Ondertussen in Poznań

De inwoners van het West-Poolse Poznań vergelijken hun nijverige universiteitsstadje graag met het even nijverige Noord-Italiaanse Milaan. “De Polen in het westen werken graag en hard. Onze landgenoten uit het oosten plukken liever de dag.” Over de kredietcrisis maken ze zich niet al teveel zorgen. Waar ze dan wel bang voor zijn? “De Russen.”

 

Adam Szyzska, economieprofessor en financieel consultant. Vrijgezel.

Een grijze zondagnamiddag in november. Rond deze tijd van het jaar valt de duisternis snel in Poznań. Professor Economie en consultant Adam Szyszka kijkt van op het dak van het zes verdiepingen hoge koopcentrum Kupiec Poznański neer op de Płaza Wiosny Ludów. “De geschiedenis van dit gebouw zegt veel over de ondernemingszin van de Polen”, zegt hij. “Tijdens de hoogtijdagen van het communisme was mijn vader directeur van het economische departement van een grote staatsgeleide firma. Het was toen zeer uitzonderlijk dat een partijloze man zoals hij een staatsonderneming mocht leiden. Hij had die job gekregen dankzij een goeie studievriend die hem steeds weer op het hart drukte: ‘Hou je gedeisd, dan kan er je niets gebeuren.’ Maar toen de vrije vakbond Solidarność in 1980 van start ging, werd mijn vader lid. Dat was teveel voor het regime, en hij werd gevraagd om op te stappen. Ze zetten hem op de zwarte lijst: hij geraakte aan geen enkele job meer. In de jaren tachtig liet het communistische bewind oogluikend toe dat mensen bedrijfjes begonnen uit te bouwen. Papa slaagde erin om een huis te kopen – exact op de plaats waar we nu staan. Hij opende een klein restaurant op naam van zijn moeder. Vlak na de omwenteling in 1989 greep mijn vader zijn kans. ‘We hebben geen geld, maar wel een ideale locatie in het centrum van de stad’, zei hij. Hij is toen gaan onderhandelen met de andere eigenaars van deze kant van het plein. Samen hebben ze een NV opgericht, hun huizen platgelegd en dit winkelcentrum gebouwd. Dit was mijn allereerste project als financieel consultant. Kupiec Poznański bestaat nu zeven jaar, en de zaken draaien uitstekend.”

Op zijn drieëndertigste is Adam Szyszka fulltime professor en fulltime financieel consultant, gespecialiseerd in overnames en fusies. Professor-businessman Szyszka is geen uitzondering in het Poolse academische milieu. “Elke collega die lesgeeft in iets wat vermarkt kan worden, werkt als consultant buiten de universiteit. Als ik alleen als prof actief zou zijn, zou ik me niet gelukkig voelen en ook nooit zoveel geld kunnen verdienen als nu.”

Voorlopig is Szyszka niet bang dat er door de wereldwijde economische crisis een einde komt aan de gouden tijden. “Ik heb het nog nooit zo druk gehad. Ik ben nu hard bezig met het naar de beurs brengen van een vastgoedontwikkelaar. Sommigen zullen zeggen: ‘Wat een waanzinnig idee om op dit moment naar de beurs te gaan.’ Maar Poolse ondernemers denken helemaal anders, omdat ze in de toekomst geloven. Mijn opdrachtgever steekt nu alles al in gang omdat hij de eerste wil zijn om de vruchten van het herstel te plukken.”

Volgens Adam Szyszka zullen Polen en de rest van Oost-Europa gevrijwaard blijven van het naderende spook van de recessie. “Er is hier geen recessie op komst – hoogstens een economische vertraging. Vóór de kredietcrisis verwachtten Poolse experts voor 2009 een groei van 6%. Dat cijfer is nu bijgesteld tot 4%. In vergelijking met de groeicijfers in West-Europa ligt dat nog erg hoog. Er is hier dus nog enorm veel potentieel.”

Hoe gewettigd is het optimisme van Adam Szyszka? Hongarije is zwaar getroffen door de kredietcrisis. Is hij niet bang dat de Hongaarse crisis Polen zal aantasten? “Er bestaan in het Westen heel wat misverstanden over Hongarije”, reageert hij. “Tijdens het communisme had Hongarije al een grotere graad van economische vrijheid dan de andere staten uit het voormalige Oostblok. Vlak na de overgang stonden zij aan de leiding. Maar op een bepaald ogenblik kwam er een postcommunistische partij aan de macht die alle inspanningen teniet deed. Polen en andere Oost-Europese landen hebben altijd consequent de liberale principes doorgevoerd. Eind jaren tachtig stond Hongarije aan de top, nu zit het in de staart van het peloton met gigantische schulden, lage groei en hoge inflatie. Ze hebben hun PR goed verzorgd in het Westen, dat is waar. Nu wordt duidelijk dat ze de nodige hervormingen achterwege gelaten hebben, terwijl Polen wel op het goede spoor zit om te voldoen aan alle criteria om tot de Eurozone toe te treden. Hongarije zit daar nog mijlenver van verwijderd.”

 

Bogusław Pawlak, vastgoedmakelaar. Gehuwd, twee kinderen.

Maandagmorgen. In de stille straten van Poznań hangt een dikke mist. Sommige schouwen op de hoge statige huizen braken zwarte, stinkende rook. “Bruinkool”, zegt vastgoedmakelaar Bogusław Pawlak (52). “Een erfenis van het oude communistische tijdperk. Het zal nog wel even duren voor we van die vervuilende troep verlost zullen zijn.” Bogusław houdt het portier van zijn poepchique BMW voor ons open. Hij troont ons mee naar zijn appeltje voor de dorst: een door hem gerenoveerde stadswoning in de Ulica Matejki, een typische straat in Poznań met karaktervolle huizen, gebouwd in het begin van de 19e eeuw. Bogusław Pawlak: “De meeste woningen dateren van de periode toen Poznań nog een provincie was van Pruisen. Ik heb dit huis in 2004 voor een prikje gekocht. Ik heb het helemaal vertimmerd en verhuur de flats als kantoren aan bedrijven. Het pand moet mijn oude dag veilig stellen, want met een overheidspensioen van amper 400 złoty (110 euro) kun je niet overleven.”

In de jaren zeventig studeerde Bogusław rechten. “Vanaf 1981 werkte ik als advocaat. De jaren onder het communistische juk waren lastig. Alle winkels waren leeg. Je kon niets kopen; alles stond op de bon. Maar de Polen zijn altijd vindingrijk geweest. De zwarte markt floreerde, en binnen de muren van onze huizen was er geen gebrek. Na de omwenteling lag de wereld aan onze voeten.”

“Vastgoed was de voorbije jaren booming business. De crisis vertraagt alles. De voorbije drie maanden heb ik bijna geen huizen meer verkocht. Veel mensen zijn bang dat de prijzen van flats zullen kelderen. De banken hebben nieuwe regels uitgevaardigd voor hypothecaire kredieten. Ze eisen dat kopers van een flat minimum 30% van het geld al zelf in handen hebben. Tot voor kort kon je het volledige bedrag of zelfs iets meer voor de aankoop van je flat lenen. Weinig mensen kunnen zich door de nieuwe regels nu nog een nieuw huis of appartement permitteren. De dalende vraag zet de prijzen onder druk, en zorgt er voor dat heel wat geplande vastgoedprojecten in de ijskast beland zijn. Binnen een paar maanden zal de markt zich wel herstellen, want in heel Polen is er nood aan minstens 3 miljoen nieuwe woningen. Nogal wat Polen hebben geld, maar vertrouwen de banken en de beurs niet meer. Ze kunnen hun złotys niet blijven oppotten, dus reken ik erop dat ze binnenkort massaal zullen investeren in vastgoed. Want hoe je het ook draait of keert, de huizenmarkt blijft op lange termijn een veilige belegging. Ik overleef dit wel.”

 

Marcin Markowski, kok in het onderzoekscentrum voor soepen en sauzen van Unilever, Poznań. Gehuwd, geen kinderen.

Dinsdagmorgen, hondsvroeg. Marcin Markowski (37) schuift aan voor het ontbijt in het Mercure Hotel. Hij heeft een drukke dag voor de boeg – straks moet hij nog naar kantoor een paar dringende zaken afwerken, om vervolgens het vliegtuig te nemen voor een werkbezoek aan het hoofdkantoor van zijn werkgever in Rotterdam. “Ik voel de crisis nog niet in mijn dagelijks leven”, zegt hij. “Maar ze is wel reëel voor mensen die een lening willen aangaan. De meeste mensen hebben een hypotheek met een variabele rentevoet, gebaseerd op Zwitserse franken. Zolang de wisselkoers gunstig is, is er niets aan de hand. Maar de recente waardevermindering van de złoty tegenover de Zwitserse frank zorgt voor problemen. Een collega van mij betaalt nu per maand 800 złoty, of 220 euro meer af. Ik wil graag een lening aangaan om een tweede huis te kopen. Die zal 20% duurder zijn dan de lening voor mijn eerste huis.”

