Het einde van de middenklasse?
Betogende indignados in de straten van Brussel, ‘occupiers’ die Wall Street en de City reclaimen, met op de achtergrond kapseizende banken, overheden die de broeksriem aanhalen en bedrijven die het saneermes bovenhalen. Anno 2011 lijkt het alsof we op een wereldwijde recessie afstevenen waar de werkende middenklasse de dupe van dreigt te worden. Is ons oude economische model failliet?
Volgens Guy Standing, professor economie aan de universiteit van het Britse Bath, bedreigt de schuldencrisis de welvaart en de jobs van gewone stervelingen zoals u en ik. “Werkende mensen met een diploma, pas afgestudeerde jongeren, gekwalificeerde fabrieksarbeiders, twintigers en vijftigers… Ze riskeren ofwel nooit aan de bak te komen, ofwel hun baan te verliezen en zo terecht te komen in ‘het precariaat’.”
Het precariaat is een door Standing uitgevonden term, samengesteld uit ‘precair’ en ‘proletariaat’, waarmee hij een nieuwe sociale klasse aanduidt die leden van de middenklasse omvat die uit de boot dreigen te vallen. “De financiële crisis heeft veel mensen doen inzien dat ze zich in een onzekere toestand bevinden. De oude industriële samenleving evolueert door de globalisatie en de technologische ontwikkelingen naar een flexibele diensteneconomie. Vroeger hadden mensen een baan voor het leven, maar de vergaande flexibilisering zorgt ervoor dat niemand nog zeker is van zijn job. De productie is verlegd naar Azië waardoor geschoolde jongeren en technisch onderlegde fabrieksarbeiders niet langer aan de bak komen.”
Het allereerste jobrapport van de Europese onderzoeksinstelling Eurofound van 5 oktober staaft Standings stelling dat de jobs van de middenklasse zwaar onder druk staan. Tussen 2008 en 2010 gingen er in de hele Europese Unie vijf miljoen banen verloren. Opvallendste evolutie: alleen zwaar betaalde topjobs in de dienstverlenende en hoogtechnologische sector gingen er op vooruit, gemiddeld betaalde jobs in de bouw en industrie sneuvelden.
De voorbije jaren heeft de overheid volgens Standing geprobeerd om de bittere pil van de bestaansonzekerheid te verzachten met kunstmatige geldverslindende maatregelen. Subsidies aan bedrijven moesten mensen langer aan het werk houden en consumenten kregen toegang tot goedkoop krediet zodat ze net als vanouds konden blijven consumeren. Zo werd het precariaat gesust met uitkeringen en lage intresten. Het gevolg was een uit zijn voegen barstende schuld die in 2008 met de financiële crisis als een boemerang in ons gezicht terug kwam. “De schuld zet ons oude welvaartsmodel nu versneld op de helling want overheden moeten de broeksriem drastisch aanhalen en schroeven de sociale bescherming terug op een moment dat arbeid onzekerder is dan ooit. In de VS zien we daar nu al de gevolgen van: miljoenen modale gezinnen waarvan de kostverdieners werkloos zijn, leven van liefdadigheid en voedselhulp.”
Van piramide naar pannenkoek
Josphine Green, voormalig directeur Trends & Strategy bij Philips, deelt Guy Standings analyse dat ons oude economische model bankroet is. Haar advies: vervang de piramide door een pannenkoek. Bij Philips was Green verantwoordelijk voor onderzoek naar evoluties in samenlevingen en culturen. Vandaag vliegt ze van land naar land en geeft ze lezingen om mensen ervan te overtuigen dat we ons economisch model drastisch moeten omgooien. “Onze industriële economische samenleving draaide de voorbije 250 jaar rond massaproductie en –consumptie”, zegt ze. “De kosten moesten gedrukt worden, zodat steeds meer mensen zich een auto konden aanschaffen en de winsten bleven stijgen. We geloofden dat we dat mechanisme voor eeuwig aan de praat konden houden, want het leek alsof alles beheersbaar en voorspelbaar was. Onze wereld was een grote machine die zou blijven draaien zolang ze goed onderhouden werd. Daarvoor hadden we een piramidevormige, hiërarchische en autoritaire commandostructuur uitgedacht die alles standaardiseerde, controleerde en centraliseerde.”
