|

Hebzucht, cash en cocaïne

Seth FreedmanJarenlang werkte Seth Freedman als trader in de Londense City. Zes jaar lang gokte hij overdag met andermans geld op de beurs. ’s Avonds dook hij in de cocaïne en snoof hij zich een bloedneus in poepchique clubs, net als het merendeel van zijn collega’s. “In het financiële hart van Europa telt maar een ding: hebzucht. De kredietcrisis was onvermijdelijk.”

 

Londen, donderdagochtend, 20 september 2007. Na een nacht vol cocaïne en alcohol springt de 26-jarige trader Darren Liddle voor de ogen van zijn vriendin van de negentiende verdieping van het Hilton. Liddle werkte voor de zakenbank Credit Suisse, en gold als een van de meest beloftevolle handelaars in de City. Maar de druk van zijn werkgever en zijn cliënteel om steeds meer geld op te brengen, werd de jonge financiële whizzkid te groot. Hij zocht troost in de favoriete Citydrug cocaïne, raakte hopeloos verslaafd, tot de stoppen op die fatale donderdagochtend doorsloegen.

Londen, vrijdag 15 februari 2008. De 41-jarige broker Stephen Crumb wordt veroordeeld tot een werkstraf voor dealen van drugs. Een paar maanden ervoor was hij samen met drie anderen gearresteerd in een pub in de Square Mile terwijl ze cocaïne aan het slijten waren aan hun collega’s. Crumb vertelde op zijn proces hoe hij als jongen van 17 op zijn allereerste baantje in een investeringsbank al cocaïne aangeboden kreeg. Hij groeide uit tot een succesvolle beursmakelaar, verdiende vlotjes 250.000 pond per jaar, spendeerde even vlotjes dagelijks 400 pond aan cocaïne en dronk elke dag twee flessen Pomerol, 10 pinten bier en een fles wodka. “Iedereen op mijn kantoor zat aan de cocaïne”, zei hij tegen de rechter. “In de toiletten hoorde je ze snuiven. We namen ons eerste lijntje van de dag altijd om half twaalf, net zoals iemand anders een aperitiefje nuttigt.”

 

Het scheelde niet veel, of Seth Freedman was geëindigd zoals Darren Liddle of Stephen Crumb. Eind jaren negentig begon hij te werken als beurshandelaar in de City, het financiële district van Londen. Van in het begin vloeide de drank rijkelijk, en ging de familieverpakking cocaïne vrolijk rond. Naarmate Freedmans succes toenam, vergrootte zijn cocaïneconsumptie. “In de City ben je alleen maar succesrijk als je veel geld opbrengt”, zegt hij. “Na verloop van tijd begon ik te walgen van dat steeds weerkerende zinnetje: ‘Seth, wat ben jij toch een fijne kerel, je hebt weer eens 20.000 pond verdiend.'”

In 2004 zei Freedman de City vaarwel om dienst te nemen in het Israëlische leger. “Ik had genoeg van de cocaïne en van de leegheid van een leven gebaseerd op louter geld. Van het financiële front trok ik voor 15 maanden naar het oorlogsfront.”

Nu werkt hij vanuit Jeruzalem als correspondent voor de Britse krant The Guardian en schrijft hij kritische stukken over de Israëlische politiek. Onlangs verscheen zijn boek Binge Trading: The Real Inside Story of Cash, Cocaine and Corruption in the City, waarin hij verslag doet van zijn jaren als beurshandelaar, en het financiële hart van Europa ontmaskert als een groot casino, waar bankiers en handelaars hun eigen geld en dat van hun klanten op het spel zetten.

 

Regel nummer één: blijf cool

In 1998 rolde Freedman op zijn achttiende eerder toevallig de City in. “Vlak voor ik naar de universiteit zou gaan, wou ik wat geld verdienen. Een vriend van mijn grootvader was een broker. Hij nam me voor zes maanden aan. In het begin werkte ik in de postkamer en droeg ik brieven rond voor de beurshandelaars. Blijkbaar stelde ik de juiste vragen, want vrij snel kreeg ik meer verantwoordelijkheden. Ik deed mee aan het examen om zelf als trader te mogen werken en ik slaagde. De City zat middenin de dotcomboom en de financiële bedrijven wilden zoveel mogelijk mensen aan boord houden. Dus kreeg ik een nieuw contract aangeboden. Voortaan mocht ik zelf op de beurs spelen.”

