Uitzendkantoor voor huurlingen
Vanuit een chique kantoor in de Londense City runt de Britse ex-marinier Mike Rider zijn beveiligingsfirma Assured Risks. Sinds 2005 is hij actief als Private Military Contractor in Irak. Vroeger vochten zijn werknemers als huurlingen in het vreemdelingenlegioen, vandaag vechten ze als dikbetaalde ‘freelancers’ voor de cliënten van Assured Risks.
Mike Rider arriveert anderhalf uur te laat op de plaats van afspraak, de bar van het Charing Cross Hotel in het hart van Londen. “Sorry, maar ik moest dringend een paar probleempjes met de Tsjechische overheid oplossen”, verontschuldigt hij zich. “Assured Risks heeft een paar maanden geleden een belangrijk contract met de regering van Nepal binnengehaald. Ze hebben ons gevraagd om de Nepalese VN-troepen in Soedan te bevoorraden en te trainen. Deze maand zouden ze een sector in Darfur moeten gaan ‘beschermen’. De Tsjechische regering doet daar nu moeilijk over. Je zou denken dat er geen problemen zijn als je samenwerkt met een vredesoperatie van de VN, maar vergeet het. Westerse regeringen kunnen het niet laten om te vitten over vergunningen. Een deel van ons materiaal staat nu al twee maand op de tarmac te beschimmelen omdat de Tsjechen dwars liggen.”
De 36-jarige Mike Rider is ceo van Assured Risks, een Britse Private Military Contractor (PMC) die vooral actief is in Irak, Nepal en Nigeria. Een interview over zijn bedrijf zag hij wel zitten, zolang er geen foto’s genomen werden en zolang het gesprek niet plaatsvond in zijn kantoor in het Bucklersbury House in de Londense City. “Mijn cliënten zouden het niet appreciëren als ze daar plots oog in oog staan met een journalist. Discretie is ‘my middle name’.” Dus ontmoeten we elkaar in de bar van het Charing Cross – de favoriete pleisterplaats van spionnen, informanten, private military contractors en journalisten – waar het hoogpolig kamerbreed tapijt de gefluisterde geheimen absorbeert, en waar de obers even discreet zijn als de butlers in Her Majesty’s Service.
De laatste 15 jaar zijn Private Military Contractors, of private militaire firma’s, bezig aan een pijlsnelle opmars. Na de Koude Oorlog kwamen veel militairen op straat te staan. Tezelfdertijd vermenigvuldigde het aantal regionale conflicten, net als het geloof in privatisering van de beveiliging. Een nieuwe industrie zag het licht. Momenteel wordt het aantal PMC’s geschat op enkele honderden, hun totale jaarlijkse omzet op een slordige honderd miljard dollar.
Mike Rider begon zijn loopbaan op zijn zeventiende bij de Britse mariniers. “Ik heb negen jaar bij de Royal Marines gediend”, zegt hij. “Ik kom uit een familie waarin ‘het land dienen’ als vanzelfsprekend beschouwd werd. Mijn grootvader vocht in de Tweede Wereldoorlog, mijn oom in de Falklands. Van kleinsaf wou ik bij de mariniers. Ik was een tijd gestationeerd in Noord-Ierland, daarna in Sierra Leone en ik heb gevochten in Irak. Na mijn tijd in het leger heb ik voor verschillende beveiligingsfirma’s in Irak gewerkt. Daar groeide het idee om met Assured Risks van start te gaan. Engeland heeft tegenwoordig veel van zijn identiteit verloren. Vroeger was dit een natie waar patriottisme geen vies woord was. De Britse soldaten zijn oké, alleen werken ze niet met het goede materiaal. De regering laat hen in de steek en beknibbelt op militaire investeringen. Het bizarre is dat er zwaar gesabeld is in het defensiebudget, maar dat er wel steeds meer buitenlandse missies bijkomen. Beveiligingsfirma’s zoals Assured Risks zijn in dat gat in de markt gesprongen.”
A living hell
Bagdad, juni 2003. Een maand eerder heeft president Bush triomfantelijk de oorlog in Irak voor beëindigd verklaard. Mike Rider beleeft als gewapend ‘freelancer’ in opdracht van een Britse PMC ‘de tijd van zijn leven’ in de Iraakse hoofdstad. “Ik leidde een team van Britse ex-militairen en lokale huurlingen. We leefden in een villa in Mansur, in die tijd de leukste wijk van Bagdad. De toestand was er toen nog niet zo dramatisch – de invasie was pas voorbij. Bagdad moet voor de oorlog een prachtige stad geweest zijn; dat kon je toen nog erg goed zien. Sommige bedrijven gebruiken niet graag Irakezen omdat ze hen niet vertrouwen. Terecht, maar ik had de ‘locals’ waarmee ik samenwerkte goed onder controle. Als ik met een paar maten eropuit trok, vertelden we hen nooit waar we naartoe gingen. Ik briefte hen altijd pas vlak voordat een actie ging plaatsvinden. Ze hadden geen mobiele telefoons en konden niet communiceren. We reden rond in ‘low profile’-voertuigen, aftandse auto’s met Iraakse nummerplaten. Ik kon terugvallen op mijn ervaring bij het Britse leger. De Britten hebben veel geleerd van de vuile oorlog in Noord-Ierland; mijn marinierstraining was in Bagdad goud waard. Bij de beveiligingsfirma werd ik veel beter betaald dan bij het leger. Ik genoot ervan, en het geld stroomde binnen. Ik verdiende probleemloos 20.000 dollar per maand. Afgezwaaide militairen met oorlogservaring waren interessante partijen voor PMC’s, en Irak was voor ons de plaats waar het geld zat. Tot 2004 was het min of meer leefbaar, maar toen schakelden de opstandelingen en Al-Qaida een paar versnellingen hoger, en sindsdien is het er ‘a living hell’.”
In 2005 hield Mike Rider zijn eigen PMC Assured Risks boven de doopvont. “Het Amerikaanse RCS Consulting bood mij en een paar collega’s een contract aan. Door de dramatisch verslechterende toestand was er plots zoveel werk. Assured Risks viel ons gewoon in onze schoot. RCS Consulting werkt in opdracht van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. We moesten een project rond ‘mensenrechten’ in Bagdad op poten zetten en er de supervisie over houden. We organiseerden en bewaakten safe houses voor Iraakse regeringsleden waar ze konden vergaderen over zaken zoals vrouwenrechten. Dat eerste contract loopt nog steeds.”
“Je kan niemand vertrouwen in Irak. Alles is nu zogezegd ‘gereguleerd’, maar twee jaar geleden was Bagdad écht het wilde westen. Iedereen droeg wapens. Je kon met een raketlanceerder op straat lopen als je daar zin in had. Dat is eerlijk gezegd ook geen overbodige luxe. De Irakezen die we nu in dienst hebben, zijn wel te vertrouwen. Ze behoren tot een en dezelfde soennitische clan. Ze zijn goud waard. We werken ook nog steeds ‘low profile’: met lokale auto’s, en nooit met protserige SUV’s. Als ze me morgen een job aanbieden die met een SUV uitgevoerd moet worden, bedank ik feestelijk. Ik krijg regelmatig zo’n aanbiedingen van Amerikaanse cliënten. Zij kijken echt teveel naar films. Ze kicken op dikke Hollywoodiaanse SUV’s. In Bagdad zie je vaak van die gigantische gepantserde 4X4’s waar geweren uit alle ramen hangen – vooral Amerikaanse PMC’s zijn daar een meester in. De Irakezen haten dat machtsvertoon. Het gevolg is dat al die beveiligingsfirma’s met hun dikke SUV’s vaker de lucht ingeblazen worden dan wij met onze onopvallende burgerauto’s. (lacht)”
“Ik heb vaak onder vuur gelegen. Ik ben een paar keer zelfs bijna opgeblazen. We kwamen uit een checkpoint van een Amerikaanse basis en er stond een zelfmoordterrorist aan de andere kant van de weg. Toen wij passeerden, duwde hij op de knop. Ik zat in een gepantserde SUV, en ik moet eerlijk toegeven dat dat ding toen mijn leven gered heeft. De man blies zichzelf op en doodde 16 mensen. Ik voelde de kracht van de explosie tot in de toppen van mijn tenen. Ik ben ervan af gekomen met een paar vleeswonden.”
“Veel vrienden zijn gedood in Irak. Mijn vroegere instructeur, mijn beste kameraad, begeleidde een konvooi in het zuiden. Ze reden voorbij een uitgebrand voertuig dat daar langs de kant van de weg lag. En plots, ‘Bang!’, vloog het de lucht in. Hij verloor zijn beide armen en benen. Hij leeft nog – dat is het probleem. Als ik zo erg gewond zou geraken, was ik veel liever dood.”
Terminator
Het drukke Nisourplein in Bagdad, 16 september 2007. Een legertje zwaarbewapende mannen van de Amerikaanse PMC Blackwater schiet 17 ongewapende Irakezen dood, waaronder vrouwen en kinderen. Ooggetuigen verklaren dat er niet op het SUV-konvooi van Blackwater geschoten was, maar dat er op grote afstand een bom explodeerde, die niet voor het konvooi bestemd kon zijn. “De kerels van Blackwater gebruiken hun automatische geweren als claxons”, zal een Iraakse journalist later schrijven. De Iraakse regering reageert woedend, en wil de licentie van Blackwater intrekken. Maar het bedrijf blijkt die niet te hebben. Vijf dagen later scheuren de Blackwater-konvooien weer ongehinderd door Bagdad, een spoor van vernieling achter zich latend.
“Met firma’s zoals Blackwater willen wij niet geassocieerd worden”, reageert Mike Rider fel. “Zij geven onze business een slechte naam. Blackwater werd groot door de vette Amerikaanse contracten die ze in de wacht sleepten. Tot vorig jaar waren er geen regels in Irak. Je kon een heel dorp uitmoorden, en niemand trok er zich iets van aan. De meeste beveiligingsfirma’s, zeker de Britse, probeerden volgens het boekje te werken. Die gasten van Blackwater denken dat ze terminators zijn en hangen afgeladen vol met wapens. Na het incident op het Nisourplein heeft de Amerikaanse regering hen uit de shit geholpen. Laat er geen misverstand over bestaan: Blackwater is een integraal onderdeel van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze kunnen zich evenveel permitteren als de militairen en worden de hand boven het hoofd gehouden door de overheid. Als er bij ons iets misgaat, zal niemand ons uit de wind zetten.”
“Er sneuvelen voortdurend mensen van beveiligingsfirma’s. Niet alleen door vijandelijk vuur, maar ook door ‘friendly fire’ van de Amerikaanse soldaten. Daar hoor je natuurlijk nooit iets over in de media. Er wordt dan ook ontzettend veel onder het tapijt geveegd in deze oorlog. Ze knallen je mensen af en trekken zich er niets van aan. En daar kunnen wij niets tegen ondernemen.”
“Als ooit de geschiedenis van deze oorlog geschreven zal worden, zullen er veel gruwelijke verhalen naar boven komen over de manier waarop sommigen zich misdragen hebben. Wij willen geen avonturiers tewerk stellen, maar alleen ex-militairen met een uitstekende staat van dienst in oorlogszones zoals Sierra Leone, Afghanistan of Irak.”
Na het Blackwaterincident barstte de kritiek in de media los op de PMC’s. Ze zouden het equivalent zijn van de vroegere huurlingenlegers en onderdeel van de geprivatiseerde oorlogsvoering. Mike Rider: “Ach, de media hebben dat hele gedoe over ‘geprivatiseerde oorlog’ zwaar opgeklopt. Wij werken nu ook samen met de Japanse overheid om hun ambassade in Bagdad te beveiligen, en ik kan je verzekeren dat zij zeker geen zaken wil doen met wat jij ‘moderne huurlingen’ noemt. Tijdens de onderhandelingen voor het contract ging ik praten met de Japanse minister van Buitenlandse Zaken. Hij vroeg: ‘Zijn jullie zoals Blackwater?’ Ik antwoordde: ‘Natuurlijk niet, wij zijn een deftige firma.’ Kom, laat ons nu eens die grote mediaterm ‘PMC’ tot zijn ware proporties herleiden. Beveiligingsfirma’s werden gehuurd om voor Amerikaanse en Britse cliënten te zorgen. Sof ar, so good. Omdat er zoveel geweld was in Irak en Afghanistan mochten we er wapens dragen. Niemand van ons organiseerde zich in die tijd – en nu ook nog niet – als een leger. We werken louter defensief. Ik ken de meeste beveiligingsfirma’s en geen enkele gedraagt zich als een huurlingenleger, ondanks alles wat de media daarover aan schandaalverhalen menen te moeten vertellen. Terugschieten omdat er op je geschoten wordt, is dat de definitie van geprivatiseerde oorlog? Wat zou jij doen in onze plaats? In principe mogen we schieten als er naar ons geschoten wordt, en als we kunnen lokaliseren waar het vijandelijke geweervuur vandaan komt. In de praktijk loopt het natuurlijk anders en kunnen we vaak niet bepalen waar de andere schutters zitten, dus vuren we er ‘wild’ op los, en proberen we ons een uitweg te schieten. Eerlijk gezegd, als je in Bagdad door een hele troep opstandelingen wordt aangevallen, maak je als contractors weinig kans. We zijn flink bewapend, maar niet zoals de militairen. Op de Amerikaanse soldaten kunnen we niet rekenen. Als een team van Assured Risks hun hulp inroept, sturen ze gewoon hun kat. Tenzij dat team toevallig voor hen aan het werk is.”
De man:
– Mike Rider, 36, getrouwd, twee kinderen. “Mijn kinderen van 2 en 3 zorgen ervoor dat ik minder vaak de frontlinies opzoek.”
– Heeft hij in zijn carrière ooit een mens gedood? “No comment.”
Het bedrijf:
– Assured Risks, opgericht in 2005.
– Aantal werknemers: “In Irak hebben we tien ex-militairen en een countrymanager in dienst. Routineklussen besteden we uit aan locals. In Nepal baten we een militair trainingskamp in opdracht van de regering uit. In Soedan zitten nu een paar mensen die de boel in de gaten houden. Van zodra de Nepalese VN-soldaten zich op volle sterkte ontplooien, zullen ook wij er met veel meer aanwezig zijn. In Nigeria praten een paar consultants met de regering over mogelijke opdrachten. In totaal werken er 25 Britten in gevaarlijk gebied. Hier op kantoor zijn we met 8.”
– Omzet: “Daar communiceer ik liever niet over, want dan krijg je een vertekend beeld. Het is veel, maar we hebben ook gigantische kosten. Onze winst investeren we bijna integraal terug in het bedrijf.”
Hoeveel verdient de moderne huurling?
“Onze mensen in Irak werken twee maanden, en hebben een maand vrij. We vliegen hen in business naar Bagdad, en na twee maanden vliegen we ze voor een maandje vakantie terug naar huis. Wie in Irak werkt, verdient tussen 15 en 20.000 dollar per maand. De verzekering kost ons 60 dollar per dag, per persoon. Als iemand sneuvelt, krijgen zijn nabestaanden 500.000 dollar. Als hij gewond geraakt, is het bedrag afhankelijk van welk ledemaat hij verliest.”
Hoe worden de medewerkers van Assured Risk gerecruteerd?
“Ik krijg veel cv’s van ex-militairen uit Rusland en de Balkan. Mensen die gevochten hebben in Afghanistan of in Joegoslavië. Voor een job waarvoor we 30 mensen nodig hebben, krijgen we 1000 sollicitaties. Wij geven de voorkeur aan mensen met wie we vroeger al eens gewerkt hebben.”
Waar koopt Assured Risks zijn wapentuig?
“In Irak kochten we vroeger probleemloos onze AK-47’s op de zwarte markt. Nu gaan we naar een firma zoals Heckler & Koch en zeggen we: ‘We willen zoveel wapens, van dat type.’ We zijn daar een graag geziene klant.”
Aantal PMC-werknemers in Irak
– 48.000, waarvan 21.000 Britten.
© jan@janstevens.be