‘Velen beseffen niet meer wat vrijheid betekent’
Ayan Mohamud Yusuf werd heel even het mikpunt van misplaatste spot op De ideale wereld. Zelfa Madhloum wordt continu belaagd door trollen op sociale media. “Ondanks alles blijven we geloven in de goedheid van de mens.”
Zelfa Madhloum (32) en Ayan Mohamud Yusuf (40) ontmoeten elkaar voor het eerst op een Brussels terras. “We kenden elkaar niet”, zegt Zelfa, woordvoerster bij Open VLD. “U brengt ons samen”, lacht Ayan, medewerkster op het kabinet van Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA). “Maar ik ben verder niet politiek actief”, benadrukt ze. Haar levensverhaal schreef ze neer in het vorig jaar verschenen boek Op zoek naar vaste grond.
Eind 1996 arriveerde Ayan als bijna 17-jarig meisje vanuit Somalië in België. “Mijn land werd geteisterd door oorlog. Ik reisde met het gezin van een oom. Ik zag enkel witte mensen en ik wist: ‘Dit is hier zeker niet Afrika.’ Ik kreeg onderdak in het Klein Kasteeltje. Ik heb daar goede herinneringen aan, want er werd goed voor ons gezorgd en ik moest niet langer vluchten. Toch was het pijnlijk en droevig om zonder ouders op een plek terecht te komen waar ik niemand kende.”
Zelfa Madhloum is geboren in Antwerpen. “Mijn ouders kwamen in 1988 in België aan. Ze wilden weg van het Irak van dictator Saddam Hoessein en verlangden naar vrijheid.”
Waarom vluchtte Ayan samen met haar oom?
Ayan Mohamud Yusuf: “Ik heb een ernstige oogziekte en was daardoor al veel eerder van vader en moeder gescheiden. Mijn mama vertrouwde me aan mijn oom toe omdat hij een dokter kende die dacht mijn ogen te kunnen redden. Maar de oorlog gooide roet in het eten. Die eerste maanden in Brussel voelde ik me eenzaam. Mama was er niet om me te troosten en zoiets halen we nooit meer in. Zij was àlles voor mij; ik was een echt moederskindje. Mijn papa is inmiddels gestorven, maar mijn mama is er nog. Na de dood van vader ging ik haar in Ethiopië halen. Ze woont nu bij ons.”
Zelfa Madhloum: “Mijn grootvader migreerde eerst naar België. In het Midden-Oosten was hij importeur van Belgische voertuigen. Onder Saddam kwam er een handelsembargo, waardoor hij zijn zaak noodgedwongen moest stopzetten. Hier in België stampte hij een handelsfirma uit de grond. Ik groeide op in Puurs. Mijn ouders kwamen naar België om hun kinderen kansen te geven die er in de dictatuur van Saddam niet waren. Mijn moeder werd op zeer jonge leeftijd uitgehuwelijkt. (stilte)”
Uw ouders waren nog kinderen?
Zelfa: “Ik heb nog heel jonge ouders. (lacht) Ik heb drie zussen en een broer. Mama is 55 en mijn oudste zus is 41. Ondanks hun traditionele tienerhuwelijk zijn mijn ouders nog altijd samen. Ze vonden elkaar en werden een gelukkig echtpaar. Het had ook totaal anders kunnen uitdraaien. Hun geluk was dat het leeftijdsverschil niet zo groot is.
“Begin jaren 80 brak de oorlog tussen Iran en Irak uit en mijn papa moest naar Iran. Mama bleef alleen achter, zwanger van haar tweede kind. Op een bepaald moment ging de grens tussen beide landen dicht. Mijn ouders hadden geen enkel contact meer en konden zelfs geen brieven schrijven. Na enkele jaren verklaarde haar familie mijn vader dood en wou dat ze hertrouwde. Ze weigerde, want ze bleef geloven dat hij niet gesneuveld was. Ze kreeg gelijk. In 1984 kwam een eerste teken van leven. Later stuurde papa iemand om mama samen met de kinderen de grens over te smokkelen naar Iran. Tien dagen lang sjokten ze op een ezeltje door de bergen, terwijl de oorlog rond hen woedde. Na vijf jaar zagen mama en papa elkaar terug. Ik ben hun love baby. (lacht) Meteen na hun hereniging vertrokken mijn ouders naar Syrië, om van daaruit verder te reizen naar België. Mijn oudste zus was vijf toen ze haar papa voor het eerst zag. De ellende die Ayan als kind meemaakte, moest mijn mama doorstaan.”