 

U liet de universiteit links liggen en koos voor het snelle geld?

Seth Freedman: “De verleiding was te groot. Ik was toen een onschuldige achttienjarige jongen. Ik weet nog hoe ik met open mond naar de luxe op straat keek toen ik voor de allereerste keer vanuit het metrostation Moorgate de Londense City instapte. Knalrode Ferrari’s zoefden voorbij en voor elk verkeerslicht stonden Bentley’s-met-chauffeur. Het leek alsof ik in het paradijs beland was. Veel later pas zou ik ontdekken dat het eigenlijk de hel is. Ik zat vrij snel tot over mijn oren in de drugs. Eerst weed, en dan cocaïne. Het was 1998, en de dotcomzeepbel moest nog barsten. Iedereen wilde geld verdienen met het internet en investeren in de snel groeiende onlinebusiness. Een jaar later kreeg ik de leiding over een klein team van beurshandelaars gespecialiseerd in dat nieuwe ‘goud’. Mijn job bestond uit praten met cliënten, hen op stijgers en dalers wijzen, en hen advies verschaffen. Sommigen gaven me een flinke zak geld, en zeiden: ‘Doe ermee wat je wil, maar probeer het onderste uit de kan te halen. Rapporteer terug op het einde van de maand.’ Afhankelijk van het risico dat een cliënt wou nemen, deed ik met zijn geld wat ik wou. Het bedrag waarmee ik als jonge snaak kon jongleren, hing af van cliënt tot cliënt en varieerde van tweeduizend pond tot een paar miljoen.”

 

Hoe succesvol was u?

“Soms bracht ik massa’s geld op, soms verloor ik een klein fortuin – dat is the nature of the game. Ik was succesvol in die zin dat mijn cliënteel toch verder met mij in zee wilde. Als beurshandelaar bouw je een relatie met je cliënten op die volledig gebaseerd is op vertrouwen. Mijn cliënten vertrouwden me vaak blindelings. Ik herinner me een face-to-face-gesprek met een van mijn eerste klanten. Ik wist van toeten of blazen. Ik pikte gewoon de adviezen in van de analisten van Merrill Lynch en gedroeg me tijdens het gesprek als een ervaren, door de wol geverfde trader. Mijn cliënt volgde en zette een paar duizenden ponden in op aandelen die ik hem aanraadde. Twee maanden later incasseerde hij vlotjes 20% winst per aandeel. In amper een half uur tijd had ik zelf duizend pond commissie verdiend. Om mijn succes te vieren, trakteerden mijn collega’s me op een drankovergoten feestje en een flinke snuif coke. Succes in de City werd nu eenmaal altijd met cocaïne gevierd.”

 

Is lef hebben de belangrijkste eigenschap voor een goeie beurshandelaar?

“Een trader moet vooreerst een gokker zijn. Want de City is een groot casino. Maar met goktalent alleen zul je het niet maken. De job van beurshandelaar vereist ook enig psychologisch doorzicht. ‘Zal dit aandeel te pakken zijn in een opwaartse trend, of zullen mensen in paniek schieten en al hun aandelen dumpen?’ Er is geen kunst aan om getalletjes op een scherm te lezen; als trader wordt er meer van je verwacht, zoals praten met collega’s, in de gaten houden wat andere investeerders doen en je oordeel baseren op een mix van zoveel mogelijk factoren. Regel nummer een is dat je in alle omstandigheden je cool bewaart. Voor elke transactie moet je bereid zijn om je korte termijnreputatie op het spel te zetten. Je mag nooit panikeren en beginnen twijfelen: ‘Wordt dit aandeel nu een winner? Of wordt het een loser? Doe ik er wel goed aan om nu te kopen?’ Twijfel helpt je geen ene moer vooruit. Je moet gewoon bereid zijn om klappen te krijgen als je een slechte deal sluit.”

 

Cocaïne als statussymbool

Werd u als jonge beurshandelaar strikt gecontroleerd?

“Intern was er heel wat controle. Onze bazen hielden in de gaten wat we uitspookten en controleerden of we de criteria respecteerden die onze cliënten ons vooropstelden. Ach, eigenlijk kwam het hierop neer: zolang onze bazen het gevoel hadden dat we geld opbrachten, zaten we op rozen. Er hingen geen lijstjes uit met rangschikkingen van wie wat opbracht, maar binnenin het bedrijf wist iedereen wie uitzonderlijk goed presteerde. Als je alle dagen op de Trading Floor dicht opeen zit, merk je snel wie door de bazen opgehemeld wordt of geviseerd wordt, en wie een goeie of een slechte maand gehad heeft. De Britse media speelden dat spelletje graag mee: elk jaar rond kerst, dé bonustijd, werden de kranten gek. ‘Een bankier bij Goldman Sachs streek als bonus 40 miljoen pond op, wauw, wat een kerel!’ Wie veel geld opbracht en daardoor ook veel geld verdiende, moest bewonderd worden. In de City hangt heel je status samen met het geld dat je vertegenwoordigt.”

 

Werd u bewonderd?

“Zeker. Het is bizar om als prille twintiger bakken geld te verdienen, terwijl al je vrienden aan de universiteit studeren en allerlei parttime strontjobs moeten doen om te kunnen overleven. Ik weet niet of ze afgunstig waren, of me bewonderden, maar ze zagen me wel als een rare vogel. Rond de millenniumwissel was ik flink bezig met het uitbouwen van een solide carrière in de geldindustrie. Ik bracht nog geen miljoenen ponden binnen zoals sommige dertigers, maar ik was wel goed op weg.”

 

Hoeveel verdiende u?

“Daar geef ik liever geen antwoord op. Sommige klanten leverden me in een goede maand duizenden ponden commissie op. Ik kocht een flat met twee slaapkamers op mijn 18e en een tweede met vier slaapkamers op mijn 21e, allebei in het dure centrum van Londen. Als beurshandelaar was je het aan je status verplicht om te laten zien dat je er warmpjes inzat. We droegen de allerbeste designerpakken van Armani en gingen elke avond dineren in de chique bistro’s van de wijk St. John’s Wood. ’s Middags lunchten we op het werk: onze lunches werden geleverd op porseleinen borden, met zilveren bestek. Ik wil geen medelijden, maar achteraf gezien, was het niet eenvoudig voor mij om overweg te kunnen met al dat geld en al die luxe. Ik spendeerde steeds meer aan drank en drugs. Samen met mijn werkmakkers snoof ik cocaïne zoals kerels uit de working class pinten drinken in de pub. Voor traders en brokers gold coke als een statussymbool. Ik raakte bevriend met een stinkend rijke financier met een Master in Internationaal Bankieren, die meteen ook mijn cokedealer werd.”

 

Hoe groot is de druk van de cliënten?

“Sommigen willen resultaten zien op korte termijn. Ze verlangen van je dat je om de paar uur hun aandelenhandel omploegt: ‘Koop een aandeel, verkoop het, incasseer de winst en move on!’ Anderen opteren voor de langere termijn: ‘Koop me een aandeel, en we zien wel wat het doet binnen een half jaar.’ Ik was verzot op shorten, op speculeren op een sterk dalende markt. Een gewone trader probeert geld te verdienen met stijgende aandelen; een shorter ‘leent’ aandelen waarvan hij verwacht dat ze het slecht zullen doen. Het geleende aandeel verkoopt hij aan de beurskoers. Hij koopt het aandeel daarna snel weer terug, want hij moet het teruggeven aan de oorspronkelijke eigenaar. Als de koers daalt, steekt de shorter de winst in zijn zak; als de koers stijgt, heeft hij dikke pech. Shorten was echt mijn ding. Ik kreeg er een gigantische kick van. Van shorten werd ik high.”

 

Voor een shorter is slecht nieuws vaak goed nieuws?

“Slecht en goed spelen niet mee. Cliënten op de financiële markt zien hun beurshandelaar niet als hun morele baken in hun leven. Ze geven je geld en willen alleen dat je meer geld opbrengt. Ongeacht wat er gebeurt. Een beurshandelaar heeft maar één missie: geld slaan uit goed en slecht nieuws. Zo was 9/11 een hoogdag voor shorters zoals ik. De aanslagen op de Twin Towers waren afschuwelijk, en wij hadden een missie: haal er zoveel mogelijk geld uit. We werden niet betaald om een potje te gaan zitten janken, maar om het onderste uit de financiële kan te halen. De aandelenmarkt heeft geen tijd voor moraliteit of sentimentaliteit.”

 

Werden er vragen gesteld over wie jullie cliënten waren? Of was misdaadgeld en zwart geld van harte welkom?

“In het begin van mijn carrière werden er geen vragen gesteld over de oorsprong van het geld van het cliënteel. Maar een paar grote witwasoperaties die in de pers weerklank kregen, vormden een domper op die totale vrijheid. Er werden ‘Know Your Client Regulations’ opgesteld: we moesten elke klant in levende lijve ontmoeten, en hem vragen waar hij zijn geld mee verdiende. In het bedrijf waar ik werkte, waren de cliënten gekend, maar bij veel andere investeringsbanken en brokers in de City wordt er niet zo nauw gekeken. Er gaat zeer zeker veel misdaadgeld om in het financiële hart van Londen. Overal waar er geld in het spel is, vind je de maffia.”

 

Hebzucht als motor

Hoe belangrijk is hebzucht in de City?

“De beurs gaat uitsluitend over hebzucht: hoeveel geld kan ik creëren, hoeveel rijkdom levert de handel me op? Niemand in de City vindt hebzucht een verwijt, of een slechte eigenschap. Het is de motor van het hele systeem. De City heeft een raar effect op al wie er werkt: geld maken is als een virus dat iedereen besmet. Geld maken is ook het enige criterium waarop bankiers en traders beoordeeld worden. Wie veel opbrengt, staat op het hoogste schavot. Je mag een vriendelijke kerel zijn, of fortuinen wegschenken aan liefdadigheid, dat is totaal onbelangrijk. Het enige wat telt, is het geld dat je opbrengt. ‘Shit, hij verdiende 100.000 pond commissie deze maand, en ik amper 80.000. Wat een fantastische kerel is hij toch, en wat voor een loser ben ik.'”

“De kredietcrisis is een logisch gevolg van de hebzucht in de City. Na de millenniumwissel geloofde iedereen in de financiële wereld dat de bomen tot in de hemel groeiden. De rest van de samenleving was er trouwens ook van overtuigd dat de gouden tijden nooit zouden eindigen. Gewone arbeiders namen er nog een extra kredietkaart bij, en leenden zoveel mogelijk geld, ongeacht aan welke prijs. Schulden afbetalen was een probleem voor later. De City reageerde net hetzelfde. In plaats van aandelen te verhandelen met geld dat we hadden, speelden we met geleend geld. Zo begon de hele zaak steeds meer uit de hand te lopen. Onze verliezen werden veel groter dan de cash die we hadden om alles terug te betalen. Geen enkele instelling reageerde, of zwaaide met een vermanend vingertje. De spelers in de City hadden het gevoel dat ze carte blanche hadden. De regulators en de politici bleven allemaal stom. Niemand reageerde toen de markt beresterk leek en iedereen bergen geld verdiende. Pas nu de boel ontploft, hoor je van alle kanten verontwaardigde reacties: ‘We wisten niet dat het zo erg was. Die kerels van de City hebben ons belogen.’ Terwijl eigenlijk iedereen medeplichtig is. Natuurlijk waren er een paar roependen in de woestijn. Maar hun stemmen werden genegeerd of belachelijk gemaakt. ‘Waar maken jullie je zorgen over? We leven in een nieuw tijdperk waarin welvaart gecreëerd wordt, dus shut up.’ Achteraf gezien hebben ze gelijk gekregen.”

 

Voelt u zich medeverantwoordelijk voor de economische puinhoop waarin we nu zitten?

“We leven in een ‘kredietkaartenmaatschappij’ die nog heel onaangename gevolgen zal hebben. Op het moment dat niemand zijn schulden kan terugbetalen, valt het hele systeem omver. De City heeft dat allemaal mogelijk gemaakt. Je mag degenen die daaraan meegewerkt hebben zoals ik gerust met de vinger wijzen, op voorwaarde dat je meteen ook iedereen die boven zijn stand leeft op zijn verantwoordelijkheden wijst. Want niemand werd gedwongen om een kast van een huis te kopen zonder zelf een cent te bezitten. We betalen nu cash omdat we met ons biersalaris een champagneleven wilden leiden.”

 Seth Freedman, Binge Trading: The Real Inside Story of Cash, Cocaine and Corruption in the City, Penguin, 192 blz., 15 euro

©jan@janstevens.be

Vergelijkbare berichten