Green pleit ervoor het failliete oude piramidemodel radicaal te vervangen door wat zij het ‘pannenkoekmodel’ noemt. “Vandaag bewandelen we niet langer een netjes uitgestippeld levenspad, maar hebben we keuze uit een overvloed aan levensstijlen en jobs. We zijn designers geworden van ons eigen leven. Tezelfdertijd heeft de technologie ons leven ingrijpend veranderd en moeten we onder druk van de klimaatverandering zelfs onze hele levensstijl aanpassen. We gaan een toekomst tegemoet die complexer is dan we ooit voor mogelijk hielden. In vliegende vaart evolueren we van een industrieel economisch naar een sociaal ecologisch tijdperk. De tijd dat alles rond massaconsumptie en –productie draaide, is definitief voorbij. De wereld is geen hiërarchisch gestructureerde piramide die lineair en voorspelbaar is, maar bestaat uit chaos en complexiteit en heeft de vorm aangenomen van een pannenkoek. De grote uitdaging is: laten we ons door de chaos verlammen of springen we er creatief mee om?”
Small is beautiful
Volgens Green hebben we dringend nood aan nieuwe verhalen die ons vooruit helpen. “Zo’n groot nieuw verhaal is dat we ons productie- en consumptiemodel drastisch moeten herdenken. In het tijdperk van de massaproductie hadden we grote fabrieken nodig die centralistisch georganiseerd waren zodat de economie kon blijven groeien. Grondstoffen worden schaars, dus dat soort van productie kunnen we missen als kiespijn. Productie en consumptie moeten gedecentraliseerd worden en terug gebracht naar de lokale gemeenschappen. Het dertig jaar oude adagium ‘Small is beautiful’ van de Britse econoom Ernst Schumacher is actueler dan ooit. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werkte dat principe niet omdat lokale producenten geïsoleerd zaten, maar dankzij de moderne technologie die ons met de rest van de wereld verbindt, is Schumachers boodschap springlevend. We zullen ook, of we nu willen of niet, minder moeten gaan consumeren. Lokale productie en consumptie zullen ertoe bijdragen dat onze gemeenschappen opnieuw floreren. De files zijn gedoemd te verdwijnen, want we zullen thuis werken of in een bedrijfje vlakbij. Er zal zo tijd vrijkomen voor vrijwilligerswerk of voor het gezin.”
Volgens Green zal de economie van de 21e eeuw niet draaien rond productvernieuwing, maar rond sociale vernieuwing. “Sociale innovatie wil zeggen: een sociale oplossing verzinnen voor een sociale behoefte. Een van dé voorbeelden van sociale innovatie is microfinanciering. De Grameenfoundation is daarvan het typevoorbeeld. Weduwen van arme boeren uit Bangladesh hadden twintig dollar nodig om een koe te kopen om zo te kunnen overleven. De reguliere banken vonden hen onbeduidend en onbetrouwbaar en weigerden hen een lening toe te staan. Professor Muhammad Yunus kon dat onrecht niet langer aanzien en leende hen twintig dollar. 99,9% betaalde netjes alles terug.”
Duurzame jobs voor iedereen
Tim Jackson, professor Duurzame Ontwikkeling aan de universiteit van het Zuid-Engelse Surrey, treedt Josephine Green bij in haar radicale keuze voor een kleinschalige sociaal-ecologische economie. “Ons huidige dolgedraaide economische model wordt aan de praat gehouden door de manier waarop er geïnvesteerd wordt”, zegt hij. “Als je het wil vervangen door een sociaal-ecologisch model, zal je er in de eerste plaats voor moeten zorgen dat investeerders niet voor de snelle winst gaan, maar hun kapitaal op lange termijn inzetten. Nu is heel ons financiële systeem gebaseerd op hebzucht. Investeringen moeten op korte termijn veel opbrengen, met een minimaal risico voor de investeerder, maar zoveel mogelijk weggemoffeld risico voor ‘derden’. De schuldencrisis zet ons met onze beide voeten op de grond. We weten nu zeker dat het financiële systeem instabiel is en niets bijdraagt aan het welzijn van de hele samenleving. Integendeel: als het systeem instort, zijn het de mensen uit de middenklasse die er nooit van geprofiteerd hebben die de rekening betalen. Ik heb de voorbije zes jaar verschillende regio’s in Groot-Brittannië bezocht, en overal hoorde ik bij lokale politici hetzelfde discours. Ze waren allemaal druk bezig met het aantrekken van investeringsgeld voor nieuwe, hoogtechnologische sectoren die de productiviteit zouden doen toenemen en daardoor jobs gingen creëren waardoor de regio welvarender zou worden. Maar na de financiële crash van 2008 werd het kapitaal weggezogen en gingen de regionale economieën kopje onder.”
