Van transportkoning tot kunstpaus

Jarenlang stond Geert Verbeke aan het hoofd van een groot transport- en overslagbedrijf. Tot hij zes jaar geleden zijn zaak verkocht, en zich helemaal op zijn passie voor kunst  stortte. Anno 2009 leidt en inspireert hij de Verbeke Foundation: een immens museum middenin het groen.

 

“Zal ik je laten zien waarom ik ooit de kunst omarmd heb?” vraagt kunstverzamelaar Geert Verbeke, en hij troont ons mee naar een heuvel op het 120.000 m² grote terrein van zijn Verbeke Foundation in het Wase dorpje Kemzeke. Bovenop de top zien we aan de ene kant de auto’s op de autosnelweg van Antwerpen naar Knokke tegen een rotvaart voorbij razen. Als we ons hoofd een halve slag draaien, zien we Verbekes immense kunstloods liggen in het groen. “Dit surrealistische beeld geeft de essentie weer waarom ik een kunstliefhebber geworden ben”, zegt Geert. “Kunst brengt me in deze hectische wereld tot rust. Kijk naar de ene kant: een ononderbroken stoet van denderende vrachtwagens en lawaaierige auto’s. Maar daal van deze heuvel af, en je vindt rust middenin mijn kunstwereld.”

 

Coup de foudre

Meer dan dertig jaar geleden was er niets dat deed vermoeden dat Geert Verbeke ooit zou uitgroeien tot een van de meest eigenzinnige hedendaagse Belgische kunstverzamelaars.

“Ik ben tuinarchitect van opleiding, maar daar heb ik eigenlijk nooit echt veel mee gedaan”, vertelt hij. “Eind jaren zeventig heb ik mijn eigen onderneming uit de grond gestampt. Ik had een kippenbedrijf en verkocht veevoeders. De veevoederverkoop ging crescendo, en op een bepaald moment had ik een vrachtwagen nodig. Daar kwam snel een tweede bij, een derde, een vierde… Voor ik het goed en wel besefte, was ik transporteur. Op een bepaald moment nam ik een overslagbedrijf over, en toen ging de bal echt aan het rollen: schepen laden, schepen lossen, goederen stockeren, herladen en op transport zetten. We hadden vestigingen in Antwerpen, Willebroek en hier in Kemzeke.”

Op het hoogtepunt van zijn transport- en overslagbedrijf, stelde Geert Verbeke 90 mensen tewerk. “Je kunt je niet voorstellen hoeveel energie het kost om zo’n onderneming te leiden. Elke ochtend was ik al om half zes aan de slag. Als je zoveel mensen in dienst hebt, en zoveel besognes rond je kop hebt, moet je voor je eigen geestelijke gezondheid op zoek naar een uitlaatklep. Ik vond die in de kunst. Als ik ’s zaterdags naar een veiling of een expositie kon gaan, of bij een kunstenaar op bezoek kon, vond ik rust. Sommigen storten zich in de drank; ik stortte me op kunst en begon te verzamelen.”

“Als je geld hebt, kun je wereldreizen ondernemen of een kasteel in Frankrijk kopen. Ik heb er geen enkel probleem mee dat mensen daarvoor kiezen. Ik heb de weg van de kunst gekozen en heb geprobeerd om een verzameling op te bouwen waar ik mijn ziel in gelegd heb en die iets te betekenen heeft. Mijn verzameling is uniek: zo ben ik in heel Europa de enige verzamelaar van collages en assemblages. Tijdens mijn ondernemerschap kocht ik veel collages op veilingen. Dikwijls aan spotgoedkope prijzen, omdat niemand er toen belangstelling voor had. Een apart stuk kan onbeduidend lijken, tot het deel wordt van een geheel: dan stijgt het werk soms tien keer in waarde. Eerlijk gezegd heb ik daar nooit van wakker gelegen. Ik loop niet mee met de kunstpausen die roepen: ‘Koop die jonge kunstenaar, want ooit wordt hij beroemd!’ Ik heb echt niemand nodig om mijn handje vast te houden. Kunstcommercie interesseert me geen zier. Ik zal ook nooit iets verkopen. Het gevolg is dat er hier duizenden werken staan.”

De infrastructuur van Verbeke Foundation zelf lijkt wel een gigantisch kunstwerk. Overal staan, hangen of liggen er kunstvoorwerpen: in de loods, in de serres, verspreid over het terrein… Zelfs de zwarte zwanen in de vijver ogen artistiek. “Toch wil Verbeke Foundation geen oase van kunst zijn”, zegt Geert. “Onze tentoonstellingen zijn onaf, in beweging, ongepolijst, slordig, complex, onharmonieus. Zoals het leven zelf.”

 

Geert Verbekes fascinatie voor kunst begon met een coup de foudre. “Twintig jaar geleden zag ik op een fabrieksterrein in Deinze een hele grote, stalen sculptuur staan. Ik raakte er meteen door gefascineerd. Het bleek van Herman Van Nazareth te zijn, en ik heb toen een afspraak met hem gemaakt. Herman vertelde me dat hij een probleem had: zijn sculpturen zijn zo groot, dat hij ze zelf niet kon vervoeren. Als transporteur was dat voor mij een fluitje van een cent. Vanaf dat moment heb ik jarenlang zijn werken naar tentoonstellingen getransporteerd. Daardoor kwam ik ook met andere kunstenaars in contact. Ik ben in die beginperiode ook ontzettend veel over kunst beginnen lezen. Ik durf mezelf nu gerust een specialist in de Belgische kunstgeschiedenis noemen. Je mag me om het even wat over om het even welke Belgische kunstenaar vragen: ik weet er bijna alles over. Laat me een of ander obscuur werk zien, en ik plak er een naam op.”

Werd transporteur Verbeke bij zijn intrede in de kunstwereld door kunstkenners au sérieux genomen? “Nee. Nu trouwens nog altijd niet, maar dat vind ik niet erg. Ik doe dit alleen maar voor mezelf, en wat iemand anders erover denkt, zal me worst wezen.”

 

Anarchist

De plaats waar nu Verbeke Foundation is, was vroeger de vestigingsplaats van Vegetra, het transportbedrijf van Geert Verbeke. “Officieel is het hier landbouwzone. Oorspronkelijk had ik ook een landbouwbedrijf, dat vrij toevallig evolueerde tot transportbedrijf. Op een bepaald moment kreeg ik problemen met het gemeentebestuur. Zij waren mijn bedrijf hier liever kwijt dan rijk, en zetten me onder druk om te verhuizen naar de plaatselijke ambachtelijke zone. Die zone ligt bizar genoeg middenin het centrum van het dorp en zorgt daar voor enorm veel overlast. Hier woonde geen kat, en had niemand last van de af- en aanrijdende vrachtwagens.”

De strijd met het gemeentebestuur duurde jaren, tot Verbeke het moe was en besloot om zich alleen nog maar te focussen op zijn grootste liefde: de kunst.

“Ik heb zes jaar geleden de hele handel verkocht, en ben in mijn vroegere overslagloods samen met drie medewerkers de fundamenten beginnen leggen voor de Verbeke Foundation. Al mijn geld investeer ik in dit museum. In België bestaat er niets gelijkaardigs. Mijn grote voorbeeld is het Insel Hombroich bij Düsseldorf. Dat is het mooiste museum ter wereld. Je loopt er van paviljoen naar paviljoen en ondertussen kun je van de natuur genieten. Bijna twee jaar geleden hebben we onze deuren officieel geopend. Ik stond van in het begin versteld van het succes. Nu krijgen we in de zomerweekends soms tot 800 mensen over de vloer. Kunst is hier een belevenis. Bezoekers kunnen zelfs in kunstwerken blijven overnachten. De menselijke darm in polyester van de Nederlandse kunstenaar Joep Van Lieshout wordt regelmatig geboekt voor een romantisch weekendje tussen de kunst.”

 

Verbeke noemt zichzelf een anarchist – “een mix van dadaïst, anarchist én surrealist!”,- en weigert consequent alle subsidies. “Verbeke Foundation wordt volledig zelfbedruipend. Ik heb lak aan de overheid, ik heb lak aan alles wat naar subsidies ruikt. Al wat we hier doen is zonder een cent overheidsgeld. Dat wil ik ook zo houden. Er wordt al genoeg met belastinggeld gemorst. Wij vertrekken vanuit de kunstenaar, en niet vanuit het in stand houden van een logge administratie, zoals je jammer genoeg al te vaak ziet bij overheidsmusea. Teveel geld gaat daar op aan lonen, paperassen, reizen… Kunstenaars komen er meestal op de laatste plaats. Bij ons is het totaal omgekeerd. De kunstenaar is het begin. Een kunstenaar moet je laten werken en mogelijkheden geven. Alleen van daaruit kun je als museum groeien. De meeste musea zijn zo steriel. Ze zetten er kunstenaars tussen vier witte muren. Hier zitten ze middenin de natuur. Misschien zou het een goeie zaak zijn als er meer ondernemers aan het hoofd zouden komen van al die overgesubsidieerde musea. Er wordt vaak schamper gedaan over mensen die hun eigen onderneming uit de grond stampen, maar ik heb alleen maar bewondering voor hen. Elke ondernemer voert elke dag een gevecht. Hij krijgt te maken met bureaucratie, problemen met zijn personeel, gedoe met de bank, gezeur van de klanten… Ik bewonder elke zelfstandige ondernemer die voor zijn eigen inkomen zorgt en van niemand afhankelijk is. Ik ben zelf een ondernemer gebleven. Er moet dus ook geld binnenkomen. We zijn er niet vies van om op de Foundation evenementen te organiseren. Bedrijfsleiders die een feest geven, net als mensen die iets te vieren hebben, zijn hier welkom. De kunst die hier aan de muur hangt en hier opgesteld staat, zorgt voor een extra dimensie. Het is voor de feestgangers ook een kans om met kunst in contact te komen.”

 

Cosmopolitan Chicken

De Verbeke Foundation wil zowel beginnende, als ‘gevestigde’ kunstenaars een forum geven. Geert Verbeke: “Jan Fabre is zo’n gevestigde kunstenaar. Ik apprecieer hem heel erg. Ik heb Jan leren kennen toen hij op zoek was naar grafstenen voor zijn tentoonstelling in het Louvre. Ik had hier toevallig 1.300 grafstenen liggen. Ik heb toen met hem een deal gemaakt. Wij hebben Jan geholpen met zijn werk in het Louvre, en onze grafstenen daar geïnstalleerd. In ruil heeft hij voor ons een nieuw werk gemaakt. Maar we werken ook samen met mensen die niet geaccepteerd worden door het kunstestablishment. We voelen ons sterk verbonden met biokunstenaars, artiesten die met levend materiaal aan de slag zijn. Koen Vanmechelen is daar met zijn Cosmopolitan Chicken Project een van de voorlopers van. Ik volg Koen van in het begin. Al jaren lang kruist hij kippen van verschillende rassen, met als uiteindelijk doel: de creatie van een ultieme Cosmopolitan Chicken. Zijn achterliggende visie is heel simpel: ook de mens moet dringend gaan ‘kruisen’. We moeten open staan voor andere culturen, en multicultureel leren denken. Ik heb veel ontzag voor de volhardendheid van Koen. Al meer dan twaalf jaar is hij dag en nacht met zijn project bezig. Hij krijgt nu ook hulp vanuit de academische wereld: professor Jean-Jacques Cassiman staat hem met raad en daad bij. We hebben een stichting opgericht om het werk van Koen te ondersteunen. Want zijn Cosmopolitan Chicken Project is uniek: nog nooit heeft iemand zoveel generaties van kippen na elkaar gekruist. Cassiman voert daar nu genetisch onderzoek op uit, en wie weet levert het project ook nog iets op voor de geneeskunde.”

Zal kunst dan toch de wereld redden? Geert Verbeke: “Kunst kan misschien helpen om mensen te veranderen, die op hun beurt dan de wereld zullen redden. Al ben ik daar nog niet zo zeker van.”

 

Geert Verbeke

          56, gehuwd, twee dochters

          1978: start een kippenkwekerij en een veevoederbedrijf

          1983: bouwt zijn bedrijf om tot een transport- en overslagbedrijf

          1989: begint kunst te verzamelen

          2000: verkoopt zijn bedrijf, stort zich op zijn kunstpassie en begint met de opbouw van de Verbeke Foundation

          2007 tot nu: runt het originele en succesvolle museum Verbeke Foundation

 

 

Toppers van Geert Verbeke

 

Kunstenaar Martin uit den Bogaard. “Lang voor Damien Hirst was Martin al bezig met dode dieren. Zijn werk is zo mooi. Hij steekt dode dieren in glazen bokalen, en laat ze vergaan. Hij stopt een voltmeter in het rottende dier, zet de energie die tijdens de ontbinding vrijkomt over op een computer, en zet zo die energie om in muziek.

 

Mass Moving, kunstenaarscollectief onder leiding van Raf Opstaele. “Er staan hier veel werken van hen. In 1972 hebben ze in Venetië een hele grote cocon gemaakt waar 10.000 poppen van vlinders in zaten. Op een dag in juni sneden ze die cocon open en vlogen alle 10.000 vlinders de vrijheid tegemoet. Dat moet prachtig geweest zijn. Ik zou het Raf Opstaele hier graag nog eens willen zien overdoen.”

 

 

 

© jan@janstevens.be

Vergelijkbare berichten