Yasmine (1972-2009)
Een druilerige zaterdagnamiddag. Ze stapt l’Entrepôt du Congo binnen, draagt haar Leonard Cohenjas en ruikt een beetje naar natte hond. Ze bestelt thee en deelt haar sigaretten.
Zangeres en tv-presentatrice Yasmine vs. de negentiende-eeuwse Duitse filosoof Arthur Schopenhauer.
Arthur Schopenhauer: ‘Om altijd een kompas ter oriëntatie in het leven bij de hand te hebben, is niets geschikter dan de wereld te beschouwen als een plaats van boete, als een strafkolonie. Tot de erge dingen van een strafinrichting behoort de gemeenschap die men daar aantreft. Het gespuis is overal ter wereld de norm. Een god zou deze wereld gemaakt hebben? Nee, een duivel.’
Yasmine: “Schopenhauer is de meest pessimistische filosoof die ik ken. Hij leidde geen vrolijk leven, ook al had hij veel geërfd. Zijn vader pleegde zelfmoord, en als kind werd hij vaak in diepe wanhoop aangetroffen. Hij hield niet van vrouwen en koos voor een leven in het gezelschap van een roedel poedels. Hij converseerde liever met zijn huisdieren dan met zijn medemensen. Ik heb twee honden en twee poezen waarmee ik communiceer, maar ik voer toch het liefst gesprekken met mensen die ik graag heb. Schopenhauer zag de wereld als een immense poel van ellende. Ik vind de aarde nu ook niet direct het paradijs, maar ik laat door dat besef mijn leven niet vergallen. Net zoals zoveel andere mensen tracht ik rond mijn eigen, kleine wereldje een mantel van gemoedelijkheid en liefde te leggen. We omringen ons toch allemaal met mensen die we graag hebben? Liefde en vriendschap maken ons korte bestaan stukken aangenamer. Jammer voor Arthur Schopenhauer dat hij dat nooit aan den lijve ondervonden heeft. “Volgens sommigen geloven mensen in een hiernamaals omdat ze bang zijn voor de dood. Ik heb zelf geen last van doodsangst. Misschien ben ik daarvoor te jong, en heb ik in mijn omgeving nog te weinig mensen zien verdwijnen. Ik geloof in een vorm van reïncarnatie: dat de ziel van een overledene wordt meegedragen in iemand anders. Zo groeit je ziel in elk leven, tot je taak vervuld is. Toen ik vijftien jaar geleden voor het eerst in Londen kwam, wist ik: ‘Hier heb ik in een vorig leven geleefd’. Ik stapte Waterloo Station uit en had het gevoel dat ik weer thuis kwam.”
Arthur Schopenhauer: ‘Geboren worden is een nodeloos storende episode in de gelukzalige rust van het niets.’
Yasmine: “Zonder te verpinken zegt Schopenhauer: ‘Ma en pa, wat hebben jullie me aangedaan door mij te verwekken?’ Hij had er duidelijk niet willen zijn. Zijn uitspraak heeft natuurlijk ook iets boeddhistisch: het leven als een verstoring van de gelukzalige rust van het niets, het nirvana. In tegenstelling tot Schopenhauer ben ik wel blij dat ik hier mag rondlopen. Niet elk moment is even leuk, en soms heb ik last van ‘blauwe dagen’, maar dan troost ik me met de gedachte dat die periodes van zwaarmoedigheid sowieso voorbij gaan. Als tiener had ik meer last van melancholie. Ik heb een heel toffe jeugd gehad, met liefhebbende ouders en fijne zussen, maar toch was ik als kind in mezelf gekeerd, en liep ik altijd na te denken. Toen ik ouder werd en de wereld leerde kennen, panikeerde ik soms: ‘Wat is er met mij aan de hand?’ Ik had geleerd om gelukkig te zijn, en toch knaagde het vanbinnen. Die clash tussen wat ik geleerd had en mijn melancholische zelf maakte me tussen mijn twintigste en dertigste vaak verward. Ondertussen weet ik dat ik mijn melancholie moet omarmen, en dat ik mezelf een schouderklopje mag geven als het moeilijker gaat.”
Arthur Schopenhauer: ‘De weg naar de waarheid is steil en lang. Met een blok aan het been legt niemand hem af. Integendeel, iedereen heeft behoefte aan vleugels. Daarom ben ik ervoor dat filosofie ophoudt een beroep te zijn. Het is helemaal niet nodig dat op elke universiteit enkele zwetsers worden tewerkgesteld om jonge mensen hun leven lang het plezier in de filosofie te vergallen.’
Yasmine: “Ik heb nooit filosofie op school gekregen. Ik ervaar dat als een gemis. Rond mijn dertigste ben ik filosofieboeken beginnen te verslinden. Proeven van liefde van Alain de Botton was mijn eerste kennismaking met de materie. Ik las daarna alles wat onder mijn neus kwam; ik vond dat superinteressant. Filosofie mag best een vak in het middelbaar onderwijs worden.
“Nogal wat academici kijken neer op de geschriften van De Botton. Ze houden er niet van dat hij op een toegankelijke manier over filosofie schrijft. Juist daarom vind ik zijn boeken zo leuk. Hij introduceert op een zachte en schitterende wijze figuren als Socrates, Montaigne of Schopenhauer. Zijn boeken vormen een opstapje naar meer. Zo is het ook met mij gegaan: vanuit Proeven van liefde ben ik werken van andere meesters gaan lezen. “Duidelijke, klare antwoorden op levensvragen vind je niet in de filosofie. Socrates is mijn favoriete filosoof omdat hij diep nadacht, alles in twijfel trok en op een erg praktische wijze filosofeerde. Hij klampte mensen op marktpleinen aan en vroeg hen: ‘Wat is geluk voor jou?’ Hij bracht ze uit hun balans, en liet hen over zichzelf nadenken. Dat is voor mij de essentie van filosofie: aan de hand van uitspraken van filosofen over jezelf nadenken. Als ik De Botton lees, ben ik niet op zoek naar de zin van het bestaan. Dan wil ik ook wel eens lachen. Kunnen relativeren is erg belangrijk. Schopenhauer had daar een hekel aan. Ten onrechte. Als je vrede met jezelf hebt, mag je alles relativeren, inclusief je werk. Want dan blijf je uiteindelijk toch altijd zelf als een rots in de branding overeind.”
Arthur Schopenhauer: ‘Wat je vijand niet mag vernemen, vertel je ook je vrienden niet.’
Yasmine: “Daar ben ik het niet mee eens, al ben ik wel pragmatisch geworden in de vriendschap. Bij elke fase in het leven horen weer andere vrienden. Ik vind dat niet erg. Een vriendin ken ik nu al meer dan tien jaar; zij is een van de weinigen die in mijn voetsporen blijft meelopen. Ze is geëmigreerd naar Brazilië. Onze vriendschap is daardoor anders geworden; we bellen en mailen vaak. Onze vriendschapsband zal blijven bestaan omdat we sterk op elkaar lijken en soms ook een spiegel voor elkaar zijn.
“Ik denk niet dat ik vijanden heb. Misschien ben ik te naïef en steek ik liever mijn kop in het zand dan dat ik zoiets vies als vijandschap wil herkennen. Net als ieder mens wil ik graag gezien worden. Door ouder te worden heb ik wel geleerd dat het geen zin heeft om dat na te streven, maar toch blijf ik diep van binnen willen dat iedereen van me houdt.”
©jan@janstevens.be