‘Een “sterke man” is geobsedeerd door zijn eigen genie’
Volgens Gideon Rachman, hoofdcommentator buitenlandse zaken bij The Financial Times, is de 21e eeuw die van ‘de sterke man’. Het startschot werd vlak voor de millenniumwissel gegeven door Vladimir Poetin. ‘Zowat alle hedendaagse autocraten vinden inspiratie bij nazifilosoof Carl Schmitt.’
Journalist Gideon Rachman volgt sinds 1984 de internationale politiek op de voet. Hij bouwde een indrukwekkend internationaal netwerk uit en onderhoudt nauw contact met collega-journalisten, diplomaten, academici en politici over de hele wereld. Zijn geopolitieke commentaren in de Financial Times worden gretig gelezen; zijn podcast The Rachman Review is een luisterhit. ‘Als ik telefoon krijg van een ambassadeur met een uitnodiging voor het eerstvolgende ontbijt, weet ik dat er iets in het verkeerde keelgat geschoten is’, zegt hij, terwijl hij stapels boeken van stoelen tilt om plaats te maken.
We bevinden ons in Rachmans kantoor in het redactiegebouw van de Financial Times, op een steenworp van Tate Modern, Londen. Aanleiding voor het interview is zijn boek Het tijdperk van de sterke man, waarin hij de schijnbaar onstuitbare opmars van autoritaire leiders onder de loep neemt. ‘Autocratieën en dictaturen zijn altijd gedoemd om te verdwijnen. De “sterke man aan het stuur” is een gebrekkige en onstabiele vorm van regeren. Zelfs in landen als China en Rusland waar autocraten de macht stevig in handen lijken te hebben, worden ze ooit aan de kant gezet. Intussen kunnen ze veel onheil aanrichten. Zo toont de Russische inval in Oekraïne ons dat sterke mannen niet aarzelen om hun toevlucht te nemen tot geweld.’
Voor velen kwam die invasie als een verrassing, terwijl Vladimir Poetin als premier in 1999 met de oorlog in Tsjetsjenië toch al had laten zien waartoe hij in staat is?
GIDEON RACHMAN: Zeker, en amper twee jaar later hoorde je hier in het Westen de lof zingen van die man: ‘Poetin is een fantastisch politicus. Hij brengt de liberale democratie naar Rusland.’ Louter wensdenken blijkt nu; we lazen hem continu verkeerd.
Velen begonnen te geloven dat Francis Fukuyama nagels met koppen had geslagen in zijn tien jaar eerder verschenen boek Het einde van de geschiedenis. Ze waren ervan overtuigd dat na de sovjetmislukking de Russen geen ander alternatief hadden dan kopieën van ons te worden.
De installatie van Vladimir Poetin als president van Rusland op 31 december 1999 markeert de start van het ‘tijdperk van de sterke man’?
RACHMAN: Ja, net op het moment dat wij nog volop het geloof koesterden dat de liberale democratie aan een onstuitbare opmars bezig was. We beschouwden ons model als onze natuurlijke staat van zijn. We waren ervan overtuigd dat zo goed als iedereen op aarde binnen afzienbare tijd die liberale democratie zou omarmen. Maar rond 2007 begon Vladimir Poetin het liberale internationalisme openlijk te verwerpen. De financiële en economische crisis van 2008 zette veel druk op het geloof dat het liberalisme het best mogelijke economische systeem is. Zowel links als rechts namen gretig het woord ‘neoliberalisme’ in de mond om de fouten en uitwassen van de vrije markt te benadrukken.
De ‘sterke mannen’ floreerden op die golf van ongenoegen?
RACHMAN: Die gaf hun vleugels. Sterke mannen zijn geen democraten; ze geloven enkel in zichzelf. Ze beschouwen hun eigen beslissingen als heilig, ook al druisen ze lijnrecht tegen de wetgeving in. Hét prototype van de ‘moderne sterke man’ is Donald Trump. Hij raakte verkozen tot president in een democratie, wat illustreert dat sterke leiders vandaag ook buiten totalitaire regimes veel kans maken om de macht te veroveren. China was nooit een democratie, waardoor het niet verwonderlijk is dat het land geregeerd wordt door dictator XI Jinping. Maar wie had ooit gedacht dat in de vijfsterrendemocratie Amerika een sterke man de lakens zou uitdelen?