Volgens Jackson is het de hoogste tijd dat er nieuwe investeringsconcepten ontwikkeld worden die op lange termijn niet alleen geld, maar ook sociale en ecologische voordelen en duurzame jobs voor iedereen opleveren. “Een goed voorbeeld zijn de Community Interests Companies (CIC) die de vorige Britse regering in 2005 boven de doopvont gehouden heeft. In juli van dit jaar waren er al 5400 CIC’s over heel Groot-Brittannië actief. CIC’s zijn sociale coöperatieve bedrijven die lokaal verankerd zijn, duurzaamheid hoog in het vaandel voeren en voor werkgelegenheid in eigen streek zorgen. Wie zijn spaargeld in aandelen stopt van een lokale CIC, weet dat hij op korte termijn geen waanzinnige rendementen moet verwachten. Maar hij is er wel zeker van dat zijn eigen gemeenschap er ecologisch en sociaal de vruchten van zal plukken.”
België: licht in de duisternis?
Uit het pas verschenen allereerste Europese jobrapport van Eurofound blijkt dat in alle Europese landen tijdens de crisis jobs verloren gegaan zijn. Enige lichtpunt lijkt België: in ons land is het totaal aantal jobs min of meer stabiel gebleven. Vormen we een oase middenin de woestijn en kan de Belgische middenklasse op haar beide oren slapen?
Ook al lijkt België op het eerste gezicht dapper stand te houden, toch vormt ons land geen uitzondering op de afkalvende trend in middenklassejobs. Dat blijkt uit een studie van het Leuvense Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving HIVA, waarin de kwetsbaarheid van hoog-, laag- en middengeschoolde arbeidskrachten tussen 1993 en 2006 onderzocht werd. Hooggeschoolden hielden vrij goed stand. Gemiddeld geschoolden daarentegen, ruilden hun oude jobs steeds meer in voor de hamburgerjobs van minder betaalde laaggeschoolden en laaggeschoolden kwamen op hun beurt terecht in slecht betaalde dienstenchequejobs. “De middenklasse betaalt de prijs van de globalisering en de steeds verder doorgedreven informatisering”, zegt Gilbert De Swert, arbeidsmarktspecialist en voormalig hoofd van de ACV-studiedienst. “Het is moeilijk te voorspellen hoe de evolutie voor middenklassejobs op langere termijn zal zijn. Misschien komt er wel een upgrade in de lager geschoolde jobs waar meer gekwalificeerde mensen in terecht komen, en worden die functies in de toekomst beter betaald. Maar het zou ook kunnen dat de informatisering en globalisering verder uitbreiden, waardoor zelfs sectoren zoals de non-profit getroffen zullen worden. De evolutie bij de topjobs hangt dan weer af van hoe de financiële crisis verder ontwikkelt. Er dreigen vooral donkere wolken voor laaggeschoolden. Door de nakende bezuinigingen zullen lager geschoolde ambtenaren vermoedelijk niet meer vervangen worden; de resterende plaatsen zullen ingenomen worden door hoger geschoolden. Of laaggeschoolden nog aan de bak zullen komen, zal afhangen van hoe zwaar er beknibbeld wordt in het systeem van de dienstencheques.”
Gered door Duitsland
Volgens HIVA-onderzoekster Karen Geurts is de uitholling van de middenklassejobs geen nieuw fenomeen. “Die evolutie is al vijftien jaar aan de gang, als gevolg van het delokaliseren naar lageloonlanden. Door de crisis hebben sectoren zoals industrie en logistiek extra klappen gekregen. Ze zijn zich nu een beetje aan het herstellen, maar ze staan nog steeds niet terug op het peil van voor de crisis. Paradoxaal genoeg blijft de vraag naar knelpuntberoepen wel stijgen. Daar komt bij dat de komende vijf jaar 300.000 mensen op pensioen zullen gaan, waardoor heel wat jobs opnieuw ingevuld zullen moeten worden, ook door middengeschoolde mensen. De middenklasseproblematiek op onze arbeidsmarkt zal daardoor niet zo scherp worden als in Groot-Brittannië of de VS.”
