“Ik weet wat racisme aanricht”
Alles wat Ish Ait Hamou aanraakt, lijkt in goud te veranderen. Als danser gooit hij hoge ogen op tv en als auteur schrijft hij bestsellers. Al had het voor de jongen met Marokkaanse roots uit Vilvoorde ook anders kunnen eindigen. ‘Ik heb zelf ervaren wat onversneden racisme aanricht. Ik ben blij dat ik in mijn leven ook positieve ervaringen mocht meemaken die de woede hielpen temperen.’
Het zijn drukke tijden voor danser, choreograaf en schrijver Ish Ait Hamou (28). Nadat hij voor Terug naar eigen land, het nieuwe VIER-programma van Martin Heylen, begin dit jaar samen met andere BV’s vanuit de Somalische hoofdstad Mogadishu de vluchtelingenroute naar Europa volgde, stelde hij onlangs op de trein van Oostende naar Leuven zijn nieuwste boek Als je iemand verliest die je niet kan verliezen voor. Nu zit hij middenin de opnames van Alors on dance, een dansprogramma dat in de lente op Eén te zien zal zijn. ‘Voor elke aflevering trek ik naar een grote of kleine onderneming waar ik twee teams leer dansen’, zegt hij. ‘De ene keer zijn het werknemers van een afvalbeheerbedrijf, de andere keer van een autofabriek. De teams zijn samengesteld uit mensen die op verschillende afdelingen werken, van kaderlid tot arbeider. Ze hebben vier weken tijd om een dansvoorstelling voor te bereiden, die ze vervolgens in een volle theaterzaal brengen. Die mensen hebben in hun hele leven nog nooit gedanst. Daarom is het zo interessant om te zien wat dansen in hen losmaakt. Ze bloeien open, maar worden ook terug gegooid op zichzelf. Dankzij Alors on dance leren collega’s van verschillende niveaus elkaar beter kennen. Het viel me op dat sommigen al vijftien jaar in hetzelfde bedrijf werken, zonder veel over elkaar te weten.’
Op het einde van elke aflevering dagen de twee teams elkaar uit in een spectaculaire dansbattle, maar voor Ish is die eindvoorstelling bijzaak. ‘De weg ernaartoe is veel belangrijker’, vindt hij. ‘Als danser heb ik dat zelf mogen ervaren. Dansen is een kunstvorm waarin je jezelf helemaal moet blootgeven. Je staat oog in oog met jezelf, met je gebreken, je goede kanten, je minder goede kanten. Ik vind het boeiend om te zien hoe de deelnemers omgaan met angst. Ik haal hen uit hun comfortzone en observeer wat er met hen gebeurt. Dat is fantastisch.’
Omdat je daarin jouw eigen dansparcours herkent?
Ish Ait Hamou: Precies. Alors on dance is sterk gebaseerd op mijn eigen parcours. Ik probeer de deelnemers iets mee te geven van het pad dat ikzelf heb gevolgd. Er zijn trouwens nogal wat paralellen tussen leven en dansen. Je moet zowel in je leven als in de dans bereid zijn om te experimenteren, en je mag jezelf niet vastzetten door alleen maar datgene te doen waar je goed in bent. De meeste mensen focussen uitsluitend op die dingen waarin ze uitblinken en nestelen zich in hun comfortzone. Ik vind dat we daaruit moeten breken. Dat verloopt niet zonder slag of stoot. In de eerste aflevering van Alors on dance zegt een vrouw voortdurend: ‘Ik kan het niet.’ Op de eindvoorstelling levert ze een schitterende prestatie en krijgt ze een staande ovatie.
Waar komt jouw fascinatie voor dans vandaan?
Ait Hamou: In het begin zocht ik iets dat me een beetje ‘speciaal’ maakte. Als jongen was ik op zoek naar mijn eigen stem; ik wou cool zijn. Ik leidde een gewoon leventje, maar daarbovenop wou ik iets dat alleen maar van mij was. Ik was een jaar of twaalf toen ik een videoclip zag met hiphop en breakdance, ik imiteerde de dansbewegingen, dat ging als vanzelf en ik voelde me meteen cool. (lacht) Ik was superman. Dat bleef groeien, tot ik op een bepaald moment ontdekte dat er diepte in dans zit. Ik zag dat dansen een opeenvolging van uitdagingen vormt. Ik botste voortdurend tegen limieten en daar kickte ik op. Ik ben wild van dansen omdat er telkens weer een nieuwe grens verlegd moet worden. Niet alleen lichamelijk, ook mentaal. Hoe reageer je als het moeilijk wordt? Haak je af of overwin je die lastige fase? Ik hield vol. Dat is niet alleen mijn verdienste, ook die van de mensen om me heen. Steun is een enorme kracht. Jammer genoeg steunen we elkaar te weinig.
Breken we elkaar ook te veel af?
Ait Hamou: Ja, veel te veel. Ik merk het in mijn omgeving, bij jonge mensen, bij zowat iedereen. We leven in een tijd waarin ieders mening belangrijk geworden is. Natuurlijk is het goed we onze mening vrij kunnen uiten, alleen beschouwen we ze al te vaak als de absolute waarheid. Dan wordt het gevaarlijk. Het is misschien een dom voorbeeld, maar ik stoor me enorm aan wat nu Laura Tesoro, de winnares van Eurosong, overkomt. Van sommigen krijgt ze de wind van voren, ook van mensen uit het vak. Of je fan bent of niet, Laura is wél verkozen om ons land te vertegenwoordigen. Ze staat misschien nog niet op het toppunt van haar kunnen, maar ze zit wel middenin haar reis ernaartoe. Ze kan alleen uitgroeien tot een Belgische Beyoncé als we haar steunen.
Heb jij dan nooit kritiek gekregen?
Ait Hamou: Toch wel, gelukkig had ik altijd vrienden en familieleden waar ik op kon terugvallen en die mij steunden. Je komt altijd wel iemand op je parcours tegen die je tot op de grond afbreekt. Nu zijn er ook nog eens de sociale media die negatieve commentaren versterken.
Twee jaar geleden debuteerde je met Hard hart. Vandaag prijkt je derde boek Als je iemand verliest die je niet kan verliezen bovenaan de bestsellerlijsten. Schrijven is toch iets helemaal anders dan dansen?
Ait Hamou: Ik schrijf al even lang als ik dans: die twee lopen parallel. Twee jaar voor mijn debuut was ik te gast op de finale van Sterren op de dansvloer. Een journalist vroeg waar ik mee bezig was. Ik antwoordde: ‘Ik heb net een boek geschreven. Hopelijk wordt het ooit eens uitgegeven.’ Ik schrijf al sinds mijn dertiende, maar iets bestaat pas wanneer de media erover praten. (lacht) Het is ook niet zo dat je maar een schrijver wordt op het moment dat je eerste boek van de drukpersen rolt. Je bent schrijver van zodra je met passie een tekst op papier zet.
Had je verwacht dat je als schrijver zo succesvol zou worden?
Ait Hamou: Als ik met een nieuw project begin, koester ik zelden verwachtingen. Ik wil dan wel heel graag dat het een succes wordt, want daar put ik de energie uit om er keihard aan te werken. Toen ik mijn eerste boek schreef, wist ik niet eens dat het ooit gepubliceerd zou worden. Ik was in die tijd even gelukkig als toen het twee jaar later uitgegeven werd. Als je iemand verliest die je niet kan verliezen is er gekomen op vraag van ‘Te Gek?!’, de organisatie die het taboe rond geestelijke gezondheid wil helpen doorbreken. Het verhaal lag al een tijdje in mijn schuif toen ‘Te Gek?’ vroeg of ik iets voor hun campagne wou schrijven. Ik liet het hen lezen en zij waren enthousiast: ze zagen meteen raakvlakken tussen Als je iemand verliest die je niet kan verliezen en hun missie. Het grootste thema in mijn boek is de communicatie tussen de twee hoofdpersonages, de topchirurg Sheila en de Palestijnse vluchteling Sulayman. Op de trein ontmoeten die twee elkaar bij toeval, ze beginnen te praten, vertellen wie ze zijn en waar ze vandaan komen. ‘Te Gek?!’ wil mensen ertoe aanzetten om te communiceren, om met anderen te praten over hun geestelijke problemen. Net als Sheila en Sulayman.
Het gebeurt zelden dat twee vreemden op de trein met elkaar spontaan beginnen praten.
Ait Hamou: Dat is heel jammer. Mensen hebben schrik om een gesprek met een vreemdeling aan te knopen. Niet omdat ze bang zijn voor het onbekende, maar voor wat er zou kunnen gebeuren. ‘Misschien draait hij zich om en loopt hij weg.’ Terwijl ze in de overgrote meerderheid van de gevallen gewoon antwoord krijgen. Zelfs al reageert maar de helft van alle mensen, dan nog is het de moeite waard om tenminste een poging te wagen.
Je twee hoofdpersonages ontmoeten elkaar later opnieuw, in dramatische omstandigheden: in het operatiekwartier van een ziekenhuis.
Ait Hamou: Vanuit mijn danservaring heb ik geleerd om te werken met contrasten. Als schrijver vond ik het fijn om die twee mensen eerst dicht bij elkaar te brengen in een situatie waarin ze met elkaar kunnen praten, en ze vervolgens opnieuw dicht bij elkaar te brengen in omstandigheden waarin communiceren uitgesloten is. Op het ene moment staan ze in het leven, op het andere moment vechten ze tegen de dood.
Denk jij vaak aan de dood?
Ait Hamou: Van jongs af probeer ik de dood te integreren in mijn leven. Veel mensen moffelen de dood weg; ik niet. Ik weet dat ik zal sterven en dat heeft invloed op wat ik nu met mijn leven aanvang. Ik wil geen tijd verknoeien, al verknoei ik die in werkelijkheid vaak wel. (lacht). De dood is een goede reminder. Ik wil er niet bang voor zijn; doodgaan is nu eenmaal inherent aan het leven.
Is het makkelijker voor jou om met de dood te leven omdat je gelovig bent?
Ait Hamou: Dat weet ik niet, want ik ben nooit ongelovig geweest. (lacht) Natuurlijk twijfel ik wel eens, maar het is niet omdat ik geloof dat de rede bij mij uitgeschakeld is. In de islam is het belangrijk om te blijven studeren, te blijven lezen. Wat is er juist, wat niet? Waarom is iets zus en waarom niet zo? Elke gelovige twijfelt wel eens. In mijn geloof heb ik een relatie met God. Ik heb ook een relatie met mijn ouders. In mijn ogen zijn zij heilig, al twijfel ik soms aan woorden die ze uitspreken. Daar is niets mis mee.
Hoe moeilijk is het als gelovig schrijver om je in te leven in een ongelovig personage?
Ait Hamou: Ik vind dat heel gemakkelijk omdat ik een niet gelovige best wel kan begrijpen. Begrip hebben voor iemands keuze is levensbelangrijk. Ik vind dat ik dat tot hiertoe zelf goed heb kunnen toepassen, al slaagt niet iedereen daarin. Als het op samenhorigheid aankomt, beleven we momenteel geen leuke tijden. Neem de vluchtelingenproblematiek: aan de ene kant zijn er Vlamingen die daar heel negatief tegenover staan, aan de andere kant mensen die er heel positief over zijn. Ik behoor tot het laatste kamp. Al degenen die positief over vluchtelingen denken, zouden alle negativo’s moeten proberen overstemmen. Maar dat gebeurt niet: terwijl de negativo’s lawaai staan maken, schudden de positivo’s met het hoofd. Het is hoog tijd dat positieve mensen zich wat meer laten horen.
Voor Terug naar eigen land volgde jij vanuit de Somalische hoofdstad Mogadishu de vluchtelingenroute naar Europa.
Ait Hamou: Dat was een van de moeilijkste reizen die ik ooit gemaakt heb. Ik heb het nog steeds lastig met wat ik zag en hoorde. Net als iedereen heb ook ik een droom over een betere wereld. In Somalië leek het alsof mijn droom aan diggelen werd geschoten. Ik kreeg er een stevige klap. Het is heel lastig om uit te leggen wat er precies gebeurd is. Maar als je daar rondloopt en met mensen praat, begin je het systeem te zien dat hen onderdrukt. Ik heb met eigen ogen gezien hoe onderdrukking levens van mensen verwoest. Ik besef nu ook dat het aartsmoeilijk is om met dat systeem komaf te maken. Niet dat ik het opgeef, maar ik word er wel moedeloos van. Als er een ding is waar alle deelnemers van het programma het over eens zijn, of ze nu rechts of links zijn, is dat ze allemaal net hetzelfde zouden doen: op de vlucht slaan.
Ook Jean-Marie Dedecker of Veroniek Dewinter, de dochter van Filip?
Ait Hamou: Iedereen. ‘Ik snap het. Ik zou ook wegvluchten.’ Ze hebben dat allemaal gezegd; dat kunnen ze nu niet ontkennen. Het frustrerende is dat de term ‘vluchteling’ in de media alleen maar gebruikt wordt in een negatieve context. Als dertienjarige hing ik rond in de slechte wijken van Vilvoorde. Ik ontmoette er mensen met kwade bedoelingen die me de verkeerde richting uitduwden. Tot ik van hen wegvluchtte. Ik werd ouder en wou dansen. Op mijn zeventiende voelde ik me niet meer gelukkig in deze stad. Ik besliste om naar Amerika te reizen. Ik vluchtte weer weg, omdat ik op zoek was naar geluk. Na een jaar in Amerika keerde ik terug. Hier was geen werk voor een danser, dus vluchtte ik opnieuw. Eerst zocht ik mijn heil in Duitsland en later in Nederland. Alles wat ik in die jaren tijdens dat vluchten heb meegemaakt, hebben me gevormd tot wie ik nu ben. Sommigen noemen me ‘een voorbeeld voor de jongeren’. Mijn zoektocht naar een beter leven heeft er dus blijkbaar toe bijgedragen dat ik uitgegroeid ben tot ‘een voorbeeld voor anderen’. Al die vluchtelingen die nu op zoek zijn naar geluk en een beter leven, worden profiteurs genoemd. Het enige verschil tussen hen en mij, is dat ik een paspoort heb en zij niet. Ik vind het erg dat mensen die begrip hebben voor de beweegredenen van vluchtelingen, gebasht worden. Terwijl ze enkel laten zien dat ze een hart hebben.
Vanuit Vilvoorde zijn nogal wat jongens naar Syrië gaan vechten. Ken jij sommigen onder hen?
Ait Hamou: Ja, ze zaten samen met mij op school, of speelden mee voetbal in een parkje. Je moet hun geschiedenis kennen om te kunnen begrijpen waarom ze naar Syrië vertrokken zijn. Aan elke keuze die een mens maakt, gaan heel wat gebeurtenissen vooraf. Het is niet zo dat ze op een avond een spuitje kregen, om de volgende dag ijlings te vertrekken. De omgeving waarin ze opgroeiden, speelt een rol, net als hun karakter. Sommige mensen kunnen goed om met slechte ervaringen, anderen krijgen die maar moeilijk verwerkt. Om te vermijden dat nog andere jongeren hetzelfde pad opgaan, is alles belangrijk: de sfeer in de buurt waar ze wonen, de kansen die ze krijgen.
De Syriërstrijders kregen in dit land te weinig kansen?
Ait Hamou: Zonder twijfel. Ikzelf had in het verleden heel vaak problemen omwille van mijn Marokkaanse afkomst of mijn geloof. Dat ging dan over ‘kleine’ zaken zoals: de toegang geweigerd worden tot een discotheek of geen job krijgen via een uitzendkantoor. Dat was schering en inslag en afschuwelijk om mee te moeten maken. Gelukkig was niet alles negatief: zo kreeg ik als jonge ondernemende gast vertrouwen van het stadsbestuur van Vilvoorde. Dat gaf me vleugels. Anderen werden misschien alleen maar vernederd. Ik weet wat onversneden racisme met een mens aanricht. Ik ben blij dat ik in mijn leven ook positieve ervaringen mocht meemaken die de woede diep van binnen hielpen temperen.
Ish Ait Hamou, Als je iemand verliest die je niet kan verliezen, Manteau, 128 blz., 15 euro
© Jan Stevens