‘Net als in 1789 is er nu ook oorlog en schaarste’

In het magistrale De Franse Revolutie beschrijft Johan Op de Beeck de geboorte van de Franse republiek door de ogen van de Belgische revolutionair François Robert. “De ingrediënten die de Franse Revolutie lanceerden, beheersen nu ook ons leven.”

Johan Op de Beeck bewijst opnieuw dat hij een meesterverteller is met het eerste deel van zijn duologie over De Franse Revolutie. Met veel schwung voert hij zijn lezers door Frankrijk in het laatste decennium van de 18e eeuw, van de bestorming van de Bastille in 1789 tot de staatsgreep van Napoleon in 1799.

Het pas verschenen eerste deel eindigt aan de vooravond van de bloeddorstige terreur, toen de guillotine overuren maakte. Het tweede deel wordt verwacht tegen oktober van dit jaar. “Daar ben ik nog volop aan bezig”, zegt de auteur. “Tijdens het schrijven duikel ik van de ene verrassing in de andere. Het ene interessante historische document leidt naar alweer een ander intrigerend verhaal. Dat is fascinerend, maar ook zeer arbeidsintensief.”

Op de Beeck vertelt het gekende verhaal van de opstand van het Franse volk tegen de feodale adel en geestelijkheid door de ogen van de Belgische revolutionair en advocaat François Robert (1763-1826). Een gouden vondst. “Ik wou al lang een boek over de Franse Revolutie schrijven. Vijftien jaar lang dacht ik na over hoe ik dat best zou aanpakken. Want het is een complexe geschiedenis en het is een hele uitdaging om het verhaal zo te brengen dat lezers niet na tien bladzijden het spoor bijster zijn. Ik ben blij dat ik met François Robert de juiste invalshoek gevonden heb.”

Ik had nog nooit van de man gehoord.

“Ik kende zijn naam, maar verder wist ik niets over hem. Ik zag zijn geschilderde portret in de ‘Salle de 1792’ in het paleis van Versailles, naast beroemdheden als Marquis de la Fayette en Napoleon Bonaparte. François Robert was een revolutionair van de eerste orde en bleek in het Prinsbisdom Luik geboren te zijn.”

Hij was een boerenzoon?

“Hij komt uit Gimnée, een boerengat. Ik heb dat dorpje bezocht en denk dat het vandaag niet veel verschilt van hoe het er toen bij lag. (lacht) François Roberts vader bezat vier boerderijen en was ook burgemeester. Zijn moeder baatte een herberg uit en verhandelde bier. Roberts ouders waren niet arm; ze lieten hem rechten studeren. Daarna ging hij aan de slag als advocaat in de Franse stad Givet. Door een rechtszaak belandde hij in juli 1789 in Parijs. Hij kwam er in het oog van de storm terecht.

“Robert had de verlichtingsfilosofen gelezen en besloot quasi meteen om mee te doen met die nieuwe beweging. Hij ontpopte zich tot de eerste revolutionair die de monarchie wou vervangen door de republiek. De chauvinistische Fransen zijn ervan overtuigd dat de filosoof, wiskundige en politicus Nicolas de Condorcet de drager van de eerste republikeinse gedachte is. Ik voel grote bewondering voor Condorcet, maar dat is dus niet waar. De eerste republikein blijkt ‘onze’ François Robert te zijn. Al bestond België op dat moment natuurlijk nog niet als staat.”

Er werd wel over ‘de Belgen’ gesproken?

“Zeker. Op landkaarten van die tijd stond ‘La Belgique’. In diplomatieke correspondenties ging het over ‘les Belges’. La Belgique was een begrip. De staat was nog niet ontstaan, maar de naam was er wel al. Tijdens de Franse Tijd (1794-1815) kwam François Robert vaak als commissaris naar België. De laatste elf jaar van zijn leven bracht hij in Brussel door.”

Af en toe maakt u een uitstap naar onze contreien, waar zich in 1789 met de mislukte ‘Brabantse Omwenteling’ een mini-Franse Revolutie voltrok.

“François Robert speelde daar ook een belangrijke rol in. De Brabantse Omwenteling werd een sof. Ze vertrok onder impuls van de reactionaire katholieke advocaat Hendrik van der Noot. Hij wou zo de nieuwe klasse van werklieden en vrije beroepen buiten de macht houden. Zijn medespeler Jan Frans Vonck had ook rechten gestudeerd, maar was verlicht en liberaal. Hij noemde zichzelf ‘democraat’ en hoopte om met zijn revolutie een democratische staat te kunnen oprichten. Maar de Belgische democraten waren zo behoudsgezind dat de Parijse revolutionairen er niets mee te maken wilden hebben.”

U beschrijft de aanloop naar de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789. Die aanval op de Parijse gevangenis staat gemarkeerd als het symbolische beginpunt van de Franse Revolutie. Tijdens het lezen besloop me het ongemakkelijke gevoel dat we vandaag in een gelijkaardig prerevolutionair klimaat zijn aanbeland.

“Ik begrijp wat u bedoelt: net als toen is er oorlog en schaarste. En net als toen rollebollen de veranderingen in een rotvaart over elkaar heen. Het is niet bij te houden: mensen die gisteren nog talk of the town waren en schijnbaar harde standpunten innamen, worden vandaag voorbijgestoken door iemand met een nog grotere mond. De ingrediënten die in 1789 de Franse revolutie lanceerden, beheersen nu ook ons leven, alleen niet tezelfdertijd. Precies die combinatie van gelijktijdigheid van factoren leidde in 1789 tot iets wat we tot nu toe niet meer meemaakten. Eén van die herkenbare factoren is een overheid die niet langer ervaren wordt als legitiem; die zelfs wordt weggezet als onbekwaam.”

Een andere herkenbare factor: de gigantische overheidsschuld.

“Net als het fenomeen van nieuwe politieke spelers die met soms zeer radicale standpunten een publiek aanspreken. Het grote verschil is dat er in 1789 met de verlichting een groot maatschappelijk veranderingsproject was. Dat is er nu veel minder.”

Komt het ecologisme als antwoord op de dreigende klimaatverandering niet in aanmerking?

“Ecologisme is een zeer belangrijk onderwerp, maar als je heel onze samenleving in ogenschouw neemt, denk ik dat de gewone mensen heel binnenkort met andere zorgen te maken zullen krijgen. Dat zie je nu al. Het gaat dan over bezorgdheden die vergelijkbaar zijn met toen. Zoals: ‘Kan ik morgen mijn kinderen nog veilig naar school laten gaan?’ Maar vooral: ‘Zal ik ze nog een boterham kunnen geven?’

“Het zou me niet verwonderen dat net als in 1789 de toenemende schaarste ontzettend belangrijk wordt, waardoor onze basisnoden onder druk komen. Dan sluipt er angst binnen; de geschiedenis leert dat zo’n scenario faliekant kan aflopen.”

De huidige schaarste zagen we niet aankomen.

“Die komt inderdaad onverwacht. In 1789 werd de ene schaarste van een levensmiddel gevolgd door een andere. Die schaarstes hakten er zeer stevig in. Nu swingen de energieprijzen de pan uit, maar ik vrees dat voor heel wat mensen in de nabije toekomst ook levensmiddelen een schaars goed zullen worden. Misschien neemt dan net als toen de bereidheid toe om geweld te gebruiken. Onze maatschappij werd de voorbije jaren al agressiever en zelfzuchtiger. Ik maak me dus net als u ook zorgen.

“Er ontbreken nog een paar schakels, zoals dat grote begeesterende nieuwe project. Het duurde duizend jaar vooraleer de mens tot nieuwe inzichten kwam die kristalliseerden in de verlichting. Het middeleeuwse feodalisme moest baan ruimen voor democratische instellingen, kerk en staat werden gescheiden en de rede en het individu moesten zegevieren. Zo’n nieuwe grote visie is er vandaag nog niet.

“Al sta ik toch te kijken van wat er zich nu al voor onze ogen voltrekt. De oorlog in Oekraïne, bijvoorbeeld, lijkt onwaarschijnlijk; toch waren er voortekenen. In mijn boeken over Napoleon speelde de Krim al een belangrijke rol. De annexatie door Rusland in 2014 en de huidige invasie in de rest van Oekraïne komen niet zomaar uit de lucht vallen. De Russische leiders koesterden altijd imperialistische plannen, richting het westen. Europeanen schatten dat totaal verkeerd in. De vorige Duitse kanselier Angela Merkel voerde de nucleaire uitstap radicaal door en verving kerncentrales door gas uit Rusland. Vandaag is Duitsland als belangrijkste land van Europa voor zijn energievoorziening afhankelijk van de grootste dictatuur op het continent.”

Ik las onlangs een artikel waarin Vladimir Poetin werd omschreven als een leider die in zijn beginjaren ‘rationeel en pragmatisch’ was. Alsof hij al meteen na zijn aantreden in 1999 in Tsjetsjenië niet exact hetzelfde deed wat hij nu in Oekraïne aan het doen is: steden meedogenloos naar het stenen tijdperk bombarderen.

“U heeft gelijk hoor, maar met geschiedenis moet je toch opletten. Wij kunnen nu feiten uitleggen aan de hand van onze kennis over wat er in het verleden gebeurd is. Zo leggen we verbanden en ontwaren we een patroon. Maar de mensen die op het moment zelf met hun beide voeten in die gebeurtenissen staan, zoals tijdens de Franse Revolutie, hebben vandaag geen benul van wat er morgen zal gebeuren. Wij weten dat nu wel, zij niet.

“Zo vond er in 1789 een steeds groter wordende radicalisering plaats. Dat was echt ongelooflijk. Mensen die bij de start van de revolutie voor radicale verandering opriepen, werden twee jaar later onthoofd omdat ze niet radicaal genoeg waren. Overrompelende vernieuwers werden in een mum van tijd terzijde geschoven en uit de samenleving verbannen.”

François Robert overleefde dat allemaal, wat voor een kopstuk van de Franse Revolutie toch een hele prestatie was? Op het einde van uw boek drukt u een lijstje af met de hoofdrolspelers. Het is opvallend hoeveel er tussen 1792 en 1796 het loodje legden.

“In het tweede deel van De Franse Revolutie zal beschreven staan hoe ook Robert de gitzwarte jaren van de Terreur in 1793 en 1794, toen de guillotine op volle toeren draaide, bijna niet overleefde. Meteen daarna volgde de ‘witte Terreur’, de anti-revolutionaire afrekeningen. François Robert was toen politiek behendig genoeg om zichzelf onzichtbaar te maken. Je zou dat laf kunnen noemen, maar wat doet een mens wanneer hij voor zijn leven vecht? Je kunt je niet voorstellen met hoeveel angst veel mensen toen leefden. Toch vonden ze de moed om door te blijven gaan. François Robert is voor mij de doorsnee revolutionair; de man die radicaal begint.”

Wat wil ‘radicaal’ dan zeggen?

“Radicaal republikeins. Tijdens de eerste revolutiegolf in 1789 was er geen sprake van om koning Louis XVI te liquideren. Frankrijk moest een constitutionele monarchie worden. Twee jaar later werd de koning onthoofd.”

Robert was daar voorstander van?

“Tijdens een zitting van de Nationale Conventie die een nieuwe grondwet moest opstellen, stemde François Robert voor de doodstraf voor de koning. Ik vond dat document terug waarop zijn handtekening prijkt. Ik vond wel meer leuke dingen, zoals zijn huwelijksakte. (lacht)

“Robert trouwde met Louise de Kéralio, een Parijse schrijfster met naam en faam uit een begoede familie. Het huis van haar ouders was een plek waar de revolutionairen graag kwamen discussiëren. Roberts vader moest aan de Kéralio’s een bruidschat betalen: 10.000 Franse ponden en de helft van de familiale bezittingen in Gimnée, Mazée en Dourbes.

“In augustus 1789 richtte Louise de krant Mercure Nationale op. François Robert werd één van de ‘patriottische journalisten’ van die krant en kreeg zo heel wat invloed in revolutionaire middens.”

De krant van het echtpaar Robert-Kéralio maakte veel schulden. Toen de kersverse minister van Justitie Georges Danton in augustus 1792 aan François Robert vroeg om zijn kabinetschef te worden, kwam dat als een godsgeschenk. Enig opportunisme was de revolutionair niet vreemd?

“Opportunisme zou ik dat toch niet noemen. De revolutionairen surften allemaal op een golf waarvan niemand wist hoe lang ze zou duren en waar ze zou stranden. Ze werden geleefd. Als de grote Danton je nodig had, deed je gewoon mee. Oók uit overtuiging.”

Het kwam Robert toch ook goed uit? Hij had minstens 24.000 pond schuld, volgens een krant uit die tijd zelfs 200.000 pond.

“Alles wat de revolutionairen ondernamen, was een mengeling van hoge idealen, pragmatisme en opportunisme. Precies daarom is François Robert voor mij dé doorsnee Franse revolutionair. Met opportunisme bedoel ik: ‘Het gebeurt, ik heb geen andere keuze, ik moét mee aan boord springen.’ Met pragmatisme: ‘Hoe word ik er zelf beter van?’, waarbij sommige revolutionairen aardig uit de bol gingen. Daarom was een man als Maximilien de Robbespierre in die eerste jaren zo populair. Hij kon nooit verdacht worden van zakkenvullerij of corruptie. Het leek zelfs alsof hij niet rijk was, want hij woonde in een eenvoudige huurkamer. Aan zo goed als alle andere hoofdrolspelers van de revolutie zat wel een geurtje: ofwel lieten ze zich omkopen, ofwel hadden ze amoureuze besognes. Danton, bijvoorbeeld, was een wellusteling. Maar de advocaat Robespierre, de Onkreukbare of l’Incorruptible, gedroeg zich als een man van het volk en leek daarom ook te vertrouwen. In werkelijkheid was hij niet ‘onkreukbaar’ omdat hij voor het gewone volk was, maar omdat hij ‘deugdzaam’ was. Voor het ideaal moest elke emotie wijken. Ook vandaag hoor ik in naam van een legitiem ideaal soms akelige uitspraken. Die zuiveren of fundi’s vind je in zowat alle politieke stromingen, of het nu over ecologisme, nationalisme of socialisme gaat.”

Misschien is die hang naar zuiverheid een reactie op onze democratische besluitvorming die traag maalt en vaak eindigt met een verwaterd compromis?

“Dat was toen ook al zo. Van 2 tot 6 september 1792 trok een groep van een honderdtal ‘deugdzame’ burgers van de ene naar de andere gevangenis om opgesloten tegenstanders van de Franse Revolutie over de kling te jagen. François Robert was nog maar pas aangesteld tot kabinetschef van Danton. Meer dan duizend mensen werden op beestachtige wijze vermoord. Vlak na de slachting durfde niemand de Septembermoorden te veroordelen.

“De Franse justitie werd door de Nationale Conventie hervormd en gedemocratiseerd; op die basis zou Napoleon later zijn Code Civil bouwen. Er werd al snel gemord: ‘Wat is dat toch met die rechtbanken? Ze werken te traag en niemand begrijpt er iets van.’ De roep om uitzonderingsrechtspraak werd steeds groter. In maart 1793 praatte minister van Justitie Danton de Nationale Conventie een uitzonderingsrechtbank aan: de ‘Tribunal Révolutionaire’. Hij baseerde zich daarvoor op ideeën van Robespierre. Dat snelrecht ging heel ver: beklaagden werden zelfs het recht op een advocaat ontzegd. Er waren maar twee straffen meer mogelijk: schuldig of onschuldig. Schuldig betekende de doodstraf, binnen de 24 uur. Wie luidop zei: ‘Het brood wordt toch wel duur’, was niet verdacht maar schuldig. Je kon dan aangeklaagd worden en de kans was zéér groot dat je onder de guillotine eindigde. Je kreeg de doodstraf niet voor daden, maar voor uitspraken of gedragingen. Zo waagde een prostituée het om te lachen met het kostuum van Robbespierre. Haar hoofd moest rollen.

“Ik verdenk sommigen ervan dat ze vandaag ook graag zo’n uitzonderingsrechtank zouden willen installeren. Een studentenblad riep een tijdje geleden op om niet langer het woord te geven aan klimaatsceptici. Ik ben zelf geen klimaatscepticus en wil een snelle oplossing voor het klimaatprobleem, maar ik ben óók een groot voorstander van vrijheid van meningsuiting. Iedereen mag nonsens vertellen; hij of zij zal weggehoond worden en met tegenargumenten het pleit verliezen. Wat we nooit mogen doen, is het debat vernietigen of onmogelijk maken. Het is aan niemand om te bepalen wie wel of niet geïnterviewd mag worden. Dat is exact wat de ‘zuivere’ Robbespierre wou én ook gedaan kreeg. Mensen met afwijkende meningen werden geëlimineerd. Gelukkig zijn we daar nog niet aan toe.”

Een heel hoofdstuk in uw boek gaat over nepnieuws. Wij geloven dat fake news iets van onze tijd is, maar eind 18e eeuw floreerde dat ook al?

“In het landelijke Frankrijk, in Marseille, Dijon en alle kleine dorpen, kregen de inwoners soms pas weken na Parijs de krant te lezen. Ze waren slecht geïnformeerd en kenden nooit goed de politieke achtergronden. Ze lieten zich makkelijk meesleuren in draaikolken van vermoedens en nepnieuws. Ze werden bang en namen soms op onzin gebaseerde beslissingen. In het dorp Ruffec zagen ze hoe een stofwolk in de verte het dorp naderde. De boeren dachten: ‘Daar is de roversbende die ons voorspeld is! We jagen ze vannacht over de kling.’ Achteraf bleken dat dan bedelmonniken te zijn.

“De verspreiding van nepnieuws werkte als een brandversneller. Niet alleen in Parijs, maar over het hele land waren er uitbarstingen van geweld. ‘Le grand peur’ beïnvloedde het werk in de Wetgevende Vergadering, het eerste modern functionerende parlement van Frankrijk. Sommige leden jammerden: ‘De gangsterbendes zullen onze kastelen platbranden.’ Dus werd er naast vooruitstrevende wetgeving ook een heus repressieapparaat op poten gezet. Die Nationale Garde werd een wapen in de handen van de burgerij om iedereen onder de knoet te houden. Dat maakte de Franse Revolutie zo paradoxaal.”

Want te midden van het vele geweld en de grote onzekerheid werd intussen wel de feodale monarchie hervormd tot een democratische republiek?

“Ja, maar voor een verarmde edelman die zijn kasteel zag afbranden, moet dat toch niet makkelijk geweest zijn. (lacht) Zoals altijd was ook tijdens de Franse Revolutie de mens niet zwart-wit. Robbespierre was niet hét boegbeeld van satanische slechtheid en Danton was niet dé heilige die sommigen van hem maakten. Het was een paradoxale periode met zeer idealistische mensen die tezelfdertijd bereid waren om de grootste gruweldaden te plegen in naam van ‘het ideaal’ en hun grote gelijk.

“Dat ‘grote gelijk’ is er ook vandaag. Ik denk vaak: al een geluk dat we in een democratisch systeem leven dat met haken en ogen aaneen hangt. Winston Churchill zei: ‘Democratie is de slechtste vorm van bestuur. Maar in vergelijking met al de rest, is het het beste wat er bestaat.’ Hij heeft gelijk.”

Met de grote idealen van de Franse Revolutie, ‘gelijkheid, vrijheid en broederlijkheid’ en de ‘Verklaring van de rechten van de mens’ was toch niets mis?

“Ze vormen zonder enige twijfel de grondslagen van onze huidige maatschappij. Een paar miljard mensen op deze planeet benijdt ons omwille van onze vrijheden en rechten. In de tijd van de Franse Revolutie werden die idealen verschillend geïnterpreteerd. Het was Napoleon die die idealen in de plooi legde, vooral dan de gelijkheid. Robbespierre beschouwde de republiek niet zozeer als het rijk van de gelijkheid, maar van de deugdzaamheid. Met alle vreselijke gevolgen van dien.”

Nog een parallel met deze tijd is het oprukkende populisme.

“Ik gebruik dat woord in mijn boek bewust niet, omdat het uit de pen van François Robert als een anachronisme klinkt. Jean-Paul Marat was als journalist van het populistische L’Ami du Peuple enorm invloedrijk. Hij had massaal veel aanhang bij het gewone volk, maar vertegenwoordigde geen enkel politiek project. Marat had geen idee welke richting het land uitmoest. Hij schreef in slogans: ‘Gooi alles omver! Le peuple aan de macht!’ Zo kennen we er vandaag nog. In naam van le peuple was volgens Marat alles gepermitteerd. Wie als ‘vijand van het volk’ of ‘verrader’ gestigmatiseerd werd; kon het wel schudden. Marat is verantwoordelijk voor de dood van duizenden.”

Wordt er in het huidige Frankrijk tijdens deze presidentsverkiezingen ook geschermd met termen zoals ‘verrader’ en ‘vijand van het volk’?

“Ik denk het niet, maar in een groot deel van West-Europa wel. Er worden etiketten geplakt zoals ‘klimaatontkenner’ of ‘klimaatfundamentalist’, zodat de grote meerderheid weet: met die idioot valt niet te praten. Dat geldt niet alleen in de discussie over de klimaatverandering, maar op talloos veel terreinen.

“De erfenis van de Franse Revolutie blijft tot vandaag zeer belangrijk in Frankrijk. De laïcisering zit er ingebakken; dat is een rechtsreeks gevolg van de republiek. Radicaalrechtse politici als Éric Zemmour en Marine Le Pen proberen zich dat republikeinse ideaal toe te eigenen: ‘Wij zijn de republiek! Het Frankrijk van 1789, van de revolutie, dat zijn wij!’ Wat een leugen is. Met als gevolg dat politici van de linkerzijde met de vinger gewezen worden als ook zij roepen: ‘Wij zijn de republiek!’ Want zij omarmen dan zogezegd een ideaal van radicaalrechts. Zo raakt het debat totaal vergiftigd.”

Waar situeert president Emmanuel Macron zich?

“Nergens. (lacht)”

Hij gedroeg zich als een staatsman door de voorbije weken met Poetin te blijven bellen en praten?

“Ja, maar naar het schijnt was hij over de kansen op oorlog in Oekraïne slecht ingelicht door zijn militaire inlichtingendienst. De Amerikanen voorspelden een totale invasie en kregen gelijk.

“De Fransen lezen Rusland verkeerd. Ze hebben nog altijd niet door dat de Russen anders denken. Om over de Chinezen nog maar te zwijgen. Want die willen in 2049 de absolute supermacht worden omdat ze dan een eeuw volksrepubliek vieren.

“De Fransen stemden nu voor Macron uit armoede, omdat er niets beter voorhanden is. Ze kozen niet voor hem omdat hij de uitstraling van De Gaulle of Mitterand heeft.”

Ligt aan de basis daarvan Macrons voorganger, de weinig begeesterende François Hollande?

“Ik denk het wel. Al begon het al onder Nicolas Sarkozy. Maar Hollande had inderdaad de uitstraling van een saaie boekhouder. Het presidentschap heeft een klein beetje zonnekoninggehalte nodig. Grandeur, maar ook ambitie en durf. De president moet van aanpakken weten. De Fransen kunnen iemand enthousiast verkiezen, om hem met hetzelfde gemak vier jaar later te verguizen. Hollande beroerde geen enkele emotie.”

Heeft Macron wel dat aura van Zonnekoning?

“Hij probeert dat toch, al komt hij in mijn ogen niet tot aan de enkels van de échte Zonnekoning. Louis XIV had natuurlijk wel 60 jaar meer tijd. (lacht)”

Johan Op de Beeck, De Franse Revolutie I, Horizon, 544 blzn., 34,99 euro

Bio

  • geboren in Duffel in 1957
  • studeerde communicatiewetenschappen
  • begon in 1980 te werken als journalist en nieuwslezer bij de VRT
  • verliet 10 jaar later de VRT en richtte zijn eigen mediabedrijf op
  • keerde in 2003 terug naar de VRT als netmanager van Ketnet en Canvas
  • maakte verschillende tv-documentaires zoals Masters of the Game en Atlantik Wall
  • schreef historische bestsellers over o.a. Napoleon en De Zonnekoning

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten