Stijlvol afkicken
Na een kwarteeuw keihard werken, nam de Nederlandse textielondernemer Jeroen Fisser een sabbatjaar. Toen pas ontdekte hij dat zijn vrouw een zwaar drankprobleem had. Hij gaf zijn leven radicaal een andere wending en stampte U-Center,de allereerste luxe-afkickkliniek van de Lage Landen uit de grond. Voor een slordige 20.000 euro helpt hij kapitaalkrachtige medemensen van hun cocaïne- of drankverslaving af.
Vlakbij het drielandenpunt in Epen bij Maastricht lijkt Nederland verdacht veel op het groene, heuvelachtige Toscane. Van op het stijlvolle terras van zijn luxe-afkickkliniek U-Center – de Betty Fordkliniek van de Lage Landen – kijkt ondernemer Jeroen Fisser (59) uit over een schitterende Limburgse vallei. “De meeste moerasbewoners in Nederland weten niet eens dat deze streek tot hun eigen land behoort”, zegt hij. Naast hem zitten vermoeid ogende zakenlui en managers in sportoutfit. Ze roeren in hun espresso of nippen van een sapje, terwijl een paar honderd meter verder vrolijk kwebbelende toeristen en dagjesmensen van een frisse pint genieten op het terras van het naburige café. De meeste kapitaalkrachtige gasten van Fisser hebben zich in het U-Center voor een kuur van zes weken laten opnemen om komaf te maken met een hardnekkige drank- of drugsverslaving. “Al is dat niet het enige wat we hier doen”, zegt Fisser. “We behandelen ook depressie, burnout en trauma’s zoals seksueel misbruik uit de kindertijd. Veel mensen hebben een ‘dubbele diagnose’: ze komen met een depressie hiernaartoe, terwijl ze eigenlijk een verslavingsprobleem hebben. In een regulier afkickcentrum is er alleen aandacht voor de verslaving, niet voor wat er achter schuilgaat.”
U-Center opende zijn deuren in april 2007 en is volgens Fisser uniek in de Lage Landen. “In geen enkele andere afkickkliniek in België of Nederland wordt zo hard aan de patiënt gewerkt als hier. Onze benadering staat haaks op wat gewone afkickcentra aanbieden. Onze cliënten krijgen 44 uur per week therapie. Geen arbeidstherapie, in de tuin werken of poetsen, maar keihard werken aan zichzelf. Daarnaast logeren ze in een viersterrenhotel. Met zwembad, fitness, Turks bad, sauna… Alles is voorhanden om onze gasten naast hun zware therapie ook uitgebreid te vertroetelen.”
Alcoholprobleem
Tot zes jaar geleden wees niets erop dat Jeroen Fisser ooit een luxekliniek voor verslaafden zou stichten en leiden. “Ik stam uit een familie van textielondernemers”, vertelt hij. “Ik ben in deze streek opgegroeid en heb hier tot mijn 18e gewoond. Toen zei mijn vader: ‘Eruit, ik wil je een tijdje niet meer zien.’ Ik werkte bij hem in de zaak en hij wou dat ik praktijkervaring ging opdoen in Duitsland. Ik ben er als 18-jarige textiel gaan verkopen. Toen dat goed ging, mocht ik terugkeren.”
Vader Fisser was een fabrikant van dameskleding. “We verkochten aan grote winkelketens. In de loop der jaren evolueerde het bedrijf naar een eigen label voor de betere speciaalzaak. Op een bepaald moment hadden we kantoren in Brussel, Londen, Manchester, Düsseldorf, Amsterdam en Dublin. Dat was mijn verdienste. Tien jaar geleden ben ik uit de zaak gestapt. Ik verschilde van mening met mijn broers over hoe het bedrijf zich verder moest ontwikkelen.”
Jeroen Fisser vestigde zich als consultant. “Ik was vijftig geworden en kreeg steeds meer behoefte aan wat tijd voor mezelf. Op mijn 52e stapte ik uit de ratrace en nam ik een sabbatjaar. Pas dan merkte ik dat ik thuis een heel groot probleem had. Voor het eerst in mijn leven zag ik dat mijn vrouw zwaar aan de drank zat. In de twintig jaar ervoor had ik daar helemaal niets van gemerkt. We hadden twee huizen, zij werkte bij KLM en ik runde zes kantoren in het buitenland. Af en toe raadpleegden we onze agenda’s en spraken we af: ‘Wanneer zien we elkaar in welk huis?’ Dat was heel decadent en spannend, maar heeft ook zijn tol geëist. Toen ik erachter kwam dat mijn vrouw een alcoholiste was, dacht ik als volbloed ondernemer: ‘Dit los ik zelf wel op.’ Maar dat viel lelijk tegen.”
Fisser maakte afspraken met zijn vrouw. “In het begin geloofde ik ook dat ze die nakwam. Dat was natuurlijk niet zo. Daar kwam list en bedrog bij kijken. Ik begon alles over alcoholisme te lezen wat ik maar kon vinden. Ik ging naar praatgroepen, zocht hulp bij mijn huisarts en bij nog andere dokters. Maar huisartsen weten helemaal niets van die ziekte; vaak drinken ze zelf. Als reactie op mijn zoektocht naar hulp, begon mijn vrouw nog meer te drinken. Onze problemen werden alleen maar groter. Tot ik de handdoek in de ring wou gooien en tegen haar zei: ‘Het is over. Ons huwelijk is kapot.'”
Maar Jeroen Fisser bleef. “Als iemand kanker heeft, laat je die ook niet in de steek. Waarom zou je dat dan wel doen bij iemand die een vreselijke ziekte als alcoholisme heeft? Alcoholisme heeft niets met een ‘zwak’ of ‘sterk’ karakter te maken. Het is een emotieziekte, die vaak in de genen zit. Vijf jaar geleden ging het zo slecht met mijn vrouw, dat ik op een ochtend de sleutels op tafel gooide en riep: ‘Eruit!’ Ze is toen naar een vriendin gegaan, kwam ’s avonds terug en vroeg een allerlaatste kans. Ze stelde voor om te gaan afkicken in een privékliniek in het buitenland.”
Mevrouw Fisser liet zich opnemen in de dure, exclusieve Oberbergkliniek in Duitsland. “Zes weken lang werkte ze keihard aan zichzelf. Met succes. Toen ze terugkwam uit Duitsland, vroeg mijn vriend en zakenpartner Antoon Van Balkom: ‘Hoe is het nu bij jullie thuis?’ Ik vertelde hem dat het goed met haar ging, beschreef hem onze lijdensweg en zei: ‘Klinieken zoals Oberberg zijn er jammer genoeg niet in Nederland.’ Antoon sprak de gevleugelde woorden: ‘Wat er niet is, gaan we toch halen?'”
Fisser en Van Balkom zochten contact met het management van Oberberg. “Ze reageerden enthousiast en wilden samen met ons in zee om een privékliniek in Nederland te openen. Ze lieten ons bij hen in de keuken kijken. Een privékliniek moet geld verdienen, anders gaat ze overkop. Overberg heeft niet alleen een goed concept, maar heeft ook een uitmuntend businessplan. Een architect van Oberberg is mee op zoek gegaan naar een locatie. Ik woon in Amsterdam, maar wou de kliniek toch liefst in Limburg vestigen. De regels zijn hier net hetzelfde als in de rest van Nederland, alleen worden ze wat soepeler toegepast – een beetje op zijn Belgisch – menselijker dus.”
In Epen vond Fisser een luxehotel dat te koop stond. “Het was ideaal en lag prachtig. Na heel wat onderhandelen hebben we het in 2007 kunnen kopen.”
Bananenrepublik
In diezelfde periode kwam Jeroen Fisser in contact met een luxe-afkickkliniek in Engeland. “Ze werkten er helemaal anders dan de Duitsers. Als je in Oberberg binnenstapt, kom je echt binnen in een kliniek. Het is er ijskoud. In zo’n Engelse privékliniek kom je binnen in een huiskamer. Op het moment dat we dit hotel kochten, haakten de Duitsers af. Zij wilden dat we eerst van de Nederlandse staat een vergunning voor het uitbaten van de kliniek kregen. Wij zeiden steeds: ‘We kopen eerst het gebouw, die vergunning komt wel.’ De Duitsers konden met die aanpak niet overweg – zij werken met lijstjes, het ene moet voor het andere, anders raken ze helemaal in de war. We schakelden het allerbeste advocatenkantoor in om hen uit te leggen dat alles in orde zou komen – er was net een nieuwe wet gestemd waardoor het privé-initiatief in de zorg meer kansen kreeg. Maar het antwoord van de Duitsers was: ‘Ir lebt in einer Bananenrepublik!’ (lacht). Het huilen stond ons toen nader dan het lachen, maar achteraf zijn we blij dat de samenwerking met Oberberg niet doorgegaan is.”
Op 12 april 2007 opende U-Center haar deuren. “We zijn gestart met zes patiënten. Het werden er twaalf, veertien, achttien… In maart van dit jaar draaiden we breakeven. We hebben 50 mensen in dienst, en hebben plaats voor 50 patiënten. Een verblijf kost gemiddeld tussen de 450 en 500 euro per dag.”
Wat voor mensen laten zich opnemen in U-Center? Jeroen Fisser: “Ken je de Bijenkorf en de Aldi? Wij zijn de Bijenkorf. Je kan de Bijenkorf vergelijken met de Belgische Inno. In de Inno of de Bijenkorf loopt een directeur te winkelen, maar ook de eigenaar van een tuinaanlegbedrijfje. Ons cliënteel hoeft niet direct van zeer rijke komaf zijn, maar het moet wel een beetje beschaafd zijn. Een verslaafde is iemand met een laag zelfbeeld. We werken daar van in het begin van de behandeling heel sterk aan. Daarom ook komen ze hier in zo’n mooie omgeving terecht. Waarom zouden ze deze luxe niet waard zijn? Het zijn goeie mensen, ook al zijn ze ziek. Daar kunnen ze niets aan doen. Maar ze moeten er wel hard aan werken.”
