, heeft hij uitgescholden. Ik was al mijn vrienden kwijt. Abbas had me een mail gestuurd met lieve woorden en Samir had die gelezen. Toen ik die dag thuiskwam, stond hij daar met een mes. Hij vroeg: ‘Wie is Abbas? Denk je echt dat ik zo dom ben? Denk je echt dat ik niet weet dat jij hem elke dag belt?’ Hij sloeg me, martelde me, stak met het mes in mijn rug en sloot me op in de badkamer. Hij riep: ‘Je gaat hier niet meer buiten voordat ik onze tickets naar Afghanistan geboekt heb.’ Ik heb een hele tijd hard op de deur staan bonzen. De muren van de flat waren dun; de buren konden me horen. Hij opende de deur en sleurde me naar bed. Toen hij eindelijk in slaap viel, heb ik mijn autosleutels gezocht en ben ik gevlucht.
Bent u niet bang dat uw nieuwe droom Hollywood ook een hel zal worden?
Hamidi: Ik ben nu niet meer hetzelfde naïeve onschuldige meisje. Ik zal nooit meer de fouten maken die ik toen gemaakt heb. Ik heb ontzettend veel mensenkennis opgedaan in de modellenwereld en bij de missverkiezingen.
Lopen er in de modellenwereld en bij de missverkiezingen dan geen obsessieve heerschappen rond zoals uw ex-man?
Hamidi: Er lopen vooral fotografen en juryleden rond die willen profiteren. Veel meisjes durven niet vertellen wat er achter de schermen gebeurt. Ze hebben schrik van de organisatoren en van wat buitenstaanders over hen zullen denken.
Wat gebeurt er dan achter de schermen?
Hamidi: De sponsors brengen geld binnen en die willen daar iets voor in ruil. Toen ik uitverkoren werd om als Miss Earth Belgium 2012 deel te nemen aan de Miss Earthverkiezing in Manilla, geloofde ik dat pure schoonheid, talent, correctheid en enthousiasme, de sleutels waren om dat kroontje op de wereldfinale te behalen. Ik weet nu dat dat niet zo is. Het draait niet om wie de natuurlijkste schoonheid bezit en wie de meeste talenten heeft. Het draait om wie ‘het gemakkelijkste’ is, om wie zich als meisje ‘laat doen’.
Wat bedoelt u met ‘zich laten doen’?
Hamidi: Veel juryleden willen je dolgraag onder vier ogen spreken. Telkens wanneer ik even alleen was, kwam één van hen een gesprekje voeren. Dan zei die man in kwestie: ‘Jij bent zo mooi, voor mij ben jij degene die het echt verdient om te winnen. Iedereen is ervan overtuigd dat je veel kans maakt, maar je weet dat de missverkiezing een harde wereld is. Je moet er dan wel voor zorgen dat wij genoeg geld verdienen.’ Daarmee bedoelen ze dat je met hen samen naar ‘speciale plekken’ moet gaan, naar clubs waar zij geld kunnen verdienen. Gelukkig ben ik niet op mijn mondje gevallen en durfde ik nee zeggen. Ik droeg al de kroon van Miss Earth Belgium; die van Miss Earth kon me gestolen worden. Na mijn verkiezing tot Miss Bikini in 2011 had ik het allemaal door. Die fotografen komen naar je toe: ‘Jij bent zo mooi, zo fotogeniek. Ik wil een privéshoot met je.’ Ik heb dat nooit gedaan, maar ik ken meisjes die daar wel op zijn ingegaan. En ja, wat er dan allemaal achter de schermen gebeurt…
Ze willen die meisjes gewoon in hun bed.
Hamidi: Dat is zo. Na Miss Earth in de Filippijnen heb ik alles wat daar gebeurd is tegen de organisatie hier in België verteld. ‘Ik ging naar een missverkiezing; ik kom niet uit een bordeel.’ De organisatoren wilden me niet geloven: ‘Madina, je dramatiseert.’ Tijdens Miss Earth belde ik elke dag huilend naar mijn vriend. Ik heb hem toen beloofd dat ik daar nooit meer aan meedoe.
Madina Hamidi, Van hel tot hemel, Manteau, 256 blz., 19,95 euro
© Jan Stevens