‘Voortaan passen we de school aan het kind aan’
Op 1 september wordt het M-decreet van kracht. Alle kinderen met een beperking hebben vanaf dan recht op ‘gewoon onderwijs’. Geen enkele gewone school zal hen mogen weigeren. Sommige leerkrachten zijn bang dat ze ‘overspoeld’ zullen worden, andere vrezen dat het decreet een vermomde besparingsmaatregel is. ‘Leerkrachten in het buitengewoon onderwijs zullen werkloos worden.’
Een donderdagavond in april. In een basisschool in een Oost-Vlaams gehucht blazen de leerkrachten verzamelen voor hun maandelijkse personeelsvergadering. Vandaag staat naast de voorbereiding voor het traditionele schoolfeest nog een belangrijk punt op de agenda: de bespreking van de visie van de school op het nieuwe M-decreet. Die ‘maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften’ werden in maart 2014 door het Vlaams Parlement goedgekeurd en worden vanaf 1 september 2015 ingevoerd. Voortaan zullen alle kinderen met beperkingen recht hebben op een plaats in het gewoon onderwijs. Enige voorwaarde is dat de aanpassingen die de school moet doorvoeren, ‘redelijk’ moeten zijn. Wat die ‘redelijke aanpassingen’ precies inhouden, staat nergens gedefinieerd. Ze zullen voor elk kind verschillen en kunnen bijvoorbeeld bestaan uit extra tijd om toetsen af te leggen of een klaslokaal op de gelijkvloerse verdieping. De aanpassingen moeten het kind met een beperking helpen om net als zijn klasgenootjes de leerdoelen te halen. Maar ook kinderen met beperkingen die ‘onredelijke aanpassingen’ vergen, moeten vanaf 1 september door de gewone school ingeschreven worden. Voor hen zal dan in nauw overleg met het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), de ouders, de klassenraad en de zorgcoördinator een aangepast leerparcours uitgestippeld worden.
Directeurs Eric en Leen (die de naam van hun school liever niet in Knack zien staan uit vrees voor een aanzuigeffect, nvdr) en zorgcoördinator Hilde zijn al een paar maanden bezig met het voorbereiden van de invoering van het M-decreet op hun school. Het huidige en toekomstige zorgbeleid is door Eric op papier gezet en zal op deze personeelsvergadering samen met alle collega’s kritisch onder de loep genomen worden. ‘Vorige week hebben we in het eerste leerjaar een meisje met een complexe problematiek ingeschreven’, zegt Eric aan het begin van de vergadering. ‘Haar verhaal is een illustratie van het M-decreet in de praktijk. Haar moeder is bij ons komen aankloppen omdat ze vond dat haar dochter niet op haar plaats zat in het buitengewoon onderwijs. Wij kunnen niet anders dan dat meisje in het eerste leerjaar inschrijven. We hebben met de moeder afgesproken dat we haar voortdurend op de hoogte houden van wat lukt en wat niet. Als we erin slagen om het meisje op het einde van haar lagereschoolcarrière tot op het niveau van het vierde leerjaar te krijgen, hebben we een ongelooflijk succes geboekt.’
Meer overleg
Eric en zijn collega’s hebben ervaring met inclusief onderwijs. ‘Het M-decreet is voor ons de logische voortzetting van de extra zorg die wij onze kinderen aanbieden’, zegt hij. ‘We geven al lang de mogelijkheid aan kinderen met een beperking om een individueel traject te volgen. Zij worden daarvoor op onze school extra ondersteund door leerkrachten van een begeleidende school voor buitengewoon onderwijs. We hebben daar goede ervaringen mee. De invoering van het nieuwe decreet zal tot gevolg hebben dat we steeds meer leerlingen een apart traject zullen moeten aanbieden. Dat kan enkel na overleg met het CLB, de leerkrachten en de ouders. Dat multidisciplinair overleg is niet nieuw voor ons, met onze uitgebreide zorg doen we dat al jaren. Die cultuur zit bij ons ingebakken, en daarom verwacht ik niet dat de invoering van het M-decreet onze mensen veel meer overlast zal bezorgen.’
Toch zijn niet alle collega’s er gerust op. ‘Niemand weet hoeveel kinderen op 1 september het buitengewoon onderwijs zullen inruilen voor een gewone school’, zegt juf Christine. ‘We hebben geen flauw idee of we het dan alleen kunnen redden of extra hulp nodig zullen hebben.’
Zijn de leerkrachten bang dat ze ‘overspoeld’ zullen worden? ‘Mondelinge reclame kan daar misschien wel voor zorgen’, knikt juf Els. Maar Eric nuanceert. ‘We hebben het geluk dat onze school in een gehucht ligt’, zegt hij. ‘Kinderen komen niet van heinde en ver naar hier omwille van onze goede zorg. We verwachten wel dat sommige kinderen met beperkingen uit de buurt de overstap naar onze school zullen maken. Daar bereiden we ons op voor. We zijn trouwens een van de eerste scholen waar gediscussieerd wordt over een ontwerptekst voor het M-decreet.’
Is dat niet bizar? Dat decreet hangt toch al lang in de lucht? ‘Ja, maar er stroomt bijzonder weinig informatie door naar de gewone leerkrachten’, vindt juf Els. ‘Wij hebben het geluk dat we ingelicht worden door onze directie, via andere kanalen horen we er weinig over. Het is alsof dat M-decreet wordt doodgezwegen, alleen moeten wij er op 1 september wel mee aan de slag. Niemand heeft zicht op hoeveel kinderen er zullen overkomen en wat hun beperkingen zijn. Hebben ze motorische of mentale handicaps of beide?’
Eric: ‘Of zijn het kinderen met ernstige gedragsstoornissen? Daar maak ik me nog het meest zorgen over: als we die erbij moeten nemen, zitten we pas echt in de penarie.’
Tweestromenland
Volgens Jan Schokkaert van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) leven veel basisscholen in onzekerheid over hoeveel kinderen met een beperking op 1 september de stap naar het gewoon onderwijs zullen zetten. ‘Op 1 februari van dit jaar konden we al een opmerkelijke daling vaststellen in het aantal leerlingen dat ingeschreven werd in het buitengewoon basisonderwijs’, zegt hij. ‘Dat wil zeggen dat ze opgevangen zullen moeten worden in het gewoon onderwijs. De hamvraag is of de gewone basisscholen voldoende voorbereid zijn op die nieuwe grote verscheidenheid in hun klassen. Vroeger kregen kinderen met een beperking een attest van het CLB dat hen rechtstreeks toegang gaf tot het buitengewoon onderwijs. Nu al oordeelt het CLB steeds meer dat die kinderen beter voor het gewoon onderwijs kiezen.’
Het M-decreet treedt voor inschrijvingen toch pas vanaf 1 september in werking? ‘Ja, maar de verschuiving is nu al bezig en dat is heel opmerkelijk. Daar komt bij dat de toelatingsvoorwaarden voor het buitengewoon onderwijs verstrengd worden. Scholen voor gewoon onderwijs zullen extra inspanningen moeten leveren om leerlingen met beperkingen zo lang mogelijk aan boord te houden. Er zal dus ook meer overlegd moeten worden tussen leerkrachten, ouders en het CLB om na te gaan wat de mogelijkheden binnen de gewone school zijn. Pas als een school alle maatregelen genomen heeft die redelijkerwijze van haar verwacht mogen worden, zal het CLB een verslag opmaken om een leerling te laten doorstromen naar het buitengewoon onderwijs. Sommige gewone scholen zullen nog flink wat inspanningen moeten leveren om de juiste zorg aan alle leerlingen te kunnen aanbieden.’
Staan alle basisscholen vandaag dan niet even ver in het aanbieden van extra zorg? Jan Schokkaert: ‘Nee, al hebben de meeste scholen de laatste jaren wel een serieuze evolutie doorgemaakt. Scholen met een traditie in zorgbeleid zijn bang dat zij de meeste leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zullen moeten opvangen. Scholen die minder in zorg geïnvesteerd hebben, zullen misschien minder kinderen met extra noden over de vloer krijgen, waardoor er een tweestromenland kan ontstaan.’
‘Van de 65.000 kinderen met een beperking zitten er nu al 15.000 op een gewone school’, reageert minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V). ‘We vertrekken dus niet van nul. Er zijn al heel wat scholen die veel aandacht aan zorg besteden. Misschien kunnen zij hun ervaring delen met die scholen die nog een langere weg af te leggen hebben. Dat is trouwens ook aan het gebeuren. Ik begrijp dat leerkrachten bezorgd zijn over de invoering van het M-decreet, maar er hoeft echt geen angst te zijn. De voorbije maanden was er veel overleg met de onderwijskoepels, de CLB’s, directies en leerkrachten. We hebben iedereen zo veel mogelijk geïnformeerd, al kan het natuurlijk altijd dat sommigen tussen de mazen van het net geglipt zijn.’
Halverwege juli stuurde Crevits een sussende brief naar alle CLB’s. ‘Het is wennen aan de nieuwe situatie, en daar heb ik alle begrip voor’, schreef ze. ‘Om deze toepassing zorgzaam en zorgvuldig door te voeren, gaf ik de onderwijsinspectie de opdracht om twee jaar op verkenning te gaan en eerder een ondersteunende rol dan een controlerende uit te voeren.’ De onderwijsminister beloofde met andere woorden dat de inspectie na de invoering van het M-decreet de CLB-medewerkers twee jaar lang niet op de vingers zal kijken.
Inge Van Trimpont van het Gemeenschapsonderwijs hoopt dat de invoering van het M-decreet ervoor zal zorgen dat alle scholen voortaan zullen inzetten op zorg. ‘Tot nu toe was het verlenen van extra zorg vrijblijvend. Door het M-decreet kan geen enkele school er nog aan ontsnappen. Het M-decreet zorgt voor een radicale verandering: voortaan vertrekken we niet langer vanuit de beperkingen, maar vanuit de onderwijsbehoeften van een kind: welke aanpassingen zijn er nodig om aan die behoeften te voldoen? Vroeger probeerden we onze kinderen te remediëren tot ze pasten in de school. Als dat niet lukte, moesten ze maar naar het buitengewoon onderwijs. Nu passen we de school aan het kind aan.’
Cultuurschok
Hade Debaillie (29) is een groot voorstander van het M-decreet. Zelf maakte ze als lagereschoolkind de ‘omgekeerde beweging’: van de gewone naar de buitengewone school. ‘Achteraf beschouwd had ik best in het gewone basisonderwijs kunnen blijven’, zegt ze. ‘Maar ik werd er gepest en dat hield pas op toen ik in het buitengewoon onderwijs terechtkwam. Want daar weet iedereen wat het is om gehandicapt te zijn.’
Hade heeft Cerebral Palsy. ‘Dat is een neurologische aandoening die ervoor zorgt dat ik spastisch ben in mijn onderste ledematen. Als kind was mijn handicap minder zichtbaar dan nu. Ik zat toen nog niet in een rolstoel, dat is een gevolg van een ongeval dat ik had op mijn 22e. Mijn benen en heupen bewogen veel minder soepel dan die van mijn leeftijdsgenoten en ik deed er iets langer over om nieuwe motorische vaardigheden aan te leren. Ik had ook epilepsie, maar die was perfect onder controle dankzij medicatie. Het schrijven ging niet zo vlot; voor de rest zag ik er perfect normaal uit.’
Haar leraar dacht daar anders over. ‘Hij vond dat ik te traag werkte. “Wat is dat toch met die kleine Hade? Ze kan wel, maar ze wil niet.” Hij besliste samen met mijn ouders dat ik beter naar het buitengewoon onderwijs kon overstappen.’
Als kind van acht was Hade blij dat ze naar een nieuwe school mocht. ‘Eindelijk weg van die school waar ik gepest werd.’
Was de buitengewone school een cultuurschok? ‘Ja. Ik zag er zware handicaps, waardoor ik mijn eigen handicap leerde relativeren. Ik zat er op internaat en ik deelde de kamer met een meisje dat niet kon praten. Ze sloeg voortdurend met haar handen op haar tafeltje en droeg handschoenen opdat ze zichzelf niet te hard zou verwonden. Ze zat continu te roepen en tieren omdat ze niet begrepen werd.’
Hade was terechtgekomen in een artificiële wereld, bevolkt door alleen maar kinderen met zware handicaps. ‘Het kan toch niet de bedoeling zijn dat we alle mensen met een ernstige handicap in een instelling wegstoppen? Ook ‘gewone’ kinderen moeten opgroeien naast kinderen met handicaps. Alleen door ze van kleins af kennis te laten maken met de echte wereld, vermijden we pesterijen. Ik ben actief in de scouts. Een kind van negen zei me onlangs: “Ik ben blij dat ik je heb leren kennen, want ik was bang van mensen in een rolstoel.” Dankzij dat M-decreet wordt die angst in de toekomst misschien voorgoed de wereld uitgeholpen.’
Na de buitengewone basisschool schakelde Hade over naar een gewone middelbare school. ‘Dat was niet zo makkelijk, maar ik was me ervan bewust dat ik mijn diploma aso móést halen om later naar het hoger onderwijs te kunnen doorstromen.’ Ze studeerde pedagogie en werkt nu als programmeur. Ze maakt zich zorgen dat het M-decreet een doodgeboren kind zal zijn. ‘Er was een werkgroep opgericht om over de onderwijsnetten heen over het M-decreet en leerlingen met bijzondere onderwijsnoden te overleggen. Die is ondertussen opgedoekt. Volgens sommigen is het de bedoeling van het huidige beleid om het M-decreet glansrijk te laten mislukken. Het zou niet meer zijn dan een verdoken besparingsoperatie. Dat zou wel van heel veel cynisme getuigen.’
Helpdesk
Jan Schokkaert gelooft niet dat het de bedoeling van de overheid is om met het M-decreet te besparen. ‘Door de verschuiving van het buitengewoon naar het gewoon onderwijs zullen er heel wat middelen vrijkomen, want in het huidige buitengewoon onderwijs kunnen de leerlingen op veel meer leerkrachten een beroep doen dan in het gewone onderwijs. In een ideale wereld zou een leerling met een aangepast traject vanaf 1 september in het gewone onderwijs op minstens evenveel leerkrachten een beroep moeten kunnen doen als in het buitengewoon onderwijs. In werkelijkheid zal dat vermoedelijk niet zo zijn. In het decreet staat een artikel ingeschreven dat waarborgt dat de vrijgekomen middelen voor dezelfde doelgroep ingezet moeten worden. Ik ben er vrij zeker van dat dat ook zal gebeuren, alleen is er nog steeds geen duidelijkheid over om hoeveel geld het gaat. Het grote probleem is dat een zeer belangrijke hervorming zoals deze extra investeringen vergt. Die zijn er nauwelijks en daar wringt het schoentje. Er is wel een grote groep extra competentiebegeleiders toegezegd die aangesproken kunnen worden door de scholen. Maar zij zullen zeer zelden op de klasvloer ondersteuning komen bieden.’
Die competentiebegeleiders zijn dus niet meer dan een telefonische helpdesk? ‘Daar lijkt het op.’
Hilde Crevits is het daar niet mee eens. ‘Naast de meer dan 60 competentiebegeleiders zullen ook nog eens 180 ervaren mensen op 1 september de overstap van het buitengewoon naar het gewoon basisonderwijs maken. Daardoor wordt de expertise van het buitengewoon onderwijs van bij de start ingezet. Het M-decreet is dus zeker geen besparingsmaatregel en zal niet meteen voor jobverlies, maar eerder voor een verschuiving van banen zorgen. Voor dit jaar heb ik 2,8 miljoen euro van het buitengewoon naar het gewoon basisonderwijs overgeheveld. Dat bedrag dient om de periode van september tot en met december 2015 te overbruggen. Daarnaast willen we ook middelen vrijmaken voor de periode van januari tot en met juni 2016.’
In het schooljaar 2013-2014 telde Vlaanderen 2381 gewone basisscholen. 180 extra leerkrachten komt dus neer op 1 extra leerkracht voor 13 scholen.
Ondoorgrondelijk
Lies Brokken is kleuterjuf en moeder van Minne, een meisje met het syndroom van Down dat in de tweede kleuterklas in het gewoon onderwijs zit. ‘Dat gaat uitstekend’, zegt Lies. ‘Minne draait mee in de klas, en krijgt soms aangepaste taken. Het CLB heeft voor extra ondersteuning gezorgd.’ Minne is ingepast in het bestaande systeem van geïntegreerd onderwijs, de zogenaamde GON-begeleiding. ‘In het gewoon lager onderwijs hebben kindjes met down tot vandaag recht op inclusief onderwijs, wat neerkomt op vijf uur extra ondersteuning per week. Door het M-decreet staat dat onder druk.’
Hoezo? Het decreet wil er toch voor zorgen dat kinderen met een beperking zo lang mogelijk op een gewone school kunnen blijven? ‘Het IQ van Minne is meer dan 60 en daardoor te hoog om vanaf het eerste leerjaar nog recht te hebben op extra ondersteuning. Terwijl ze die net wel nodig heeft. Minne heeft een uitstekend profiel voor inclusief onderwijs op een gewone school. Ze kan zich goed aanpassen in de groep maar moet begeleid worden. Het risico bestaat dat door haar te hoge IQ en haar grote sociale aanpassingsvermogen het M-decreet niet in voldoende extra ondersteuning voor haar zal voorzien, waardoor ze verplicht wordt om naar het buitengewoon onderwijs uit te wijken.’
Lies is een grote fan van de principes van het M-decreet, maar is bezorgd over de uitvoering. ‘Het systeem voor inclusief onderwijs is nu al ingewikkeld, en het decreet maakt het nog ondoorgrondelijker. Als er duidelijke richtlijnen zouden zijn, zou er zowel bij ouders als leerkrachten minder tegenstand zijn. Onze bewindslui zweren bij hoog en bij laag dat het geen besparingsmaatregel is en dat alle middelen van het buitengewoon naar het gewoon zullen vloeien. Ik begin eraan te twijfelen omdat er zo weinig geregeld is. Deze week hoorde ik nog dat alle 16 niet-benoemde leerkrachten van een buitengewone school door de drastische vermindering van het aantal inschrijvingen vanaf 1 september werkloos worden. Niemand weet of ze dan aan de slag kunnen in het gewone onderwijs.’
(c) Jan Stevens