Een enkeltje richting hel

Op 8 maart tekende minister van Justitie Stefaan De Clerck het bevel om de voormalige Tsjetsjeense rebellenleider Arbi Zarmaev uit te leveren aan Tsjetsjenië. Volgens Amnesty International wacht Zarmaev daar een warm onthaal in de folterkamers van dictator Ramzan Kadyrov. Minister De Clerck wast zijn handen in onschuld: de Russen en de Tsjetsjenen hebben hem immers beloofd dat ze Zarmaev goed zullen ontvangen.

 

Toen de Tsjetsjeen Arbi Zarmaev op 11 maart in de gevangenis van Hasselt te horen kreeg dat minister van Justitie Stefaan De Clerck een paar dagen eerder beslist had hem aan de Tsjetsjeense autoriteiten uit te leveren, raakte hij helemaal in de war. Het vooruitzicht van hardhandige ondervragingen in de folterkelders van de door de Russische overheid gesteunde dictator Ramzan Kadyrov schrok hem zo af, dat hij een paar dagen later twee cipiers te lijf ging. Hij werd in de isolatiecel gestopt en een week later overgebracht naar de afdeling ‘Hoge Veiligheid’ van de gevangenis van Brugge. “Daar zit hij nu opgesloten in mensonwaardige omstandigheden”, zegt zijn advocaat Paul Bekaert. “De afdeling ‘Hoge Veiligheid’ is bedoeld voor de meest gewelddadige gevangenen. Ze kunnen daar zes maanden lang vastgehouden worden. Er heerst een keihard regime. Je moet het zien om te kunnen geloven.”

Arbi Zarmaev is geen doetje. Paul Bekaert: “Hij is een echte macho. Licht ontvlambaar en snel in zijn eergevoel aangetast. Maar hij is geen crimineel. Tijdens de oorlog tegen de Russen zat hij als commandant in het Tsjetsjeense verzet. In 2005 heeft hij hier asiel gekregen. De Tsjetsjenen hebben in 2009 zijn uitlevering gevraagd omdat hij acht jaar eerder medeplichtig geweest zou zijn aan moord. In een advies aan de minister maakte De Kamer van Inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep van Gent brandhout van dat uitleveringsverzoek. Toch ging De Clerck daar lijnrecht tegenin en tekende hij op 8 maart het uitleveringsbevel. Tsjetsjenië is een deelrepubliek van de Russische Federatie: om diplomatieke redenen is de Clerck bang om de Russen tegen de haren in te strijken. Ik vermoed dat hij er op speculeert dat een rechtsinstantie zoals de Raad van State het uitleveringsbevel zal schorsen. Dan kan hij de Russische overheid laten weten dat het niet zijn schuld is dat Zarmaev niet uitgeleverd wordt.”

 

Mamujev alias Zarmaev

In oktober 1999 rolden de Russische tanks Tsjetsjenië binnen. Met massale bombardementen op steden als Grozny wou de toenmalige Russische president Vladimir Poetin de naar onafhankelijkheid strevende deelrepubliek terug in het gareel krijgen. Net als zoveel andere jonge Tsjetsjenen sloot de toen 27-jarige Arbi Zarmaev zich aan bij de rebellen. Hij organiseerde het verzet in zijn dorp Gvardeyskoye in het noordwesten van Tsjetsjenië. In de zomer van 2000 zette het Russische leger een prijs op het hoofd van rebellencommandant Zarmaev. Hij vluchtte naar Grozny en vond er onderdak bij de bevriende familie Mamujev. Hun zoon Bislan was net gestorven. Ze gaven het paspoort van hun dode zoon aan Zarmaev zodat hij verder kon vluchten naar Kazakstan. Daar werd hij opgevangen door een oom. Hij vond er werk en hield er zich een jaar lang gedeisd. Maar het heimwee naar huis werd te groot. In september 2001 keerde hij als Bislan Mamujev terug naar Gvardeyskoye. Hij werd opgepakt door Russische soldaten en naar de militaire basis Khankala overgebracht. Daar werd hij samen met andere rebellen in een kuil gevangen gehouden. Hij kon ontsnappen en vluchtte naar België. Op 13 maart 2002 vroeg hij als Bislan Mamujev op het vluchtelingencommissariaat in Brussel asiel aan. “Hij durfde geen asiel onder zijn echte naam aan te vragen”, zegt Paul Bekaert. “Hij was doodsbang dat de Russen hem ook in België zouden weten te vinden.”

