Op zoek naar de bloederige ziel van het terrorisme
In het pas verschenen Bloed en Woede schetst Michael Burleigh de geschiedenis van het moderne terrorisme. Hij schuwt daarbij de controverse niet. Zo noemt hij terroristen ideologische nitwits en steekt hij een vermanende vinger uit naar supporterende, ‘weldenkende’, intellectuelen. Met Bloed en woede als leidraad gaat Knack op zoek naar verleden, heden en toekomst van het (inter)nationale terrorisme.
Bloed en Woede van de Britse historicus Michael Burleigh zorgt bij heel wat academici en intellectuelen voor zure oprispingen. Tot aan de publicatie van zijn culturele geschiedenis van het moderne terrorisme, werd Burleigh op handen gedragen. Met Het Derde Rijk uit 2001 won hij de Samuel Johnson Prize. Het boek over nazi-Duitsland werd een bestseller en stelde Burleigh in staat om afscheid te nemen van de universiteit. Voortaan kon hij als fulltime schrijver-journalist-historicus door het leven.
In het vuistdikke Bloed en Woede schetst Burleigh de geschiedenis van het moderne terrorisme, van de 19e-eeuwse anarchisten tot de handlangers van Osama bin Laden. Hij doet dat met schwung en met oog voor (bloederige) details. Hij laat ook niet na om commentaar te leveren, aan te klagen en te bekritiseren. Het leverde hem het verwijt op een ‘pop-historicus’ te zijn, een schrijvelaar met een vlotte pen die de polemiek opzoekt om zijn verkoopcijfers de hoogte in te jagen.
In Bloed & Woede poneert Michael Burleigh een aantal opzienbarende, prikkelende en soms boude stellingen over verleden, heden en toekomst van het terrorisme. Knack legde ze voor aan vier terrorisme-experts: Rik Coolsaet – professor internationale politiek en lid van de Europese Expert Group on Violent Radicalisation, André Vandoren – directeur van OCAD (Coördinatie Orgaan voor de Dreigingsanalyse) en Luc Verheyden, adjunct-directeur van OCAD en voormalig directeur van de antiterreurcel AGG.
1. Terroristen zijn ideologische nitwits
Volgens Michael Burleigh is het een fabeltje dat terroristen onderlegde ideologen zijn. Andreas Baader had de werken van Marx amper gelezen, en de religieuze scholing van zelfmoordterroristen van Al Qaeda is below zero. Burleigh: “Terroristen zijn ongelooflijke minkukels. Veel van de huidige moslimterroristen hebben amper scholing gekregen. Dat verklaart hun uitzinnige woede. De Britse inlichtingendienst heeft een gedragsonderzoekunit die gearresteerde terroristen grondig ondervraagt. De onderzoekers zijn tot de conclusie gekomen dat al hun gevangenen een bedroevende kennis van hun eigen religie hebben.” In Bloed & Woede citeert Burleigh een lid van de Baader-Meinhofgroep: “We lazen veel theorieën half. Die ene helft begrepen we – de andere helft niet.”
Rik Coolsaet geeft Burleigh gelijk: “Ideologie is voor terroristen een vehikel, maar ligt niet aan de basis van hun handelen. Terrorisme is het resultaat van politieke radicalisering. Wie zich onrecht aangedaan voelt, kan radicaliseren. Die radicalisering leidt soms tot dehumanisering: je gaat anderen zien als individuen die je mag en moet uitschakelen. Op dat moment ga je ook op zoek naar een ideologie als rechtvaardiging voor de dehumanisering van je tegenstander. Wat Burleigh over Andreas Baader zegt, geldt ook voor Mohammed Bouyeri, de moordenaar van Theo van Gogh. De boodschap die hij op de kleren van Van Gogh pinde, was ‘copy and paste’-islam. Net als Baader is Bouyeri geen ideologische hoogvlieger, maar gebruikt hij een ideologie omdat die hem goed uitkomt.”
André Vandoren en Luc Verheyden van OCAD vinden dat Burleigh het belang van ideologie voor terroristen zwaar onderschat. André Vandoren: “Wij zitten allebei sinds de acties van de CCC in de terrorismepreventie en –bestrijding. We hebben meermaals kunnen vaststellen dat terroristen een ideologische achtergrond hebben die soms zeer ver gaat. Ze maken quasi allemaal dezelfde evolutie door: eerst zijn er hun overtuigingen. Die worden aangescherpt en verdiept in allerlei organisaties. Ze belanden in extremistisch vaarwater, en op een bepaald moment nemen ze hun toevlucht tot geweld en terrorisme. Van de mensen die wij destijds aangehouden hebben, zou ik niet direct durven zeggen dat het nitwits waren.”
Luc Verheyden: “De leden van de CCC waren geen idioten. Het waren gestaalde marxistisch-leninistische ideologen. Zo verweten ze hun geestesgenoten van het Franse Action Directe (AD) niet recht in de leer te zijn. Bizar genoeg had Pierre Carette, de leider van de CCC, de ‘stiel’ bij AD geleerd en samen met hen aanslagen en diefstallen gepleegd. Nadien bestempelde hij hen als ‘vulgaire, laag-bij-de-grondse anarchisten’. Ook de Rote Armee Fraktion (RAF) zat volgens hem op een vals spoor. Voor Carette was er naast de CCC maar één goede beweging: de Rode Brigades.”
Zitten er dan geen ‘nuttige idioten’ in terroristengroepen? Iemand moet toch het vuile werk opknappen? Vandoren: “Je kunt inderdaad een onderscheid tussen het ‘kanonnenvoer’ – de nuttige idioten – en de mensen met een radicale overtuiging, de gefrustreerden die als uitlaatklep maar één ding zien: aanslagen en geweld. In elke organisatie heb je mensen die ‘gebruikt’ worden voor het uitvoerende werk, maar ook de ideologische scherpslijpers. Er zijn twee soorten terroristische organisaties: zij die plaatselijk verandering willen bewerkstelligen en degenen die een blind terrorisme voorstaan. De ETA wil Baskische onafhankelijkheid, de PKK wil onafhankelijkheid voor Koerdistan. Hun doelstelling verschilt totaal van anarchisten of jihadi’s die het bestel aanvallen. Bij die laatsten kom je ongetwijfeld vaker idioten tegen.”
2. Heel wat intellectuelen dragen een verpletterende verantwoordelijkheid
Michael Burleigh is niet mals voor de rol die intellectuelen spelen in de verdediging van terroristen. “In rijke linkse intellectuele kringen gold de omgang met RAF-terroristen als een statussymbool. Hetzelfde verschijnsel zie je ook nu. In 2006 liepen er demonstrerende idioten uit de middenklasse door de straten van Londen met borden waarop te lezen stond: ‘Nu zijn wij allemaal Hezbollah.’ Veel van onze linkse jongens en meisjes haten Israël en Amerika zo hartsgrondig, dat ze er geen graten in zien om het op te nemen voor islamterroristen. Brits klein links is zo goed als gefusioneerd met de moslimfundamentalisten. De Socialist Workers Party is opgelost in Respect. Lauren Booth, Cherie Blairs halfzus, is kandidaat voor Respect.”
En ook mensenrechtenadvocaten krijgen van Burleigh de volle laag: “Ze gaan veel te vaak over de grens: van ideologische sympathie voor hun cliënten evolueren ze naar activist en handlanger. Veel van de advocaten van de Rode Brigades en van de RAF zijn actieve helpers geworden. De geschiedenis herhaalt zich jammer genoeg ook nu met de islamisten. Veel advocaten die in Groot-Brittannië de provo’s vertegenwoordigden, zijn nu de advocaten van de islamisten. Het zijn advocaten met een fundamentele haat tegenover de politie.”
Rik Coolsaet vindt niet dat intellectuelen ‘een verpletterende verantwoordelijkheid’ dragen. “Het zijn niet de intellectuelen die aanslagen plegen. Hoeveel gereputeerde westerse intellectuelen nemen het op voor Al Qaeda? Bitter weinig.”
