De oervader van de betaalparking
In 1950 zag de jonge Claude De Clercq voor het eerst in zijn leven in New York een overdekte autoparking. Acht jaar later bouwde hij de allereerste betaalparking in Brussel. “Iedereen verklaarde me gek. Er stonden amper 20 auto’s in. Maar ik heb nooit getwijfeld.” Vandaag is De Clercqs firma Interparking marktleider in België, en nummer drie in Europa.
Zijn leven lang is Claude De Clercq (84) de discretie zelve geweest. Vijftig jaar lang meed de stichter en huidige erevoorzitter van Interparking de schijnwerpers, maar bouwde hij onverdroten voort aan zijn Europese parkingimperium. Ter gelegenheid van het gouden jubileum van zijn onderneming wil hij voor het eerst uitgebreid praten over leven en werk. Plaats van afspraak is waar het ooit begon: Parking 58 aan de Bisschopsstraat in het hart van Brussel. Op de eerste verdieping van de parking bevindt zich het hoofdkwartier van Interparking. Claude De Clercq ontvangt me in de vergaderzaal. Zoals het een echte erevoorzitter betaamt, zit hij aan het hoofd van een majestueuze tafel. “Als je de top wil bereiken, moet je bereid zijn om keihard te werken”, zegt hij. “Ik heb in mijn actieve leven elke week 70 uur gewerkt. Daarenboven heb ik mijn eerste twaalf jaar als afgevaardigd bestuurder geen centiem geïncasseerd. Alles ging naar de ontwikkeling van de onderneming. In onze economie heb je aan de ene kant de kleine zelfstandigen die een restaurant uitbaten of een garage hebben, en aan de andere de grote maatschappijen. Tussen die twee in zit de middelmaat. De bedrijven uit het midden worden ofwel door de groten gegeten, of eten zelf de kleintjes op en worden groot. Interparking wou niet gegeten worden, maar wou zelf eten en groeien.“
Parking 58
New York, 1950. De jonge Brusselaar Claude De Clercq zette voor een verblijf van een paar maanden voet aan wal in The Big Apple. Voor het eerst in zijn leven zag hij daar een overdekte parking, volgestouwd met auto’s. “Amerika is altijd het land van koning auto geweest”, zegt De Clercq. “De Amerikanen vertelden in die tijd het grapje: ‘Wat is een voetganger? Een man die drie dochters, één vrouw en slechts vier auto’s heeft.'”
Terug in België bleef het beeld van de New Yorkse autoparking in De Clercqs hoofd rondspoken. “Halverwege de vijftiger jaren reden er amper 600.000 auto’s in ons land rond. Er was gewoon geen behoefte aan immense parkeergarages. Toch droomde ik ervan om ooit zo’n parking in de Brusselse binnenstad te bouwen.”
In 1956 zag Claude De Clercq zijn kans schoon. “Met het oog op de wereldtentoonstelling van ’58 wou de jonge schepen Paul Vanden Boeynants een overdekte parking in het centrum laten bouwen. Hij had daarvoor een contract afgesloten met een Antwerpse bouwfirma. Het concept van zo’n autoparking in het centrum van de stad, was uniek voor Europa. Maar de Antwerpse aannemer ging failliet, en VDB zat met de handen in het haar. Hij vroeg raad aan ondernemer Armand Blaton, die op zijn beurt mij en mijn broer contacteerde. De expo zou voor een toevloed aan bezoekers en wagens zorgen, dus sprongen we vol overtuiging op die kar en zijn we begonnen aan de bouw van Parking 58.”
In 1957 opende Parking 58 haar slagbomen. Claude De Clercq: “Er was plaats voor 400 auto’s, maar dat eerste jaar bleven de meeste plekken leeg. Op sommige dagen stonden er amper 20 wagens. Of ik panikeerde? Nee. Natuurlijk moet elke onderneming die wil slagen een grote afzetmarkt voor haar product hebben. Onze parking stond er te vroeg, maar we zijn er altijd rotsvast van overtuigd gebleven dat het niet lang kon duren voor er genoeg klanten zouden komen opdagen. We runden de parking met een paar mensen: ik, een boekhouder en een controleur. De parkingbusiness was toen nog geen vak; we konden op geen enkele ervaring terugvallen. Alles gebeurde manueel. Je reed binnen, kreeg een ticketje, en als je buiten reed, betaalde je bij de man in het loket. Die man moest dan zeggen: ‘Dank u, mijnheer; merci beaucoup monsieur’, want beleefdheid vond ik zeer belangrijk.”
En toen kwam 1958, het magische jaar van de wereldtentoonstelling. “De Brusselaars waren ervan overtuigd dat hun stad overrompeld zou worden door de rest van de wereld.” Claude De Clercq zag zijn parking al afgeladen vol staan. Maar er gebeurde helemaal niets. “De Brusselaars , de Antwerpenaars, de Gentenaars en de buitenlanders zakten massaal af naar Expo ’58, maar het ellendige was dat ze de binnenstad met zijn restaurants en cafés links lieten liggen. Ze trokken liever naar Antwerpen of naar Parijs om zich te amuseren. In die jaren was Brussel een klein provinciestadje, waar bijna niets gebeurde. Onze parking bleef leeg. Die eerste twee jaar hebben we ons kapitaal noodgedwongen opgesoupeerd. Maar we zijn altijd onze engagementen tegenover de banken nagekomen. Altijd!”
Een jaar later kwam er eindelijk schot in de zaak. Claude De Clercq: “Er was toen nog amper tv en de bioscoop was erg populair. In ’59 raakte Parking 58 in het weekend eindelijk volzet. Mensen vonden het veiliger om hun auto in de parking te zetten dan hem op straat achter te laten.”
Expansie
In de jaren zestig ging Claude De Clercq op zoek naar uitbreiding in binnen- en buitenland. “De stad Berlijn gaf in die tijd uitzonderlijke fiscale voordelen. We hebben er ons geïnstalleerd, en heel snel werd het beheer van de parkings in die stad onze voornaamste activiteit. We baatten parkings uit aan de schouwburg en aan luxe hotels – met duizenden plaatsen. Met Berlijn als motor hebben we ons verder ontwikkeld in Nederland en België. Daarna zijn Frankrijk, Spanje, Italië en de rest van Duitsland gevolgd.”
“Ik heb in mijn carrière het geluk gehad dat ik altijd met schitterende zakenpartners heb kunnen samenwerken. De overleden Brusselse bouwtycoon Charlie De Pauw was een van hen. Charlie was een echte visionair. Hij liet zich nooit zien op onze Raad van Bestuur. Maar als ik ergens een nieuwe parking uit de grond wou stampen, hield ik eerst een brainstorm met hem. Charlie zei dan: ‘Claude, je hebt drie minuten.’ ‘Oké, Charlie, ik wil een parking bouwen op de Rooseveltplaats in Antwerpen.’ ‘Is ze goed gelegen?’ ‘Ja, heel goed.’ ‘Hoeveel auto’s denk je erin te kunnen onderbrengen?’ ‘400.’ ‘Hoeveel zal dat kosten en hoelang zal het duren voor ze klaar is? Bon, bonne chance, en wil je me nu verontschuldigen, want ik heb nog een andere afspraak.’ Het uitzonderlijke aan Interparking is dat de beslissingen altijd unaniem door de Raad van Bestuur genomen zijn. Oké, af en toe werd er een beetje bijgestuurd, of verfijnd, maar uiteindelijk was er eenstemmigheid. Geen geruzie. Ik heb erg goede herinneringen aan mijn partnership met Albert Frère. En na Frère kwamen er Amerikaanse investeerders. Zij hebben me ooit maar een ding gevraagd: ‘My dear Claude, what is the most important thing for you in parking business?’ Ik antwoordde: ‘Cash flow.’ En ze waren tevreden.”
Geniale Lipski
De meeste openbare parkings zijn nipt bemeten, met nauwelijks neembare bochten en minuscule parkeerplaatsen. Ook die van Interparking? Claude De Clercq schudt het hoofd. “Als je onze parkings vergelijkt met die van de concurrenten zijn wij heel braaf en wijs. Probeer je wagen maar eens te parkeren in de Parijse parkings Invalides of Georges V. De inritten daar zijn gruwelijk. Als je ze inrijdt, zie je overal de visitekaartjes van de klanten die je zijn voorgegaan. Onze inritten zijn ontworpen door ingenieurs en niet door architecten. Een parking als George V is geconstrueerd door betonboeren. Zij waren alleen geïnteresseerd in het storten van zoveel mogelijk beton – gebruiksgemak voor chauffeurs was wel het minste van hun zorgen. De voorbije jaren zijn de oude parkings in Parijs verfraaid, opgefleurd en geschilderd, maar ze kunnen nog steeds niet tippen aan het gebruiksgemak van onze Parking 58, want die is ontworpen door de geniale ingenieur Abraham Lipski. Hij was van joods-Poolse afkomst, is hier komen wonen, en heeft in 1950 de legendarische Preflexbalk ontwikkeld. Dat was een revolutionair constructie-element van staal en beton, waardoor nieuwe constructies mogelijk werden . De Preflexbalk maakte maximale overspanningen mogelijk met minimale hoogtes. De Zuidertoren is van Lipski’s hand. Hij heeft me op een uitzonderlijke wijze geholpen. Rond de site van parking Schildknaap stonden beschermde huizen uit de zestiende en zeventiende eeuw. Dagen en nachten heb ik gediscussieerd met Lipski over de constructie van de parking. Het was ongelooflijk moeilijk om tijdens de bouw aan alle voorwaarden en verplichtingen te voldoen. Maar dankzij hem is het gelukt. En voor de bouw van Parking Kruidtuin moesten we rekening houden met de operatiezaal van het ziekenhuis, een verdieping boven de parking. De chirurgen mochten tijdens hun operaties geen enkele trilling van het verkeer in de parking ondervinden. We hebben daarvoor beroep gedaan op specialisten in geluidsisolatie. Tussen de parking en het ziekenhuis zit een verdiep vol geluidsisolerende materialen, zodat zelfs de kleinste trilling niet naar boven geraakt.”
“De laatste twintig jaar is de business ingewikkelder geworden. Niet alleen door de technologie, maar ook door de steeds veeleisender wordende klanten. In mijn tijd was je blij als je in een hotel een kamer kreeg waar er handdoeken in de badkamer lagen, en waar er een toilet in de kamer was in plaats van op de gang. Nu willen de klanten alle comfort, zelfs in een Ibis. Onze parkings hadden indertijd een goeie infrastructuur, maar die zou nu niet meer volstaan. Mijn opvolgers hebben onze parkings aangepast aan de 21e eeuw. Het zijn nu echte vijfsterrenparkings.”
Koning auto
Steeds meer steden bannen de vervuilende auto’s uit de stad, en de roep om het openbaar vervoer te gebruiken, klinkt steeds luider. Vreest parkingkeizer Claude De Clercq de dag waarop koning auto van zijn troon gestoten wordt? “De auto is een belangrijk onderdeel van onze economie. In het weekend rijden gezinnen met de auto naar de Ardennen. Het openbaar vervoer is daar nu eenmaal minder ontwikkeld dan in de rest van het land. En denk eens aan de duizenden mensen die in de automobielsector tewerkgesteld zijn. Ban de auto uit alle steden, verplicht iedereen om het openbaar vervoer te gebruiken en wat zal het resultaat zijn? Massale werkloosheid! De auto is geen concurrent van de trein of de tram. Hij is aanvullend, met één groot voordeel: de snelweg zal nooit platliggen door een staking, in tegenstelling tot de trein of de metro.”
“Wat doet eens stad leven? De middenstand. De winkels in de Nieuwstraat of in de Kleerkopersstraat geven Brussel economische zuurstof. En de mensen die inkopen komen doen, gebruiken daarvoor hun auto. Je zal slechts zelden iemand met een pasgekochte tv op de metro zien zitten. Veel gemeentebesturen willen de auto uit de stad bannen. Maar dan volgen de winkeliers om zich ook buiten de stad in gigantische shoppingcentra te gaan vestigen. En dan bloedt de stad dood. Interparking stelt in Europa 1800 mensen tewerk en zorgt voor tientallen miljoenen BTW-inkomsten. En wij staken nooit. Als morgen iedereen met de trein reist, worden de syndicaten oppermachtig en kunnen ze naar behoeven de stad chanteren. Door de concurrentie van de auto wordt die chantage onmogelijk. Nee, onze parkings zijn levensnoodzakelijk voor de economie van de steden. Tot spijt van wie het benijdt.”
De man
– Claude De Clercq (84), erevoorzitter van Interparking, keizer van de openbare betaalparking
– Vriend en zakenpartner van beroemde en beruchte Brusselaars zoals VDB, Charlie De Pauw, Armand Blaton, Albert Frère
Claude De Clercq ziet de autoparkingtoekomst rooskleurig tegemoet. “Ik ben ervan overtuigd dat ondanks de stijgende brandstofprijzen de parkings in de steden zullen blijven groeien en bloeien. Het autogebruik is niet verminderd nadat de prijs van benzine boven 1 euro per liter gestegen is. Misschien verandert dat als hij 5 euro zal kosten. Ik maak me daar niet teveel zorgen over, want ik ben ervan overtuigd dat er tegen dan olievervangers zullen zijn. In Brazilië stoppen ze nu al suikerriet in hun tank. Formidabel, hé.”
Het bedrijf
– Interparking is marktleider in België, en bekleedt de derde plaats in Europa
– 471 parkings in België, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Nederland, Italië en Spanje met in totaal 231.500 parkeerplaatsen
– omzet 2006: 240 miljoen euro
– 1800 werknemers
– meer dan 50 miljoen klanten
© jan@janstevens.be