Dumpster diven
Dit weekend voert 11.11.11 actie rond voedselverspilling. Twintigers Pieter en Thomas hebben hun eigen manier om voedselverspilling tegen te gaan: na valavond schuimen ze afvalcontainers van supermarkten af om er het bruikbare voedsel uit te halen. Wij gingen een nachtje mee dumpster diven.
Een donkere, kille herfstavond in de Gentse binnenstad. Pieter loopt samen met vriend Thomas door onverlichte steegjes. Ze dragen elk een rugzak en het schijnsel van het led-mijnwerkerslampje op Pieters hoofd danst tegen de gevels. Aan de afvalcontainers naast een grote winkel houden ze halt. Pieter haalt een bos sleutels tevoorschijn en opent de sloten van alle containers, Thomas klapt de deksels een na een open. Samen doorzoeken ze snel en geroutineerd alle afvalzakken. “Deze keer zit er echte troep in”, bromt Pieter. Ze knopen de zakken netjes dicht en draaien de containers terug keurig op slot. Pieter en Thomas zijn immers gentlemen dumpster divers. “Niemand mag last ondervinden van onze nachtelijke uitstappen”, zegt Pieter. “Toen ik pas met dumpster diving begon, was ik onbezonnen en durfde ik wel eens een slot te forceren. Vandaag ben ik ouder en wijzer en hanteer ik als stelregel dat ik nooit sloten openbreek of kettingen doorknip. Ik heb nu een uitgebreide set sleutels om afvalcontainers te openen.”
In Amerika heet rondsnuffelen in het afval van een ander dumpster diving, in Groot-Brittannië skipping. Onze bekendste dumpster diver is muffinman Steven De Geynst die een paar jaar geleden in eerste aanleg tot zes maanden cel veroordeeld werd voor het stelen van een paar zakken muffins uit de container van een supermarkt en daar in beroep de vrijspraak voor kreeg.
“Officieel maken wij ons schuldig aan het ‘betreden van verboden terrein’”, zegt Pieter. “Als de container nog op het terrein van de winkel staat, stelen we van de winkel, als hij op straat staat, stelen we van het afvalbedrijf dat hem komt leeghalen.”
Pieter is dus een ordinaire dief? “Sommige mensen schakelen dumpster diving gelijk met diefstal. Het heeft geen zin om met hen in discussie te gaan, want ik heb al ondervonden dat ze zelden bereid zijn om van gedacht te veranderen. In de generatie van mijn grootouders zaten ook al dumpster divers. Na de aardappeloogst gingen ze de achtergelaten exemplaren van de akkers halen. Er bestond toen nog geen hippe term voor hun activiteit, maar in essentie deden zij net hetzelfde als wij. Wij halen nu ‘overtollig’ voedsel uit afvalcontainers en veel mensen vinden dat maar vies. Ze vergeten dat het eten vaak goed verpakt zit en dat het een paar uur eerder nog te koop lag op het schap in de winkel.”
Wroeten Pieter en Thomas in afval omdat ze krap bij kas zitten? Pieter: “Nee, we hebben geen geldgebrek. Onze ouders zorgen goed voor ons en daar zijn we hen dankbaar voor. We zijn dumpster divers uit overtuiging. Het geld dat we zo uitsparen, schenken we liever aan een goed doel zoals 11.11.11.”
1,3 miljard ton ‘overtollig’ voedsel
Dit weekend trekken de vrijwilligers van 11.11.11 de straat op om geld in te zamelen voor projecten in het Zuiden. Die campagne staat in het teken van de gigantische voedselverspilling wereldwijd. “Ik vind dat een uitstekend thema”, zegt Pieter. “Mijn motivatie om te dumpster diven spoort met de boodschap van 11.11.11. Op onze wereld lijden ruim 800 miljoen mensen honger, dat is één op negen. De meeste hongerlijders zijn boeren, wat het extra tragisch maakt. Hier in het rijke Westen wordt ontzettend veel voedsel verspild. Eén derde van al het wereldwijd geproduceerde voedsel, of 1,3 miljard ton, wordt uiteindelijk niet geconsumeerd. Dat is toch schrijnend? Blijkbaar kan het de meeste mensen niet schelen wat er elders in de wereld gebeurt, zolang zij het maar goed hebben en hun ‘keuzevrijheid’ niet aan banden gelegd wordt. Onze medeburgers willen lekker en goedkoop voedsel en eisen een overvloed aan keuzemogelijkheden. Supermarkten spelen daarop in. Producenten en verkopers bieden te veel aan, maken ook te veel reclame voor hun producten, waardoor iedereen die nodeloze overvloed heel gewoon is gaan vinden. Door dat overaanbod belandt er onvoorstelbaar veel in de vuilbak. Ik vind dat een regelrechte schande.”
Vijf jaar geleden liep Pieter van huis weg. “Ik was achttien en lag in de knoop met mezelf. Heel toevallig kwam ik in Breda bij krakers terecht. Zij hebben me de finesses van dumpster diving bijgebracht. Die eerste keer dat we op zoek gingen naar voedsel in afvalcontainers van supermarkten was het alsof er een compleet nieuwe wereld voor mij open ging. Ik was blut, had geen inkomen en heb toen noodgedwongen een jaar uit containers geleefd.”
Een jaar lang verbleef Pieter in de krakerscommune van Breda, daarna keerde hij naar huis terug. “Ik maakte mijn laatste jaar van het middelbaar af en ging af en toe nog skippen, ook al had ik dat eigenlijk niet meer nodig. Ik bracht voedsel uit de containers van de plaatselijke supermarkten mee naar huis. In het begin hadden mijn ouders het daar moeilijk mee, maar na een tijd draaide mijn moeder bij en vond ze het erg dat al dat lekker fruit en al die gezonde groenten zomaar werden weggegooid. Ik was de enige dumpster diver van het dorp, waardoor alle weggegooide voedseloverschotten van de plaatselijke middenstand voor mij waren.”
Sinds vorig jaar studeert Pieter sociaal werk en zit hij op kot in Gent. “Dumpster diving is nu weer een belangrijk deel van mijn leven. In deze stad zijn veel dumpster divers actief, de winkels hebben hier ook een overaanbod aan afval. Als we op een avond overdreven veel voedsel gescoord hebben, nodigen we onze vrienden uit om te komen eten.”
Hebben de Gentse dumpster divers zich georganiseerd? “Toch niet. Maar we kennen elkaar wel en wisselen tips uit over de meest geschikte plekken. In het centrum van de stad is een vestiging van een grote winkelketen met een restaurant. Regelmatig liggen er minstens vijftig belegde broodjes in hun containers. De croque monsieurs zijn nog warm, de appelflappen lekker fris, de koffiekoeken knapperig vers. Onlangs heb ik er twee grote zakken netjes ingevroren diepvriesfrieten geskipt.”
Parfum & chocoladeletters
Pieter klautert in een container van een grote ketenwinkel, gespecialiseerd in zowat alles behalve voedsel. Aan de gevel hangt een camera die alles netjes registreert. “Er is geen hond die achteraf naar die beelden kijkt”, stelt Thomas ons gerust. Voedsel is hier sowieso niet te vinden. “Bij skippen of dumpster diving gaat het over meer dan eten uit een container halen”, zegt Pieter. “In deze stad zetten mensen soms hele inboedels buiten. Op straat hou ik mijn ogen altijd goed open. Ik heb zo ooit een volledig servies gevonden en als cadeau aan mijn broer gegeven. Zowat alles op mijn kot komt van straat of uit containers: een weegschaal, luidsprekers, een versterker, twee koffiezetapparaten, een tv, twee microgolfovens, een oventje, een kookvuur… Alle elektrische spullen werken perfect. In deze winkel hebben ze een grote parfum- en cosmetica-afdeling. De verzameling parfumflesjes op mijn kot is een tiende van wat ik in hun containers tot hiertoe gevonden heb. Als de testflesjes voor twee derde leeg zijn, worden ze weggegooid en vervangen door nieuwe, want zo’n halfvol flesje oogt niet mooi genoeg. Ze gooien ook veel lippenstiften en potjes met dag- en nachtcrèmes weg. Ik vind het tof om die spullen aan vrienden en vriendinnen cadeau te geven.”
We stappen door een stille schaars verlichte straat. We zijn op weg naar de winkel met het restaurant. “Met een beetje geluk scoren we daar vanavond weer een grote voorraad belegde broodjes.” Pieter en Thomas houden er flink de pas in. Een politiecombi rijdt langzaam voorbij. “Uitstekend”, zegt Pieter. “Het duurt minstens een kwartier voor die flikken hun patrouilletraject afgelegd hebben en hier terug in de buurt zijn. Nu laten ze ons even met rust, tenzij iemand van de buren alarm slaat.”
Riskeren ze dan gearresteerd te worden? “Ik ben niet bang voor een confrontatie met de politie. Dumpster diving is illegaal, maar in Gent ken ik niemand die daar ooit voor gestraft is. Onze politie toont daar begrip voor. ‘Allé, gooi het terug en doe het nooit meer’, zeggen ze. Soms vragen ze je paspoort en schrijven ze een pv, maar daar houdt het mee op.”
In de containers liggen tientallen onbelegde broodjes, smakelijk zien ze er niet uit. “Er ligt te veel echte afval tussen. Ooit vonden we in een filiaal van dezelfde keten een container die tot de nok gevuld was met apart verpakte chocoladeletters. We hadden een voorraad chocoladeletters voor de rest van het jaar. Vrienden waren aangenaam verrast toen ze van mij hun naam in chocolade cadeau kregen.”
Twee jongens wandelen gearmd voorbij. Ze kijken bedenkelijk naar die twee kerels die in het duister een afvalcontainer aan het doorploegen zijn en stappen hoofdschuddend verder.
