Modrikamen over Modrikamen
De jonge Mischaël Modrikamen groeide op in een bloedrood nest in Charleroi. Niets wees erop dat hij ooit zou uitgroeien tot de held van de kleine Belgische belegger. Laat staan dat hij ooit de bezieler zou worden van de nieuwe rechtse volkspartij PP. “Zelfs mijn moeder is een PP-fan. Al denk ik niet dat het uit overtuiging is, maar omdat ik haar zoon ben.”
Mischaël Modrikamen (43) woont en werkt in een statig kasteeltje in Watermaal-Bosvoorde. Zijn domein wordt bewaakt door een grote, vriendelijke hond die elke bezoeker vrolijk kwispelend begroet. Voor de deur staan een paar stevige limousines. Het gaat de held van de kleine beleggers duidelijk voor de wind. Meester Modrikamen steekt niet onder stoelen of banken dat zijn advocatenkantoor floreert. “Op mijn 27e ben ik met dit kantoor van start gegaan. Ik heb keihard gewerkt omdat ik van niemand meer afhankelijk wou zijn. In de loop der jaren is mijn cliënteel flink aangegroeid. Als je als advocaat totale onafhankelijkheid nastreeft, is het belangrijk dat je voor veel mensen kunt werken. Toen ik in oktober bekendmaakte dat ik in de politiek zou stappen, hebben een paar cliënten daar opmerkingen over gemaakt. ‘De deur staat open’, heb ik hen geantwoord. Zo simpel is het. Die vrijheid wil ik blijven behouden.”
Immigrant van de derde generatie
Mischaël Modrikamen is het kleinkind van een Poolse immigrant. “Grootvader Jankel Modrikamen stierf toen ik twaalf was; ik heb hem dus goed gekend. Ik was zijn enige kleinzoon en hij hield veel van me. Hij kwam uit het Poolse stadje Lomza, vlakbij de Wit-Russische grens. Hij sprak verschillende talen. Hij was een dandy en een échte man van de wereld. Hij stamt uit een relatief welvarende Joodse familie. Zijn broers trokken allemaal naar het westen. In de jaren twintig bleef grootvader hier in Charleroi hangen. Hij werd verliefd op een Belgisch meisje. Ze raakte snel zwanger. Hij nam zijn verantwoordelijkheid, trouwde met haar en vond een job in de staalindustrie. De manier waarop mijn grootvader zich toen in de Belgische samenleving geïntegreerd heeft, is een schoolvoorbeeld van hoe nieuwkomers zich zouden moeten integreren. Hij kwam vanuit een compleet andere Pools-joodse wereld naar de Belgisch-christelijke samenleving. Toch paste hij zich helemaal aan. Jankel was er zeer fier op dat hij zich halverwege de jaren dertig had laten naturaliseren tot Belg.”
“Mijn grootvader langs moederszijde kwam uit Frankrijk. Ik ben dus eigenlijk een nakomeling van twee migranten. Ik ben van de ‘derde generatie’ en heb me altijd geïntegreerd gevoeld. Als immigrant moet je je aanpassen aan de regels van het land waar je terecht komt. Wie in België wil komen leven, moet Belg worden. Dat wil niet zeggen dat mensen in hun eigen huis hun religie niet mogen praktiseren of dat ze geen jood, moslim of wat dan ook zouden mogen zijn. Maar wel dat ze zich moeten aanpassen aan de heersende waarden en normen van hun nieuwe thuisland.”
Marcel Modrikamen, de vader van Mischaël, was een volbloed socialist. Hij werd PS-schepen en later burgemeester van Couillet, een randgemeente van Charleroi. Hij schopte het tot topman van de socialistische mutualiteit en werd voorzitter van het ziekenhuis Institut Gailly. “In de jaren zeventig was mijn geboortestad Charleroi nog een rijke stad”, zegt Mischaël Modrikamen. “Ook al was de crisis in de staalindustrie en in de koolmijnen toen al begonnen. Ik bewonderde mijn vader. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij actief in het verzet. Hij werd opgepakt door de Gestapo en zat maanden in de gevangenis. Hij heeft daar later nooit over gesproken. Hij heeft er ook nooit een medaille voor geclaimd. Hij was slim en werkte zichzelf op. Hij was een goeie manager die vond dat elke cent overheidsgeld goed gespendeerd moest worden. Hij zocht nooit de confrontatie, maar probeerde altijd te bemiddelen. Ik heb meer het temperament van mijn moeder: ik ben een vechter.”