Hoe komt het dat België in vergelijking met de rest van de Europese landen de algemene tewerkstelling op peil heeft kunnen houden? “Het sterke Duitsland heeft ons gered. Veel van onze bedrijven zijn exportgericht en leveren goederen aan de Duitse industrie. We hebben ons karretje aan de Duitsers vastgeklonken en waren daardoor minder afhankelijk van landen die het zwaar te verduren kregen. Werkgevers konden hun werknemers behouden door overuren af te bouwen, gebruik te maken van bestaande stelsels zoals tijdelijke werkloosheid, tijdskrediet en deeltijds werk. Daarnaast waren er crisismaatregelen die het mogelijk maakten dat werkgevers hun personeel niet ontsloegen, maar een tijdje minder lieten werken. Net als in de buurlanden daalde bij ons tijdens de crisis het aantal arbeidsuren heel sterk, maar het aantal arbeidsplaatsen bleef min of meer stabiel.”
1975 revisited
Afgelopen maand kondigden staalproducent Arcelor Mittal en financiële dienstengroep Euroclear in ons land drastische reorganisaties aan: de sluiting van de warme lijn van Arcelor Mittal in Luik zal 600 banen kosten, Euroclear wil 500 banen vanuit België naar Polen verhuizen. Direct sneuvelen door die reorganisaties 1100 banen; indirect wordt het banenverlies op 2500 jobs geraamd. Na de verschuiving van industriële naar diensteneconomie lijkt ook die laatste rijp voor delokalisering naar goedkopere landen. Wordt het niet dringend tijd dat we ook in België beginnen werken aan de omslag van het oude industriële model naar een sociaal-ecologisch? “Ik hoor economen al dertig jaar zeggen dat we in de omschakeling zitten van een oud economische model naar iets nieuw”, zegt Gilbert De Swert. “In werkelijkheid hebben we zo’n omschakeling al achter ons liggen. We produceren en exporteren nog steeds evenveel of misschien zelfs meer dan vroeger, alleen met veel minder mensen. Die omslag heeft zijn effecten gehad op de tewerkstelling, maar niet noodzakelijk op onze rijkdom. Het lijkt alsof de industriële sector aan het krimpen is, alleen heeft de sector veel van zijn functies uitbesteed aan onderaannemingen. Als Arcelor Mittal dan een belangrijke vestiging sluit, heeft dat natuurlijk ook een veel groter indirect effect. Zo’n sluiting is net als een steen die in het water geworpen wordt: de kringen zijn bijzonder groot. Het is onbetwistbaar zo dat de sluiting van zo’n bedrijf een ramp is voor werknemers uit de middenklasse die er jarenlang dezelfde job uitgeoefend hebben. Vaak vinden zij geen nieuw werk omdat andere ondernemingen van oordeel zijn dat mensen na twintig jaar in dezelfde functie dichtgeslibd zijn. En dan is er die grote groep jongeren die niet meteen aan de bak komt omdat we in een moeilijke periode zitten. Maar dat was ook al zo in 1975. Om de tien jaar zitten we in een toestand zoals de huidige.”
Maken we ons dan nodeloos zorgen en komt er na regen toch weer zonneschijn? “Misschien hebben we het historische perspectief een beetje verloren, maar dat is begrijpelijk: we redeneren uit wat nu gebeurt en hebben de indruk dat het zo nog jaren zal blijven duren. Wat wel juist is, is dat het beleid niet voldoende geleerd heeft uit het verleden en niet voorbereid is om dit soort van schokken op te vangen. Er wordt te weinig geïnvesteerd in opleiding en omscholing, niet alleen bij de start, maar ook tijdens de loopbaan. Maar versta me niet verkeerd: Josephine Greens pleidooi voor een sociaal-ecologische economie snijdt hout. In deze crisistijd hoor je alleen het mantra van ‘groei, groei, groei’, terwijl het hoog tijd is dat er een keuze gemaakt wordt voor een duurzamer, socialer model.”
© Jan Stevens