Ayan: “Je moeder heeft jullie gered. Wij woonden in het centrum van de Somalische hoofdstad Mogadishu toen de oorlog uitbrak. We hoorden explosies en onze ouders vertelden ons dat er een feestje was. Ze wilden het oorlogsgeweld zo ver mogelijk van hun kinderen weghouden. Mijn moeder had de oorlog in Noord-Somalië meegemaakt en overleefd. Ze wilde ons beschermen. Ik ben haar er dankbaar voor dat ik me lang niet bewust was van wat er echt aan de hand was. Tot die dag dat een man voor mijn ogen stierf. Maar van de grootste gruwel bleef ik dankzij mijn ouders gespaard. Veel andere Somalische kinderen hadden niet dat geluk. Daarom vind ik dat ik niet het recht heb om over mijn situatie te klagen of zagen.”
Wordt er in België veel ‘geklaagd en gezaagd’?
Ayan: “Toch wel. Veel Belgen leiden een prachtig leven, zeker in vergelijking met waar ik vandaan kom. In dit land is er vrijheid en mag je zeggen wat je wil. Als ik dan weer iemand hoor zeuren, denk ik soms: ‘Ik zou je eens een week moeten meenemen naar de ellende die ik ontvluchtte.’ Maar aan de andere kant: die mensen hebben nooit oorlog meegemaakt, dus hebben zij het recht om te zagen en klagen over wat zij als ellende ervaren.
“Ik heb mijn ouders lange tijd niet gezien en dat was vreselijk. Maar sommige kinderen verliezen hun ouders voorgoed. Dat is nog vreselijker. Daarom probeer ik begrip te hebben voor het verhaal van elke medemens, hoe moeilijk dat soms ook is. Ik ben dankbaar dat ik adem en leef. Vandaag lijken velen niet meer te beseffen wat dankbaarheid precies inhoudt.”
Zelfa: “Ze lijken ook niet meer te beseffen wat vrijheid betekent.”
Ayan: “Dat is juist. Ik durfde pas écht te spreken toen ik zo oud was als jij nu, een prille dertiger. Ik was bang voor de reacties. Tot ik besefte: ik ben vrij om te zeggen hoe ik me voel en wat ik denk. Ik wil niemand kwetsen, maar ik claim wel de vrijheid om mijn verhaal te vertellen.”
Zelfa: “We vergeten soms dat vrijheid niet vanzelfsprekend is, maar iets waarvoor gevochten en gestreden is. Ik ben heel dankbaar dat ik hier geboren ben en alle kansen krijg om iets van mijn leven te maken. Ik heb nog een goed contact met mijn familie langs moederkant in Irak. Mijn nichtjes leven er in erbarmelijke omstandigheden. Ze wachten tot ze kunnen trouwen om dan hun vrijheid op te eisen.”
Vrijheid in een gearrangeerd huwelijk?
Zelfa: “Trouwen met een man is hun enige weg naar onafhankelijkheid. Ze hebben geen enkel ander perspectief. In Irak piekt de werkloosheid torenhoog en is de overheid corrupt. Ik krijg hier zoveel kansen die ik allemaal wil en moét grijpen. Ik mág gewoon niet bij de pakken blijven zitten. Ik begrijp heel goed wat Ayan daarnet zei over dankbaarheid.”
Ayan: “Dankbaar zijn wil niet zeggen dat je iemands voeten moet kussen. Maar ik ken verhalen van meisjes die op hun 13e uitgehuwelijkt werden aan een man van 60. Dan ben ik verdorie blij én dankbaar dat ik in België leef.”
Jullie hebben allebei de Belgische nationaliteit. Hebben jullie het gevoel dat de meeste andere Belgen jullie ook als Belg zien?
Zelfa: “Mijn identiteit is meerlagig. In Puurs zeg ik dat ik van Breendonk kom en in Parijs dat ik een Europeaan ben. In New York stel ik mezelf voor als Belg. In Irak vinden ze me dan weer een buitenlander. Mijn moedertaal is het Nederlands, ik ben getrouwd met een Vlaming en met mijn zoontje spreek ik Nederlands.”