“De gemiddelde leeftijd van onze cliënten is een jaar of 40. Er zitten ondernemers tussen, managers, advocaten, rechters, maar we hebben ook een piloot met een drankverslaving. En een schoolhoofd. Seksverslaafden zijn hier ook welkom. Net als mensen met een koopverslaving. In feite komen al die verslavingen op hetzelfde neer, alleen het middel is telkens anders. Vroeger was heroïne dé drug, nu is het vooral cocaïne. Ik ben in Amsterdam op feestjes geweest waar vaders voor hun dochters cocaïne kochten onder het mom van: ‘Dan weet ik dat ze goed spul krijgt.’ Daar kan ik ontzettend kwaad van worden. Nederlands oudjaar wordt altijd gevierd met oliebollen. Zo vet mogelijk, met veel poedersuiker op. Ik ben op feestjes geweest waar de poedersuiker vervangen was door cocaïne. Op zo’n avond werd er voor 60.000 euro aan cocaïne opgesnoven. Gewoon voor de fun. Cocaïne is overal. Ik woon in een nette buurt in Amsterdam met drie scholen. In alle portieken van de huizen vind je ’s morgens weedzakjes. Als ik de politie erop aanspreek, zeggen ze: ‘Fijn dat u ons dat meldt, maar we kunnen er niets aan doen.’ Weed wordt zwaar onderschat. Als je langdurig weed gebruikt, loert schizofrenie om de hoek. Dat wordt een zeer ernstig probleem.”
Al blijft de allergrootste drug alcohol. “In Nederland heeft 1,2 miljoen mensen een alcoholprobleem. Sommigen beweren dat het mogelijk is om als verslaafde gecontroleerd te drinken. Dat is natuurlijk niet waar, want als je gecontroleerd kunt drinken, ben je niet verslaafd. In onze maatschappij floreert alcoholisme. Het is bonton om op een receptie een glaasje champagne te nemen, anders ben je een saai mens. Het functionele alcoholisme is de basis voor het echte alcoholisme. Van een burnout of een trauma genees je, van een verslaving niet. Die blijf je je hele leven houden.”
Een biertje van 40.000 euro
Hoeveel kans op slagen hebben de patiënten van het U-Center? “Tussen de 60 en 70% staat na één jaar nog droog. Dat is heel hoog. Een goede nabehandeling is van levensbelang. Mensen komen na hun behandeling van 6 weken om de zoveel tijd een dagje terug. We zorgen er ook voor dat ze in hun eigen geboortestad opgevangen worden door een therapeut, ook in België. De nazorg begint thuis, bij de familie. Dat is de basis waar je je veilig kunt voelen en een nieuw leven kunt starten. Daarom organiseren we tijdens de behandeling ‘Family Weekends’, waarop de familieleden uitgenodigd worden.”
Hoe gaat het nu met Jeroen Fissers vrouw? “Prima. Ze heeft niet het gevoel dat ze iets mist. Integendeel, we vinden allebei dat ons leven ongelooflijk verdiept is. Toen mijn vrouw uit de kliniek kwam, gaven veel vrienden ons nog nauwelijks een hand. Ze waren bang om in de spiegel te kijken, hadden schrik voor de confrontatie. Ik drink zelf soms wel eens een glaasje wijn. We zijn nu zover dat de wijn gewoon in de ijskast staat. Als mijn vrouw een vriendin op bezoek krijgt, schenkt ze een glas in en drinkt ze zelf niet. Knap hoor, ik heb erg veel respect voor haar. Want er wordt altijd om ons heen gedronken.”
Zoals op het terras van het café, vlak naast het U-Center. “Ach, dat vinden we helemaal niet erg”, lacht Fisser. “Mijn vrouw zegt altijd: ‘Terugval is een armlengte verwijderd.’ Ik heb in Dover mensen op de ferry zien stappen die net een kuur van 40.000 euro in een dure afkickkliniek achter de rug hadden. Het eerste waar ze op de boot naartoe liepen, was de bar om een pilsje te bestellen. Een biertje van 40.000 euro.”
Toppers van Jeroen Fisser
– Jan Timmer, ceo van Philips van 1990 tot 1996. “Jan Timmer zei altijd waar het op stond. Hij sprak nooit in een wolk. Hij was recht door zee. Veel mensen vonden dat natuurlijk helemaal verkeerd. Een harde boodschap mag je blijkbaar nooit vertellen. Dat deed hij wel. Hij is een goeie vent.”
– Quick-Step. “Ik neem mijn petje af voor de West-Vlaamse families die Quick-Step uit de grond gestampt hebben. Dat is zo een groot bedrijf geworden. Hun poulain Tom Boonen zou eigenlijk hier moeten zitten. Dat meen ik echt. Natuurlijk heeft hij een probleem met coke. In zes weken brengen wij hem weer op het juiste spoor.”
©jan@janstevens.be