C2C
Jaren geleden werkte de Duitse chemieprofessor Michael Braungart voor Greenpeace. Multinationals als Nike, Ola, Ford en Akzo Nobel konden toen zijn bloed wel drinken. Tot hij in 2002 in zijn boek Cradle to Cradle zijn wieg-tot-wiegprincipe uit de doeken deed, en propageerde dat alles wat we produceren moet kunnen dienen als grondstof voor een nieuw product. Sindsdien hangen ze aan zijn lippen en huren ze hem in om hun bedrijven om te turnen tot kringlopen van nieuw leven.
“Als Al Gore daadwerkelijk iets aan het broeikaseffect wil doen, kan hij best twintig kilo vermageren”, zegt Michael Braungart monkelend. “Pas dan vermindert zijn ecologische voetafdruk als hij weer eens in een vliegtuig stapt op weg naar een of andere klimaatconferentie. Wist je dat elke vlucht vijf ton kerosine minder verbruikt als elke reiziger zich vlak voor het opstijgen stevig ontlast? Door te vermageren zou Gore dus daadwerkelijk een bijdrage aan de strijd tegen de uitstoot van CO2 kunnen leveren.” Professor Braungart lacht schamper. Aan klimaatpredikanten als Gore heeft de bedenker van Cradle to Cradle een broertje dood. “Ach, Al is een fijne kerel”, grinnikt hij. “Alleen is Gores uitgangspunt totaal verkeerd. Hij wil dat we de planeet redden door minder slecht te zijn: ‘Gebruik jullie auto’s minder om het milieu te beschermen.’ Dat is even absurd als zeggen: ‘Sla je kind minder om het te beschermen.'”
Nazi-terminologie
Toen in 2002 het boek Cradle to Cradle van chemicus Michael Braungart en architect William McDonough verscheen, veroorzaakte dat een kleine aardschok onder milieubewuste ondernemers, ecologisten en designers. Het Cradle-to-Cradle-principe (C2C) leek geniaal in al zijn eenvoud: alles wat een mens produceert, moet kunnen dienen als grondstof voor een nieuw product. “In de C2C-filosofie is er van afval geen sprake meer”, zegt Braungart. “Door op een slimme manier te gaan ontwerpen en produceren, wordt afval voedsel. Alles wat we aan voedsel consumeren gaat dan terug naar de ‘biosfeer’, en alle tv’s, stoelen, meubels die we gebruiken, gaan terug naar de ’technosfeer’.”
Cradle to Cradle is volgens Michael Braungart niet hetzelfde als recycleren of reduceren. “‘Reduceren, recycleren, verminderen, minimaliseren…’ teveel milieubewuste mensen hanteren dat soort van nazi-terminologie. Dat is net als ondernemers en managers die het over ‘human resources’ hebben, in plaats van over mensen. Alsof hun werknemers een ruwe grondstof zijn. Recycleren wil zeggen: hetzelfde tot in het absurde herhalen. Als je recycleert, recycleer je telkens weer dezelfde problemen en fouten. Zo hoor je afvalverwerkers van vloerbedekking of laminaatparket vaak uitpakken met verklaringen als: ‘Wij recycleren 80% van het afval.’ Terwijl ze in werkelijkheid weekmakers zoals ftalaten recycleren. Van die weekmakers is geweten dat ze de vruchtbaarheid bij mannen dramatisch vernietigen. Bij vrouwen onderdrukken weekmakers de natuurlijke hormonenproductie. Meisjes krijgen osteoporose op hun achttiende, omdat hun natuurlijke hormonhuishouding volledig uit balans is. In de jaren tachtig heb ik daar toen ik bij Greenpeace werkte, uitgebreid onderzoek naar gedaan, en een petitie georganiseerd om het Duitse parlement alert te maken voor het probleem van pvc-weekmakers. De politici hebben er vijfentwintig jaar over gedaan om de hele zaak te onderzoeken en te bediscussiëren. Vorig jaar hebben ze een wet goedgekeurd die weekmakers verbiedt in speelgoed voor kinderen jonger dan drie, of minder dan twee procent van iedereen die eraan wordt blootgesteld. De voorbije 25 jaar is de mannelijke populatie voor een derde minder vruchtbaar geworden. In vergelijking met onze vaders zijn jij en ik een derde minder vruchtbaar. Paul McCartney was heel profetisch toen hij zong: ‘Suddenly I’m not half the man I used to be’.”
Cradle to Cradle heeft ook niets met ’terug naar de natuur’ te maken. Michael Braungart: “Het credo ’terug naar de natuur’ is flauwekul. Ik begrijp de angst niet die veel mensen hebben voor chemie. Alsof alle scheikundigen collectief verantwoordelijk zijn voor rampen als Bhopal. Is een schaap oorspronkelijk ontworpen om als tapijt te eindigen? Is een schaap ontworpen om rode wijn af te stoten als je die op je wollen tapijt morst? Nee toch? Om een schaap te herleiden tot een wollen tapijt heb je trouwens minstens drie keer meer chemicaliën nodig dan om een synthetisch tapijt te fabriceren. Een wollen tapijt is allesbehalve ‘natuurlijk’. Het is gewoon een beetje wol met een flinke laag teflon rond. De sterkste giften zijn natuurlijke stoffen. Kanker is iets heel natuurlijk. Mogen we die afschuwelijke ziekte dan niet met chemische stoffen bestrijden? Vijfennegentig procent van de mensen die ooit op de aarde rondgelopen hebben, zijn nooit ouder geworden dan dertig. Waarom moeten we dan altijd piëteitsvol prevelen: ‘Moeder Natuur’? Een moeder geeft geen kanker aan haar kinderen. Door de natuur te romantiseren, plaatsen we onszelf op het laagste niveau en helpen we onze creativiteit om zeep. Een intelligente, creatieve mens leert van de natuur. De natuur is niet dom. We moeten dus leren van de natuur, en zien hoe zij omgaat met giftige stoffen. Maar daar eindigt het niet mee: we moeten ook ons eigen vernuft alle kansen geven. De Nederlanders hebben de natuur nooit geromantiseerd – zij weten hoe genadeloos ze kan zijn, denk maar aan de watersnoodramp uit 1953. Als er niemand is die op de dijken let, verdrinkt iedereen. Ook al houdt een Nederlander niet van zijn buur, toch weet hij dat hij uit eigenbelang mee moet investeren in de overlevingskansen van die buur. Daarom ook is Cradle to Cradle zo succesvol in Nederland – want C2C is een cultuur van goed begrepen eigenbelang.”
Het goede doen
Michael Braungart houdt ervan om recht tegen de tijdsgeest in te varen. “We moeten onze ecologische voetafdruk niet verkleinen, maar juist vergroten”, stelt hij. “Wat is er mis met een grote voetafdruk die ons iets oplevert en waar we met zijn allen gelukkiger van worden? Een Zweed zal zeggen: ‘Als ik in de toendra wandel, laat ik sporen na in het moerasland die er voor altijd zullen blijven, dus moet ik proberen om die afdruk te minimaliseren.’ Voor een Italiaanse boer daarentegen betekent een grote voetafdruk dat het water langer in zijn wei zal blijven staan. De Italiaan heeft gelijk: hoe groter de voetafdruk, hoe beter, want voetafdrukken veranderen het droge gebied in drassige vruchtbare grond. De mensheid heeft geen boodschap aan ‘schuldmanagement’. Vermindering van onze CO2-uitstoot, zero-emissie of terugdringen van afval brengen ons geen stap verder.”
Braungart schenkt zich een glas water in. “Gelukkig is het plat water”, zegt hij bloedserieus. “Want bruiswater werkt alleen maar gasvorming en CO2-uitstoot in de hand. Ik ga ook niet meer naar Mexicaanse restaurants omwille van de bonen in hun gerechten. Daardoor heb ik mijn CO2-emissies nog drastischer kunnen terugschroeven. Je kunt er dus zelf iets aan doen, goeie vriend.” Dan schiet hij in de lach. “Een beetje belachelijk, niet? Mensen doen veel van dat soort dingen om hun geweten te sussen, om ‘minder slecht’ te zijn. Neonazi’s scoren uiteraard veel beter dan doorsnee lieden omdat ze vanwege hun skinheads niet zoveel shampoo nodig hebben. Onder invloed van goeroes zoals Al Gore proberen mensen hun ‘slechtheid’ te minimaliseren door plat in plaat van bruiswater te drinken. Maar het gaat er niet om dat we minder slecht moeten proberen zijn, het gaat erom dat we het goede doen. Gore beweert dat we de menselijke populatie moeten stabiliseren als we de planeet willen redden. Tegen een pasgeboren kind moet je dus zeggen: ‘Wat kom jij hier doen? Het zou beter zijn als je hier niet was.’ Dat is totaal verkeerd. Het belangrijkste zou moeten zijn dat alle kinderen van de wereld genoeg eten en drinken hebben, onderwijs genieten en een dak boven hun hoofd hebben. Die dingen moeten we aanpakken. Als mensen zich aanvaard voelen, zijn ze niet agressief en onvriendelijk, maar worden ze creatief. De totale biomassa van alle mieren op de aarde is vier keer groter dan die van de mensen. Mieren leven veel korter – drie tot zes maanden – en ze verzetten veel meer lichamelijke arbeid dan wij. Ze verbruiken evenveel calorieën als 30 miljard mensen samen. Het verschil tussen ons en de mieren is dat mieren geen afval produceren. Mieren zijn niet slechter dan ons, ze zijn even goed. Zonder mieren zou er geen regenwoud zijn.”
Ook aan het begrip ‘duurzaamheid’ heeft Braungart een broertje dood. “Duurzaamheid is vervelend. Als ik je vraag hoe je relatie met je vrouw is, antwoord je toch niet: ‘Duurzaam’? Sorry, maar als duurzaamheid het belangrijkste doel in je relatie is, kun je er maar beter mee kappen. Als we van het leven willen genieten, hebben we geen andere keuze dan goed te zijn, in plaats van minder slecht. Als we het minder slechte blijven nastreven zoals de medestanders van Al Gore van ons verlangen, blijven er in 2070 1 miljard mensen over en dertig procent van alle soorten. Is dat wat we willen? Dan verliezen we al onze waardigheid – alles wat mensen tot mensen maakt, zal dan verdwenen zijn.”
