“Ik ben nog niet af”
Een half jaar geleden kondigde de bekende Nederlandse schrijfster Marjolijn Februari haar transformatie tot schrijver Maxim Februari aan. Die beslissing kwam er na jaren van tobben, twijfelen, verzwijgen en verdringen. ‘Tot ik op het punt kwam dat ik besefte dat gewoon doorleven als man in een vrouwenlijf hetzelfde was als stoppen met leven.’
Vrijdag, 14 september 2012. Op de website van juriste, kunsthistorica, filosofe, schrijfster en columniste Marjolijn Februari verschijnt het bericht dat ze voortaan als jurist, kunsthistoricus, filosoof, schrijver en columnist Maxim Februari door het leven gaat. ‘Want dit voorjaar ben ik begonnen met het gebruik van mannelijke hormonen om lichamelijk te transformeren en vanaf nu verder te leven als man’, schrijft ze. Met gevoel voor zelfspot voegt ze eraan toe: ‘Het is waar, Marjolijn Februari was een aardige vrouw, we zullen haar toewijding aan het land en de cultuur missen. Maar nu de onderneming verder gaat onder de naam Maxim Februari verwachten wij toch onze dienstverlening verder te optimaliseren en een nog hoogwaardiger kwaliteit te leveren dan u al van ons gewend was.’ Ze kondigt meteen ook hogere tarieven aan. ‘Een man mag immers verwachten met hetzelfde werk minstens achttien procent meer te verdienen dan vrouwen.’
Een winterse maandagnamiddag, februari 2013. Keurig in het pak stapt Maxim Februari zelfverzekerd het café binnen. Na een stevige handdruk, roept hij de ober en bestelt koffie. ‘Komt eraan, mijnheer.’ De testosteronkuur heeft haar effect duidelijk niet gemist: het verfijnde damesgezicht van de oude Marjolijn is bijna volledig getransformeerd tot de hoekige filosofenkop van de nieuwe Maxim.
‘In maart vorig jaar ben ik met de hormonenbehandeling gestart’, zegt hij. ‘Nadat ik op 17 september over mijn ‘coming out’ een interview gegeven had aan NRC Handelsblad, kreeg ik ontzettend veel reacties. De meeste vragen gingen vooral over de lichamelijke aspecten van geslachtsverandering. De operaties zijn blijkbaar het enige wat mensen interesseert, terwijl ik die eigenlijk niet zo belangrijk vind. Of ik nu wel of niet geopereerd ben, kun je niet aan me zien, maar de effecten van de hormonenbehandeling vallen wel op: mijn stem is gedaald en mijn lichaamsverhoudingen zijn drastisch veranderd. Volgend jaar zie ik er nóg mannelijker uit, want dan zal mijn baardgroei flink op gang gekomen zijn. Nu groeit op mijn kin alleen wat pubervlas. Het duurt minstens twee jaar voor het testosteron alle veranderingen vanbinnen en -buiten heeft doorgevoerd. Die pillen zal ik levenslang moeten blijven nemen, want van zodra ik ermee stop, ga ik er terug meer als vrouw uitzien.’
Verandert het testosteron ook uw persoonlijkheid?
Maxim Februari: Het verandert een beetje mijn zelfbeeld: ik word er nog mannelijker door en emotioneel ook rustiger. Ik heb de stap om die hormonen te slikken gezet omdat ik me al mannelijk voelde. Het testosteron helpt me nu versneld door mijn jongenspuberteit heen. De overslaande stem heb ik inmiddels achter de rug.
Bent u een lastige puber?
Februari: Ik word eind deze maand vijftig en heb mezelf nu beter onder controle dan toen ik als meisje in de puberteit zat. Ik had het wel een tijd moeilijk om me te interesseren in de rest van de wereld. Politiek kon me gestolen worden, wat voor een columnist natuurlijk heel lastig is. Gelukkig is de interesse ondertussen weer terug. Waar ik dan wel mee bezig was? Ik had voortdurend honger omdat mijn lichaam groeide. Tijdens vergaderingen zat ik vooral aan gehaktballen te denken. (lacht)
In uw interview met NRC Handelsblad zei u dat u de overstap van vrouw naar man moést maken om verder te kunnen leven. U had er anders een einde aan gemaakt?
