‘Vooral vrouwen doen aan slutshaming’
Cambridge-econoom en feminist Victoria Bateman trekt naakt ten strijde tegen het ‘nieuwe’ puritanisme. “Door mezelf bloot te geven, zet ik ook de samenleving in haar blootje.”
Een paar dagen voor het interview mailt Victoria Bateman, docent economie aan de universiteit van Cambridge: “Heeft u er bezwaar tegen dat ik voor ons gesprek mijn protestoutfit aantrek? Ik vind dat een overtuigende manier om te illustreren dat de hersenen van een vrouw níet krimpen wanneer ze schaars gekleed is.”
De dag van het interview draagt Bateman enkel een sjaaltje en haar boek Naked Feminism, haar weinig verhullende protest tegen wat zij ‘de cultus van vrouwelijke zedigheid’ noemt. “Doorheen heel de menselijke geschiedenis werden zogenaamde ‘vrouwen van lichte zeden’ ontmenselijkt”, zegt ze. “Het eeuwen overspannende probleem in onze samenleving is dat vrouwen worden onderverdeeld in twee groepen: de goede meisjes en de straatmadelieven.”
De goede meisjes dragen kleren. U nu niet.
“Precies. Goede meisjes zijn respectabel en zedig. Ik ben solidair met de ‘straatmadelieven’, want zij worden gedemoniseerd: ze zijn de verleidsters, de wortel van alle kwaad, de verstorende kracht in de samenleving. Tussen de twee groepen werd een metershoge muur gebouwd. Met mijn boek én mijn acties help ik die muur slopen. Ik praat nu naakt met u omdat ik één van de sloopkogels ben. Ik wil dat àlle vrouwen met respect behandeld worden. Geen enkele vrouw verdient het om een bewijs van goed gedrag en zeden te moeten voorleggen als ze als waardevol wil worden aanzien.”
Wanneer kreeg u het idee om als econoom naakt te protesteren tegen die cultus van vrouwelijke zedigheid?
“Tien jaar geleden. Ik worstelde met de door de samenleving opgelegde scheiding tussen lichaam en geest. De goede meisjes waren het brein; de straatmadelieven het lichaam. Tijdens de uitbouw van mijn academische carrière kreeg ik steeds meer het gevoel dat ik enkel als brein telde. Het was alsof ik moest kiezen tussen lichaam en geest en dat mijn lichaam een blok aan het been was. Als slimme vrouw leek ik nog maar één keuze te hebben: die van het intellect. Ik begon het steeds vreselijker te vinden dat mijn maatschappelijke waarde enkel leek af te hangen van mijn geest en niet van mijn lichaam. Dus kwam ik in het verweer tegen mijn innerlijke cultus van zedigheid. Door mezelf bloot te geven, zet ik ook de samenleving in haar blootje.”
Zoals toen u op 31 januari 2020, de dag van de brexit, enkel gehuld in een sjaal en een handtas een filmpje de wereld instuurde met op uw bovenlijf de boodschap: ‘Brexit leaves Britain naked’?
“Als econoom schreef ik talloos veel artikelen over de nare gevolgen van de brexit. Niemand was geïnteresseerd. Tot ik mijn kleren uittrok. Naar aanleiding van onder andere dat filmpje word ik op sociale media en op nieuwssites ‘dom’, ‘idioot’, ‘waardeloos’ en ‘hoer’ genoemd. De meeste kritiek komt van andere vrouwen, vooral van feministen.”
In de lente van 2018 verscheen u op de galareceptie van de prestigieuze Royal Economic Society in Brighton helemaal naakt. “Ik droeg niets anders dan mijn glimlach”, schrijft u.
“Ik droeg ook handschoenen, een paar schoenen en een handtas. En er zat een veder in mijn haar. Ik was in avondkledij, alleen had ik enkel de accessoires aan en liet ik de jurk en het ondergoed achterwege. (lacht)
“Ik stond naakt aan te schuiven om binnen te geraken, wandelde de kamer binnen, nam een glas champagne en begon over koetjes en kalfjes te praten met andere economen. Sommigen had ik jaren niet gezien. Op mijn lichaam stond in grote letters: ‘RES-PECT’, met RES voor Royal Economic Society. Tegen mijn gesprekspartners zei ik: ‘Net als Aretha Franklin vraag ik om respect voor vrouwelijke economen.’ Op dat moment was ik de olifant in de kamer.”
Want economie is een mannenwereld?
“Jawel. De meeste collega’s in de kamer waren heren in keurig kostuum. De economische wereld neemt vrouwen amper ernstig. Een kwartier lang praatte ik er vrolijk op los. Ik probeerde rustig en charmant te zijn, met af en toe een kwinkslag. Al moet ik eerlijk toegeven: ik was een beetje nerveus.
“Ik voelde iemand op mijn schouder tikken. De veiligheidsagent had een kamerjas bij en vroeg om die aan te trekken. Ik weigerde. ‘Dan moet u vertrekken.’ Ik werd naar buiten geëscorteerd en stapte naakt voorbij die lange rij van economen aan de ingang. Hij duwde me een kamertje binnen. Daar stond een topvrouw van de RES. Ze zei: ‘Je bent een schande voor alle vrouwelijke economen.’”
Ze gaf u een les in zedigheid?
“Precies: ik was niet geslaagd in de zedigheidstest voor respectabele vrouwelijke econoom. ’s Anderendaags moest ik op de RES-conferentie een lezing geven. Ze eiste dat ik een verklaring tekende dat ik me fatsoenlijk zou kleden: ‘Anders wordt je lezing geschrapt.’ Ze meende het, dus tekende ik. Mijn lezing ging over ‘vrouwen in de economische wetenschappen’, over hoe we vrouwen kunnen aanmoedigen om economie te studeren.”
Het stond niet in de sterren geschreven dat u economie zou studeren?
“Ik ben geboren in 1979 en groeide op als een meisje van goede zeden. Als twintiger was ik o zo voorbeeldig; naakt geïnterviewd worden, had ik toen niet overleefd. (lacht) Mijn wieg stond in een arbeidershuisje in Oldham, Noord-Engeland. De Industriële Revolutie transformeerde het boerengat Oldham tot hét centrum van de textielindustrie: eind 19e eeuw draaiden de katoenfabrieken er op volle toeren. In de jaren tachtig en negentig van de 20e eeuw leek de Industriële Revolutie in Oldham nog steeds niet voltooid. Aan het einde van mijn straat stonden de fabrieken met hun walmende schouwen. Mijn ouders hadden het niet breed. We waren continu aan het verhuizen; soms werd ik voor een paar maanden ondergebracht bij mijn grootouders of een tante.”
U groeide op in armoede?
“Ja, daardoor verliep mijn jeugd onstabiel. De hele jaren tachtig kreunde Groot-Brittannië onder het juk van Margaret Thatcher. Het waren economisch keiharde tijden, óók na het afscheid van de Iron Lady in 1990. Ik herinner me nog de hoop die in de zomer van 1997 in de lucht hing, toen de jonge, beloftevolle sociaaldemocraat Tony Blair tot premier verkozen werd. Het einde van de economische rampspoed leek in zicht. Een vergissing, bleek later.
“Het harde thatcherisme van mijn kindertijd zorgde voor sociale onrust. In mijn gemeenschap vertaalde zich dat in grote raciale spanning. De witte werkende klasse voelde zich achtergesteld. Fabrieken sloten en arbeiders verloren hun baan. De armoede nam toe en er werd met een beschuldigende vinger gewezen naar migranten. Zij pikten zogezegd alle jobs in.
“Op school deed ik mijn stinkende best. Ik studeerde keihard en wou een ‘goed meisje’ zijn. Ik gedroeg me als een voorbeeldkind, voerde alle taken netjes uit en verzorgde mijn huiswerk tot in de puntjes. Ik wou indruk maken op mijn leerkrachten. Maar op de middelbare school groeide het besef dat het voor een meisje niet volstond om hard te werken. Want in de eerste plaats moest ze haar reputatie verzorgen. Van zodra een hardwerkende jonge vrouw zich ‘onfatsoenlijk’ gedroeg, maakte al dat harde werk geen ene moer meer uit. Ze werd dan behandeld als ‘onwaardig’, een stuk vuil. Als tienermeisje zag ik hoe sommige van mijn vriendinnen door volwassenen met de nek werden aangekeken: ‘Daar heb je die kleine sletten.’