Al geeft hij toe dat er ten tijde van de RAF en van de CCC sympathie leefde bij intellectuelen van de linkerzijde. “Dat was gewoon fout. De tactiek van het terrorisme zal nooit het gepropageerde doel bereiken. Je helpt geen onrechtvaardigheid de wereld uit door mensen op te blazen. De anarchistische terroristen uit de 19de eeuw wilden de burgerlijke staat omver werpen. Het enige resultaat dat ze behaalden, was dat de burgerlijke staat zich versterkte door de repressie die ze uitoefende op de anarchisten. Voor de jihad is dat net hetzelfde: de jihadi’s hoopten om de ongelovigen uit het Midden-Oosten te verjagen. Maar de ongelovigen zijn nog nooit zo aanwezig geweest in het Midden-Oosten als nu. Burleigh heeft gedeeltelijk gelijk met zijn stelling dat sommige individuen van uiterst links de neiging hadden om het jihadterrorisme te rechtvaardigen, omdat ze tegen een gemeenschappelijke vijand, het westen en de VS, strijden. Maar dat is ondertussen sterk afgenomen, precies omdat het failliet van de terroristische weg nu veel duidelijker blijkt. Als je beweert op te komen voor de bevrijding van moslims, terwijl uiteindelijk vooral moslims jouw slachtoffers zijn, verlies je op termijn alle credibiliteit bij jouw doelgroep.”
“Tijdens de extreem-linkse terreur was er een collectief van linkse advocaten over het hele West-Europese ‘front’ actief”, zegt Luc Verheyden. “Ze stamden uit mei ’68 en verdedigden de ideologie van de RAF. Ze hadden aanhangers over heel West-Europa. In organisaties zoals het Comité International de Défense des Prisonniers Politiques en Europe Occidental (CIDPPEO) zaten intellectuelen en advocaten die later in de politiek gegaan zijn, denk maar aan Daniel Cohn-Bendit. België heeft een zeer vrije democratische wetgeving. Er zijn niet veel West-Europese grondwetten die zoveel vrijheden geven als de onze: vrijheid van mening, vereniging, pers, religie… We hebben niet zoveel mogelijkheden om rechtstreeks te interveniëren. De landen rond ons hebben bijna allemaal een bijzondere wetgeving ingevoerd, waardoor het strafbaar is om zich als sympathisant van een terroristische organisatie op te stellen. In België is nooit een lijst met verboden groeperingen ingevoerd.”
Is dat dan een lacune? André Vandoren: “Nee, integendeel. Onze vrijheden zijn een sterkte. Een terrorist vraagt niet liever dat er een repressie-apparaat geïnstalleerd wordt als reactie op zijn aanslagen. Wij zijn erin geslaagd om nooit in een situatie terecht te komen waarin de burger in zijn rechten en vrijheden beknot werd. In Duitsland wel, denk maar aan het Berufsverbot.”
3. We zijn te tolerant
Michael Burleigh is van oordeel dat het westen veel te tolerant is tegenover de radicale islam: door hen te tolereren, spelen we met onze eigen veiligheid. “De islamisten brengen een soort van collectieve afkeuring voor onze westerse manier van leven in de maatschappij. Je ziet steeds meer vrouwen met hoofddoeken rondlopen. Een vrouw die in sommige wijken van onze steden in een minirok buitenkomt, riskeert haar leven. Islamisten leven hier in samenlevingen waarvan ze de spelregels totaal verachten. In plaats van via politieke, legitieme weg veranderingen na te streven, vermoorden ze mensen. We moeten af van die verwerpelijke cultuur van mededogen met islamisten, die je terugvindt in onze universiteiten, scholen en lokale besturen. We moeten duidelijk stellen: ‘Kijk, zo leven we, dit zijn onze waarden. Als het je niet aanstaat, trap het dan af.'”
Rik Coolsaet huivert bij het aanhoren van Burleighs stellingen. “Hij gooit radicale islam en jihadterrorisme op een hoop. Ik gebruik consequent de term ‘moslimterrorisme’ niet, want zo maak je de grote groep moslims verdacht die uiteindelijk het grootste slachtoffer van Al Qaeda en consoorten is. Burleigh zet Hamas, Hezbollah en Al Qaeda op een lijn. Dat is waanzin. De oorsprong van Hamas en de oorsprong van Hezbollah zijn compleet verschillend van die van Al Qaeda. Versta me niet verkeerd: ze gebruiken alle drie terrorisme als tactiek. Maar hun beweegredenen zijn totaal anders. Hezbollah is een sjiitische verzetsorganisatie tegen het optreden van Israel in het zuiden van Libanon. Hamas is de Palestijnse soennietentak van de Moslimbroederschap. Hamas en Hezbollah moeten van Al Qaeda niets hebben. Die drie groepen staan met getrokken messen tegenover elkaar. Door ze allemaal samen te voegen onder de noemer ‘moslimterrorisme’ en geen oog te hebben voor de lokale oorzaken, creëren we een vijand die er niet is.”
Blijft de kritiek van Burleigh dat we te tolerant zijn voor de radicale islam in onze eigen gemeenschap. Rick Coolsaet: “Je moet een onderscheid maken tussen religieuze radicalisering en politieke radicalisering. Er is een grijze zone tussen de twee. Maar religieuze radicalisering wil zeggen: mannen met baarden en driekwart salafibroeken, of meisjes die helemaal in het zwart gesluierd zijn. Religieuze radicalisering is misschien akelig voor de samenhang in een samenleving, maar is een gevolg van het zoeken naar identiteit. In die zoektocht zijn er een aantal mensen die radicaliseren, en zich letterlijk omhullen met kleren om zichzelf af te schermen van de boze samenleving. Maar er is geen oorzakelijk verband tussen mensen die religieus radicaliseren en het terrorisme. Het is niet omdat je religieus radicaliseert dat je dat ook politiek zal doen.”
“Radicalisering is geen misdaad”, vult Luc Verheyden aan. “Zolang je als radicaal binnen onze tolerante wetgeving blijft, is er geen probleem. Religieuze radicale islam is een uiting van intense beleving van je eigen cultuur. Omdat wij vrijheid hoog in het vaandel voeren, is het niet mogelijk en niet wenselijk om tegen religieuze radicale meningen op te treden, zolang die meningen niet uitmonden in daden die onze democratische rechtstaat in gevaar brengen. Als je als staatsbestel in de democratische rechten van mensen wil ingrijpen, ben je zelf ondemocratisch bezig.”
Bloed en woede, een culturele geschiedenis van het terrorisme, Michael Burleigh, De Bezige Bij, 652 blz., 39,90 euro.
André Vandoren en Luc Verheyden over de terroristische dreiging in België
“Ik sluit niet uit dat er binnen een half uur ergens in het land een bom ontploft”
Eind 2006 ging het OCAD, Coördinatie Orgaan voor de Dreigingsanalyse, van start. OCAD verzamelt en verwerkt alle inlichtingen over mogelijke aanslagen in België. Als er twee mensen zijn die weten wat er ons misschien boven het hoofd hangt, moeten het OCAD-directeur André Vandoren en zijn adjunct Luc Verheyden wel zijn.
André Vandoren en Luc Verheyden hebben allebei een gevuld palmares als het op terrorismebestrijding aankomt. Vandoren behandelde als nationaal magistraat de dossiers van de CCC, ALF en de Algerijnse GIA; Verheyden leidde jarenlang de Anti-terroristische Gemengde Groep (AGG). Nu staan ze beiden aan het hoofd van het relatief nieuwe OCAD.
“Wij verzamelen alle uitingen van radicalisme en communiceren daarover vervolgens met het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid”, zegt Luc Verheyden. “We zijn opgericht naar aanleiding van het plan ‘Antiradicalisme’ dat in 2006 door de regering goedgekeurd is. We inventariseren alle radicale boodschappen en hun boodschappers. OCAD is zelf niet op het terrein actief, maar wordt ‘bevoorraad’ door inlichtingendiensten, politiediensten… Vaak krijgen we vanuit verschillende diensten informatie over de extremistische activiteiten van een man of vrouw die wij dan met elkaar in verband brengen: iemand runt een website, geeft daarnaast ook toespraken en is lid van een culturele of sociale organisatie waar hij dezelfde extreme boodschap verkondigt. Wij maken onze bevindingen over aan de overheid; zij beslist of er iets moet ondernomen worden.”
Hoe zit het met de informatievergaring? Werkt een organisatie zoals de Belgische Staatsveiligheid naar behoren?
VERHEYDEN: Ik denk eerlijk gezegd dat de diensten die ons van informatie voorzien redelijk goed hun materie beheersen. Ik zit in de terrorismebestrijding sinds 1982, André Vandoren heeft dat allemaal als magistraat opgevolgd. Ik ken de terrorismepreventie op mijn duimpje, André kent de repressieve kant. We hebben dus recht van spreken als we stellen dat we een heel grote evolutie doorgemaakt hebben, en dat de diensten redelijk goed werk leveren. Natuurlijk is er altijd verbetering mogelijk.
ANDRE VANDOREN: Er is nogal wat kritiek gekomen op de terreuralarmen die we vorig jaar afgekondigd hebben. Ik kan je verzekeren dat die alarmen terecht waren. Ik heb liever dat we achteraf kritiek krijgen, of dat we spottend bekeken worden, dan nadien te moeten concluderen: hadden we toch maar alarm geslagen. De beslissingen waren genomen op basis van verschillende bronnen. We konden niet anders doen dan reageren. Zeker na 9/11, zeker na de aanslagen in Engeland, Spanje en op andere plaatsen in de wereld.
Staat België hoog op de hitlist van terroristen?
VANDOREN: België is kwetsbaar. Niet alleen als centraal land in Europa, maar ook omdat we het NAVO-hoofdkwartier hebben en heel wat Europese instellingen huisvesten. Er is Antwerpen, met zijn haven en zijn grote Joodse populatie, de LNG-terminal in Zeebrugge… Het is wel duidelijk dat er hier een aantal attractieve terroristische doelwitten liggen.
VERHEYDEN: Elke terroristische organisatie probeert een actie te ondernemen die haar bekendheid ten goede komt. De VN trekt zich uit steeds meer conflicthaarden terug, en wordt vaak vervangen door NAVO—operaties. De attractiviteit voor een aanslag in Brussel vergroot daardoor.
Hoe zit het met de internationale samenwerking tussen diensten zoals OCAD? Vroeger speelden veel inlichtingendiensten liever soloslim. Is dat nog steeds zo?
VANDOREN: We zijn niet alleen bevoegd voor het Belgische grondgebied, maar ook voor alle Belgische belangen in het buitenland. Samenwerking met onze zusterorganisaties in het buitenland is dus gewoon een noodzaak. En dat lukt heel goed. Door de internationale dimensie die het terrorisme de laatste jaren aangenomen heeft, beseft elk land dat het probleem van de ene, morgen het probleem van de andere kan zijn.
Schrikken jullie erg van de boodschappen die jullie verzamelen?
VERHEYDEN: Je kunt het je niet voorstellen. Ik kan je dvd’s of teksten van neonazi’s laten zien waar niets menselijks meer inzit. Maar er is natuurlijk een verschil tussen zeggen dat je niet van moslims houdt en hen ook daadwerkelijk uit de weg ruimen.
Neemt de radicalisering toe?
VERHEYDEN: De radicalisering van de samenleving gaat in golven. Ze hangt samen met onze economische welvaart.
Dus gaan we nu zware tijden tegemoet?
VANDOREN: Dat is niet uit te sluiten. Ik zeg niet dat het zo zal zijn. Ik zou ook niet onmiddellijk durven stellen dat er nu al indicatoren zijn. Maar we moeten alert blijven. Zowel voor extreem-links als voor extreem-rechts.
VERHEYDEN: Demagogen spelen in op economische crisissen. Anti-imperialistische of extreem-rechtse groeperingen spinnen garen bij recessies.
