Agfa-Gevaert: van hero naar zero?

In de vorige eeuw was Agfa-Gevaert een van de vlaggenschepen van de Belgische industrie. Vlak voor de beursgang in 1999 telde de hoofdzetel in Mortsel 9000 werknemers. Negen jaar en vijf ceo’s later zijn het er minder dan de helft en staan er opnieuw 167 banen op de tocht. Agfa-Gevaert: een bedrijf in vrije val?

Woensdagmorgen, 27 februari 2008. De aandeelhouders van Agfa-Gevaert zitten met klamme handjes te wachten op de bekendmaking van de jaarresultaten en de cijfers van het laatste kwartaal van 2007. De meesten hebben zich mentaal voorbereid op slecht nieuws. Maar toch verslikken ze zich nog massaal in hun ochtendkoffie als ze om acht uur het verdict te horen krijgen: ondanks zware herstructureringen in 2006 waarbij wereldwijd 1100 jobs geschrapt werden, sluit de onderneming het rampzalige vierde kwartaal af met een verlies van 27 miljoen euro. Analisten hadden op een winst van 17 miljoen gerekend. De vakbonden krijgen te horen dat er op korte termijn 203 bediendenjobs op de wip staan, waarvan 167 in Mortsel. Ook al heeft de hele groep voor 2007 een winst van 42 miljoen euro geboekt, toch kondigt de Raad van Bestuur aan dat er geen dividend uitgekeerd zal worden, waardoor het bedrijf meteen enkele tientallen miljoenen euro kan uitsparen. Diezelfde dag keldert de koers van Agfa met ruim 21%.
Agfa, een bedrijf in slechte papieren, met toch nog 42 miljoen winst? “Staar je daar niet blind op”, zegt Stefaan Genoe, financieel analist bij Petercam. “Die winst is onvoldoende voor een onderneming met wereldwijd 13400 werknemers in dienst. Je moet winst maken die in verhouding staat tot de omvang van je bedrijf. Als je met 100 euro een bedrijfje opricht waarmee je op het einde van de rit drie euro winst maakt, had je die 100 euro beter in een staatsobligatie omgezet. Want die levert je sowieso 4,30 euro op.” Zo maken ook de Agfa-beleggers hun rekening. Na het onheilsbericht van de 27e haken ze massaal af, op zoek naar beter renderende beursgenoteerde ondernemingen.

Van analoog naar digitaal
“Ik vrees dat de bekendmaking van de slechte resultaten van 2007 slechts het topje van de ijsberg is”, zegt Stan, 45 en sinds zijn 22e in dienst bij Agfa in Mortsel. “De managers houden ons al jaren voor dat er geen reden tot paniek is en dat de onheilsberichten in de media nergens op gebouwd zijn. Ik heb lang mijn best gedaan om hen te geloven, maar na de gebeurtenissen van de laatste maanden verdenk ik hen ervan dat ze als struisvogels hun koppen in het zand steken. Ik heb een leidinggevende functie in de productie en merk dagelijks dat we in een neerwaartse spiraal zitten. Regelmatig worden er producten geschrapt.”

Vanaf de fusie tussen Agfa en Gevaert in 1964 was Agfa-Gevaert jarenlang het kroonjuweel van de Belgische technologie. De ellende begon toen Agfa zich halverwege 1999 losmaakte van moederbedrijf Bayer en als zelfstandige onderneming naar de beurs trok. Om aan de eisen van de kersverse aandeelhouders te kunnen voldoen – een stijgende beurswaarde en jaarlijks een mooi dividend – ontwikkelde de toenmalige ceo Klaus Seeger een strategie van overnames van kleinere, concurrerende bedrijven. Om die nieuwe aanwinsten in de grote groep te integreren moest er gesaneerd en geherstructureerd worden. Net op dat moment werd Agfa geconfronteerd met de grootste uitdaging uit haar geschiedenis: de overgang van analoge naar digitale fotografie. Agfa was één van de marktleiders in de productie van klassieke filmrolletjes en röntgenfoto’s. Maar veel sneller dan de leiding had ingeschat, behoorde de analoge fotografie tot het verleden. Agfa moest zich in no time van een chemisch bedrijf omvormen tot een producent van digitaal fotomateriaal en raakte daardoor danig in de war. Een hele processie van herstructureringen passeerde de revue, maar niets kon het tij keren. In 2004 verkocht Agfa-Gevaert haar filmrolletjesafdeling AgfaPhoto aan een Duitse investeerder. Bij de verkoop werden 2.000 personeelsleden van de loonlijst geschrapt. Eind 2005 ging AgfaPhoto failliet, met een tot vandaag durend juridisch steekspel als gevolg.