Wat zijn de kenmerken van ‘de sterke man’?
RACHMAN: Hij is geobsedeerd door zijn eigen genie. Het zijn allemaal narcisten. Donald Trump verkondigde continu: ‘Alleen ik kan het oplossen.’
Een ander kenmerk: het oproepen van een noodtoestand, zoals vluchtelingen en ‘criminelen’ aan de grens. ‘Je hebt mij nodig om het verrotte systeem op te breken. Ik los deze noodtoestand op, wat het ook mag kosten.’
Sterke mannen zijn quasi altijd populisten. Trump richt zich tot ‘de gewone man’, terwijl hijzelf als ‘succesvol ondernemer’ allesbehalve tot de sociale klasse van arbeiders of bedienden behoort. Toen hij nog voltijds bouwmagnaat was, zei hij tijdens een werfbezoek: “Die metsers zijn net als mij, alleen ben ik rijker dan hen.” Daar zit een kern van waarheid in: hij denkt net als zij.
Dat verklaart voor een groot deel zijn succes?
RACHMAN: Dat ís zijn succes. Hij doet uitspraken waarvan journalisten zoals u en ik raar opkijken. Toen hij in 2016 koudweg zei dat wijlen John McCain geen oorlogsheld is, dacht ik: ‘Nu kan hij inpakken.’ Trump vond dat de republikeinse senator zich tijdens de Vietnamoorlog maar niet had moeten laten gevangennemen. De VS zijn zeer patriottisch; ik was ervan overtuigd dat geen enkele presidentskandidaat het zich kon permitteren om zo denigrerend over McCain te spreken. Donald Trump raakte er probleemloos mee weg.
U herinnert zich ongetwijfeld ook nog ‘Grab ‘em by the pussy’; geen haan die daarnaar kraaide. Toen rechter Antonin Scalia van het Hooggerechtshof in februari 2016 stierf, verkondigde Trump: ‘Scalia is vermoord. Ze vonden hem met een kussen op zijn gezicht.’ Dergelijke van de pot gerukte onzin kan geen enkel presidentskandidaat zich veroorloven, behalve Trump. Er zijn talloos veel voorbeelden van prietpraat, beledigingen, lasterlijke uitspraken en complottheorieën die Donald Trump als would-be-president en president nooit kwalijk werden genomen. Met zijn uitspraken herschreef hij de regels van wat er in de Amerikaanse politiek gezegd kan worden.
Het grote verschil met Xi Jinping, is dat Trump de grondwet niet kan aanpassen, om zo voor altijd de macht in te pikken. Wat niet wil zeggen dat hij geen pogingen ondernam om op volstrekt ondemocratische wijze president te blijven. De instincten van sterke mannen zijn opvallend gelijklopend, of ze nu in een democratisch of een totalitair regime actief zijn. Xi en Poetin slaagden er voorlopig in presidenten voor het leven te worden. Trump probeerde dat in 2020 en mislukte jammerlijk. Wie weet heeft hij in 2024 meer succes.
Sterke mannen die via democratische weg aan de macht komen, zoals Trump, Orban en Erdogan, krijgen van centrumpolitici uit andere landen vaak lang het voordeel van de twijfel. ‘Hij heeft misschien een grote mond, maar nu hij aan de macht is, zal hij zich wel gedragen.’ Wat ook wensdenken is?
RACHMAN: We denken veel te snel: ‘Acht, het valt wel mee. Hij is toch ook een democraat?’ Onze grootste vergissing tot hiertoe is Abiy Ahmed, de premier van Ethiopië, die we in 2019 de Nobelprijs voor de vrede schonken. Toen hij in 2018 aan de macht kwam, leek het alsof hij de stoet aan sterke, gewelddadige Ethiopische leiders zou doorbreken. Hij ‘ontpopte’ zich tot liberale hervormer, liet politieke gevangenen vrij en maakte een einde aan de lange oorlog met Eritrea. Dat leverde hem lovende woorden in het Westen én die Nobelprijs op. Tot hij in november 2020 een meedogenloze militaire campagne startte tegen rebellen in de provincie Tigray. Sindsdien vielen er duizenden burgerslachtoffers, regeert Ahmed als een volbloed autocraat én wordt hij beschuldigd van oorlogsmisdaden.
U ontmoette de voorbije jaren verschillende van die autocraten?
RACHMAN: In 2009 ontmoette ik Vladimir Poetin, tijdens een groepsinterview in het restaurant van een hotel in Davos. Ik was één van twaalf ‘uitverkoren’ internationale journalisten die hem een uur lang vragen mochten stellen. Hij antwoordde vriendelijk en beleefd, al waren de meeste van zijn antwoorden niet al te interessant. Tot een Amerikaanse collega een vraag stelde die hem duidelijk niet aanstond. ‘Ik beantwoord uw vraag zo meteen’, zei hij. ‘Maar laat mij u eerst iets vragen over de bijzondere ring die u aan uw vinger heeft.’ Alle hoofden draaiden naar de vraagsteller. ‘Waarom is die steen zo groot?’ Een paar toeschouwers giechelden en de journalist wiens ring door iedereen bekeken werd, trok bleek weg. ‘U vindt het toch niet erg dat ik dat vraag’, vervolgde Poetin, ‘want zoiets draag je niet, tenzij je opzettelijk de aandacht op jezelf wil vestigen.’ Iedereen begon te lachen. De oorspronkelijke vraag was inmiddels vergeten. Poetin had net een masterclass in afleiding en pesten gegeven.
Herinnert u zich de scène van die veiligheidsraad vlak voor de invasie in Oekraïne? Hoe Vladimir Poetin het hoofd van zijn inlichtingendienst vernederde, één van zijn topmedewerkers? ‘Dat was niet de vraag. Beantwoord de vraag.’ Ik zag dat filmpje en herkende dezelfde bully. Poetin toonde opnieuw hoe machtig hij is door iemand publiekelijk te vernederen.
Is Vladimir Poetin een overtuigd nationalist? Gelooft hij wat hij predikt?
RACHMAN: Dat denk ik wel. Waarom viel hij anders Oekraïne binnen? Tezelfdertijd is hij een dief. Hij is zowel een nationalist als een cynische kerel die geld steelt. Veel mensen uit zijn entourage zijn net als hij. Hij begint zich meer en meer als Stalin te gedragen, voorlopig zonder goelags.
Met zijn tirades tegen het homohuwelijk, het feminisme en de EU bespeelt hij de ultraconservatieven in het Westen. Zijn nationalisme is doordesemd van het beeld van het bedreigde Rusland dat omsingeld is door liberale krachten die moeten gestopt worden.
Hij is bang voor de liberale democratie?
RACHMAN: Ja, want die vormt een persoonlijke bedreiging. Hij begon zich tegen het Westen te keren in 2004 en 2005, tijdens de ‘kleurenrevoluties’ in de voormalige sovjetrepublieken Oekraïne, Georgië en Kirgistan. Als ex-spion is hij ervan overtuigd dat die revoluties niet uit de lucht vielen. Volgens hem zijn ze aangestuurd door de Amerikaanse en Britse geheime diensten, CIA en MI6. Hij ziet ze ook als oefeningen om hem van de troon te gooien. De Chinese leider Xi Jinping is even achterdochtig. Op 4 februari 2022 stuurden Xi en Poetin een gezamenlijke verklaring de wereld in, met daarin een lange passage over het ontmoedigen van ‘kleurenrevoluties’. Ze stellen dat het westerse complotten zijn, bedoeld om hen van de macht te beroven.
Uit uw boek leer ik dat sterke mannen als Orban, Erdogan, Poetin, maar ook Donald Trump via zijn adviseur Steve Bannon, inspiratie voor hun strijd tegen het liberalisme halen bij de Duitse rechtsfilosoof Carl Schmitt (1888-1985). Wie was hij?
RACHMAN: Een volbloed nazi. Schmitt was lid van Hitlers partij NSDAP en werkte van 1933 tot 1945 als rechtstheoreticus aan de universiteit van Berlijn. Hij was de ‘kroonjurist van het Derde Rijk’ en na WO II golden zijn ideeën decennialang als totaal onaanvaardbaar. Maar de laatste jaren beleeft Schmitts werk wereldwijd een revival. Chinese juristen, Russische nationalisten, extreemrechtse denkers in de VS en Europa putten allemaal uit het werk van de belangrijkste politieke filosoof en rechtsgeleerde van nazi-Duitsland. Het beleid en de handelingen van leiders als Xi, Poetin en Trump worden indirect aangedreven door het gedachtengoed van nazi Carl Schmitt.
Hedendaagse ‘illiberalen’ zoals de Hongaarse premier Viktor Orban zijn ook fan van Schmitt?
RACHMAN: Ook zij bewonderen zijn werk. Carl Schmitt voelde niets dan minachting voor democratische basisideeën als de scheiding der machten en universele mensenrechten. In de plaats daarvan propageerde hij het ‘fundamentele’ onderscheid tussen ‘vriend’ en ‘vijand’ in de politiek: ‘Vertel me wie je vijand is en ik zeg je wie je bent.’ Een ‘broederschap van mensen’ vond hij liberale onzin. Zijn adagium luidde: ‘Al wie zich op de mensheid beroept, wil bedriegen.’
Hedendaagse extreemrechtse denkers zoals Poetins huisideoloog Aleksandr Doegin zijn verzot op Schmitts aanval op het liberale universalisme. Ook zij vinden dat nationaal eigenbelang altijd primeert boven universele mensenrechten.
Oxford University Press publiceerde in 2017 The Oxford Handbook of Carl Schmitt. Op de flaptekst staat: ‘Ondanks Schmitts hondsdolle antisemitisme blijft de aantrekkingskracht van zijn scherpe kritiek op onder andere representatieve democratie en internationaal recht onaangetast.’ Vandaag staat Schmitt op de literatuurlijsten van cursussen politieke filosofie aan de universiteiten van Cambridge, Harvard en Peking.
Toen Hitler na de Reichstag-brand in 1933 de democratie opschortte, zorgde Schmitt voor juridische backup. Toen de nazi’s een jaar later honderden tegenstanders vermoordden in de ‘Nacht van de Lange Messen’, jubelde Schmitt in een essay dat de Führer met die massamoord de wet beschermde. Hij riep op om alle Joodse academici uit Duitsland weg te jagen en belegde een conferentie over het zuiveren van alle Joodse invloeden uit de Duitse wetgeving. Zowat alle belangrijke figuren in de Chinese Communistische Partij zijn intussen geobsedeerd door Schmitt.
Hoe weet u dat zo zeker?
RACHMAN: Jiang Shigong is vandaag directeur van het Centrum voor Politiek en Recht aan de Universiteit van Peking. Hij geldt als dé man die het gedachtengoed van Carl Schmitt bij Xi Jinping influisterde. Maar ook als degene die het als hoge Chinese ambtenaar in Hong Kong ten uitvoer bracht. Hij is een fel aanhanger van Schmitts denkbeelden over vriend en vijand. ‘Tussen vrienden en vijanden is er geen sprake van vrijheid, alleen van geweld en onderwerping’, stelt hij. Hij vindt dat een leidend politicus zich niet moet bezighouden met ‘goed of fout’, maar met ‘gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid’.’
U ontmoette ook Xi Jinping?