Mamujev alias Zarmaev vestigde zich in Oostende. Hij leerde er de Oekraïense vrouw Marina kennen, ze gingen samenwonen en kregen een zoon. Op 13 april 2005 kreeg Bislan Mamujev alias Arbi Zarmaev bericht van het Commissariaat-Generaal voor de vluchtelingen dat hij erkend werd als vluchteling.

 

Messenvechter

Op 9 december 2008 werd in het ziekenhuis van Oostende de hevig bloedende Artur Dzhunaidov binnengebracht. Hij had messteken in buik en schouder en vertelde dat hij in het park overvallen was. De politie werd er bijgehaald. Zij herinnerden zich een oud voorval waarbij ene Bislan Mamujev in datzelfde park gesignaleerd werd terwijl hij een robbertje aan het vechten was met een andere Tsjetsjeen. Ze vielen Mamujevs huis binnen en vonden een pistool en een mes. “Sierwapens”, volgens Mamujev. Hij werd gearresteerd en beschuldigd van het toedienen van messteken aan Dzhunaidov en van onwettig wapenbezit. Mamujevs relatie met Marina was een tijd eerder spaak gelopen. Vermoedelijk zinde zij op wraak en vertelde ze de politie dat Bislan Mamujevs echte naam Arbi Zarmaev was.

In de aanloop naar zijn proces voor de correctionele rechtbank van Brugge werd Zarmaev op 29 juli 2009 in voorhechtenis genomen. Twee maanden later, op 2 september 2009, trok het Commissariaat-Generaal voor de vluchtelingen omwille van zijn identiteitsfraude zijn vluchtelingenstatuut in.

 

Op 28 oktober 2009 werd bij het ministerie van Justitie een diplomatiek koffertje van de Russische ambassade in Brussel bezorgd. Er zaten twee stukken in: een aanhoudingsbevel voor Arbi Zarmaev, gedateerd op 27 augustus 2009 en uitgeschreven door de procureur van het district Nadterechnyi in Tsjetsjenië, en een verzoek tot uitlevering van diezelfde Zarmaev aan de Russische deelrepubliek Tsjetsjenië. De Tsjetsjeense procureur beschuldigde Zarmaev van medeplichtigheid aan een moord in april 2001 in zijn dorp Gvardeyskoye. De negentienjarige Zaïra D. had eenmalig het bed gedeeld met een man, Khisir Labasanov. Die vertikte het om naderhand met haar te trouwen, waarna Zaïra boos werd en haar verhaal verteld zou hebben aan Zarmaev. Die zou haar overgehaald hebben om haar minnaar van een nacht te doden. Volgens de procureur bezorgde Zarmaev haar een pistool en gaf hij haar schietlessen. In het uitleveringsverzoek schreef de procureur dat Zaïra zich daartegen verzet zou hebben. Op de avond van 9 mei 2001 zou Zaïra in bijzijn van Zarmaev Labasanov neergeschoten hebben. Vervolgens zou ze het wapen aan iemand anders gegeven hebben. Bij haar arrestatie zou ze spontaan gezegd hebben dat Zarmaev haar tot moord gedwongen had. Het kabinet van minister van Justitie Stefaan De Clerck nam akte van het Russisch-Tsjetsjeense uitleveringsverzoek en ondernam voorlopig niets.

 

Op 2 januari 2010 werd Arbi Zarmaev door het Brugse gerecht voor het messengevecht in het park van Oostende en voor onwettig wapenbezit tot 18 maanden effectief veroordeeld. Het slachtoffer Artur Dzhunaidov viel bijna van zijn stoel toen hij de uitspraak hoorde. “Ik zweer u stellig dat ik nooit verklaringen of klachten tegen Arbi Zarmaev heb neergelegd, niet mondeling en niet schriftelijk”, verklaarde hij vorige maand in een brief aan Imran Ezhiev, vluchtelingenadviseur van Europarlementslid Bart Staes (Groen!). “Ik heb geen klachten ten aanzien van dhr. Zarmaev. Ik heb enkel respect voor hem zoals ik heb tegenover een landgenoot en tegenover een fatsoenlijk mens.”

 

Het grootste deel van zijn celstraf zat Zarmaev in de gevangenis van Hasselt. Heel die tijd kwam er geen reactie van het ministerie van Justitie op het Russisch-Tsjetsjeense uitleveringsverzoek. “In normale omstandigheden moet op zo’n verzoek snel een antwoord volgen”, zegt advocaat Bekaert. “In deze zaak heeft Justitie enorm veel tijd verloren laten gaan. Bij een uitleveringsverzoek wordt er advies gevraagd aan de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) van het Hof van Beroep. Dat advies is niet bindend voor de minister, maar wordt meestal gevolgd.”

Op 8 januari 2010 bezorgde de KI van het Hof van Beroep van Gent haar – geheime – advies aan de minister. Haar conclusies waren duidelijk: Arbi Zarmaev mag onder geen enkel beding uitgeleverd worden aan de Russische Federatie. De redenen voor die weigering waren volgens de Kamer zo klaar als een klontje: er ligt teveel tijd tussen de strafbare feiten in Tsjetsjenië (mei 2001) en het uitleveringsverzoek (28 oktober 2009), de beschrijving van de ten laste gelegde feiten aan Zarmaev hangen aaneen als los zand en last but not least: er is geen enkele garantie vanwege de Russisch-Tsjetsjeense autoriteiten dat Zarmaev in zijn geboorteland niet gefolterd zal worden of geen onmenselijke en vernederende straf zal moeten ondergaan. In haar advies verwees de Kamer naar talloze rapporten van mensenrechtenorganisaties en naar recente arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHMR) over mensenrechtenschendingen in Tsjetsjenië.

Meer dan een jaar later, op 8 maart 2011, legde minister van Justitie Stefaan De Clerck dat advies naast zich neer en tekende hij het bevel om Arbi Zarmaev uit te leveren aan de Russische Federatie. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om gedetailleerd in te gaan op de bezwaren van de KI. “Het komt niet aan de aangezochte Belgische autoriteiten toe om de Russische onderzoeks-, vervolgings- en opsporingsprocedures te evalueren”, schreef hij. Hij ontkende niet dat het EHMR “zeer frequent ernstige schendingen van de mensenrechten in Tsjetsjenië” had vastgesteld. Maar aangezien de Russische “president Medvedev deze mensenrechtenschendingen herhaaldelijk veroordeeld heeft” en de Russische overheid “middels een diplomatieke nota van 29 november 2010 garanties bood dat Zarmaev “niet onderworpen zou worden aan de doodstraf” en dat er tijdens de strafuitvoering “toegang verleend zou worden aan diplomatieke vertegenwoordigers”, zag hij er geen graten in om Zarmaev een enkeltje richting Tsjetsjeense gevangenis te bezorgen.

 

Oude vrienden

Volgens Annemarie Gielen, verantwoordelijke Oost-Europa bij de mensenrechtenorganisatie Pax Christi, proberen de Russen via feiten van gemeen recht een politieke tegenstander te klissen. “Minister Stefaan De Clerck had eigenlijk moeten onderzoeken of de vraag tot uitlevering van Zarmaev om een gefabriceerd dossier gaat”, zegt ze. “Maar daar heeft hij geen enkele poging toe ondernomen. Hij gaat ervan uit dat de Tsjetsjeense procureur de waarheid spreekt.”

Annemarie Gielen trok dan maar zelf op onderzoek. Zij belde met de naaste familie van Zaïra D., de vrouw die ‘op aanstoken van Zarmaev’ op 9 mei 2001 haar one night stand doodschoot, en nam die gesprekken op band op. Gielen: “Zaïra vreest voor haar leven. Ze is doodsbang voor represailles van de Russisch-Tsjetsjeense overheid. De verwanten van Zaïra vertelden me dat Arbi Zarmaev niets te maken heeft met de moord op haar minnaar. Op het moment van de feiten was hij zelfs niet in Tsjetsjenië, maar leefde hij ondergedoken bij zijn oom in Kazakstan. Zaïra geeft nu toe dat de onderzoeksrechter haar dwong om te getuigen tegen Zarmaev. De man zei: ‘Zarmaev is toch niet in Tsjetsjenië. Klaag hem aan. In ruil krijg jij strafvermindering.’ Zaïra was amper 19 en begreep de consequenties niet. In ruil voor een lichtere straf heeft zij Zarmaev aan de galg gepraat.”

