‘Wij lieten de mentale gezondheid níet links liggen’

Zaterdag 9 april luidde het einde in van het Coronacommissariaat en de GEMS of de ‘Groep van Experts voor Managementstrategie van COVID-19’. GEMS-voorzitter Erika Vlieghe voorspelt: “Ik verwacht niet dat ons werk als experts tot nul herleid wordt.”

“Corona is jammer genoeg niet voorbij”, zegt infectiologe Erika Vlieghe. “Maar depressief moeten we daar niet door worden. Want vandaag bevinden we ons in een veel betere situatie dan twee jaar geleden. Alleen kan niemand voorspellen hoe de pandemie verder evolueert. Misschien komt er een ernstiger ziekmakende variant, misschien niet. De impact van de huidige golf op het ziekenhuissysteem is natuurlijk niet zo dramatisch als die van een half jaar geleden, toch verstoort ook zij de zorg.”

Ook hier in het UZ Antwerpen?

“Wij zitten in ‘code zwart’, wat wil zeggen dat er nauwelijks bedden vrij zijn. Intensieve zorgen is niet overspoeld door covid, maar alle andere afdelingen liggen overvol. Dat heeft als bizar gevolg dat patiënten die voldoende hersteld zijn, niet meteen van intensieve overgebracht kunnen worden.”

Misschien is de huidige omikronvariant goed voor onze groepsimmuniteit?

“Omikron draagt zonder twijfel bij aan onze immuniteit, maar het advies is niet: ‘Laat je maar besmetten.’ Het virus gaat nu snel rond. Ik zie het in mijn omgeving: ontzettend veel kennissen kregen covid. Maar het is een illusie om te geloven dat het voorbij zal zijn als iedereen ziek geweest is.”

Wanneer hoorde u twee jaar geleden voor het eerst over dat nieuwe virus?

“Begin januari 2020. We wisten nog niet dat het zo groot zou worden, maar omdat het in China begon, waren we gealarmeerd. China vormt de perfecte startbasis voor een pandemie: er wonen veel mensen, er is op grote schaal intens contact tussen mens en dier en het land is door de globalisering verbonden met de rest van de planeet. Een uitbraak in de Congolese brousse is vreselijk en moet een halt toegeroepen worden. Alleen zal die nooit zo snel verspreiden als een uitbraak in een miljoenenstad in één van de meest verbonden landen ter wereld. Zorgwekkend was ook dat veel mensen meteen ernstig ziek werden. De jaren ervoor passeerden er al virussen de revue waarover we ons eerst zorgen maakten, maar die uiteindelijk meevielen.

“SARS-CoV-1 zag er begin deze eeuw erg onheilspellend uit en er waren de dreigingen van het vogelgriepvirus en MERS. De Mexicaanse griep in 2009 kwam het dichtste in de buurt van de huidige pandemie. Als dat virus agressiever en ziekmakender was geweest, zaten we toen al in een covidscenario.

“Net als oorlog beschouwden we epidemieën als iets wat ons, Europeanen, nooit nog zou overkomen. Zo’n epidemie was iets voor verre landen en oorlog was al meer dan 75 jaar geleden. Tot corona uitbrak, gevolgd door de Russische invasie in Oekraïne.”

Hoe kijkt u terug op die eerste strenge lockdown met gesloten grenzen en mensen wier bewegingsvrijheid beperkt werd? Zweden ging niet in lockdown. Volgens sommigen hadden de Zweden gelijk. Ze verwijzen dan naar de dodentol: in Zweden stierven bijna 18.400 mensen op een totale bevolking van 10,3 miljoen; in België bijna 31.000 op 11,5 miljoen.

“Dat Zweedse succesverhaal is zeer relatief. In vergelijking met zijn Scandinavische buren scoorde het land niet goed. Je kunt Zweden op geen enkele manier met België vergelijken. De bevolkingsdichtheid verschilt drastisch, maar ook de mentaliteit is anders. Met een aantal bestanddelen van de lockdown hadden we minder krampachtig moeten omspringen. Maar met het concept van de lockdown was op dat kritieke moment niets mis. Er kwam een nieuw besmettelijk virus op ons af. Het beste wat we in dat geval konden doen, was ervoor zorgen dat mensen zo weinig mogelijk contact met elkaar hadden. Als je een besmetting wilt indijken, is er niets krachtiger dan het tot een minimum beperken van contacten. In die context waren de maatregelen dus níet overdreven.”

In Frankrijk mochten mensen op een bepaald moment amper nog hun huis uit.

“Op dat moment stonden alle overheden voor de keuze hoe hard ze die lockdown bij hun burgers wilden afdwingen. Ook in Spanje waren ze extreem streng. Spaanse gezinnen met kleine kinderen mochten wekenlang hun flat nauwelijks verlaten. Dat leek waanzin, maar de uitleg was: ‘We moeten streng zijn; anders doen ze toch hun zin.’ Griekenland had zeer strenge maatregelen, maar in de dagelijkse praktijk werden die amper opgevolgd. In Scandinavië was het dan weer het tegengestelde. Een slimme lockdown probeert de grootste risico’s er zoveel mogelijk uit te halen.”

Wanneer werd u gevraagd om een leidende rol op te nemen?

“Dat ging geleidelijk. Half januari 2020 gaf de ontslagnemende minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) aan Sciensano-viroloog Steven Van Gucht de opdracht om een wetenschappelijk comité samen te stellen. Steven nodigde me toen uit. Oorspronkelijk bestond ons groepje uit een paar mensen van Sciensano, Marc Van Ranst en ikzelf. We gaven vooral advies aan de Risk Management Group (RMG), het bestaande overheidsteam dat beslist over maatregelen om de volksgezondheid te beschermen.

“Op 1 april werd ik opgebeld door toenmalig premier Sophie Wilmès (MR). Heel even dacht ik: ‘Dit is een aprilgrap.’ (lacht) Ze zei: ‘Ik plan om een comité met 10 experts op te richten.’ Ze omschreef dat als: l’intelligence collective. Die experts moesten uit verschillende disciplines komen en zij wou dat ik al die intelligentie samenbracht om een exitplan te ontwerpen. De kersverse Groep Experts voor de Exitstrategie (GEES) moest in kaart brengen hoe het land uit de ellende kon geraken.”

U zei meteen ja?

“Ik vroeg bedenktijd. ‘Niet te lang’, antwoordde de premier. Ik overlegde met mijn vriend, een paar collega’s en mijn baas. Want de rest van het werk bleef gewoon doorgaan. Op dat moment wist ik nog niet hoe intensief het zou worden.

“Politici leven in een compleet ander universum dan wetenschappers. Voor beide partijen was het ontzettend hard wennen. Als wetenschapper zeg je voortdurend: ‘Even afwachten. De cijfers lopen nog binnen en die moeten we goed analiseren.’ Terwijl politici hier en nu beslissingen moeten nemen. Wij wilden de tijd om de zaken te onderzoeken en helder uit te leggen, alleen was die er vaak niet. Ondanks alles wat er in kranten verscheen, was er wel altijd wederzijds respect, zowel bij de vorige als de huidige regering. Ze respecteerden allebei de wetenschap. Al werd onder impuls van de tandem Alexander De Croo (Open VLD) – Frank Vandenbroucke (Vooruit) die wetenschappelijke insteek nog versterkt.”

De ondertekenaars van het Wintermanifest verwijten de GEMS dat ze aan tunnelvisie leed. De expertengroep bestond vooral uit virologen, epidemiologen en infectiologen. Er ontbraken psychologen.

“De belasting van de mentale gezondheid was tijdens deze crisis zeer groot. Zeker de eerste lockdown was ontzettend zwaar voor kwetsbare mensen, niet alleen voor patiënten, ook voor burgers. Daar moeten we lessen uit trekken: dat mag nooit meer gebeuren. Maar in april 2020 hadden we bij de GEES al een aparte werkgroep mentale gezondheid. Het klopt dus niet dat er geen aandacht voor was. Integendeel, we letten daar extra op omdat we er ons heel goed bewust van waren dat er in die groep van 10 inderdaad geen psycholoog zat. We spraken daar premier Wilmès over aan; zij hield aanvankelijk de boot af. Vandaar ons initiatief voor die aparte werkgroep.

“In de GEMS zat wél een fullblown psycholoog: Maarten Vansteenkiste van de UGent. Een ander lid was Lode Godderis van de KULeuven. Hij is een arbeidsgeneesheer met veel kennis over mentaal welzijn op het werk. Armoede-expert Céline Nieuwenhuys van de Federatie van de Bicommunautaire Maatschappelijke Diensten (FBMD) staat in nauw contact met de mensen op het terrein. Zij kent de psychosociale impact van de pandemie. Ook sociologe Isabelle Aujolat van de UCL speelde kort op de bal. Op een bepaald moment werd er geroepen: ‘Het afgelopen jaar verdubbelde het aantal zelfmoorden.’ Dat was gewoon niet waar. Wij lieten de mentale gezondheid níet links liggen.”

Tijdens de eerste lockdown maakte ik me toch zorgen over kinderen met gewelddadige ouders die continu in een kleine ruimte moesten samenleven.

“We maakten ons daar allemaal zorgen over. Daarom ook zijn in de maanden nadien de scholen in de mate van het mogelijke nooit meer volledig dichtgegaan. Al maakte de pandemie het ons niet makkelijk. De hybride vorm van schoolgaan, met afstandsonderwijs, was zeker niet ideaal. Maar we wisten: als we de schoolpoorten openen, ontploffen de besmettingen en krijgen we de zorg niet meer georganiseerd. We waren gedoemd om onaangename beslissingen te nemen.”

Hoe was deze crisis voor uw mentaal welzijn?

“(lacht) Met ups en downs, zoals in de hele samenleving.”

Volgde u wat er op sociale media over u en uw collega’s geschreven werd?