Hoe moet het dan wel? Braungart: “In Cradle to Cradle is er geen ‘moeten’. Niets moet. Duitsers hebben de neiging om te zeggen: ‘Je moét lol trappen!’ Dan is de lol eraf. Wij nemen mensen zoals ze zijn. We willen dat ze van het leven genieten. Mensen willen niet minder slecht zijn, ze willen goed zijn. Als dat je vertrekpunt is, kun je alles opnieuw uitvinden.”
Vervuilen is fun
In hun product- en procesontwerpbureau McDonough Braungart Design Chemistry (MBDC) brengen Michael Braungart en William McDonough hun Cradle to Cradle-filosofie in de praktijk. Braungart: “We werken vooral voor grote multinationals. De ceo’s en topmanagers van grote ondernemingen snappen vaak veel beter waar het over gaat dan de mensen uit het middenkader. William en ik proberen alles heruit te vinden bij bedrijven als Herman Miller, Steelcase, Nike, Ford, Akza Nobel, DSM… Zo hebben we voor een ijsjesfabrikant nieuwe verpakkingen in de geest van C2C ontworpen. ‘Gooi geen verpakkingen weg’, hoor je te pas en te onpas. Terwijl vervuilen juist fun is. Door dingen weg te gooien, markeren we ons territorium. Wij hebben ervoor gezorgd dat de ijsjes verpakt zijn in materiaal dat weggegooid mag worden. Alles wat geconsumeerd kan worden, moet erop voorzien zijn dat het weggegooid kan worden. De meeste ijsjesfabrikanten doen er al jaren alles aan om het afval van hun ijsjes te reduceren, en investeren er massa’s geld in. En wat is het resultaat? Dat ze al jaren lang de straten vervuilen. Wij hebben een ijsverpakking ontworpen die afbreekt in de natuur, maar dat vonden we maar het minimum. Dat is hetzelfde als naar je baby kijken en zeggen: ‘O leuk, hij is afbreekbaar.’ So what? Ik vond dat je de verpakkingen ook moest kunnen weggooien in een stad als Brussel. Wij hebben ervoor gezorgd dat de verpakkingen op kamertemperatuur vloeibaar worden, en dat ze alleen verpakking zijn als ze in de diepvriezer zitten. In onze verpakkingen zitten zaadjes van zeldzame planten. Wie onze ijsjesverpakkingen weggooit, steunt meteen de biodiversiteit.”
Van de overheid verwacht Braungart geen heil. “De Europese overheden maken alleen maar gelden vrij om schimmige onduidelijkheden te onderzoeken. Zolang dingen onduidelijk zijn, stellen ze geld ter beschikking om onderzoek uit te voeren. Als ik geld nodig heb voor mijn research, rapporteer ik altijd dat ik onduidelijke toestanden wil uitklaren, dat ik nog meer research moet voeren, pas dan krijg ik de nodige fondsen. Van zodra ik problemen oplos, gaat de geldkraan dicht. En iedereen is gelukkig, want zolang er ‘onderzocht’ wordt, moet niemand iets doen. Het kan eigenaardig klinken, maar de Amerikaanse president Bush is een grotere zegen voor C2C dan onze Europese politici. Hij zegt tenminste eerlijk: ‘Ik ben niet zo slim.’ Vorig jaar in september was ik in Sidney, Australië, op de APEC-conferentie, de Asia-Pacific Economic Cooperation Summit. Bush was er ook en zei in zijn openingsspeech: ‘Ik ben zo blij om in Austria te zijn.’ In dezelfde speech zei hij: ‘Hierbij open ik de OPEC-conferentie.’ Als je als burger je president zo’n stommiteiten hoort zeggen, besef je meteen dat je niet op je leiders moet rekenen, of op hen moet wachten en dat je beter zelf de handen uit de mouwen steekt. De Europese Unie maakt heel wat alibiwetgeving. Ze geeft de indruk dat ze iets doet, maar werkt vooral contraproductief. Zo heeft ze asbest in remschijven verboden. ‘Fijn’, denk je dan, ‘dan zijn we eindelijk van die smeerlapperij verlost!’ Maar het vervangproduct is antimoonsulfide, wat veel gevaarlijker en schadelijker voor de gezondheid is dan asbest. De meest vooruitstrevende bedrijven komen uit de Verenigde Staten. Jim Hackett, ceo van Steelcase, zegt: ‘Bush is een idioot, maar ik niet. dus moet ik het zelf doen.’ Gary Miller, vicevoorzitter van tapijt- en meubelgigant Herman Miller, zegt: ‘Als ik het niet doe, zal het niet gebeuren.’ Zij hebben onze Cradle-to-Cradle-filosofie omarmd en niet gewacht op de Amerikaanse overheid. Want tot bewijs van het tegendeel is die oliedom.”
© jan@janstevens.be