Het verdwenen jaar van Salvatierra
Het verdwenen jaar van Salvatierra, Pedro Mairal, Athenaeum-Polak & Van Gennep (originele titel: Salvatierra), 142 blz., 16,95 euro.
“Het schilderij (de reproductie ervan) bevindt zich in het Röell Museum, in een lange, gebogen, ondergrondse gang die de oudbouw met de nieuwe vleugel verbindt.”
Op zijn negende valt Juan Salvatierra van een paard. Dagenlang zweeft hij tussen leven en dood. Hij herstelt ondanks, of misschien wel dankzij, het gebrek aan zorgen van de immer halfdronken huisarts. Alleen zal Salvatierra de rest van zijn leven stom blijven en geen enkel woord meer zeggen. Bij het laatste doktersbezoek krijgt de jongen een doos aquarelverf cadeau. Dat geschenk wordt bepalend voor Salvatierra’s leven: hij raakt in de ban van de schilderkunst. Vanaf zijn twintigste legt hij nauwgezet de gebeurtenissen in zijn dorp aan de rivier vast. Zestig jaar lang houdt hij dat vol; het resultaat is vier kilometer canvas vol beelden van het leven zoals het is. Na Salvatierra’s dood keren zijn zonen Miguel en Luis terug naar hun geboortedorp. Tijdens het opmaken van de inventaris van hun vaders levenswerk, merken ze dat er van het jaar 1961 niets terug te vinden is. Miguel gaat op zoek naar het verdwenen doek en ontdekt zo dingen die hij misschien liever nooit had geweten.
De jonge Argentijnse schrijver Pedro Mairal is een bewonderaar van de dichter Juan L. Ortiz (1896-1978). Voor Het verdwenen jaar van Salvatierra liet Mairal zich inspireren door El Gualeguay, een gedicht van Ortiz waarin hij het leven aan de oevers van een rivier beschreef. Het resultaat is een kleine, ingetogen roman over Argentijnse plattelandsfamilies en hun soms duistere geheimen.
© Jan Stevens