Begin 1991 overleefde Marcel Modrikamen nipt een moordaanslag. “Het was verschrikkelijk”, zegt zoon Mischaël. “Hij had een fraudezaak ontdekt in de socialistische mutualiteit. Hij moest een aantal mensen aan de deur zetten en de boel opkuisen. Op 18 februari 1991 werd hij vanuit een voorbijrijdende wagen beschoten met een riotgun.” Marcel Modrikamen raakte zwaar gewond; de daders werden nooit gevonden. “We hadden aanwijzingen over wie de opdrachtgever was, maar het is nooit tot een confrontatie gekomen, laat staan dat er vervolgingen geweest zijn of veroordelingen. De laatste jaren van vaders leven vertroebelde zijn relatie met de socialisten. In zijn laatste levensjaar stemde hij op Ecolo. In 1995 is hij gestorven. Ik was erbij. Dat was ontzettend moeilijk, want we waren heel erg close.”
Advocatuur
Tot zijn veertiende droomde de jonge Mischaël Modrikamen van een avontuurlijk leven als piloot. “Tot het op een gegeven moment bijna vanzelfsprekend werd dat ik advocaat zou worden. Eigenlijk weet ik zelf niet goed waarom. Er zaten geen advocaten in de familie of in onze vriendenkring. Ik weet wel nog heel precies wanneer ik mijn socialistische denkbeelden definitief ingeruild heb voor liberale. Dat was na lectuur van het boek Le Spectateur Engagé van de Franse socioloog Raymond Aron. Aron was een verdediger van de vrijheid en kwam op tegen linkse totalitaire regimes. Hij ging lijnrecht in tegen figuren als Sartre die supporterden voor Stalin en de Rode Khmer. Vandaag zie ik dezelfde blindheid bij sommige progressieve mensen die sympathie opbrengen voor de fundamentalistische islam. Terwijl juist zij riskeren om als eersten tegen de muur gezet te worden als hun ‘vrienden’ aan de macht komen.”
In 1989, middenin het laatste jaar van zijn rechtenstudie, kreeg Mischaël Modrikamen het aanbod om als advocaat-stagiair voor het Amerikaanse advocatenkantoor Akin Gump Strauss Hauer & Feld te komen werken. “Het was een goed kantoor – een van de grootste in Amerika, met een filiaal in Brussel. De meeste Belgische advocatenkantoren waren in die tijd zeer ouderwets. In ’89 hadden ze bij Akin Gump al intranet, iets waar andere kantoren nog van droomden. Er werkten advocaten uit Washington en Texas. Ze stuurden een man uit Texas, een echte volbloed Texaan, om het Brusselse filiaal te leiden. Een grandioze vergissing. De mensen uit Washington hadden meer voeling met de Europese culturele gevoeligheden dan de manager uit Texas. Dat zorgde voor heel wat spanningen. Ik kon er veel interessante zaken behartigen, maar toch voelde ik me er niet erg gelukkig.”
Na een jaar stapte Modrikamen als stagiair over naar Simont & Simont, toen een van de meest befaamde Brusselse kantoren. “Ik kwam er terecht in de middeleeuwen. We waren gehuisvest in een onoverzichtelijk herenhuis. Er waren twee liften: één voor het voetvolk en één met een sleutel, voorbehouden aan de vennoten. Ik deelde mijn kantoorbenodigdheden met drie andere collega’s, en kreeg een met plakband gerepareerde dictafoon van een van mijn voorgangers. Er waren twee telefoons voor vier mensen en we zaten op smurfblauwe Ikeastoeltjes. Maar we behandelden topzaken en ik werkte er samen met absolute topadvocaten.”
“Begin jaren negentig werkten bijna alle Belgische advocatenpraktijken nog middeleeuws, al spande Simont & Simont toch wel de kroon. Ondertussen zijn ze allemaal gemoderniseerd, want veel kantoren zijn gefusioneerd of overgenomen door grote buitenlandse spelers. Toen ik er werkte, fusioneerde Simont & Simont met het Nederlandse Stibbe. In 1993 ben ik er met slaande deuren vertrokken. Na mijn stage van drie jaar, volgde er een evaluatievergadering met twee vennoten. Met de ene vennoot had ik een uitstekende relatie, met de andere iets minder. Zij was een goeie advocate, maar ze beschikte over geen greintje emotionele intelligentie. Ongelooflijk. Ze zei dat ik mijn werk vrij goed deed, maar ze vond dat ik als stagiair teveel mijn mond roerde in de firma. Ik hoorde haar met stijgende verbazing aan. Na twee minuten stond ik op. Ik zei: ‘Als dat je appreciatie is, blijf ik geen dag langer in dit kantoor.’ En ik ben er weggegaan.”
“Ik kreeg bijna meteen een aanbod van Baker & McKenzie, één van de grootste advocatenkantoren ter wereld. Ze beloofden me dat ik snel zou kunnen doorgroeien tot vennoot. Een week voor ik er van start zou gaan, hoorde ik dat het feest niet doorging. ‘Sorry, maar iemand van Stibbe & Simont heeft ons voor jou gewaarschuwd.’ In het advocatenwereldje gaat het er soms keihard aan toe, inclusief messteken in de rug. Ik besloot toen om vrij en onafhankelijk te worden en nooit nog voor een baas te werken. Op mijn 27e ben ik met mijn eigen kantoor begonnen. Ik had geluk dat een kleine zakenbank mij volgde. Ze betaalde goed en bezorgde me massa’s werk. Ik kreeg heel wat interessante zaken te behandelen en leerde veel over moeilijke juridische financiële kwesties.”
In 1995 kreeg meester Modrikamen zijn eerste echt grote zaak te behandelen. “Ze leek sterk op wat er later bij Fortis gebeurd is. De toenmalige ASLK had voor bijna een miljard frank euro-obligaties van de Canadese verzekeringsgroep Confederation Life uitgeschreven. Het ASLK-cliënteel schreef er voor vijfhonderd miljoen frank op in. Anderhalf jaar later ging Confederation Life failliet en verloren honderden kleine beleggers hun spaarcenten. Ik heb toen als advocaat van de kleine beleggers de ASLK voor de rechter gesleept. De ASLK wist dat het om een zeer risicovolle belegging ging, maar heeft dat nooit gecommuniceerd. Ik won en de bank heeft de gedupeerden vergoed. Ik ben als advocaat op mijn best als ik de strijd kan aangaan met het establishment. Dat heb ik meteen aangevoeld in die eerste grote zaak. Daarna kwamen tientallen gelijkaardige zaken, met Fortis als voorlopig eindpunt.”
Politiek
Onlangs maakte Mischaël Modrikamen bekend dat hij bezig is met de oprichting van zijn eigen politieke partij, de Parti Populaire. “Het probleem van Wallonië is dat de regio in de shit zit en dat iedereen dat maar normaal lijkt te vinden. Veel regio’s die met dezelfde problemen te kampen hadden, beleven ondertussen een renaissance. Maar in Wallonië blijft alles bij het oude. In 1944 al schreef de Oostenrijkse filosoof en econoom Friedrich Hayek zijn boek The Road to Serfdom waarin hij beschreef waar socialisme toe leidt. Wallonië is daar een typevoorbeeld van. Hoge werkloosheidscijfers, immobilisme en afhankelijkheid van de staat zijn er algemeen aanvaard en worden als doodnormaal beschouwd. De socialistische partij moet aan de macht blijven om alle voordelen en instellingen in stand te kunnen houden. Mijn eigen moeder is jarenlang in het socialistische verhaal meegegaan. Nu ik mijn eigen partij heb opgericht, komt daar verandering in. Ze probeert nu al haar vrienden ervan te overtuigen om op de PP te stemmen. ‘Eindelijk komt er verandering.’ Ik denk dat haar enthousiasme vooral te maken heeft met het feit dat ze mijn moeder is, en minder met haar overtuiging (lacht).”
Wordt Mischaël Modrikamen de Jean-Marie Dedecker van Wallonië? “Nee. Na mijn toespraak op de tweede aandeelhoudersvergadering van Fortis in Flanders Expo kreeg ik al het verwijt dat ik een populist ben. De slogan van de PP zal zijn: ‘De mensen eerst’. Het wordt een partij van het volk en geen partij voor het establishment. Als populisme wil zeggen: ‘De mensen eerst’, ben ik een populist. Als populisme wil zeggen: ‘impele oplossingen voor moeilijke problemen’, pas ik. Want na twintig jaar in de advocatuur weet ik donders goed hoe complex het leven ineenzit.”
Toppers van Modrikamen
–Winston Churchill: “Er hangt een gigantisch portret van Churchill in de inkomsthal van mijn huis. Hij was een vechter, altijd klaar om op te komen voor zijn idealen. Hij was ook een man met gevoel voor humor, en net als ik hield hij van lekker eten en drinken.”
–Ronald Reagan: “Veel Europeanen zien hem als een cowboy. Ten onrechte. Vandaag is hij een van de meest bewonderde presidenten in de VS. Hij zorgde ervoor dat na de desastreuze jaren onder Jimmy Carter de Amerikanen terug vertrouwen en geloof in de toekomst kregen.”
In zijn boek ‘Modrikamen, recht door zee’ gaat Vacature-journalist Filip Michiels op zoek naar de mens achter advocaat Mischaël Modrikamen. Uitgegeven bij Nomonkeybooks. 112 blz, 18,95 euro
©jan@janstevens.be