Februari: In november vorig jaar publiceerde het Nederlandse Sociaal en Cultureel Planbureau een uitgebreid rapport over de problematiek van transgenders, mensen die zoals ik in het ene geslacht geboren zijn, maar zich tot het andere geslacht voelen behoren. Uit die studie blijkt dat veel Nederlandse transseksuelen het knap lastig hebben: de werkloosheid en de arbeidsongeschiktheid ligt bij hen hoger dan bij de gemiddelde Nederlander, en depressie en zelfmoord komen ook vaker bij hen voor. Over mezelf wil ik eigenlijk niet veel meer zeggen dan dat ik een groot deel van mijn leven er bijna aan toen was om in de Seine te springen. Ik ken die gevoelens van hevige depressie en die neiging tot suïcide. Van jongs af aan wist ik: ‘Ooit verander ik van geslacht.’
U hebt altijd het gevoel gehad dat u een jongen in een meisjeslichaam was?
Februari: Van toen ik nog heel klein was, ja, maar dat is niet zo uniek. Wel meer vrouwen wilden als meisje een jongetje zijn, zonder transseksueel te zijn. Bij mij is het altijd zo geweest. Telkens wanneer mensen me als meisje aanspraken, vond ik dat ze zich vergisten. Tijdens mijn puberteit ben ik beginnen lezen over transseksualiteit. Het Duits heeft daar een prachtige term voor: ‘Geslacht Zugehörigkeitsgefühl’. In die twee woorden zit vervat waar het in essentie om gaat: het gevoel tot een bepaald geslacht te behoren. Iedereen heeft dat, alleen hoeven de meeste mensen zich daar verder geen zorgen over te maken. Het botst alleen maar als anderen zeggen dat je een vrouw bent, terwijl je je volbloed man voelt. Van in mijn jeugd spookten er twee scenario’s door mijn hoofd: het eerste waarin ik dé beslissing nam en man werd, het tweede waarin ik verder bleef leven als man in een vrouw. Hou ouder ik werd, hoe minder ik me dat tweede scenario kon blijven voorstellen. Tot ik op het punt kwam dat ik besefte dat gewoon doorleven als man in een vrouwenlijf hetzelfde was als stoppen met leven.
Waarom was het zo moeilijk om verder te leven?
Februari: Omdat ik me continu schaamde: ik schaamde me omdat ik de verkeerde kleren droeg. Stel je voor dat jij met een jurk aan naar een receptie moet waar iedereen ‘mevrouw’ tegen je zal zeggen. Hoe zou jij je voelen? Je zou je toch doodschamen? Zo schaamde ik me op elk moment van de dag. Ik liep in rare kleren rond en iedereen sprak me aan met ‘mevrouw’, terwijl ik me een ‘mijnheer’ voelde. Ik veronderstel dat veel mensen denken dat ik me nu na mijn beslissing schaam, maar dat is niet zo. Integendeel, de schaamte is helemaal weg. Andere transseksuelen delen dezelfde ervaring. Bij mannen die als vrouw verder leven, is er in het begin nog wel wat van hun oude mannelijkheid te zien, maar toch voelen ook zij alleen maar opluchting.
Ikzelf zie er nu elke maand anders uit en mijn gezicht verandert voortdurend. Gefotografeerd worden zoals daarnet door jullie fotograaf is lastig. Want je kunt wel naar me kijken, maar ik ben nog niet af. Ik word vastgelegd terwijl ik weet dat ik binnen een maand weer helemaal anders ben. Bekeken worden terwijl ik middenin die evolutie zit, vind ik een enerverende ervaring.
Zoekt u de aandacht nu niet extra door als bekende Nederlander een boek over uw transformatie te schrijven?
Februari: Mijn boek De maakbare man gaat niet alleen over mijn transformatie maar wil in de eerste plaats informeren over transseksualiteit. Al verbaast het me eerlijk gezegd dat in het begin geen filmer zich aanbood me te volgen; misschien had ik dan wel ja gezegd. Het proces waarin ik nu zit, heet niet voor niets ‘transitie’. Die overgang duurt een paar jaar, dan is het klaar en kan ik het weer vergeten. Ik moést dat boek schrijven om van dat hele gebeuren meer te maken dan de evoluerende Maxim Februari waar iedereen gebiologeerd naar zit te staren.
Hebt u door te wachten tot uw vijftigste niet het gevoel dat u een deel van uw leven kwijt bent?
Februari: Die vraag ligt heel gevoelig. Dankzij het internet is er nu informatie over transseksualiteit beschikbaar die ik als jonge vrouw niet had. Ik zou nu natuurlijk kunnen zeggen: ‘Ik wou dat ik dit ook op mijn twintigste had kunnen doen zoals de huidige generatie transseksuele twintigers.’ Want hun situatie is zeer benijdenswaardig: zij gaan in transitie vóór hun studies, later weet niemand het en kunnen ze gewoon aan hun leven beginnen. Als je vijftig wordt, kun je naar alles in je voorbije leven terugkijken en denken: ‘Ik had dit of dat anders moeten doen.’ Alleen word je daar niet vrolijker van en schiet je er ook niets mee op. Ik ben nu heel tevreden dat ik als spreekbuis kan fungeren. Dat had niet gekund op mijn twintigste.
Heeft het feit dat u filosoof bent geholpen in het nemen van uw beslissing?
Februari: Dat zat eerlijk gezegd meer in de weg, omdat een filosoof teveel geneigd is om te rationaliseren. Ik probeerde het weg te denken. Als filosoof leef je minder in je lichaam en meer in je hoofd. In mijn denken ging ik het lichamelijke als minder belangrijk beschouwen. Althans, ik maakte mezelf dat lange tijd wijs, tot ik tot de vaststelling moest komen dat mijn filosofisch geredeneer naast de kwestie was en geen soelaas bood.
Uw collega columnist en schrijver Max Pam schreef in HP/De Tijd nadat uw eerste column als Maxim in NRC Handelsblad verscheen: ‘Wat mij bij Marjolijn Februari niet lukte, lukte mij bij Maxim Februari ineens wel. Ik begreep het stukje van a tot z.’
Februari: Ik debuteerde als romanschrijver eind jaren tachtig onder de naam M. Februari. Veel lezers dachten toen dat ik een man was. Mijn debuut ging over iemand die voortdurend van geslacht wisselde. Het ging dus eigenlijk al over transseksualiteit, alleen had niemand dat toen zo begrepen. In werkelijkheid ben ik er dus veel opener over geweest dan iemand ooit gemerkt heeft. (lachje) De literaire kritiek zette mijn hoofdpersonage weg als een ‘postmoderne versplinterde figuur’.
Toen M. dan Marjolijn werd, reageerden mijn lezers verbaasd: ‘Hé, Februari is een vrouw!’ Ik krijg nu veel reacties van lezers die schrijven: ‘Maxim staat je beter.’ Mijn vrienden vinden dat ook. Ik hoop dat ik voortaan verlost zal zijn van die dubbelheid die altijd in mijn proza zat. Ik heb veel geschreven over verzwijgen en dat heeft zeker met mijn transseksualiteit te maken, maar ik kan daar niet eindeloos mee aan de slag blijven. Toen ik een paar jaar geleden naar mijn huidige uitgever overstapte, zei ik hem: ‘Na mijn vijftigste zal ik echt goed kunnen schrijven. Tot die tijd wil ik wel wat boeken voor je maken, maar pas daarna wordt het steeds beter.’ Dat hoop ik nu dan maar.
Ik heb het wel altijd onzin gevonden dat mannen en vrouwen op een andere manier zouden schrijven. Er zijn schrijvers die alleen onder de initialen van hun voornamen publiceren en waarvan je als lezer niet merkt dat ze vrouwelijk zijn. De boeken van Harry Mulisch vind ik vrouwenproza.
Het is een mythe dat elke man uit honderd procent pure mannelijkheid zou bestaan. De meeste mensen zijn androgyn en hebben van alles een beetje. Er zijn maar heel weinig mannen die uitsluitend hout hakken en jagen.
U bent niet van plan om uit te groeien tot zo’n macho?
Februari: Sommige transmannen, mannen die van vrouw naar man overgaan, worden ter compensatie heel stoer. Ik probeer dat juist te vermijden, omdat dat er zo onecht uitziet. Als filosoof krijg ik nu vaak de vraag: ‘Is mannelijkheid iets dat sociaal aangeleerd is of krijg je het van de natuur mee?’ Ik heb nog geen antwoord, omdat dit een zeer zeldzame ervaring is die ik doormaak. Er zijn bijzonder weinig mensen die zo’n transitie in hun leven meemaken. Ik ben er nog maar heel recent mee begonnen, want pas sinds september word ik door onbekenden als man aangesproken. Ik moet nog veel beleven, voor ik er echt over kan beginnen theoretiseren. Onlangs las ik een interview met een transvrouw van 1 meter 86. ‘Als man was ik gewend dat op straat de mensen uit de weg gingen’, zei ze. ‘Nu loop ik als vrouw over straat en lopen alle mannen tegen me aan.’
Zij moet nederig leren zijn en de weg vrijmaken voor de mannen die haar pad kruisen?
Februari: Precies. Haar ervaring komt overeen met wat ik zelf tot hiertoe ondervonden heb. Als nieuwe man moet ik leren om de ruimte op te eisen en om door te lopen, want ik stap veel te vaak opzij. Ik ben 1 meter 80, dat is niet echt klein, toch ben ik geneigd om alle mannen te laten voorgaan. Door dat interview met die vrouw heb ik dat bij mezelf ontdekt. Niemand is zich daarvan bewust, behalve degenen die van het ene geslacht naar het andere evolueren. Door mijn ervaringen en die van anderen, zal ik er op termijn algemene uitspraken over kunnen doen, maar nu is het daar te vroeg voor. Eerst moet ik leren in die mannenwereld te functioneren en moet ik mijn plaats ontdekken in de hiërarchie. Die plaats is alleszins hoger dan ik van tevoren dacht.
Onlangs parkeerde ik mijn auto ergens in Amsterdam. Er kwam een jongen op een scooter aan en hij reed tegen de zijkant van de auto. Vroeger zou ik daar zeer voorzichtig op gereageerd hebben, maar met al die testosteron in mijn lijf, stapte ik naar die jongen toe en riep ik: ‘Heb je ‘m geraakt?’ Hij reageerde gepikeerd. Ik dacht: ‘Je kan nu wel nijdig worden, maar je reed wel tegen mijn auto aan’, en ik riep: ‘Ik vroeg je wat!’ (lacht) Toen werd hij nog kwader, liep om mijn auto heen en droop af. Achteraf besefte ik dat mijn reactie niet zo verstandig was, maar ik bedacht er meteen ook bij: ‘Ik heb wel gewonnen.’
Vroeger had die man u waarschijnlijk uitgescholden voor het vuil van de straat.
Februari: Daar ben ik nog niet zo zeker van, ik heb er altijd nogal angstaanjagend uitgezien. (lacht) Deze reactie was wel nieuw voor me. Die opvliegendheid in mezelf moet ik leren beheersen. Ik moet ook leren inschatten hoe anderen me zien, tegen welke mannen ik wel uit mijn krammen kan schieten en tegen welke niet. Tegen jou alvast niet, want jij bent groot. Dat had ik vroeger als Marjolijn nooit opgemerkt.
Krijgt u soms felle reacties op uw verandering?
Februari: Meestal gebeurt er niets. ‘Marjolijn is nu Max. Oké.’ Sommigen aarzelen om het erover te hebben en vinden het een beetje gênant. Ik hoop dat mijn boek die barrière zal doorbreken. Ik ben wel geschrokken van de journalistiek. Nogal wat journalisten zijn op zoek naar de sensatie achter mijn verhaal en gaan soms behoorlijk ver. Die sensatiezucht is niet typisch voor de huidige journalistiek. Voor mijn boek heb ik me in levensgeschiedenissen van historische transseksuelen verdiept, en ook daar verliep alles prima tot er een journalist op de proppen kwam.
Uw ouders leven nog. Hoe reageren zij?
Februari: Het is voor hen niet zomaar uit de lucht komen vallen, we hebben er al vaker over gesproken. Mijn moeder wou graag een dochter om mee te gaan shoppen. Zij heeft al die typische dingen die je met een dochter doet al veel eerder moeten opgeven, want vroeger vond ik dat ook niet leuk. Het is niet zo dat ik van de ene op de andere dag iemand anders geworden ben; ik blijf wie ik ben. Nu ik vijftig word, is mijn overgang geen grote schok meer. In plaats van een dochter hebben ze nu een zoon. Ze moeten wel erg wennen aan mijn naam. Voor mijn vriendin is die naamsverandering nog het lastigste. We zijn al heel lang bij elkaar en kennen elkaar zeer goed waardoor onze relatie niet zoveel anders geworden is. Als transman kun je zo’n ingrijpende verandering doormaken dat je homo wordt en op mannen valt. Daar was ik op voorhand bang voor. Dat is gelukkig niet gebeurd en net als de meeste andere transmannen val ik nog steeds op vrouwen: van lesbisch evolueer ik nu naar hetero.
Wil dat zeggen dat ook uw vriendin van lesbisch naar hetero moet overstappen?
Februari: Dat is een grote misvatting. Zij verandert niet omdat ik verander. In de buitenwereld wordt dat wel verkondigd, maar al die vriendinnen van die nieuwe mannen blijven erbij: ‘We zijn lesbisch.’ Alleen zeggen ze hun relatie niet op omdat hun partner een man geworden is. Sommigen hebben het er moeilijk mee om als hetero gezien te worden en zoeken ter compensatie af en toe lesbisch gezelschap op. Voor mijn vriendin is dat niet zo’n probleem. Ze vindt het zelfs grappig dat ze nu plots gezien wordt als heterovrouw.
Hoe was het toen iemand spontaan voor de allereerste keer ‘dag mijnheer’ tegen u zei?
Februari: Ik ging in Zeist iets kopen. De verkoper zei: ‘Dag mijnheer.’ Ik schrok en vond het raar. In de volgende winkel gebeurde het weer. Die dag sprak iedereen me aan met mijnheer. In één etmaal was er iets beslissends in mijn uiterlijk veranderd. Eerst was ik verbaasd omdat ik het zelf nog niet zag. Ik ga nu trouwens soms uit eten met vrienden die het nog steeds niet zien. De ober zegt dan: ‘Mijnheer’, en die vrienden reageren lacherig: ‘God, het werkt echt.’
Bent u nu ook voor de overheid een man?
Februari: Nee. Mijn voornaam is wel officieel veranderd, maar voor een officiële geslachtsverandering moet ik aan een aantal voorwaarden voldoen. De wetgeving in Europa wordt nu langzaam aangepast, maar toch staan er nog steeds verschrikkelijke voorwaarden in, zoals dat je in de onmogelijkheid moet zijn om kinderen te baren of te verwekken. In Zweden is de wetgeving eind vorig jaar aangepast, nadat een rechter beslist had dat de voorwaarde tot sterilisatie ingaat tegen de rechten van de mens. Argentinië hanteert de meest vooruitstrevende wetgeving: daar mag je zelf gewoon kiezen of je man of vrouw wil zijn. Ik vermoed dat de wet in Nederland wel aan de moderne tijden aangepast zal worden, en het zou best wel eens kunnen dat die aanpassingen doorgevoerd zullen zijn voor ik mijn operaties achter de rug heb. Pas na die operaties kan ik ook officieel mijn geslachtsverandering aanvragen. Eerlijk gezegd vind ik het niet zo netjes om iemand te vragen wat voor een geslachtsorgaan hij heeft. De overheid mag dat blijkbaar wel.
Zal u, nu een man bent, alle glazen plafonds kunnen doorbreken?
Februari: Bad timing, want de positie van de man staat onder druk. Al heeft het zeker nog voordelen om man te zijn. Als vrouw was ik heel feministisch, en misschien zal ik dat nu nog meer worden. Ik heb zelf al mogen ervaren dat je als man meer gezag hebt. Je verkondigt zomaar iets en mensen nemen spontaan aan dat het zo is. Vrouwen mogen nog door zoveel glazen plafonds breken en posities verwerven als ze willen: in gezelschap van mannen blijft hun gezag maar minnetjes. Je kunt je echt niet voorstellen hoe groot het verschil is. Mannen zijn ‘geloofwaardiger’ en ‘gezaghebbender’ en krijgen daardoor meer voorsprong in hun carrières. Vrouwen proberen die achterstand ijverig weg te werken, maar komen altijd gehandicapt aan de start. Of mijn carrière nu een boost zal krijgen, weet ik niet, want iedereen is op de hoogte van mijn verleden. (lacht) Alleen in restaurants waar de obers niet weten wie ik ben, profiteer ik van mijn nieuwe status.
Hebt u uw tarieven ondertussen naar een mannelijk niveau opgetrokken?
Februari: De ellende is dat er net nu zo’n verschrikkelijke crisis woedt waardoor ik alleen maar verzoeken krijg om voor niets te komen werken. (lacht) Het is niet echt het juiste moment om opslag te eisen.
Maxim Februari
– 23 februari 1963,
– geboren in Coevorden als Marjolijn Drenth.
– Studeerde filosofie, kunstgeschiedenis en rechten.
– 1989: debuteert met de roman De zonen van het uitzicht, ontvangt daarvoor de Multatuliprijs.
– 2000: publiceert Een pruik van paardenhaar & Over het lezen van een boek, een filosofisch proefschrift én een roman over de verhouding tussen de economische en ethische drijfveren van de mens. Het boek wordt genomineerd voor de Gouden Uil.
– 2004: bundelt een aantal van zijn columns voor De Volkskrant onder de titel Park Welgelegen.
– 2007: publiceert zijn roman De literaire kring die genomineerd wordt voor de Libris Literatuurprijs en de Gouden Uil.
– 2008: ontvangt voor zijn oeuvre de Frans Kellendonk-prijs.
– 2010: stapt als columnist over van De Volkskrant naar NRC Handelsblad.
– 2011: bundelt columns uit De Volkskrant en NRC in Ons soort mensen.
Maxim Februari, De maakbare man: notities over transseksualiteit, Prometheus, 120 blz., 12,50 euro.
© Jan Stevens