VANDOREN: Gebeurtenissen in het buitenland kunnen ook aanleiding geven tot een verhoogde agitatie. De interventie van Israël in Gaza heeft de gemoederen bij sommigen duidelijk verhit. De toekomst is totaal onvoorspelbaar. Ik denk niet dat er momenteel elementen zijn waaruit we kunnen afleiden dat de dreiging binnen zes maanden zal afnemen.
Dreigen er nieuwe vormen van terrorisme?
VANDOREN: Ik zou in het huidige tijdsgewricht extreem-rechts zeker niet onderschatten. Neonazisme is echt aan een opmars bezig.
Moeten we ons zorgen maken over de nabije toekomst?
VANDOREN: We hebben geen signalen dat er direct iets zal gebeuren, maar ik sluit ook niet uit dat er binnen het half uur ergens in het land een bom ontploft.
Terreur in België
Tussen 1984 en 1985 pleegde de extreemlinkse terreurgroep Cellules Communistes Combatantes (CCC) 27 bomaanslagen. Daarbij vielen twee doden en was er voor meer dan 25 miljoen euro schade. Eind jaren negentig stichtte het Animal Liberation Front (ALF) brand in zeven fastfoodrestaurants en in een vleesverwerkend bedrijf. Luc Verheyden jaagde hen op; André Vandoren trad in die jaren op als nationaal magistraat.
Michael Burleigh rept in Bloed & Woede met geen woord over de aanslagen van de CCC en het ALF in België. Misschien omdat het een bende amateurs waren?
“Wablief?” reageert André Vandoren gepikeerd. “De CCC was een van de weinige Europese terreurorganisaties waarvan alle aanslagen gelukt zijn. De CCC was tamelijk goed georganiseerd.”
Luc Verheyden: “Als je met een heel kleine groepering zeven aanslagen op een nacht kunt plegen, van Ittre tot Vielsalm, móet je wel zeer goed georganiseerd zijn. Ik heb hun route overgedaan, de dag na de aanslagen. Ik ben gestart om 4 uur ’s morgens, en ik arriveerde pas om 11 uur ’s avonds in Vielsalm.”
De CCC’ers waren dus harde werkers?
VERHEYDEN: Dat kun je niet ontkennen. (lacht)
En het ALF? Waren zij amateurs?
VANDOREN: Ze hebben in Temse een volledig vleesverwerkend bedrijf in de as gelegd. Dat was een van mijn laatste dossiers als nationaal magistraat. De schade bedroeg bijna 1 miljard oude Belgische franken. En het heeft niet veel gescheeld of de familie was in de brand gebleven.
VERHEYDEN: Als je enkele Quicks en een paar McDonald’s platbrandt, en een vleesverwerkend bedrijf in brand steekt waar mensen liggen te slapen, ben je een gevaar voor de samenleving. De werkwijze van het ALF was misschien niet zeer professioneel, maar als je een brandversnellend middel in de luchtverversing stopt, goed wetend dat de vergassing van die vloeistof zich verplaatst over het hele gebouw, ben je niet echt een amateur.
Martin Van Creveld pleit voor meer vechtlust
“Zonder pit zullen we de War on Terror nooit winnen”
Volgens de Israëlische historicus Martin Van Creveld dreigen we de strijd tegen de terreur te verliezen omdat we doetjes geworden zijn. “Alleen als we niet meer bang zijn om te sterven, kunnen we de War on Terror winnen.”
Martin Van Creveld is auteur van verschillende boeken over oorlog en terrorisme. Hij adviseerde defensiemachten van verschillende regeringen, waaronder die van de VS. In zijn laatste boek Oorlogscultuur zingt hij de lof van de cultuur die rond oorlogsvoering hangt. “Zonder oorlogscultuur met hiërarchie, uniformen, officieren, regels, tucht en orde kan er geen oorlog gevoerd worden”, stelt hij. “Anders komen we in chaos – in de woeste horde –terecht. Kijk maar naar Joegoslavië, Rwanda, Soedan. De woeste horde vermoordt veel mensen, maar voert geen oorlog. Van zodra er een goed georganiseerd bataljon op het toneel verschijnt, stuiven de barbaren in alle richtingen weg.”
Zijn de oorlogen in Irak en Afghanistan niet juist het bewijs van het tegendeel?
VAN CREVELD: De taliban van Afghanistan hebben wel degelijk een oorlogscultuur. Op de lange duur kun je zonder oorlogscultuur geen oorlog voeren. Als je lang strijd levert, bouw je die oorlogscultuur automatisch op. Terroristengroepen zoals Al Qaeda hebben hun eigen oorlogscultuur opgebouwd. Wij onderschatten dat. We denken dat Al Qaeda een troep wilden is, maar dat is allesbehalve waar.
Veel westerlingen vinden uw stellingen over oorlogscultuur lichtjes belachelijk.
VAN CREVELD: Een Duitse vriend van mij heeft een paar jaar geleden een bestseller geschreven: ‘Hoera! We verliezen!’ Hij heeft groot gelijk. We zijn bang geworden van oorlog, maar in de oorlog zie je de mens zoals hij werkelijk is. Het slechtste, maar ook het beste komt dan naar boven.
George Bush had het voortdurend over de War on Terror. Heeft de aanslag op de Twin Towers het aanschijn van de oorlog veranderd?
VAN CREVELD: Eigenlijk niet. In 1991 heb ik al in een van mijn vorige boeken voorspeld dat de toekomst van de oorlog het terrorisme was. Niemand heeft mij toen gehoord. Sinds 1945 zijn er een kleine 200 oorlogen gevoerd. Van die 200 oorlogen is minder dan 10% een ouderwetse oorlog tussen staten. De grote meerderheid zijn opstanden, guerrilla en terrorisme. Staten voeren geen oorlogen meer omdat ze bang zijn voor eventuele nucleaire consequenties. Geen enkele staat is het na ’45 gelukt met geweld één vierkante meter vijandelijk gebied te annexeren. De enige idioten die dat nog proberen zijn wij in Israël. (lacht) De terroristen daarentegen hebben de wereld na ’45 wel ingrijpend veranderd. Bush had gelijk met zijn War on Terror.
Moeten we een grote nucleaire terroristische aanval van Al Qaeda vrezen?
VAN CREVELD: Ik denk het niet. Bin Laden heeft ooit geschreven dat hij daar wel over nagedacht heeft, maar dat hij op het einde besloten heeft om die weg niet in te slaan. Hij is bang dat een nucleaire aanslag tot een andere wereld zal leiden. Je kunt er nooit zeker van zijn dat er een terrorist komt die dat anders ziet, net als je ook nooit kan uitsluiten dat er een staatshoofd komt die nucleaire oorlogvoering wel ziet zitten.
Hoe moeten wij de terroristen aanpakken?
VAN CREVELD: Het is vandaag makkelijker voor terroristen om mensen te vinden die hun leven willen opofferen, dan voor staten. Ze hebben veel meer pit, en staan daardoor sowieso veel sterker dan wij. Zonder pit kun je geen oorlog voeren, laat staan winnen. Veel West-Europeanen zijn hun oorlogscultuur kwijt. Je kunt dat niet zomaar terug uit de grond stampen. Hoe hoger de dreiging wordt, hoe meer animo er misschien komt om met een ernstige voorbereiding op een oorlog te starten. Dat is nu levensnoodzakelijk, maar zeer moeilijk. Eens je als volk je oorlogscultuur kwijt bent, krijg je die niet zomaar terug in de geesten van mensen.
Moet het onderwijs zich daarmee bezig houden?
VAN CREVELD: Dan maak je je alleen maar belachelijk. Een oorlogscultuur moet organisch groeien. Het moet heel subtiel gebeuren. De oorlog is ook zeer subtiel. Het gaat uiteindelijk om levende, voelende mensen.
Bent u zelf ooit in het leger geweest?
VAN CREVELD: Jammer genoeg ben ik indertijd afgekeurd. Maar ik had het wel gewild. (lachje)
Oorlogscultuur, Martin van Creveld, Het Spectrum, 504 blz., 39,95 euro
© jan@janstevens.be