Heeft Marcin geen angst voor de toekomst? “De Poolse economische situatie is gezond. Akkoord, de beurs heeft zwaar te lijden gehad, en veel investeerders hebben in paniek hun aandelen van de hand gedaan. Dat is hun eigen schuld. De voorbije drie jaar leek het alsof de bomen er tot in de hemel groeiden. De waarde van sommige bedrijven steeg twintig maal in waarde. Nu is die luchtballon doorprikt en is het virtuele geld verdwenen. Mijn eigen toekomst ziet er rooskleurig uit. In vergelijking met andere mensen verdien ik relatief veel geld. De crisis zal me er niet van weerhouden om binnen een paar jaar nog een stuk bouwgrond te kopen, om daar het huis van onze dromen op te bouwen. Mijn grootste angst is het onvoorspelbare gedrag van Rusland. Polen hangt voor zijn energievoorziening voor 98% af van hun gas. Dat maakt hen heel machtig. Ze kunnen de gaskraan dichtdraaien als ze ons onder druk willen zetten. In het recente verleden hebben ze dat al bij andere landen gedaan. Ze zullen dat wapen ongetwijfeld gebruiken om ons te chanteren, want ze weten dat West-Europa niets tegen hen durft te ondernemen. We zitten nu in de Navo en dat staat de Russen niet aan. Kijk naar wat ze in Georgië aangericht hebben. Dat kunnen ze ook hier doen. Daar lig ik soms wakker van.”

 

 

Anna Domaradzka, vice-directeur van de Poznań British International School. Gehuwd, geen kinderen.

Beata Sobiéck, leerkracht op de Poznań British International School. Gehuwd, één kind.

Dinsdagnamiddag. Van een gps heeft onze taxichauffeur nog nooit gehoord. Met behulp van een versleten stratenboek brengt hij ons naar de Poznań British International School (PBIS) in een buitenwijk van Poznań. Het fleurige, blauwgeschilderde schooltje lacht ons van op meters afstand tegemoet. “Toen ik de school voor het eerst zag, was ik er ook op slag verliefd op”, zegt vice-directeur en leerkracht Anna Domaradzka (32). Anna werkt er acht jaar, haar collega Beata Sobiéck veertien. De ene helft van de kinderen op PBIS is van vreemde origine, de andere helft is Pools. “Poolse ouders die het zich kunnen permitteren, sturen hun kinderen bij voorkeur naar een internationale school”, zegt Anna. “Ze vinden het belangrijk dat hun kinderen Engels leren.”

Voelen Anna en Beata in hun dagelijkse leven iets van de crisis? “Net als alle andere inwoners van Poznań shoppen we nog even lustig in onze winkelcentra als vroeger”, antwoordt Anna. “Al is het voor mij en mijn man niet helemaal rozengeur en maneschijn. Onze hypotheek is gelinkt aan de Zwitserse frank. Ik betaal nu 200 złoty meer dan drie maanden geleden. Op het einde van de maand blijft er flink wat minder over om van te leven.”

Beata: “Ik lees nu ook veel meer verhalen in de kranten van mensen die hun leningen niet meer kunnen afbetalen en hun auto of hun huis moeten verkopen. Mijn vriendenkring is daar tot hiertoe van gespaard gebleven, maar het zet je wel aan het denken. Wie een lening wil aangaan, moet zelf over een flink deel van het geld beschikken. Leningen zijn stilaan weggelegd voor vermogende mensen.”

Anna: “Vroeger gooide ik alle correspondentie van de bank ongelezen weg in de prullenmand. Vaak stond er toch maar onbetekenende reclame in. Nu open ik elke brief met een bang hartje. ‘Hoeveel meer zal ik nu weer moeten betalen?'”

Beata: “Over de dreigende crisis wordt amper gesproken, omdat ze nog niet tastbaar is. Alles is nog in beweging, maar ik vrees dat ook wij er niet aan zullen ontsnappen. Mijn man is tennisinstructeur op een openbare school, maar hij is nu op zoek naar een andere job. Hij verdient 1.400 złoty (385 euro), wat veel te weinig is, en we willen ons wapenen tegen de dreigende crisis.”

Anna: “Leerkrachten in openbare scholen verdienen sowieso niet veel. Ze moeten maar 18 uur per week lesgeven, dus combineren ze die job vaak met nog een paar andere baantjes. Mijn man is fulltime prof aan de universiteit. Dat wil zeggen dat hij één dag per week moet lesgeven. Hij verdient 2.500 złoty (685 euro). Hij geeft nu sinds kort nog een dag extra les in een private universiteit.”

Hoeveel verdienen Beata en Anna op de private PBIS? “Niemand verdient hier hetzelfde”, zegt Anna ontwijkend. “We moeten ons salaris elk jaar onderhandelen en bewijzen dat we belangrijk zijn voor de school.”

Zijn ze bang voor de toekomst? Anna: “Ik niet. In tegenstelling tot Beata ben ik van nature optimistisch. (lacht)

Beata: “Ik maak me geen al te grote zorgen over de directe toekomst, maar wel over mijn pensioen. Het overheidspensioen is belachelijk laag. Ik probeer nu al een beetje te sparen, want voor gewone mensen is oud worden in Polen geen lachertje.”

© jan@janstevens.be

Vergelijkbare berichten