Ayan: “Ik ben getrouwd met een Limburger uit Nederland.”
Zelfa: “Ik vier Kerst bij de familie van mijn man en hij viert het Suikerfeest bij mijn familie. We voeden onze kinderen vrij op. Ze mogen later zelf kiezen waarin ze willen geloven. De relatie met mijn man is zeer harmonieus; we respecteren elkaars cultuur en familie. Eigenlijk zijn wij een voorbeeld van hoe het er in de maatschappij zou moeten aan toe gaan.”
Ayan: “Jullie accepteren elkaar. Zo zou dat inderdaad ook in de samenleving moeten zijn. Ik beschouw mezelf als Vlaming en Belg. Als iemand anders mij met de nek aankijkt, is dat zijn probleem.”
U voelt dat dan natuurlijk wel.
Ayan: “Als ik zoiets aanvoel, kaats ik nooit hetzelfde gevoel terug. Ik zal dan tonen dat ik hier woon en leef. Ik ben óók Belgische. Door op sommige uitlatingen van anderen op eenzelfde manier te reageren, zet ik mezelf op hetzelfde niveau. In die val wil ik niet trappen. Ik probeer altijd positief te blijven. Zelfs als opmerkingen van anderen écht pijn doen en ik amper mijn tranen kan bedwingen, denk ik: ‘Waarom geeft die man of vrouw me dat gevoel? Waarom vindt hij of zij dat ik hier niet thuishoor?’ Ik probeer de andere te begrijpen.”
Zelfa: “Maar intussen verhardt en verruwt de toon in de samenleving. Voor sommigen zijn sociale media een vrijgeleide voor cyberpesten, racisme, belaging en bedreiging. Door de anonimiteit van het internet lijkt het alsof alle remmen los zijn.”
U maakt dat nu zelf mee?
Zelfa: “Ik word al maanden belaagd en bedreigd, met als gevolg dat ik bijna niets meer durf te zeggen. Na elke tweet of post krijg ik een heel trollenleger op mijn dak. Ze schelden me uit en schrijven dat ik terug moet naar mijn land. Als ik een foto van mijn gezin op Facebook zet, reageren de anonieme trollen meteen. Sommigen sturen me via Messenger persoonlijke haatberichten. Iemand mailde: ‘Als ik van jou was, kwam ik niet buiten. Loop overdag en ’s avonds niet meer alleen over straat.’
“De vrijheid van meningsuiting gebruiken om anderen te intimideren, belagen, bedreigen en de mond te snoeren, is niet mijn visie op vrijheid. De individuele vrijheid eindigt waar die van een ander begint. Het vreselijke is dat het ontzettend moeilijk is om iets te ondernemen tegen onlinebelaging en -bedreiging. De haat richt zich op mijn persoonlijkheid. Ik word herinnerd aan mijn ‘andere afkomst’, terwijl ik mezelf helemaal niet als ‘anders’ beschouw. Net als Ayan ben ik Vlaming en Belg. Maar anderen tweeten of mailen continu: ‘Jij hoort niet bij ons.’”
Ayan: “Maar Vlaanderen is toch meer dan die trollen op Facebook of Twitter? Ik geloof heel sterk dat er een silent majority is die wél voor een inclusieve samenleving is.”
Misschien moet die silent majority zich eens luidkeels roeren?
Zelfa: “De stille meerderheid zwijgt omdat ze bang is om ook in het vizier van de belagers te komen. Kijk wat vandaag enkele journalisten overkomt: ze schrijven een paar kritische stukken en krijgen online haatberichten. Zelfs de voorvechters van het vrije woord worden aangevallen. Ik vind echt dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij wil, ongeacht zijn politieke overtuiging. Maar mensen belagen en met de dood bedreigen, is toch andere koek. Moet de samenleving zoiets blijven tolereren?”
Ayan: “Misschien heb jij daar nu zoveel last van omdat je in de politiek zit?”
Zelfa: “Dat is niet de enige verklaring, Ayan. Natuurlijk is politiek een harde wereld, maar als voetbalscheidsrechter word ik ook zowel op als naast het veld voortdurend aangevallen.”
U getuigde daarover in FC United, de docureeks op Canvas over racisme in het Belgische voetbal.
Zelfa: “Het is echt hallucinant wat tijdens een jeugdwedstrijd sommige ouders uitkramen en schrijnend om te horen wat spelertjes op het veld elkaar toe roepen.”
Ayan: “Die kinderen nemen de woordenschat van hun ouders over. Daarom zijn die ouders verantwoordelijk en niet hun kinderen. Ik vind het afschuwelijk dat jij via sociale media bedreigd en belaagd wordt. Ik hoop dat mij dat nooit overkomt.”
Zelfa: “Ondanks die bagger blijf ik optimistisch én blijf ik geloven in de goedheid van de mens. Ik raak mijn vechtlust niet zomaar kwijt; die is me met de paplepel meegegeven. Mijn vader wou dat zijn dochters opgroeiden tot sterke, onafhankelijke vrouwen. Hij motiveerde ons om te studeren en onze eigen carrières uit te bouwen. Dat rendeerde: al zijn kinderen haalden een diploma. Wij doen keihard ons best en tóch wordt er ook tegen ons gezegd: ‘Keer terug. Je hoort er niet bij.’ Wat krijgen al die andere mensen van kleur dan te horen die door pech of slechte omstandigheden er niet in slagen de maatschappelijke ladder te beklimmen?”
Ayan: “Niet iedereen timmerde even hard aan zijn persoonlijke weg als wij, Zelfa. Onder de vluchtelingen in het Klein Kasteeltje zaten ook een paar profiteurs. Onmiddellijk na mijn aankomst in België begon ik de taal te leren en ging ik werken. Ik klopte nooit aan bij het OCMW. In elke groep vind je zowel goede als rotte appels.”
Zelfa: “Je hebt gelijk Ayan, en misschien moeten we meer aandacht besteden aan de positieve voorbeelden in de samenleving. Mijn ouders zijn mijn rolmodellen. Als zelfstandige ondernemers hebben ze nooit van een uitkering geleefd. Mama hielp papa in zijn zaak. Op haar 55e baat ze nu haar eigen winkel uit. Dat is toch mooi?”
Ayan: “Zeker. Daarom ben ik ook zo dankbaar dat dat hier allemaal mogelijk is. Dat sommigen jou zo haten, vind ik echt verschrikkelijk. Maar racisme bestaat niet enkel in Vlaanderen. Je vindt het over de hele wereld, óók in Afrika. Het is iets universeels. Toen het satirische tv-programma De ideale wereld mij niet zo lang geleden op de korrel nam, vonden velen dat grappig, terwijl dat bij mij keihard binnenkwam. Daarna kreeg ik mails van mensen die me verweten een dramaqueen te zijn.”
Ze begrepen niet dat u gekwetst was door dat fragment waarin u werd voorgesteld als zwarte dienstmeid van machtige witte mannen?
Ayan: “Ik heb geen probleem met comedy; ik hou er zelfs van. Maar dat is nog iets anders dan iemand in zijn diepste wezen raken. Daarna kwamen die e-mails van mensen die zich duidelijk erg gefrustreerd voelden. Maar wat we ons misschien écht moeten afvragen, is: wat is de oorzaak van al die frustraties?”
Zelfa: “Is het niet gewoon hoog tijd dat we een kat een kat noemen? De uiterste extremen zitten in de lift. Extreemrechts zet groepen tegen elkaar op en doet niets anders dan stigmatiseren, polariseren en massaal fake news verspreiden. Veel mensen weten niet langer wat waar of onwaar is. Nepnieuws is een gigantisch probleem, want het zet een turbo op de polarisering. Veel mensen geloven de onzin die verspreid wordt via sociale media. Dat is toch verontrustend?”
Is daar nog een dam tegen op te werpen?
Ayan: “Ik vrees van niet. Soms ben ik blij dat ik nog geen kinderen heb als ik zie wat er allemaal op TikTok wordt uitgezonden.”
Zelfa: “Mijn zoontje kan gelukkig nog niet lezen wat er allemaal over zijn moeder op het internet geschreven wordt. Ik hoop echt dat mijn kinderen die bagger nooit onder ogen krijgen.”
Ayan: “Jij richt je pijlen op extreemrechts, maar er is ook nog extreemlinks. Ook zij polariseren en gebruiken dezelfde technieken. We moeten dringend weg van de extremen; ik wil er alleszins niets mee te maken hebben. We moeten resoluut naar het centrum. Al geloof ik niet dat al degenen die voor extreemlinks of -rechts stemmen, zelf donkere gedachten koesteren. We moeten onderzoeken waarom zij zich aangesproken voelen tot de standpunten van extremisten.”
Sinds de eerste ‘zwarte zondag’ in 1991 weerklinkt dezelfde boodschap: ‘We moeten oor hebben voor het ongenoegen in de samenleving, dat bestuderen en de kiezers proberen te begrijpen’. Ondanks alle begrip, boomt radicaal rechts als nooit tevoren.
Ayan: “Je kan urenlang naar iemand blijven luisteren, maar op het einde moet je er natuurlijk ook iets mee aanvangen.”
Zowat een derde van het beruchte 70-puntenplan van het Vlaams Blok is inmiddels omgezet in beleid.
Ayan: “Oké, maar een van de verklaringen van het huidige succes van zowel extreemlinks als -rechts, is misschien de coronacrisis. We leven al meer dan een jaar in moeilijke omstandigheden, waardoor velen extra gefrustreerd raken. Een deel van die opgekropte woede zal verdwijnen van zodra de samenleving normaliseert. Al maak ik me ook grote zorgen over de economische weerslag van corona. Want die moeten we nog verwerken, met ondernemers die hun zaak verliezen en mensen die hun huis kwijtraken.”
Zelfa: “Eén van mijn beste vriendinnen vertelde me dat ze overweegt om bij de volgende verkiezingen voor het Vlaams Belang te stemmen. Ik schrok, maar ik respecteer haar keuze.”
Ayan: “Je kunt niet altijd iedereen tevreden houden. Ik werkte eerst als kabinetsmedewerker bij CD&V-ministers. Toen ik aan de slag ging op N-VA-kabinetten kreeg ik een mail: ‘Ayan, vijftien jaar lang was ik bevriend met je. Dat stopte toen je voor de N-VA ging werken.’”
Dan was dat toch nooit een échte vriendschap?
Ayan: “Natuurlijk niet. Ik heb inmiddels geleerd: wat ik ook onderneem, altijd loop ik het risico iemand ongewild te kwetsen. Dus probeer ik gewoon mezelf te zijn. Ik ben een mens, wat wil zeggen dat ook ik me soms gekwetst voel. Vroeger toonde ik dat nooit, nu wel. De Ayan van tien jaar geleden was nooit beginnen huilen in het bijzijn van de ministers van de Vlaamse regering. Nu vloeiden mijn tranen na die uitzending van De ideale wereld. Ik ben fier dat ik eindelijk mijn verdriet durf te tonen. Tegelijkertijd vind ik mezelf zwak. En dat doet pijn. Ook nu nog, zoveel weken later. Zelfa kreeg al verschillende keren te horen: ‘Vertrek naar je eigen land.’ Ik prijs mezelf gelukkig dat nog nooit iemand dat naar mij riep. Waarom roepen mensen zoiets?”
Misschien toch vanuit plat racisme? Een vriend met Tunesische roots vertelde me dat hij in Antwerpse cafés zeer vaak denigrerende opmerkingen naar het hoofd geslingerd krijgt.
Ayan: “Dat is inderdaad afschuwelijk. Maar toch is racisme niet iets exclusief wit.”
Zelfa: “Racisme is er ook in het Midden-Oosten, Afrika of Azië.”
Ayan: “Als ik in de zomer naar mijn werk op het Brusselse Martelarenplein wandel, roepen Marokkaanse jongens me toe: ‘Hey, sexy aapje.’”
Zelfa: “Vreselijk.”
Ayan: “Toch haat ik die jongens niet. Ze weten niet beter. Ik gun hun geen blik en wandel verder. Vandaag moet je als vrouw continu opletten. Draag je een hoofddoek, beschouwt de ene je als onderdrukt. Draag je er geen, ben je voor de andere een hoer. Beste mensen, laat mij kiezen wat ik wil. Waarom al die vijandigheid? We hebben elkaar nodig.”
Zelfa: “Heel juist. We behoren tot dezelfde samenleving: allemaal samen moeten we er iets van maken.”
© Jan Stevens