De wet van de haat
Alberto Garlini, De Bezige Bij (originele titel: La legge dell’odio), 704 blz., 23,90 euro.
“Voorafgaand aan elke zitting slaat een carabiniere zijn wapenstok tegen het traliewerk.”
In het lijvige maar o zo meeslepende De wet van de haat keert Alberto Garlini terug naar de anni di piombo, de ‘jaren van lood’ van eind jaren zestig tot begin jaren tachtig, toen Italië geteisterd werd door moord- en bomaanslagen van extreemrechtse en -linkse terreurgroepen. Met zijn uiterst gewelddadige maar ook gevoelige hoofdpersonage Stefano Guerra creëerde Garlini een fascinerende figuur die zowel aantrekt als afstoot.
In maart 1968 woedt de studentenrevolte volop in de universiteitswijk van Rome. Rechtenstudent en neofascist Stefano vecht op de vele betogingen en protestmarsen zij aan zij met de fascistische studentenleider Franco Revel. Hun communistische medestudenten, de ‘chinezen’, zijn hun ‘natuurlijke vijanden’. Tijdens een van de schermutselingen tussen ‘zwarten’ en ‘rooien’ snijdt Stefano per ongeluk de keel over van de brave linkse student Mauro. Franco is de enige getuige en helpt hem ontsnappen. Vanaf dan staat Stefano bij de fascistenleider in het krijt. Franco chanteert en manipuleert hem. Stefano laat zich gewillig op sleeptouw nemen: hij beseft heel goed dat hij gebruikt wordt, maar voelt zich tegelijkertijd ook gevleid. Hij wordt verliefd op Mauro’s zus Antonella, zoekt haar op, maakt haar wijs dat hij haar broer heeft proberen redden en verleidt haar. Mauro zal niet de enige ‘onschuldige dode’ blijven die Stefano in zijn dromen komt kwellen.
© Jan Stevens