“In het begin wel, tot ik merkte dat ik daar nogal ongelukkig van werd. Sociale media zijn puur vergif. Je hoort dat quasi iedereen zeggen, toch doen we er allemaal aan mee. Ik heb geen probleem met inhoudelijke kritiek; soms snijdt die ook hout. Maar ik zag alleen maar bagger voorbij drijven. Dus besloot ik om daar geen tijd meer aan te verspillen. Ik wou nuchter blijven nadenken en kon me niet permitteren om met muizenissen in mijn hoofd te zitten over wat er online over mij verteld werd. Dat heeft als gevolg dat ik soms een beetje afgesneden lijk van de ‘realiteit’ op sociale media, omdat ik niet weet wat ‘de buzz’ van het moment is.”

Intussen werd u een BV.

“Zelf had ik dat eerst niet zo in de gaten. Tot vriendinnen of mijn vriend me zeiden: ‘Die mensen keken naar jou.’ Soms spraken wildvreemden me op straat of in de winkel aan: ‘Ik wil alleen maar zeggen dat jullie goed werk leveren.’ Dat gebeurde heel vaak.”

Niemand schold u de huid vol?

“Nooit. Al die harde roepers van op de sociale media kwam ik nooit tegen.”

U werd nooit bedreigd zoals Marc Van Ranst?

“Toch wel. Bij Marc was het een graad erger, maar we kregen allemaal bedreigingen waarmee we naar de politie stapten. Iemand stuurde me op Messenger: ‘Wanneer ga jij je ophangen?’ Die berichten waren niet altijd anoniem.

“Een klassieker was: ‘Erken maar dat je voor Klaus Schwab werkt.’ Ik dacht: ‘Wie is dat?’ Andere klassiekers: ‘Het World Economic Forum’ en ‘The Great Reset’. Ik moest dat allemaal opzoeken, want ik wist niet waar ze het over hadden. Zo leerde ik veel bij. (lacht)”

Hebt u er nooit aan gedacht om er de brui aan te geven?

“Toch wel. Wanneer ik voelde dat er geen gehoor was, of dat de geschiedenis zich alweer herhaalde. Af en toe was het gewoon té veel en té zwaar. Ik kan me goed voorstellen dat de voorbije twee jaar veel mensen uit het beleid er soms aan dachten om de handdoek in de ring te gooien. Ik moest dan altijd even afkoelen en luchtte mijn hart bij collega’s of bij mijn vriend.

“Soms werden er forse stellingen ingenomen: ‘Laat die maskers toch af in de scholen.’ Waarna wij werden afgeschilderd als ‘in een ivoren toren wonende virologen die alleen maar aan dat virus denken.’ Terwijl we ons baseerden op wetenschappelijke informatie dat mondkapjes uitbraken in de klas kunnen helpen terugdringen. Zo konden de scholen langer openblijven, wat van zeer groot belang was voor álle kinderen, ook die uit gewelddadige gezinnen.”

Het Covid Safe Ticket (CST) werd door sommigen gezien als een symbool van de dictatuur.

“Kijk, we leven al twee jaar in ongewone tijden. In onze open democratische samenleving hebben mensen het recht om te reageren. We moeten onze vrije meningsuiting koesteren. Ik heb er geen enkel probleem mee dat iemand zich afvraagt of onze adviezen de enig mogelijke manier zijn om een pandemie te beheren. We learn as we go.

“Waar ik het wél moeilijk mee heb, is wanneer het debat bezoedeld wordt met foute stellingnames, of als data doelbewust verkeerd worden geïnterpreteerd. Ik hou ook niet van ‘cherry picking’: het selecteren van gegevens die goed uitkomen. Bij nogal wat roepers mis ik ook oprechte interesse in de achtergrond van onze adviezen.”

Er werden toch soms rare maatregelen genomen? Zoals dat er in het weekend op de trein enkel aan het raam gezeten mocht worden.

“Nergens zal u terugvinden dat wij aan de beleidvoerders die raamregel voorstelden. Ik vind die even absurd als u, net als de verplichting om in het bos een mondmasker te dragen. Maar ik vind het ook jammer dat advies en beleid op één hoop worden gegooid. Het beleid zegt terecht dat ze zich baseerden op het wetenschappelijk advies. Alleen werd dat soms op een bizarre manier vertaald. Wij vroegen om de bezettingsgraad van de treinen te verminderen; het Overlegcomité goot dat advies in die rare raamregel.

“Ik heb moeten leren aanvaarden dat mijn wetenschappelijk advies af en toe verdund werd tot een compromis. In een autoritair geleid land als China is het makkelijker om een pandemie te bestrijden. Maar zo’n regime wil toch niemand hier? Laat ons dus maar blij zijn dat we in een democratie leven, ook al levert die soms merkwaardige compromissen op.”

Bio

  • Geboren in 1971 in Leuven
  • Studeerde geneeskunde en tropische ziekten
  • Was van 2014 tot 2015 nationaal ebolacoördinator in België
  • Sinds 2017 diensthoofd Algemene Inwendige Infectieziekten en Tropische Geneeskunde (UZA)
  • Doceert tropische geneeskunde en infectieziekten aan de Universiteit Antwerpen en het Instituut voor Tropische Geneeskunde

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten