‘Goethe was dol op erotische spelletjes’

Filosoof Rüdiger Safranski schreef de voorbije jaren indrukwekkende biografieën over Duitse zwaargewichten als Friedrich Nietschze, Friedrich Schiller, Arthur Schopenhauer en Martin Heidegger. Nu voegt hij daar het magistrale Goethe, kunstwerk van het leven aan toe. ‘Dit is mijn beklimming van de Mount Everest.’

Safranski (16)

Alle biografieën van de hand van Rüdiger Safranski (70) bestormden in Duitsland de bestsellerlijsten. Ook Goethe, kunstwerk van het leven, zijn biografie over Duitslands grootste literator Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), is ondanks een omvang van bijna duizend bladzijden een kaskraker. ‘Ik sta daar zelf van te kijken’, zegt Safranski aan de eettafel in de woonkamer van zijn fraaie herenhuis in Badenweiler, een gedistingeerd kuuroord in het Zwarte Woud. ‘Mijn boek leest dan misschien wel vlot, Goethe is toch best een zwaar onderwerp.’

Zou Safranski’s naam en faam een verklaring voor het succes kunnen zijn? Want jarenlang presenteerde hij samen met collega-filosoof Peter Sloterdijk op de Duitse openbare omroep het relatief populaire praatprogramma Philosophischen Quartett. ‘Die televisiebekendheid speelt ongetwijfeld mee’, knikt hij. ‘Maar belangrijker is de groeiende belangstelling voor de Duitse geschiedenis. Mijn lezers hopen dat de grote figuren uit het verleden een voorbeeld kunnen zijn en dat ze van een man als Goethe iets kunnen leren. Mijn persoonlijke succes als auteur bewijst dat zeker in Duitsland het uit de 18e eeuw stammende ‘Bildungsbürgertum’ nog springlevend is, want niet alleen academici of studenten zijn geïnteresseerd in Goethe, kunstwerk van het leven, maar ook dokters, ingenieurs, belastingambtenaren, economen en politici lezen en becommentariëren het. Dat fenomeen van intellectuelen die over de rand willen kijken, is waarschijnlijk zelfs niet typisch Duits. Ook bij jullie gaan mijn boeken vlot over de toonbank.’

Individualisme

Zijn Goethe-biografie beschouwt Rüdiger Safranski als zijn voorlopige magnum opus. ‘Ik heb de biografie van Friedrich Schiller geschreven, een algemeen werk over de Romantiek, een boek over de vriendschap tussen Schiller en Goethe en nu de biografie van Goethe. Al die werken samen vormen een eenheid waarvan Goethe de sluitsteen is. Ik vind Johann Wolfgang von Goethe een uitzonderlijk groot figuur. Als je verschillende biografieën geschreven hebt, wordt het een uitdaging, een sport bijna, om ook de biografie van de allergrootste te schrijven en zo de Mount Everest te beklimmen.’

In Duitsland is Goethe de auteur waar tot hiertoe het meeste over geschreven is en het meeste onderzoek naar gebeurd is. Is daar eigenlijk nog iets nieuws aan toe te voegen? ‘Iedere nieuwe generatie kookt een beetje anders dan de voorgaande’, zegt Safranski. ‘De twintigste-eeuwse psychoanalyticus Kurt Eissler zag Goethe door de ogen van de hype van zijn tijd, de psychoanalyse. Eissler stamde uit de eerste generatie van Sigmund Freud-adepten, had de grootmeester zelf nog gekend en was daardoor zeer dogmatisch. Als Jood vluchtte hij aan het begin van de Tweede Wereldoorlog naar Amerika, waar hij zijn omvangrijke psychoanalytische biografie over Goethe schreef. Aan de hand van het leven van Goethe vind je er een rondleiding doorheen de leer van de psychoanalyse in terug zoals die ooit door Freud zelf gedicteerd is. Eissler is niet de enige Duitser die Goethe voor zijn kar gespannen heeft, zowat elke ideologie of school heeft hem gerecupereerd. Ook de marxisten hebben zich op Goethe gestort, zie zien hem als dé vertegenwoordiger van het burgerlijke bewustzijn. Voor de nationalisten is hij dan weer het summum van wat het is om Duitser te zijn.’

Heeft filosoof Safranski zich vanuit het standpunt van de wijsbegeerte in het leven van Goethe verdiept? ‘Eigenlijk wel. Met mijn biografie wou ik ook een filosofische bijdrage leveren aan het thema ‘individualisme.’ Goethe vond het belangrijk om een individu te zijn en zijn eigen boontjes te doppen. Dat was nieuw voor die tijd. Uit zijn werk en uit de gesprekken die hij voerde, blijkt dat voor hem het allerbelangrijkste was dat hij als mens een unieke persoonlijkheid kon ontwikkelen. Nu klinkt dat bijna triviaal, maar in de 18e en 19e eeuw was dat allesbehalve vanzelfsprekend. Het belangrijkste was toen dat je een goede staatsburger en onderdaan was, een vroom christen die leefde volgens de regels van de kerk. Goethe schudde het religieuze van zich af. Hij zei: ‘De belangrijkste opgave is niet om een god te volgen, maar om je eigen god te volgen.’ Dat was echt revolutionair. Een van mijn beweegredenen om dit boek te schrijven, is dat het vandaag terug problematisch wordt om een individu te zijn. Kijk hoe wij via sociale media met elkaar verbonden zijn: we behoren tot talloze netwerken die ons steeds meer onder druk zetten om alles met iedereen te delen. Anno 2015 wordt het steeds lastiger voor einzelgängers en is het veel makkelijker om conformistisch te leven. Moderne mensen kunnen nog iets leren van het unieke levenspad dat de individualistische Goethe volgde.’

Narcist

Johann Wolfgang von Goethe zag op 28 augustus 1749 het levenslicht in Frankfurt. Zijn vader was een rijk geboren jurist en ook zijn moeder stamde uit een vermogende familie. ‘Vader Johann Caspar had niet veel om handen en investeerde bijna al zijn tijd in zijn zoon’, zegt Rüdiger Safranski. ‘Hij wou dat de kleine Johann Wolfgang het zou maken. Maar het is niet omdat je in zeer gunstige omstandigheden opgroeit, dat je leven ook per definitie een succesverhaal wordt. Goethe heeft zich door de luxe niet laten verlammen.’

Tijdgenoten en vrienden van Goethe noemden hem een narcist, sommigen omschreven hem zelfs als een verwende egoïst. ‘Natuurlijk was hij een narcist. Hij hield van zichzelf en hij was al van op heel jonge leeftijd nieuwsgierig naar wat hij van zichzelf zou maken. Hij was niet alleen benieuwd naar de grote wereld, maar ook naar zijn eigen specifieke ontwikkeling. Hij vond het een genoegen om zichzelf te observeren. Mijn boek heeft niet voor niets als ondertitel ‘kunstwerk van het leven’. Goethe heeft ons naast veel literatuur, ook natuurwetenschappelijke boeken, schilderijen en stapels brieven nagelaten. Ik heb zijn literatuur herlezen, zijn verzameld werk bestaat uit 24 delen of 24.000 bladzijden. Heerlijk, al ben ik ook de eerste om toe te geven dat zijn boeken niet allemaal even geniaal zijn. Zijn werk is belangrijk, maar het interessantste vind ik toch zijn leven zelf. Hij heeft er een echt kunstwerk van gemaakt. Hij heeft ongelooflijk veel brieven geschreven. In de 19e eeuw is daar een verzamelbundel van gepubliceerd: 54 delen van 400 bladzijden elk. Hij liep een hele dag rond in zijn werkkamer en dicteerde ondertussen brieven. Dat was een van zijn lievelingsbezigheden. Per dag schreef hij er zo minstens vijf. Toen ik al die brieven las, was het alsof ik hem zelf hoorde, alsof hij hier aan tafel zat. Zo heb ik hem goed leren kennen. Het is niet voor niets dat hij brieven schreef en alles archiveerde en bewaarde wat er in die tijd over hem verscheen. Want hij wilde een leven voor de openbaarheid voeren, voor zijn tijdgenoten, maar ook voor ons, voor degenen die na hem kwamen.’

Werther

In 1774 debuteerde Goethe met Die Leiden des jungen Werthers, Het lijden van de jonge Werther, een briefroman over een jongeman die aan liefdesverdriet ten onder gaat. Rüdiger Safranski: ‘Hij schreef het boek in vier weken tijd, zonder enige verwachting, en was volkomen verrast toen het in een paar maanden tijd uitgroeide tot een Europese bestseller. Werther werd het allergrootste Europese literaire succes van de 18e eeuw en dat overviel hem. De roman groeide uit tot een echte hype, met jongemannen die zich als de jonge Werther kleedden en net als hun literaire idool na een onbeantwoorde liefde een einde aan hun leven maakten. Veel later raakte Goethe bevriend met Napoleon Bonaparte. Die vertelde hem dat hij Die Leiden des jungen Werthers zeven keer gelezen had. Als jongeman schreef Napoleon ook een romannetje, Clisson et Eugénie, dat volledig geënt is op Werther.’

In 1774 was de amper 26-jarige Johann Wolfgang von Goethe in Frankfurt een ster. ‘Hij was een echte vrouwenmagneet met gevoel voor humor, een toffe kerel. Zijn fans zakten van heinde en verre af en hij moest heuse audiënties organiseren. Hij genoot van het waanzinnige succes, tot het hem op een bepaald moment te veel werd, want hij was er zelf niet uit of hij een schrijver wou zijn en blijven. Schrijven zag hij op dat moment niet als een beroep, maar als een liefhebberij, een passie. Hij was bang dat hij zijn leven lang alleen maar gezien zou worden als de auteur van Werther.’

Goethe’s vader vond een literaire carrière voor zijn zoon maar niets. ‘Hij wou dat Johann Wolfgang advocaat werd. Goethe heeft ook rechten gestudeerd, maar niet van harte. Na zijn debuut werd hij algemeen beschouwd als een literair genie, wat hij bizar vond, want het schrijven ging hem iets te gemakkelijk af. Dat gold ook voor zijn gedichten: hij zette zich aan tafel en de geniale verzen vloeiden er in een geut uit. Hij raakte ervan overtuigd dat hij in zijn jonge leven nog niets gepresteerd had, dat hij nog niet gewerkt had en niets geschapen had. Daarom ging hij in november 1775 maar al te graag in op de uitnodiging van de acht jaar jongere hertog Karl August om naar diens groothertogdom Saksen-Weimar-Eisenach af te reizen. Je mag gerust stellen dat de piepjonge hertog verliefd was op Goethe en hij nodigde de veelbelovende auteur uit in zijn paleis in Weimar. Goethe werd benoemd tot adviseur en bekommerde zich later als minister over de aanleg van wegen, het onderwijs, de mijnbouw en de soldaten van het groothertogdom. Goethe wou het volledige programma van de werkelijkheid ontdekken, omdat de literatuur niet volstond. Na tien jaar in Weimar, begon die ‘werkelijkheid’ hem te verstikken. Hij kreeg het gevoel gekortwiekt te zijn en verlangde naar vrijheid. Dus trok hij in 1786 naar Italië, waar hij zichzelf opnieuw als kunstenaar ontdekte. Toen hij een paar jaar later uit Italië naar Weimar terugkeerde, was hij eindelijk in staat om zijn kunstenaarschap met de werkelijkheid te laten harmoniëren.’

Erotiek

In 1997 baarde de Duitse journalist Karl Hugo Pruys nogal wat opzien met zijn boek Die Liebkosungen des Tigers, waarin hij beweerde dat Johann Wolfgang von Goethe een in ontkenning levende homo was. ‘Dat is zeer goed mogelijk’, zegt Safranski. ‘Goethe had een vrouwelijk kantje, waardoor vrouwen zich goed door hem begrepen voelden. De bronnen over zijn vriendschap met de dichter Jakob Michael Reinhold Lenz laten uitschijnen dat Lenz zwaar verliefd was op Goethe. Of hij de herenliefde ooit in de praktijk gebracht heeft, is niet te achterhalen. Wat wel vaststaat, is dat hij dol was op erotische spelletjes. Goethe was doordrongen van erotiek en ook zijn verhouding met de literatuur had iets erotisch. Heel lang heeft hij vaste relaties met vrouwen op een veilige afstand gehouden. Van zodra hij het gevoel had dat een relatie op een huwelijk dreigde uit te lopen, maakte hij zich uit de voeten. Hij was verliefd op het gevoel om verliefd te zijn en zocht voortdurend erotische prikkels. Zo was dat ook in Weimar: daar begon hij een affaire met de getrouwde Charlotte von Stein. Dat ze in een huwelijk zat, vond hij veilig. In de loop der jaren is er nogal wat geschreven over de aard van die affaire met Von Stein: volgens zijn grootste fans was ze puur ‘platonisch’. Ik geloof dat niet, want Goethe was geen man van louter het woord.’

Na zijn terugkeer uit Italië begon Goethe in 1788 een relatie met de 23-jarige poetsvrouw Christiane Vulpius. ‘Er zijn portretten van Christiane gemaakt; zij ziet er niet uit als een vroom besje, maar als een jonge, ongecompliceerde vrouw. Helemaal zijn smaak. Ze kregen vijf kinderen, waarvan er een in leven bleef: hun zoon August. Toen ze in het begin in Weimar samenleefden, zorgde dat voor schandaal. Christiane mocht best zijn minnares zijn, maar het kon niet de bedoeling zijn dat hij met een poetsvrouw trouwde. De gegoede burgers van Weimar vonden dat hij daarmee zijn stand verraadde. Hij trok zich daar niets van aan.’

Dood

Safranski (14)Volgens psychoanalyticus Kurt Eissler had Goethe een incestueuze relatie met zijn een jaar jongere zus Cornelia. Ook Safranski vindt dat meer dan waarschijnlijk. ‘Goethe schrijft zelf in zijn autobiografie Dichtung und Wahrheit over de liefde tussen hem en zijn zus. Ik kon niet anders dan vaststellen dat hun relatie zeer intiem was. Cornelia trouwde uiteindelijk met een vriend van haar broer, de jurist Johann Georg Schlosser. Ze woonden op dertig kilometer hiervandaan in het stadje Emmendingen in een statig huis. Cornelia had er liever met haar broer geleefd. Ze kroop in bed en kwam er niet meer uit. Nu weten we dat ze aan een zware depressie leed. Goethe zag Cornelia wegkwijnen, maar voelde zich ongemakkelijk over de relatie met zijn zus.’ Cornelia was amper 26 toen ze stierf. ‘Na haar dood werd Goethe geplaagd door schuldgevoelens. Voor haar stierven nog drie andere kinderen heel vroeg. De kindersterfte lag in die tijd schrikbarend hoog. Wij kunnen ons dat nauwelijks voorstellen, maar de dood was een dagelijkse gast. Goethe overleed op zijn 82e en dat was een uitzondering. Wie de kritische drempel van 25 jaar overschreed, maakte kans toch een zekere ouderdom te halen.’

Wat voor effect had de nabijheid van de dood op Goethe en zijn tijdgenoten? Safranski: ‘Het versterkte hun levensvreugde. De vanzelfsprekendheid van de dood vertaalde zich ook in de kunsten: er werd intensief muziek gecomponeerd en literatuur gecreëerd. De literaire Sturm und Drang-beweging uit de 18e eeuw floreerde op het bewustzijn van de overlevenden dat ze nog in leven waren. Goethe had een bijzondere verhouding met de alomtegenwoordige dood. Hij liet er zich niet door neerdrukken. Hij zei: ‘Laat de doden de doden begraven.’’

Is het daarom dat hij stelselmatig zijn kat stuurde naar begrafenissen van familieleden en vrienden? ‘Ja, ook voor de begrafenis van zijn allerbeste vriend Schiller gaf hij verstek. Hij liet niet toe dat de dood een depressieve duisternis over zijn leven legde.’

Is dat geen vorm van opperste egoïsme? Safranski schudt het hoofd. ‘Een egoïst was hij niet. Schiller was erg ziek en voerde een lange doodstrijd. Zolang hij leefde, ontfermde Goethe zich over hem. Maar meteen nadat hij zijn laatste adem had uitgeblazen, verdween Goethe van het toneel. Dat wil niet zeggen dat hij hem vergat, in zijn hoofd gaf hij Schiller een tweede carrière. De mensen kregen natuurlijk een andere indruk, terwijl hij gewoon niet hield van ‘de parade van de dood’.’

Zijn moeder bezocht Goethe zelden of nooit, maar hij was wel als een moederskindje grootgebracht. ‘Zijn ouders vormden zijn oorsprong. Van zodra hij op eigen benen stond, behoorden zij tot het verleden. Goethe hield van zijn moeder, maar bezocht haar amper omdat hij zichzelf wou afsnijden van zijn wortels. In Dichtung und Wahrheit dook hij heel intensief in zijn kindertijd en schreef hij dat hij het betreurde dat hij niet meer bij haar op bezoek gegaan was. ‘Dat was een vergissing’, erkende hij. Hij vond dat geen moreel verzuim, maar een gemiste kans omdat zij hem meer had kunnen vertellen over zijn jeugd.’

Faust

Goethe’s bekendste werk, Faust, loopt als een rode draad door zijn leven. Safranski: ‘Als kind zag hij op de jaarmarkt in Frankfurt een poppenspel rond de figuur van Faust die zijn ziel aan de duivel verkoopt. Dat stuk bleef in zijn hoofd spoken. In zijn jeugdjaren schreef hij zijn eerste ‘oerversie’ van Faust, Urfaust, die in 1887 postuum werd uitgegeven. Daarna bleef hij prutsen aan de tekst. In 1808 werkte hij dan eindelijk Faust I af, waarna hij nog bijna een kwart eeuw verder knutselde aan Faust II. Een half jaar voor zijn dood was de definitieve Faust klaar. Het gebeurt zelden dat een werk zo met het leven van een kunstenaar verweven is. In het begin is Faust een metafysische speculant, op het einde is Faust geëvolueerd tot een economische speculant. Faust I is een metafysisch drama over de menselijke zucht naar kennis; Faust II is een drama over het moderne ondernemersleven, over kapitalisme, imperialisme, inflatie en het oeverloos drukken van papiergeld, precies wat de Europese Centrale Bank nu doet. Met zijn Faust laat Goethe de hele evolutie zien die er plaatsvond van bij zijn geboorte tot aan zijn dood, van toen er nog middeleeuwse duivelsstukken opgevoerd werden, via de Franse Revolutie naar het kapitalisme en de moderne techniek.’

Was Goethe een bewonderaar van de idealen van die Franse Revolutie? ‘Nee, maar hij was wel een bewonderaar van Napoleon. Goethe vond het een grote verdienste van de Franse keizer dat die een einde gemaakt had aan de revolutie. De bewondering was wederzijds en Goethe en Napoleon raakten bevriend. ‘Napoleon is een geest die de wereld omvat’, zei Goethe. Wat hijzelf als kunstenaar in het klein deed, verwezenlijkte Napoleon met zijn grote Europese rijk volgens hem in het groot. Op hun eerste ontmoeting voerde Napoleon een hele show op. Hij vertelde pochend hoe het aanvoelde om al van bij het ontbijt over de wereld te heersen. Goethe was zwaar onder de indruk en kromp zowat ineen. Tijdens die ‘voorstelling’ moest hij zich even in een erker terugtrekken om zichzelf moed inspreken: ‘Ik heb in mijn leven toch ook iets verwezenlijkt.’’

Rüdiger Safranski, Goethe, kunstwerk van het leven, Atlas Contact, 720 blz., 44,99 euro

 

Tekst: ©Jan Stevens

Foto’s: ©Veerle Van Hoey

Vergelijkbare berichten