David en Goliath
Niet elke underdog delft het onderspit. Soms winnen kleine jongens zelfs van reuzen. In zijn nieuwe boek David en Goliath schetst Malcolm Gladwell hoe moderne Davids erin slagen sterke hedendaagse Goliaths te vloeren.
De Bijbelse David is volgens de Canadees-Amerikaanse auteur Malcolm Gladwell (50) synoniem met de underdog; uitdager Goliath staat dan weer symbool voor allerlei soorten sterke tegenstanders, variërend van legers vol gespierde, machtige krijgers tot fenomenen als invaliditeit, ongeluk en onderdrukking. Gladwell is niet de eerste de beste: wereldwijd geldt hij als een van de meest invloedrijke en succesvolle denkers en schrijvers over succes. Zijn grootste sterkte (volgens sommige criticasters meteen ook zijn grootste zwakte), is de verrassende en vaak verfrissende manier waarop hij naar de werkelijkheid kijkt. In David en Goliath past hij dat toe op de vermeende zwaktes en sterktes van machtigen en underdogs. “Reuzen zijn niet altijd wie we denken dat ze zijn”, stelt hij. “Net die kwaliteiten waaraan ze hun kracht lijken te ontlenen, zijn verantwoordelijk voor hun ondergang. Neem de ‘reus’ Goliath uit de Bijbel. Hij werd geveld door één welgemikte steen uit de slinger van herdersjongen David. Vermoedelijk had die Goliath een ernstige medische afwijking, acromegalie, een ziekte die een overproductie van menselijk groeihormoon veroorzaakt en die hem wankel en kwetsbaar maakte. Door in de positie van de underdog te zitten, kun je dan weer net als de dappere David persoonlijkheidskenmerken krijgen die niemand eerder in je vermoed had, waardoor je tot dingen in staat bent die daarvoor onmogelijk leken.”
Van dyslecticus tot topadvocaat
Een van de moderne Davids die Malcolm Gladwell opvoert, heet David Boies. Hij is zwaar dyslectisch en heeft zoveel moeite met lezen én met schrijven dat zelfs de spellingcontrole van zijn computer geen suggesties vindt om de woorden die hij tikt te corrigeren. Toch schopte hij het tot een van de succesvolste advocaten te wereld. “Zijn hele rechtenstudie lang wist hij met slimme trucjes zijn zwaktes te camoufleren”, zegt Gladwell. “Als kind al oefende hij zijn geheugen door heel goed te luisteren naar de verhalen die zijn ouders hem vertelden. Van jongs af aan was luisteren zijn enige manier om kennis te verwerven. Terwijl zijn medestudenten tijdens de colleges vlijtig zaten te noteren, concentreerde hij zich op alles wat de docent zei en sloeg het op in zijn inmiddels fenomenale geheugen. Tijdens het schrijven misten de andere studenten soms cruciale informatie. Af en toe dwaalden hun gedachten af en sommigen dommelden bijna in. Maar David Boies had daar geen last van: hij mocht dan wel een waardeloze lezer en schrijver zijn, ter compensatie had hij veel efficiëntere en interessantere vaardigheden ontwikkeld.”
Boies specialiseerde zich in het pleiten voor rechtbanken en jury’s, waar hij zich snel onderscheidde van de concurrentie door zijn superieur ontwikkelde vermogen tot luisteren. “Hij ‘hoort’ als het ware de leugens en lacunes in de getuigenissen. Zijn dyslexie levert hem nog een bijkomende troef op: zijn pleidooien bestaan uit heldere, korte zinnen zonder moeilijke woorden, waardoor hij voor zowel rechters als juryleden beter verstaanbaar is dan advocaten van de tegenpartij. Underdog David Boies is zo goed in zijn werk omdat hij zijn gebrek moest compenseren. Dankzij, en niet ondanks, zijn dyslexie is hij nu topadvocaat.”
Van oliedom tot stinkend rijk
Gary Cohn groeide in de jaren zeventig op in een rustig Amerikaans stadje. Gladwell: “Op de basisschool lachten ze hem uit omdat hij niet kon lezen. Problemen zoals dyslexie werden toen nog niet gediagnosticeerd.” De leraars werden wanhopig van dat oliedomme jongetje. “In die tijd hadden sommige leraars nog losse handjes. In het zesde leerjaar kreeg Gary na alweer een mislukte poging tot lezen een pak slaag. Alleen sloeg hij deze keer terug waardoor hij van school werd gestuurd.”
Op de middelbare school ontpopte Gary Cohn zich tot de grapjas van dienst. “Hij had ontdekt dat hij door de clown uit te hangen toch enige vorm van respect kreeg. Verder studeren had geen zin en na het middelbaar ging hij aan de slag als verkoper van aluminiumstrips.”
In zijn vrije tijd speelde Gary op de beurs. “Hij kon amper lezen, maar getallen fascineerden hem wel. Op een dag deelde hij bij toeval een taxi met een hoge pief uit Wall Street. Gary raakte met hem aan de praat en merkte tot zijn verbazing dat de beurskennis van die man amper iets voorstelde. De hele rit goochelde Gary met beleggerstermen: hij maakte zo’n indruk dat de man hem een job aanbood als makelaar.”
Vandaag is Gary Cohn directeur van Goldman Sachs. Gladwell: “Underdog Cohn speelde tijdens die bewuste taxirit een rol: hij deed alsof hij een ervaren makelaar was. De meesten van ons zouden in zo’n situatie hebben geblunderd. Cohn niet, want hij was het heel zijn leven toch al gewoon om de clown te spelen, in de hoop dat anderen hem niet langer als een volstrekte idioot zouden zien.”
Malcolm Gladwell, David en Goliath. De overwinning van de underdog. Business Contact, 304 blz., 19,95 euro
© Jan Stevens