Het onderzoek werd gevoerd door onderzoeksrechter Mezhidov, een oude bekende van Zarmaev. Ze zaten samen op school en konden toen al elkaar niet luchten. Toen het Russische leger in ’99 Tsjetsjenië binnenviel, koos Mezhidov de kant van de Russen en Zarmaev die van het verzet.

 

Niet alleen Pax Christi, maar ook Amnesty International gaat tegen de toestemming tot uitlevering van Zarmaev in het verweer. “Wij vinden het heel verontrustend dat minister De Clerck zich in zijn besluit beroept op garanties van de Russische overheid”, zegt Carmen Dupont, beleidsverantwoordelijke bij Amnesty. “Wij krijgen veelvuldig rapporten van grove en systematische mensenrechtenschendingen in Tsjetsjenië, ook nu de oorlog officieel beëindigd is. Zarmaev beweert dat hij commandant was in een rebellengroep. Daardoor riskeert hij bij uitlevering wel degelijk gefolterd te worden en is de kans op een eerlijk proces miniem. Dat risico geldt trouwens niet alleen voor wie lid geweest is van een rebellengroep, maar ook voor Tsjetsjenen voor wie de uitlevering gevraagd wordt omwille van ‘gewone’ misdrijven. ‘Garanties’ van de Russische Federatie bieden geen enkele waarborg tegen foltering. De uitlevering van Arbi Zarmaev is onaanvaardbaar en vormt een flagrante schending van verschillende artikels van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.”

Lieselot Bleyenberg, woordvoerster van Stefaan De Clerck, is het met die redenering van Amnesty niet eens. “Het EHRM heeft in recente arresten in gelijkaardige uitleveringszaken van Tsjetsjenen in andere EU-landen geoordeeld dat de betrokken wel uitgeleverd konden worden en dat er geen ernstig risico was op mensenrechtenschendingen. In de zaak van Zarmaev werden bovendien voldoende diplomatieke garanties gevraagd én verkregen. Het gaat hier trouwens om een misdrijf van gemeenrechtelijke aard. De minister heeft zelf geen onderzoek ingesteld naar de aanklacht tegen Zarmaev omdat alleen Rusland territoriaal en juridisch bevoegd is om misdrijven te vervolgen waarvoor de uitlevering werd gevraagd.”

Werden er in het verleden nog Tsjetsjenen aan Rusland uitgeleverd? Bleyenberg: “Ja. Ook in die zaken betrof het feiten van gemeenrechtelijke aard zoals geweldpleging en diefstallen in de metro van Moskou. Maar ook hier is telkens een zorgvuldige afweging van alle argumenten gemaakt met bijzondere aandacht voor de mensenrechten zoals dat door het uitleveringsverdrag en de Belgische uitleveringswet wordt vereist.”

 

Advocaat Paul Bekaert vroeg vorige week in hoogdringendheid aan de Raad van State om de beslissing van Stefaan De Clerck te schorsen. “Dat is de enige manier om te vermijden dat Zarmaev vandaag of morgen wordt uitgeleverd.” Afgelopen woensdag kwam de zaak voor. Volgende week volgt een uitspraak. Maar Bekaert heeft er geen goed oog in. “De auditeur van de Raad bevestigde de redenering van De Clerck. Meestal volgen de rechters van de Raad van State het advies van de auditeur. Het enige wat ons dan nog rest is de zaak aanhangig maken bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.”

Zarmaevs straf voor het Oostendse messengevecht liep af op 20 januari 2011. Sindsdien heeft hij nog geen dag van de vrijheid kunnen proeven. Zolang de uitleveringsprocedure loopt, blijft hij in de cel. Als de Raad van State volgende week de beslissing van De Clerck schorst, komt hij misschien vrij. Anders wordt het een enkele vliegtuigreis naar de ‘verhoorkamers’ van Ramzan Kadyrov.

 

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten