‘De techgiganten moeten dringend aan banden’
Economist Jan Eeckhout onderzoekt de groeiende marktmacht van grote technologiebedrijven. Hij bracht in kaart hoe de voorbije 40 jaar hun marges verdrievoudigden. Ondanks hun stijgende winsten, staan de lonen van werknemers onder druk. “Niet enkel bij de internetgiganten zelf, ook bij andere bedrijven. De middenstand kwijnt weg.”
In de rechtbank van Oakland in Californië kruisen technologiereuzen Epic Games en Apple de degens. Epic Games, maker van het razend populaire videogame Fortnite, wil dat Apple de greep op zijn App Store lost. Wie een app via die App Store wil verkopen, moet 30 procent commissie aan Apple betalen. Volgens Epic Games bezondigt Apple zich zo aan oneerlijke concurrentie, want voor haar eigen apps heft ze geen ‘Apple-taks’. Apps voor iPhones en iPads kunnen enkel via de App Store gedownload worden. Epic Games beschuldigt Apple ervan misbruik te maken van haar gigantische marktmacht en zich te gedragen als een monopolist.
Professor economie Jan Eeckhout bestudeert aan de universiteit van Barcelona al jaren de groeiende marktmacht van grote technologiebedrijven zoals Apple. Samen met de Leuvense econoom Jan De Loecker bracht hij in kaart hoe tussen 1980 en 2016 hun winstmarges verdrievoudigden tot bijna 70 procent. In zijn boek The Profit Paradox beschrijft Eeckhout hoe ondanks die snel stijgende winst de lonen van werknemers zwaar onder druk staan. Niet alleen bij de internetgiganten, maar ook bij veel andere bedrijven.
“Als je als verkoper online je producten wil verhandelen, ga je op zoek naar die plekken waar er veel kopers te vinden zijn”, zegt hij. “Dan kom je al snel terecht op een platform als Ebay. Want dat is een grote netwerkmarkt waar zeer veel kopers rondneuzen. Zij komen er graag omdat er zowat alles te vinden is en de verscheidenheid groot is. Wie naar een balpen op zoek is, vindt er alle soorten en merken in alle kleuren en maten. Netwerkmarkten of platformen brengen zoveel mogelijk vraag en aanbod bij elkaar. Hoe groter de markt, hoe efficiënter ze wordt. Al die kopers en verkopers op één groot platform samen, levert schaalvoordelen op.”
Dat klinkt toch alleen maar positief?
“Op het eerste gezicht wel, want op dat platform zelf is er enorm veel concurrentie. Alleen is die er buiten en rond het platform zo goed als niet. In 1998, drie jaar na de lancering van Ebay, ging Yahoo met iets gelijkaardigs van start: Yahoo! Auctions. Op dat moment was Yahoo de meest populaire zoekmachine. Maar met Yahoo! Auctions slaagden ze er nooit in om 5 procent van de onlineveilingmarkt in te palmen. Ze kwamen te laat: Ebay had zo goed als alles al ingepikt. Volgens sommigen is die overmacht van Ebay het gevolg van hun ‘superieure technologie’: ‘Als veilingsite zijn zij gewoon de allerbeste. Yahoo kan daar niet aan tippen.’ Misschien is dat juist, alleen werd Yahoo! Auctions in Japan wél een doorslaand succes. Daar hebben ze 90 procent van de markt in handen. Dat komt omdat zij daar eerst waren en Ebay er pas later begon.”
Wie tijdens die hele digitale omwenteling met zijn digitale dienstverlening of platform de eerste was, plukt daar nu de vruchten van?
“Die heeft alles: the winner takes it all. Het paradoxale is dat die winnaars zowel veel concurrentie opwekken, als ze helemaal platslaan. Op Ebay beconcurreren de vele verkopers continu elkaar alsof hun leven ervan afhangt. Maar het grote platform zelf is anticompetitief.
“De App Store van Apple en Google Play van Google zijn ook zo’n netwerken of platforms. Epic Games moét zijn apps op de App Store kunnen aanbieden, want anders mist het een groot deel van de verkoop. Apple is zich daar zeer goed van bewust en vraagt daarom ook die stevige commissie van 30 procent. De bazen van Apple stellen: ‘De App Store is ónze eigendom en ónze winkel. Daar doen wij onze zin.’ Toen Epic Games de commissie probeerde te omzeilen, gooide Apple de Epic-spelletjes meteen de winkel uit. Dé vraag is of de samenleving gediend is met monopolisten die in het geval van Apple 30 procent en in het geval van Ebay 9 procent commissie vragen.”
Is Amazon hét prototype van de succesvolle technologiegigant?
“Net als Ebay heeft Amazon een netwerkstructuur. Dat werkt in hun voordeel: hoe groter je netwerk, hoe efficiënter je wordt. Maar in tegenstelling tot Ebay is Amazon niet enkel een platform: het verzorgt distributie en heeft zijn eigen magazijnen. Zowel Apple als Amazon halen nu enorm veel voordeel uit hun jarenlange grote investeringen in ‘bricks and mortar’. Het klopt dat Amazon jarenlang de verliezen opstapelde, alleen paste dat in de strategie van topman Jeff Bezos om continu te herinvesteren, te groeien en zo meer marktmacht te verzamelen. Bezos gokte en won: na vijftien jaar verliezen incasseren, kreeg zijn bedrijf zoveel marktmacht dat de kassa begon te rinkelen. Hij won de race om de eerste te zijn en werd zo de koning te rijk. Al zijn er naast Amazon ook talloos veel voorbeelden van dotcom-bedrijven die rond 2000 als een zeepbel uiteen spatten, ook al was er in de jaren 90 massaal veel geld in geïnvesteerd.
“Netwerken eindigen zo goed als altijd met één grote speler waar de kleine spelers niet tegenop kunnen. Ofwel wordt het een onvervalst monopolie, ofwel één gigant omringd door talloos veel kleintjes die te zwak zijn om te concurreren. Ondernemingen zoals Amazon zetten hun technologie in om steeds efficiënter te worden. Tezelfdertijd gebruiken ze diezelfde technologie om de concurrentie klein te houden. De toenemende efficiëntie zorgt voor minder kosten, alleen komen die besparingen niet ten goede van de klanten. Omdat er toch geen concurrenten meer zijn, hebben ze de handen vrij om efficiëntiewinsten zelf op zak te steken.”
Dat is de profit paradox, de winstparadox uit uw boek?
“Ja, en zo groeit het onevenwicht. Het Japanse Rakuten probeert Amazon het vuur aan de schenen te leggen, alleen lukt dat in de VS en Europa niet al te goed. Stel dat het hen tóch zou lukken, dan komen we natuurlijk in een ander verhaal terecht. Want dan wordt de prijszetting bij Amazon bijna automatisch veel competitiever. In plaats van een monopolie, komt er dan een duopolie, wat nog niet hetzelfde is als vrije concurrentie.”
Zijn we door de digitale revolutie in een wereldeconomie beland die bepaald wordt door monopolisten?
“Gedeeltelijk wel. Misschien hebben we het beter over een oligopolie, waarin producten of diensten door een paar grote ondernemingen worden aangeboden. Want het is niet zo dat alles in handen is van één grote monopolist. Er is altijd wel een vorm van concurrentie, zo wordt Amazon in de VS uitgedaagd door Walmart. Alleen is het véél minder dan vroeger.
“Een bedrijf als Amazon scoort zeer goed: het heeft een hoge marktwaarde en maakt veel winst. Niemand lijkt zich af te vragen of dit ook goed is voor de samenleving, de klant en de werknemer. Intussen hebben niet enkel techbedrijven zeer veel machtmarkt. Hetzelfde speelt zich af in de textiel en de gezondheidszorg: in alle sectoren neemt de marktmacht toe. Daardoor stijgen zowat alle prijzen en wordt er minder geproduceerd. Ons onderzoek bracht in kaart dat als gevolg van die marktmacht de lonen dalen.”
Geldt dat voor de lonen van zowel hoger-, midden als lageropgeleiden?
“De zeer hoogopgeleiden ontspringen de dans: zij genieten vaak van formules die hen laten delen in de winst. Wie in het hoofdkantoor van Google of Facebook werkt, verdient dus aardig zijn boterham. In totaal zijn dat misschien 2000 werknemers; een fractie van de honderdduizenden mensen die ze rechtstreeks of onrechtstreeks tewerkstellen. Het gaat trouwens niet enkel over Google, Apple of Facebook. Net omdat vandaag zoveel ondernemingen in alle sectoren op dezelfde leest geschoeid zijn, is de impact op de lonen zo groot.
“Het is niet zo dat ondernemingen zoals Google, Facebook of ’s werelds grootste modeconcern Inditex hun werknemers slecht behandelen. Iedereen wil dolgraag voor Google en Inditex werken. Maar de grote marktmacht van die bedrijven heeft wel ernstige gevolgen voor de vraag naar arbeid in de rest van de economie en onderdrukt de lonen.”
Zorgt de platformeconomie ook niet voor het razendsnel uithollen van sociale rechten? Veel mensen worden in een freelancestatuut gedwongen en moeten instaan voor hun eigen sociale zekerheidsbijdragen. Alleen lukt dat met hun uurloon nooit. Moeten de winsten ook niet geïnvesteerd worden in fatsoenlijke werknemersstatuten?
“Ja, al is het natuurlijk ook niet zo dat àlle techbedrijven succesverhalen zijn. Een paar boeren zeer goed, maar de meeste presteren ondermaats. Een handvol ondernemingen boekt enorme winsten, terwijl de rest de voorbije dertig jaar zijn winst zag afkalven. De Amerikaanse aandelenindex S&P 500 gaat door het dak. ‘Wow, de economie draait als gek.’ Nee, die 500 bedrijven van S&P doen het goed. Die index zegt niets over de miljoenen andere Amerikaanse ondernemingen die amper het hoofd boven water houden.
“Een verontrustend gevolg van de druk op de lonen is dat de middenstand aan het wegkwijnen is. De geschiedenis leert ons dat we daar best niet lichtzinnig mee omgaan. Na de nederlaag van nazi-Duitsland in 1945, beslisten de Duitse politici om ‘der Mittelstand’ terug centraal te stellen. Conglomeraten die de nazi’s gesteund hadden, zoals Krupp, werden gereorganiseerd. Kleine bedrijven kregen stimulansen en de groten moesten ontmantelen. Want de nieuwe Duitse generatie politici kende de gevaren van te veel macht in de handen van te weinig economische spelers. Ze legden zo ook de basis voor hun naoorlogse Wirtschaftswunder.”
Leven we nu in gevaarlijke tijden?
“Ik vind van wel. De machtmarkt van dat handvol grote bedrijven zorgt voor een neerwaartse loondruk waar 80 procent van de werkende bevolking de gevolgen van draagt. Ook de mensen die níet voor giganten als Google werken, worden nu matig tot veel te weinig betaald. De top van die technologiebedrijven stapelt intussen de rijkdom op dankzij bonussen en winstdelingsprogramma’s. Dat zorgt voor ongenoegen en polarisering in de samenleving. Het is niet voor niets dat populistische partijen de wind in de zeilen hebben. Het protest van de gele hesjes en de brexit kwamen niet zomaar uit de lucht vallen.”
Hoe perken we de macht van die techmonopolisten en -duopolisten best in?
“Door regelgeving. We kunnen iets leren van hoe we de telecomproviders hebben ‘aangepakt’. Ik woon en werk afwisselend in Spanje en de VS. Hier in Barcelona heb ik een telecomabonnement bij Movistar; in Amerika bij AT&T. In de States betaal ik drie keer zoveel voor exact hetzelfde: onbeperkt bellen en onbeperkte data. In het goedkopere Spanje krijg ik er ook nog extra diensten gratis bovenop die me in de VS 20 dollar per maand kosten. De Europeanen hebben die lagere prijs te danken aan regelgeving die telecombedrijven ertoe verplicht hun zendmasten tegen een redelijke prijs open te stellen voor concurrenten uit andere landen. Zo is het Spaanse Movistar bijvoorbeeld verplicht betaalbare toegang tot zijn zendmasten te verlenen aan het Britse Vodafone. De Britten hoeven die in Spanje niet zelf te bouwen. Ze steken de stekker in het stopcontact en zijn meteen actief. Die Europese regulering geeft de concurrentie onder telecomproviders een stevige boost, waardoor de prijzen zakken. In heel Europa bieden bijna 150 ondernemingen telefoon- en dataserervice aan. In de VS zijn het er welgeteld 3. Proximus en Telenet hebben in België de voorbije decennia stevig geïnvesteerd in hun netwerken. Nieuwkomers hoeven die investeringen niet opnieuw te maken. De Europese regelgeving zorgt ervoor dat ze een faire groothandelsvergoeding voor het gebruik van die bestaande netwerken betalen en geen woekertarief.”
Als we de Googles en Amazons van deze wereld willen aanpakken, moeten we op wereldschaal regelgeving opleggen? Dat is toch quasi onmogelijk?
“Dat lijkt zeer lastig, toch geloof ik dat het mogelijk moét zijn om wereldwijd te coördineren. Voor patenten bestaat er internationale regulering, waarom zou dat dan op andere domeinen ook niet kunnen? Ik geloof echt dat we de monopolisten van vandaag met behulp van antitrustwetgeving en regelgeving aan banden kunnen leggen.
“Verplichten om op te splitsen, is dan weer niet altijd een even goed idee. In het geval van Facebook met Whatsapp en Instagram wel, want die bedrijven hadden nooit door Mark Zuckerberg overgenomen mogen worden. Maar als Amazon in stukken wordt gehakt, zal het efficiëntievoordeel van dat grote netwerk verloren gaan. Dan gooien we het kind met het badwater weg. Net als bij de grote telecomproviders zou ook Amazon verplicht kunnen worden om anderen tegen een faire vergoeding gebruik te laten maken van hun netwerk.”
Hadden we niet veel eerder moeten ingrijpen? Vandaag zijn Microsoft, Apple, Facebook, Google en Amazon uitgegroeid tot machtsblokken die zich niet zomaar gewonnen geven.
“Waarschijnlijk wel, maar de technologie veranderde zo snel dat we het niet op tijd in de gaten hadden. Die bedrijven startten allemaal op het juiste moment. Ebay ging online in september 1995. Als ze een jaar later begonnen waren, hadden wij nu misschien over hen gepraat zoals over Yahoo! Auctions. Mark Zuckerberg legde de fundamenten voor Facebook in 2003. Als hij een jaar later in gang was geschoten, had hij de boot gemist. Dat was trouwens niet anders tijdens de industriële revolutie tussen 1890 en de Eerste Wereldoorlog. Er vond toen ook op zeer korte tijd een enorme omwenteling plaats door de trein, elektriciteit, telegraaf, telefoon en olie. De winnaars van toen waren figuren als John D. Rockefeller en John Pierpont Morgan. Zij werden in korte tijd zeer dominant. Veel fortuinen die toen opgebouwd werden, bestaan nog steeds.”
Zou het kunnen dat in vergelijking met toen nóg minder mensen nóg meer van de welvaart en rijkdom in handen hebben?
“Dat is een interessante vraag waarop ik het antwoord niet ken. Wat ik wel weet, is dat marktmacht nu voor een viceuze cirkel zorgt. Het levert hoge winsten op die vaak gebruikt worden om politieke invloed te kopen. Door middel van lobbying wordt geprobeerd om de wetgeving te beïnvloeden. Als dat lukt, groeit de marktmacht van die ondernemingen, waardoor hun winsten groeien en ze nóg meer in lobbywerk kunnen investeren. In Europa gaat het er wellicht iets vriendelijker aan toe dan in de VS, maar maak je geen illusies: ook in Brussel wordt gigantisch veel geld gepompt in het masseren van de politiek. Er zijn collega’s met een eigen consultancybedrijfje waarmee ze de Europese instellingen ‘expertenadvies’ geven. Zo proberen zij onze bewindvoerders ervan te overtuigen dat een monopolie zinvol én verantwoord is.”
Jan Eeckhout, The Profit Paradox, Princeton University Press, 336 blzn., 29,99 euro
Bio
- Geboren op 24 juli 1970 in Aalst
- Studeerde handelsingenieur en economie aan de universiteiten van Leuven en Manchester
- Doctoreerde in 1998 aan de London School of Economics
- Was als professor economie verbonden aan universiteiten van o.a. New York, Pennsylvania, Londen en Princeton
- Is sinds 2008 onderzoeksprofessor aan de Universitat Pompeu Fabra in Barcelona
© Jan Stevens