“Een jonge vrouw die ernstig genomen wilde worden, moest zich eerst en vooral ‘fatsoenlijk’ gedragen. Ze kreeg alleen maar respect als ze zich netjes kleedde en niet de reputatie kreeg een jongenszot te zijn, een hoer, een lichtekooi, een homp vlees.”
U kleedde zich dus netjes?
“Victoriaans zedig. Maar eerst was er op mijn zestiende dat ‘incident’. Op het eind van dat schooljaar legde ik schitterende examens af. Met mijn grootste onderscheiding was ik zo fier als een pauw. Die vakantie wou ik me voorbereiden op mijn laatste middelbare schooljaar voor ik naar de universiteit trok. Eerst had ik nog een afspraak bij de tandarts voor een routinecontrole. Het was een prachtige zomerdag en ik droeg een jeans en een topje. Mijn lange haar wapperde in de wind, ik had me opgemaakt, met kersrode lippen. Ik voelde me perfect gelukkig tot ik in de tandartsstoel plaats nam. De tandarts gromde: ‘In mijn stoel zijn meisjes met gestifte lippen niet welkom.’ Hij smeerde met zijn hand de lippenstift uit over mijn hele gezicht. Het voelde als een aanranding. Met een meisje uit de middenklasse had hij zoiets nooit gedaan. Mij beschouwde hij als een goedkope, domme del uit de laagst regionen van de Britse samenleving, als een hoopje afval. Terwijl ik verdorie de hoogste punten haalde op school. Dit voorval is geen anekdote, maar symptomatisch voor hoe ‘mijn soort’ bekeken en behandeld wordt. Jonge vrouwen uit de arbeidersklasse worden nog steeds als ‘kleine sletten’ bij het vuilnis gezet.”
U trok naar de universiteit en niet naar de minste: Cambridge en Oxford. Hoe uitzonderlijk was dat voor een meisje uit Oldham?
“Dat was een unicum. Als tienermeisje uit Oldham was de kans om tienermoeder te worden huizenhoog. De kans om ooit een ‘Oxbridge’-diploma te halen, was dan weer zo goed als nihil. In plaats van een academische carrière had ik op mijn zestiende een baby moeten krijgen, met daarna een slecht betaalde job in de fabriek. Mijn eigen zus kreeg een baby op haar zestiende. Als tienermoeder werd ze meteen afgeschreven, ze kreeg de stempel ‘onwaardig’ en haar leven was voorbij. Over de vaders van de baby’s werd niet gesproken. Alsof zij niets met die tienerzwangerschappen te maken hadden.
“Uit zelfbescherming doste ik me zedig uit met wollen panty’s, lange rokken en keurige dichtgeknoopte blouses. Ik gedroeg me als een braaf, voorbeeldig meisje. Ik vermeed de jongens en werd ‘respectabel’. Maar in Engeland bepaalt de klasse waarin je zit, hoe anderen je zien. Je mag als meisje nog zo hard je best doen om respectabel bevonden te worden, als je tot de laagste klasse behoort, blijven mensen hoger op de sociale ladder je als een del in een Victoriaanse jurk zien.”
Studeren aan de universiteit was uw klim op de sociale ladder?
“Ja, en al klimmend steeg het respect. Met al mijn academische titels moést ik wel één van hen zijn.
“Vooral vrouwen uit de begoede middenklasse spotten en roddelen over meisjes uit de arbeidersklasse. In de 19e eeuw organiseerden keurige dames uit de middenklasse zich om ‘gevallen vrouwen’ te gaan redden. Ze trokken de straat op om te verhinderen dat prostituées vleselijk zouden zondigen. In de 20e eeuw keken ze neer op ‘mijn soort’ en vandaag bespotten ze meisjes uit de arbeidersklasse die op een zaterdagavond opgemaakt, kortgerokt en op hoge hielen in een club gaan dansen. Weet u waarom? Omdat middenklassevrouwen bang zijn van zelfbewuste, hardwerkende arbeidersmeisjes met het hart op de tong. Ze voelen zich erdoor bedreigd en houden ze daarom onder de duim. Ze devalueren de talenten van arbeidersmeisjes door ze te bespotten en over hen te roddelen.”
In uw boek noemt u dat het ‘matriarchaat’. U vindt dat een minstens even grote bedreiging voor jonge vrouwen als het patriarchaat?
“Ik vind die interne competitie tussen oudere ‘machtige’ middenklassevrouwen en jongere vrouwen uit de zogenaamde lagere klassen inderdaad zeer bedreigend. Denkt u dat enkel het patriarchaat aan de basis van de huidige zedigheidscultus ligt? Think again.
“In de Verenigde Staten worden de evangelische christenen steeds machtiger en invloedrijker. Ze maken er school met hun ‘maagdelijkheidsbeloftes’ en hun griezelige ‘zuiverheidsbal’, een dansfestijn waar tienerdochters aan hun vaders tot aan het huwelijk maagdelijkheid beloven. Dat nieuwe puritanisme zou een reactie zijn op de ‘raunch culture’ of ‘ranzige cultuur’ uit de jaren negentig, toen beroemdheden zoals Madonna met hun seksualiteit en lichaam pronkten. Tezelfdertijd zorgde het internet voor een overvloed aan porno. De producten van de seksindustrie werden voor iedereen toegankelijk. We ontdekten allemaal wat paaldansen is, mannen- en jongenstijdschriften maakten grote sier en jonge vrouwen trokken verkleed als Playboy-bunny naar feestjes. De Amerikaanse professor Cultuur en Media Feona Attwood noemt dat de ‘mainstreaming van seks’, haar Britse collega Brian McNair bedacht er de term ‘stripteasecultuur’ voor en feministen hebben het over ‘seksualisering’ en ‘objectivering’ van vrouwen. Volgens hen werd de ‘ranzige cultuur’ aan al die arme vrouwen opgelegd door ‘het patriarchaat’. Maar wie legt vandaag dat hevig heroplevende puritanisme op? De Amerikaanse feministische journaliste Ariel Levy muntte in 2005 de term ‘female chauvinistic pigs’ in haar boek met de gelijknamige titel. Vrouwen die zich niet voor hun lichaam schamen, omschreef zij denigrerend als ‘bimbo’s’ of ‘domme, brutale wichten’. Strippers en zelfbewuste vrouwen die graag hun lichamelijke vormen tonen, zijn volgens Levy het vrouwelijke equivalent van de ‘male chauvinist pig’. Merkt u de gelijkenissen tussen Ariel Levy en de tandarts die de lippenstift over mijn gezicht uitwreef? De huidige zedigheidscultus is het gevolg van een strijd tussen vrouwen, waarbij de ene groep macht probeert te verwerven over de andere. Feministen uit de middenklasse proberen hun waarde op te krikken door feministen zoals ik weg te zetten als ‘del’. ‘Slut shaming’, een vrouw stigmatiseren omdat ze zich promiscue zou gedragen, wordt vooral bedreven door andere vrouwen. Dat is zó tragisch.”
U kunt toch niet ontkennen dat op veel plekken op deze wereld vooral mannen vrouwen onder de knoet houden?
“Natuurlijk is het patriarchaat alive and kicking. In veel samenlevingen worden de zedigheidsregels bepaald en gecontroleerd door vooral oudere mannen. Denk maar aan al die landen in het Midden-Oosten en Afrika waar het gedwongen dragen van hoofddoeken, eremoorden én maagdelijkheidstesten schering en inslag zijn. Maar mannen hebben geen patent op het onderdrukken van vrouwen. De interne concurrentie tussen welmenende ‘deugdzame’ vrouwen en de zogenaamd zedeloze ‘lellebellen’ mag u niet onderschatten. Ja, het patriarchaat moet aangepakt worden, maar óók het matriarchaat: het is hoog tijd dat vrouwen in de spiegel kijken.”
Ook de feministen?
“Vooral de feministen. Het hart van het feminisme wordt al lang verkild door onversneden puritanisme. Dat begon bij de suffragettes van Emmeline Pankhurst en haar dochter Christabel in de 19e eeuw. Ze eisten terecht stemrecht voor vrouwen, maar eisten tegelijkertijd ‘reinheid’. ‘Onkuise vrouwen’ zagen ze als een smet op het feministische blazoen. Lichamelijke zedigheid hanteerden ze als een wapen in de feministische strijd. Vrouwen die zwanger raakten buiten het huwelijk werden uit de beweging verbannen. Volgens de 19e-eeuwse schrijfster en vooraanstaande feministe Elizabeth Wolstenholme Elmy waren alle vrouwen seksuele slaven van mannen. Toen zij op haar veertigste zwanger werd zonder getrouwd te zijn, was het hek van de dam. Ze werd gedwongen om ontslag te nemen uit al haar functies in de vrouwenbeweging en werd door de top van de suffragettes ‘een schande’ genoemd. Nu moet u weten dat in die tijd een vrouw door het huwelijk zowat alle rechten verloor. Ze werd dan eigendom van haar man. Toch eisten Wolstenholme Elmy’s feministische collega’s dat ze met de verwekker van haar kind trouwde. Ze moest haar onafhankelijke leven opofferen om de respectabiliteit van de vrouwenbeweging te redden.”
Bezweek ze onder de druk?
“Ja, ze trouwde nog tijdens de zwangerschap. Alleen haalde dat niets uit: ze blééf verbannen uit de vrouwenbeweging, want ze had haar lichaam ‘bezoedeld’. Die obsessie met lichamelijke puurheid leeft tot vandaag in het feminisme. Want puurheid levert respectabiliteit op en slechts dan luisteren mannen naar ons. Als naakte feministe vind ik dat een ziekelijke redenering.
“In het hedendaags feminisme heeft dat streven naar zuiverheid als consequentie dat de vrouwenbeweging sekswerkers in de kou laat staan. Strippers en prostituées worden níet bijgestaan in hun strijd voor betere sociale rechten. Europese feministen kanten zich tegen sekswerk; ze zien het als onderdeel van onderdrukking van de vrouw. Ze laten zich daarbij inspireren door het Scandinavische model en ijveren voor afschaffing van prostitutie.”
In dat Scandinavische model worden niet de prostituées aangepakt, maar wel de klanten. Vrouwen worden geholpen om uit de prostitutie te stappen. Door hoerenlopen strafbaar te maken, willen de Noorse en Zweedse overheden de criminaliteit achter prostitutie aanpakken en pooierschap en mensenhandel aan banden leggen. Is dat geen goede zaak?
“Sekswerkers verenigden zich in Groot-Brittannië in vakbonden zoals de English Collective of Prostitutes. Zij verzetten zich hevig tegen dat Scandinavische model, want het duwt sekswerk nog meer in de illegaliteit. De angst bij klanten om betrapt te worden, zal ervoor zorgen dat bordelen ondergronds gaan. De bescherming van sekswerkers wordt op die manier onmogelijk. Modern feminisme brengt het leven van sekswerkers in gevaar.”
Uitbuiting door pooiers en mensenhandel zijn toch grote problemen?
“Zeker. Maar de kern van de zaak is armoede. Díe moet aangepakt worden en niet prostitutie. Feministen geloven dat alle prostituées tegen hun wil aan de slag zijn. Dat is een grove misvatting: nogal wat sekswerkers kiezen er bewust voor.”
Veel vrouwen niet.
“Ik ontmoette de voorbije jaren veel hoeren die me verzekerden dat het hun eigen keuze was. Vooral vrouwen in armoede belanden tegen hun wil in prostitutie. Je lost de armoede niet op door sekswerkers of hun klanten te criminaliseren. Wél door de stuitende ongelijkheid in de samenleving aan te pakken. Maar óók die vreselijke cultus die gebiedt dat vrouwen zich zedig dienen te gedragen. Elke vrouw heeft het recht om zelf te bepalen wat ze met haar lichaam aanvangt. Waarom mag ze een man geen geld aanrekenen voor het gebruik van haar vagina? Dat is háár keuze. De cultus van vrouwelijke zedigheid, onze obsessie met het ‘zuivere vrouwelijke lichaam’, verhindert dat. Dat verdomde geloof dat elke vrouwelijke sekswerker een promiscue slet is, terwijl de waarde van een vrouw helemaal niet bepaald wordt door hoe en met wie ze neukt. In een waar feministisch Utopia is de armoede de wereld uit en zijn vrouwen écht vrij. Sekswerkers leven er in volstrekte harmonie met raketwetenschappers, topdokters, advocaten én economen zoals ik. (lacht)”
Victoria Bateman, Naked Feminism, Breaking the cult of female modesty, Polity Press, 320 blzn.
Bio
Victoria Bateman
- Geboren op 2 december 1979 in Oldham
- Doceert economische geschiedenis en macro-economie aan de universiteit van Cambridge
- Auteur van Markets and growth (2016) en The sex factor (2019)
© Jan Stevens