In de container van een reisbureau hebben Thomas en Pieter prijs. “Kijk, nieuwe gewatteerde omslagen.” Thomas straalt. “Da’s handig. Ik sleutel aan oude brommers. Die enveloppen zijn ideaal om de fragiele onderdelen van mijn brommers in op te bergen.” Pieter neemt een doos vol plastic tasjes mee. Wat gaat hij daarmee doen? “Een plastic tas kan toch handig zijn? We moeten 5 cent ecotaks voor een plastic tasje in de winkel betalen, en hier smijten ze ’s avonds een doos met 500 gloednieuwe tasjes de vuilbak in. Waar zijn we mee bezig? Vorige keer hebben we hier USB-sticks, zonnebrillen en fluostiften gevonden. Weet je wat ik fijn zou vinden? Dat ik een grote loods heb waarin ik alles wat ik aan materiaal in containers gevonden heb, netjes kan rangschikken en uitstallen, zodat ik iets meteen kan terugvinden als een vriend daar naar vraagt. Ik zal nooit iets proberen verkopen. Ik ben blij dat ik kennissen en vrienden er een plezier mee kan doen.”
Honkbalknuppel
Een paar uur later staan we aan de afsluiting van een grote supermarkt in een randgemeente van Gent. Het is doodstil op straat. Thomas en Pieter klauteren vliegensvlug over het hek. “Een tijd geleden liep er een vrouw met een zaklamp en een man met een honkbalknuppel op het parkeerterrein”, zegt Pieter. Hij grijnst. “Er zijn hier de voorbije maanden iets teveel dumpster divers gepasseerd. Ze kwamen ’s avonds laat met een auto met een man of vijf en de buren vonden dat niet zo leuk. Nu is het hier terug rustiger. Soms nemen winkeliers hun voorzorgen en vernietigen ze het voedsel in de containers. Ik heb zoiets nog maar twee keer meegemaakt, een keer was er waspoeder over gestrooid, een andere keer hadden ze er bleekwater over gegoten.”
De lichtstraal uit Pieters mijnwerkerslamp glijdt over de afvalcontainers aan de loskade. Hij haalt opnieuw zijn sleutelbos tevoorschijn. Thomas knoopt een zak open en het is bingo: tomaten, artisjokken, komkommers, witloof. “Potjes verse munt en basilicum. Eet jij graag vegetarische biefstukreepjes, Pieter? De versheidsdatum is bijlange nog niet verstreken.”
Bij de meeste producten uit afvalcontainers is de houdbaarheidsdatum toch al lang overschreden? “Meestal kun je ze dan nog probleemloos consumeren”, zegt Pieter. “Als je yoghurt koel bewaart, blijft het zelfs tot acht maanden na datum perfect eetbaar. Ik eet nu potjes yoghurt die meer dan een half jaar overtijd zijn. Mijn ijskast staat vol, ik deel die potjes met veel plezier aan mijn vrienden uit, maar ze bedanken me vriendelijk, want ze kunnen geen yoghurt meer zien. Als je aan een product ruikt, weet je snel of het nog voor consumptie geschikt is, maar blijkbaar zijn we het verleerd om onze zintuigen te gebruiken. Als je de schimmelplekjes van kaas of confituur haalt, kun je de rest zonder problemen opeten. Beschimmeld brood moet je dan weer resoluut weggooien. Er is een truc om te weten of een ei nog eetbaar is of niet: leg het in een pot water. Als het plat op de bodem blijft liggen, mag je het met een gerust hart verorberen. Als het met de punt naar boven wijst, kun je het beter bakken. En als het komt bovendrijven, is het slecht.
“Grote supermarktketens schenken voor zover ik weet alleen brood en zuivel aan voedselbanken, omdat de rest zogezegd niet veilig zou zijn. Dat wil dus zeggen dat ik al vijf jaar uiterst onveilige producten eet, terwijl ik er nog nooit ziek van geweest ben. Het is een wilde gok, maar het zou me niet verbazen dat die ketens liefst zo weinig mogelijk variëteiten van producten aan voedselbanken schenken, omdat ze bang zijn dat ze anders de minder begoeden onder hun cliënteel zullen verliezen.”
Thomas haalt een schaaltje voorverpakte paprika’s uit de container. De groene en gele zijn gekneusd, de rode blaakt van gezondheid. “Dit is een klassieker: van zodra één paprika beschadigd is, wordt heel de verpakking weggegooid. Als in een grotere verpakking van 24 colablikjes één blikje opengaat, wordt heel de verpakking de vuilbak in gekieperd. Wij vinden het altijd fijn om zo’n pak in de container te vinden, maar eigenlijk is het een afschuwelijke vorm van verspilzucht.”
Een deksel van een container valt met een klap dicht. De buren moéten dit wel gehoord hebben. Thomas en Pieter blijven er rustig bij en laden de voorraad onverkochte ovenverse broodjes van de voorbije dag in hun rugzak.
Lopen beide heren ooit nog wel eens overdag achter een winkelkar door de supermarkt? Pieter: “Zeker. Het lijkt dan alsof ik aan het winkelen ben, maar in werkelijkheid ben ik vooral bezig met window shopping. Ik zoek dan naar lekkere dingen met stickers met ‘snelverkoop’.”
Thomas: “Ja, het is zalig om in een winkel rond te lopen en rode stickers te zien prijken op een lading tiramisu – een paar uur later vind je die heerlijke gebakjes gegarandeerd in de container.”
© Jan Stevens