RACHMAN: Ik raakte in 2015 tot bij Xi op uitnodiging van een Duitse-Amerikaanse ondernemer, Nicolas Berggruen. Andere aanwezigen waren onder andere de voormalige Britse premier Gordon Brown en zijn Australische collega Kevin Rudd. We waren met een man of twintig, Francis Fukuyama zat ook in de Grote Volkszaal met zicht op het Plein van de Hemelse Vrede. Xi schreed als een koning naar binnen en ik mocht zijn hand schudden. Er werd een klasfoto van ons genomen, samen met Xi Jinping.
Xi sprak langzaam en zei hoe vereerd hij was met ons bezoek. Hij vertelde over zijn plannen om de armoede uit te roeien en van China een ‘matig welvarend’ land te maken. Hij voorspelde dat de Chinese economie zou blijven groeien met jaarlijks 7 procent. China moest een supermacht worden; tezelfdertijd beloofde hij dat het land zijn macht nooit zou gebruiken om de wereld te bedreigen. Hij klonk zalvend en geruststellend, als een rationele technocraat. Na zijn speech beantwoordde hij vriendelijk onze vragen.
Achteraf sprak ik met Gordon Brown; die was razend enthousiast. Niet alleen westerse politici laafden zich aan de woorden van Xi, ook talloos veel journalisten tuinden er met hun ogen wijd open in. Zo bezong voormalig China-correspondent Nicholas Kristof in de New York Times Xi als een liberale hervormer.
Xi’s sussende speech tot mij en Gordon Brown was window dressing. Want er lekten ook andere redevoeringen uit die hij hield voor de kaders van de Communistische Partij. Daaruit blijkt zijn obsessie met de implosie van de Sovjet-Unie.
Hij is bang dat ook het Chinese rijk kan instorten?
RACHMAN: Precies. Hij beschouwt de Sovjet-Unie en China als parallelle landen: twee grote communistische staten, gerund door één partij. Hij zag hoe tijdens de hervormingen van Michael Gorbatsjov de Russische communistische partij haar macht verloor, gevolgd door het roemloze einde van de Sovjet-Unie. Volgens hem was het gestoei met westerse ideeën de oorzaak van die instorting.
U noemt Boris Johnson ook een ‘sterke man’. Is dat niet overdreven?
RACHMAN: Zowel Trump als Johnson aarzelen niet om complottheorieën rond te strooien en beweren dat de ‘Deep State’ hen voortdurend stokken in de wielen steekt. Ze zien er ook geen graten in om de wet te overtreden. Ze bedienen zich allebei van ‘nostalgisch nationalisme’. Want wat is brexit meer dan de Britse versie van Trumps ‘Make America great again’? Daar komt bij dat die ene sterke, onmisbare man dat varkentje wel eens zal wassen. Johnson beweerde dat de brexitonderhandelingen niet van de grond kwamen door een gebrek aan sterk leiderschap: ‘Get brexit done!’
Wat hem ook lukte.
RACHMAN: Natuurlijk. Het grote verschil tussen Trump en Johnson is dat Boris zich schikte naar uitspraken van het hooggerechtshof, terwijl The Donald geen enkele uitspraak accepteert waarin hij het onderspit delft. Boris Johnson lijkt dus meer tot het establishment te behoren, al duurde het wel heel erg lang vooraleer hij bereid was om als premier op te stappen. ‘Jullie kunnen me niet zomaar buitenzetten’, fulmineerde hij tegen zijn parlementsleden. ‘Het volk stemde voor mij en niet voor de Conservatieve Partij.’ Dat is vintage sterke man.
GIDEON RACHMAN
- 1963 geboren in Londen
- Studeerde geschiedenis aan de universiteit van Cambridge
- 1984 begon zijn journalistieke carrière als correspondent bij BBC World Service
- 1990 werd Azië-correspondent voor The Economist in Bangkok
- 1997 volgde de Britse politiek voor The Economist en verhuisde in 2000 als correspondent naar Brussel
- 2006 ruilde The Economist in voor de Financial Times
- Won in 2016 zowel de Orwell Prize for Journalism als de European Press Prize
- Auteur van Zero-Sum World (2010) en Easternisation (2016)
Gideon Rachman, Het tijdperk van de sterke man, 352 blzn., 24,99 euro
© Jan Stevens