Op 22 juni 2006 maakte de Agfa-directie bekend dat tegen 2008 de kosten jaarlijks met 250 miljoen moesten verlagen. Om die besparingen te realiseren werd het bedrijf opgesplitst in drie onafhankelijke businessgroepen: Graphics voor de grafische sector, HealthCare voor de medische markt en Materials voor de productie van analoge filmpellicule. Het was de bedoeling om op termijn de drie groepen als zelfstandige units naar de beurs te laten gaan, maar die beslissing werd telkens weer uitgesteld. “Nu is het daarvoor te laat”, zegt Stefaan Genoe. “De marktkapitalisatie van Agfa is veel te klein geworden, waardoor de drie divisies te weinig voorstellen om ze apart op de beurs te noteren. Agfa heeft dan ook nog eens de pech dat ze in volle reconversie getroffen wordt door uit de pan swingende prijzen voor zilver en aluminium. Die grondstoffen zijn van levensbelang voor het bedrijf: ze zijn nodig voor de productie van films voor radiografie en platen voor drukkerijen. De zilverprijs is de voorbije jaren sterk gestegen, en is de voorbije maanden nog een paar versnellingen hoger gegaan. Op het einde van 2007 schommelde de zilverprijs rond 14,5 dollar voor een ons, vandaag staat hij op 17 dollar. Eén dollar extra voor een ons zilver betekent voor Agfa 25 miljoen dollar meer aan kosten. Sinds het einde van vorig jaar heeft het bedrijf voor de aankoop van zilver dus meer dan 62 miljoen dollar extra moeten ophoesten. Veel zal afhangen van hoe die grondstoffenprijzen zullen evolueren.”

Mismanagement
De neergang van Agfa is niet louter een gevolg van het digitale tijdperk, of van stijgende grondstoffenprijzen. “De grootste verantwoordelijken voor dit debacle zijn de managers die de voorbije jaren aan het roer gestaan hebben”, zegt Jef (41) beslist. Hij werkte elf jaar als informaticus bij Agfa en werd in de zomer van vorig jaar van de ene op de andere dag bedankt voor bewezen diensten. “Nu ben ik blij dat ik er weg ben, maar toen kwam mijn ontslag als een donderslag bij heldere hemel. In januari kondigde de directie het zoveelste herstructureringplan aan. Ze zeiden: ‘Voor 21 maart weet iedereen waar hij aan toe is.’ In onze groep hoorden we die 21e niets. Een collega is toen meer uitleg gaan vragen. ‘Nee, bij ons moeten er geen jobs weg’, zei onze chef. Oef. Tot ik een paar maanden later, op 28 juni, bij personeelszaken geroepen werd. De HR-man deelde me koudweg mee dat mijn functie vanaf de eerste juli, de start van de vakantie, overbodig zou worden. Ik had het kunnen zien aankomen, want ik werkte in een afdeling die helemaal verkeerd ingeschat was door de marketing. Het was al duidelijk van in februari, van bij de opstart van de aanmaak van ons product, dat het nooit verkocht zou raken. We werden dus betaald om iets te helpen produceren dat uiteindelijk gratis werd weggegeven omdat niemand er op zat te wachten.”
Gebeurt dat wel meer bij Agfa? Jef: “Je zou er versteld van staan. Waarom denk je anders dat het bedrijf zo in de shit zit? Puur mismanagement. Wie sturen ze weg, of wie gaat er zelf weg? Mensen uit de productie. De managers blijven zitten. Wat voor zin heeft het om de mensen die aan de band staan eruit te gooien en zo de productie te ondermijnen, en om al degenen die zogezegd het denkwerk doen, op hun stoel te laten zitten? De managers besturen allemaal hun eigen koninkrijkje en doen volstrekt hun eigen zin. Niemand grijpt in. De toplui hebben lang niet willen toegeven dat het mis ging. Nu zit iedereen met zijn vingers te draaien, bang wachtend op de genadeslag. Dit kan niet anders dan eindigen in een bloedbad.”

Een stoet aan ceo’s
Er blijven bij Agfa misschien veel managers op hun troon zitten, maar de zetel van de absolute top is de voorbije tien jaar nooit lang door dezelfde ceo warm gehouden. Klaus Seeger, de man van de beursgang, werd in 2001 opgevolgd door Ludo Verhoeven. Die voerde een rist herstructureringen door, waaronder het plan Horizon (met wereldwijd 4000 ontslagen). Verhoeven verkocht de divisie filmrolletjes aan AgfaPhoto en werd in 2005 als ceo opgevolgd door Marc Olivié; Verhoeven werd voorzitter van de Raad van Bestuur. Olivié kreeg opdracht om het bedrijf op te splitsen in de drie autonome divisies en ze beursrijp te maken. Maar dat proces raakte op de lange baan en Olivié werd gedwongen om ontslag te nemen. Ludo Verhoeven volgde Olivié in juli 2007 terug op, en combineerde tijdelijk de functie van voorzitter met die van ceo. Onder druk van de aandeelhouders ruimde hij snel opnieuw de baan. In december 2007 kwam Jo Cornu aan de macht. Hij stelde Albert Follens aan als zijn rechterhand. Een lange zoektocht naar een nieuwe externe voorzitter voor de Raad van Bestuur draaide eerst op niets uit. Blijkbaar wou niemand geassocieerd worden met een vierkant draaiend bedrijf. Uiteindelijk werd raadslid Julien De Wilde bereid gevonden om de voorzitterssjerp om te gorden.

Dé vraag die iedereen bij Agfa (en ver daarbuiten) zich nu stelt, is: zal Jo Cornu de meubels kunnen redden? Financieel analist Genoe heeft er zijn twijfels over. “Jo Cornu is geen wissel op de toekomst. Hij is toch ook al 63. Daar komt bij dat hij vroeger als lid van de Raad van Bestuur alle beslissingen uit het verleden mee goedgekeurd heeft.”
ACV-vakbondsman Yves Van Antwerpen heeft voorlopig wel vertrouwen in Cornu. “Ik verwacht veel van de tandem Cornu-Follens. Er waren vroeger grote spanningen in het management. Onder Jo Cornu zijn die afgenomen. Maar voorlopig blijven we zitten met een aantal mensen in leidinggevende functies die vooral gelinkt kunnen worden aan de periode Olivié–Verhoeven. De relatie tussen die heren van het ‘oude management’ en de vakbond is nooit goed geweest. Zij hebben nooit geluisterd naar de opmerkingen van de werknemers. En weet je wat zo pijnlijk is? Dat sommige managers het geld van de onderneming op onverantwoorde wijze hebben laten rollen. Voormalig HealthCare-topman Philippe Houssiau was een meester in het organiseren van dure ’teambuildingscursussen’ voor het management. Hij huurde zeiljachten af om met een man of twintig een aantal dagen in luxe te gaan ronddobberen, en hij organiseerde luxueuze, decadente feestjes op kosten van het bedrijf. Houssiau is in augustus vorig jaar ontslagen, maar toen was het kwaad al geschied. Hij heeft er in naam van zijn ’teambuilding’ massa’s geld doorgejaagd.”
Agfa-woordvoerder Johan Jacobs ontkent niet dat er een ‘kostenprobleem’ is bij HealthCare. “Er is in het verleden inderdaad veel geld gegaan naar teambuilding en er is niet altijd even doordacht geïnvesteerd. De medische markt is sowieso moeilijk. De vroegere leiding heeft zich vergaloppeerd, maar er is ingegrepen en nu gaat het veel beter.”
Ex-werknemer Jef beschuldigt de leiding van Agfa ten onrechte van ‘mismanagement’? Johan Jacobs: “Ik heb het lastig met dat woord. Het is natuurlijk gemakkelijk om anoniem gratuite verklaringen af te leggen. Onze problemen zijn vooral een gevolg van externe factoren, zoals de sterke euro en de dure grondstoffenprijzen.”
Zijn er dan intern geen oorzaken voor de problemen aan te wijzen? Jacobs: “Toch wel, er is iets mis gegaan met het implementeren van nieuwe technologie. Zo is er in de sector van de veelbelovende industrial inkjet een en ander fout gelopen. De inkjet heeft ons in 2007 50 miljoen euro gekost, en we zullen er dit jaar ook nog eens 20 miljoen in moeten investeren, maar we zijn dat onderdeel nu volop op punt aan het stellen en hopen dat het tegen 2009 breakeven zal draaien. Zo pakken we elk probleem stap voor stap aan.”

Eén voor twaalf
Hoe ziet de toekomst eruit voor Agfa? Werknemer Stan betwijfelt of hij er ooit zijn pensioen zal halen. “Eigenlijk weet niemand welke richting we uit moeten. Al mijn collega’s zijn bang dat het bedrijf binnen een paar jaar helemaal ten onder zal gaan. We spreken daar dagelijks over: wat zal het worden en hoelang zullen we hier nog werken? Wie kan, zoekt een andere job. Ik heb geen diploma, maar door hard te werken en mijn best te doen, heb ik in de loop der jaren meer verantwoordelijkheden gekregen. Ik hoop dat alles goed komt, want als ze me morgen op straat zetten, ben ik een vogel voor de kat. Zoek als 45-jarige zonder diploma maar eens een andere job. Nee, de toekomst ziet er niet goed uit. Ik heb een fantastische baan, ik verdien goed mijn boterham, ik werk dichtbij huis, maar dat staat nu allemaal op de helling.”
Hoe ziet financieel analist Stefaan Genoe de toestand evolueren? “Het water staat erg hoog. Het is geen vijf voor twaalf, maar één minuut voor twaalf. Ik begrijp heel goed dat de personeelsleden van Agfa bang zijn voor de toekomst; ze zien ook hoe de beurskoers blijft dalen. Ik vrees dat er een gigantische kloof gaapt tussen het topmanagement en de mensen op de vloer. De leiding moet dringend ingrijpen. Het is een publiek geheim dat de werknemers in Mortsel heel goed verdienen. Ze zullen moeten inleveren. Er is geen andere optie dan besparen van de opperste top tot helemaal beneden.”
En hoe ziet de leiding van Agfa de toekomst? Johan Jacobs: “We zijn ervan overtuigd dat we met de juiste mensen werken en dat we de juiste strategie volgen om dit bedrijf er helemaal bovenop te krijgen. We blijven onze koers vastberaden aanhouden.”

© jan@janstevens.be

Vergelijkbare berichten