“Mijn broer at zich dood en ik kon hem niet redden”
Lionel Shrivers broer Greg stierf vier jaar geleden aan de gevolgen van morbide obesitas. Zijn dodelijke obsessie met voedsel en haar onvermogen hem te helpen, motiveerden haar tot het schrijven van Big Brother. “Ik kon hem niet redden. Hij wou niet op dieet om zijn kleine zusje te behagen.”
193 kilo. Zoveel weegt Edison Appaloosa met alleen zijn onderbroek aan. Edison is een van de hoofdpersonages in Lionel Shrivers nieuwe roman Big Brother en is geënt op haar eigen grote broer Greg, die in 2009 op 55-jarige leeftijd stierf aan een ziekte gerelateerd aan obesitas. In Big Brother luistert de kleinere zus naar de naam Pandora. Samen met haar aan fietsen, fitness en gezonde voeding verslaafde echtgenoot Fletcher woont ze in een stadje in de Amerikaanse staat Iowa. Ze runt er een succesvol bedrijf en schopt het tegen haar wil tot Bekende Amerikaan. Haar oudere broer Edison verdient de kost als jazzpianist in New York. Pandora leeft in de waan dat hij er keihard aan de uitbouw van een internationale carrière timmert, tot hij haar vraagt of hij voor een paar weken bij haar mag komen logeren. Als ze hem op het vliegveld ophaalt, herkent ze hem eerst niet. Haar ooit knappe, slanke broer is meer dan honderd kilo aangekomen en ziet er allesbehalve patent uit. Edisons ontspoorde eetgedrag zorgt voor snel oplopende spanningen tussen de begripvolle Pandora en haar supergezonde echtgenoot. Tot Fletcher zijn vrouw voor de keuze stelt: ofwel zet ze Edison op het vliegtuig terug naar New York, ofwel vraagt hij de scheiding aan. Pandora laat haar broer niet vallen, neem hem mee naar een huurflat en zet hem op een zwaar dieet.
Met Big Brother schreef Lionel Shriver een soms hilarische en vaak intrieste roman over een van de grootste problemen van de westerse samenleving: vetzucht. In 2005 won ze na jaren schrijven in de luwte de Orange Prize met het later verfilmde We moeten het even over Kevin hebben, waarin een vertwijfelde moeder het relaas brengt van haar zoon die op zijn school een slachtpartij aanricht. In de zomermaanden woont Shriver in New York; in september verhuist ze elk jaar weer naar Londen, waar ze met de opbrengst van megasucces Kevin een huis kocht.
Op haar Londense keukentafel liggen twee kersverse exemplaren van de Nederlandse vertaling van Big Brother. “Ik vind het merkwaardig dat de uitgever de Engelse titel behouden heeft”, zegt ze. “Ik kan me niet voorstellen dat ‘big brother’ voor jullie hetzelfde betekent als voor ons. Jullie kennen Big Brother van George Orwell en van dat tv-programma, maar ken je hem ook als ‘grote broer’?”
De pezige Lionel Shriver ziet er het tegendeel uit van wijlen haar big brother. “Ik hou van sporten en eet niet veel, maar ik ben geen nutritional nazi zoals de Fletcher uit mijn boek die elke calorie telt. Het verhaal van mijn broer Greg was meer dan een inspiratiebron: het gaf me ook de legitimatie om dit boek te schrijven. Ik heb zelf geen gewichtsprobleem en kan me voorstellen dat veel mensen zich afvragen: ‘Waarom schrijft zij over overgewicht? Wat weet die magere Lionel Shriver over vetzucht?’ Het antwoord is simpel: mijn broer had morbide obesitas. De voorbije jaren is vetzucht in het Westen uitgegroeid tot een groot sociaal probleem. Het is pas als je in je nabije omgeving geconfronteerd wordt met iemand die eraan lijdt, dat je beseft dat het ‘sociaal probleem’ een verzameling is van kleine persoonlijke drama’s. Dat is een goed vertrekpunt voor een roman.”
Was Big Brother ook therapeutisch om te schrijven?
Lionel Shriver: Een beetje wel. In het tweede deel van de roman neemt Pandora haar broer onder haar vleugels. Ze zet hem op dieet en vast dapper mee. Dat tweede deel leest bijna als een sprookje. Ik heb dat bewust zo gedaan: het is het soort sprookje dat we elkaar graag wijsmaken over wat we allemaal kunnen doen om iemand anders te helpen. Die fantasie die we vaak koesteren over het redden van anderen, impliceert meteen dat we ook onszelf redden. In gedachten sta je op voorhand al perplex van je eigen generositeit en je eigen ‘persoonlijke kracht’.
Aan het redden van iemand anders liggen in werkelijkheid egocentrische motieven ten grondslag?
Shriver: Precies. Dat idee dat je anderen kunt redden is niet meer dan ijdelheid. Het is ook een overschatting van je invloed op je medemensen. Ik geloof niet dat ik mijn eigen broer had kunnen overtuigen om af te vallen. Greg zou nooit zoals Edison op dieet gegaan zijn om zijn kleine zus te behagen.
Omdat uw broer zich dood wou vreten?
Shriver: Ja, zijn obesitas was suïcidaal. Het was niet zo dat hij zich bewust volpropte om er zo snel mogelijk een einde aan te maken, maar zijn eetverslaving was wel opzettelijk zelfdestructief. Zijn uiteindelijke ‘doel’ was zeer vermoedelijk de dood.
Is het niet bizar: jezelf dood eten, terwijl voedsel juist dient om te kunnen blijven verder leven?
Shriver: Ja, voedsel zien we als bron van leven. Obesitas lijkt daardoor extra pervers. Vandaag eten veel mensen zichzelf te pletter, waardoor het een perversiteit op grote schaal geworden is. Het lijkt ook heel obsceen dat je overvloedig veel voedsel naar binnen propt om in de juiste stemming te geraken, terwijl zoveel mensen in de rest van de wereld sterven van de échte honger. Ik weet niet hoe het in België gesteld is, maar hier in het Verenigd Koninkrijk is het een enorm probleem, bijna even groot als in de VS. Volgens recente statistieken worstelt meer dan 60% van alle volwassen Britten met overgewicht. 30% van alle kinderen tussen 2 en 15 zijn te dik. Een kwart van de volwassenen zijn écht zwaarlijvig. En het wordt alleen maar erger.
Pandora’s man Fletcher is een gezondheidsmaniak. Hij windt geen doekjes om wat hij van Edisons zwaarlijvigheid denkt: hij noemt hem een moddervette loser met een dikke reet.
Shriver: De manier waarop Fletcher over dikke mensen praat, is zeer wreed, maar heel realistisch. De andere personages zijn veel vriendelijker en diplomatischer. Ik had een ‘vertegenwoordiger’ nodig uit die grote groep die op een denigrerende manier over dikke mensen spreekt, vaak zelfs in hun gezicht. Ikzelf sta erg sympathiek tegenover mensen met obesitas en ik vind dat ze soms verschrikkelijk behandeld worden.
Ze worden ervan beschuldigd ‘niet genoeg karakter’ te hebben.
Shriver: Inderdaad. Zwaarlijvigheid wordt gezien als een karakterzwakte en niet als een medisch probleem, terwijl het om een zware verslaving gaat. Rokers ervaren net hetzelfde: ook zij worden gedemoniseerd en als paria’s behandeld. Alleen hoeven zij niet die extra last te dragen als afstotelijke monsters beschouwd te worden. Hun gewoonte is misschien onaantrekkelijk, maar die maakt hun lichaam niet noodzakelijk lelijk. Er zijn zelfs mensen die het overgewicht van hun medeburgers als een persoonlijke aanval opvatten, of als een belediging.
U hebt nu geen spijt dat u zich niet, net als Pandora, over uw grote broer ontfermd hebt?
Shriver: Nee, Greg vroeg geen hulp. Ik geef toe dat ik er wel heb over lopen tobben, maar toen was het te laat. Ik maak me daar geen verwijten over, want het is heel normaal dat broers en zussen zichzelf niet als ‘de hoeder van hun broeder’ zien. Die uitdrukking mag dan wel bestaan, in werkelijkheid nemen volwassen broers en zussen geen verantwoordelijkheid voor elkaar. Natuurlijk hou je af en toe elkaars handje vast, of help je met iets onbeduidend. Maar wat nooit zal gebeuren, is dat de ene zus tegen de andere broer zegt: “Kom voorlopig maar bij mij wonen tot je uit de shit bent”, of: “Ik zal dat probleem wel voor je oplossen.”
Op een bepaald moment citeert u de Amerikaanse dichter Robert Frost: “De definitie van familie is: de mensen die jou altijd in huis zullen nemen.” Dat is dus quatsch?
Shriver: Dat is wat je ouders je als kind wijsmaken. Dat doen ze natuurlijk uit eigenbelang omdat ze hopen dat jij hen in huis zal nemen als ze niet meer voor zichzelf kunnen zorgen. Het cliché wil dat ouders altijd voor hun kinderen zorgen, wat niet noodzakelijk waar is. Vervolgens word je volwassen en moet je op je eigen benen staan, met in je achterhoofd de zekerheid dat er van je verwacht wordt dat je ooit je ouders terugbetaalt door voor hen te zorgen.
U hebt niet zo’n hoge pet op van het fenomeen gezin?
Shriver: De meeste gezinnen zijn gestoord. (lacht) In het gezin waar Pandora en Edison uit stammen, draaide alles rond beroemd zijn. Hun vader Travis speelde een hoofdrol in een tv-serie in de jaren zeventig, was in die tijd beroemd en gedroeg zich ernaar. Pandora en Edison zijn na hun kindertijd blijven worstelen met dat streven naar beroemdheid. Pandora heeft met haar familieverleden proberen af te rekenen door het beroemd zijn af te zweren. Paradoxaal genoeg wordt zij tegen heug en meug toch een celebrity. Edison is dan weer niet achterdochtig genoeg. Hij gebruikt de artiestennaam van zijn vader en wil net als hem worden, maar dan op zijn eigen terrein: dat van de jazzmuzikant. Die strategie is gedoemd te mislukken.
Dus begint hij te eten omdat hij het gevoel heeft dat zijn leven mislukt is?
Shriver: “Als ik niet kan hebben wat ik wil, vernietig ik wat ik wel heb.” Hij haat de wereldberoemde jazzpianist Keith Jarrett omdat die degene geworden is die hij zo graag had willen zijn. Edisons verslaving aan eten gaat zover dat hij zijn piano ‘opeet’: hij verkoopt zijn dierbaarste bezit om te kunnen blijven scoren. Een eetverslaafde gedraagt zich als een volbloed junk en zal zijn ziel aan de duivel verkopen om toch maar aan de brandstof te geraken die de verslaving kan temperen.
Edisson haat Keith Jarret, maar tijdens optredens gedraagt hij zich even verwaand.
Shriver: Dat gedrag keert zich tegen hem: hij krijgt een reputatie in het jazzwereldje dat hij een verwende eikel is en ze laten hem links liggen. Zijn vader Travis gedroeg zich als beroemdheid ook zo en geraakte er wel mee weg. Edison heeft niets anders gezien en gelooft dat je als een onuitstaanbaar mens door het leven moet banjeren als je belangrijk wil worden. Dat lukt niet, want op zo’n gedrag knappen mensen af.
Tenzij je wel beroemd bent.
Shriver: Inderdaad, dan mag je probleemloos een asshole zijn. Dat zal dan nog altijd niet echt je belangen dienen, alleen tast het je positie niet aan. Je kunt het je dan veroorloven om de zeikerd uit te hangen. Eigenlijk is Pandora veel slimmer dan Edison: ze jaagt het celebrityschap niet na en wijst het zelfs af, maar is niet te beroerd om er af en toe dankbaar misbruik van te maken.
Pandora werd per toeval beroemd. Heeft We moeten het even over Kevin hebben ook van u bij toeval een beroemdheid gemaakt?
Shriver: Misschien wel. Als schrijfster ben ik altijd ‘mijn ding’ blijven doen en schreef ik de boeken waarvan ik vond dat ze geschreven moesten worden. Een van die boeken werd toevallig een grote hit. Ik heb na dat succes nooit het model van de ‘celebrity-asshole’ nagestreefd. Veel mensen die tot het kransje beroemdheden toetreden, kunnen niet aan de verleiding weerstaan om zich te misdragen en anderen als stront te behandelen. Veeleisend zijn is een manier om te vieren hoe belangrijk ze geworden zijn.
Mijn tennispartner in New York kwam decennia lang chronisch te laat op onze tennisafspraken. Ik werd er gek van, maar de voorbije zomer arriveerde hij plots op tijd. We speelden vier keer per week en ik denk niet dat hij ook maar een keer te laat was. Op een bepaald moment vroeg ik: “Wat is er gebeurd? Het is onvoorstelbaar dat je zo maniakaal punctueel geworden bent. Dankjewel.” Hij antwoordde dat hij niet alleen op tennis maar altijd en overal veel te laat op afspraken kwam, en dat hij tot het besef gekomen was dat hij dat had overgenomen van zijn vader die ook altijd overal te laat kwam. Hij voelde nu aan dat hij zich een verderfelijke eigenschap had eigen gemaakt: het mannelijke voorrecht om anderen op je te laten wachten. Mijn vriend besefte hoe fout en aanmatigend die houding was en was vastbesloten voortaan op tijd te zijn. Al die beroemdheden die zich als eikels gedragen, zijn in hetzelfde bedje ziek: door anderen slecht te behandelen, tonen ze hoe belangrijk ze zijn.
Ik ben geen asshole geworden, maar het succes van Kevin had wel een paar serieuze consequenties: het legde druk op me en tastte mijn productiviteit zwaar aan. Te veel tijd gaat nu naar promotie en publieke optredens. Vaak is dat leuk, maar mijn werk lijdt er onder. Al is het contact met mijn lezers soms ook een steun in de rug. Het kan deugd doen om te ervaren dat er mensen zijn die je maandenlange gezwoeg aan een roman weten te appreciëren. Soms is het anders: ik kan niet aan de verleiding weerstaan om op het internet de reacties van lezers op mijn journalistieke stukken te lezen, en af en toe word ik daar lichtjes wanhopig van. Veel van die zogenaamde onlinelezers kunnen niet eens lezen en snappen de ballen van wat ik bedoel. Wanhopig vraag ik me dan af waarom ik al die artikels blijf schrijven. Onlangs vertelde ik dat op een meeting met mijn lezers en achteraf kwam iemand naar me toe: “Blijf alsjeblieft artikels schrijven. Ik hou echt van je stukken.” (lacht) Dat was wel lief. Blijkbaar blijft een aantal mensen daarbuiten mijn geschrijf de moeite vinden. Ik moet er eerlijkheidshalve aan toevoegen dat ik soms veel intelligentere feedback van lezers krijg dan van literaire critici.
Want zij snappen helemaal niets van wat u schrijft?
Shriver: Soms niet. Ik heb een haat-liefde verhouding met literaire kritiek. Het is niet dat ik niet tegen kritiek kan, maar ik denk echt dat alleen positieve recensies een positief resultaat genereren. Wat voor zin hebben de negatieve trouwens? Critici schrijven over een boek dat toch al af is, en waar geen letter meer aan veranderd kan worden. Als schrijver is het verstandiger om alleen de positieve recensies te lezen. Ik heb geen probleem met een recensent die een paar fout geconstrueerde toestanden in een roman naar voor brengt. Ik heb het wel moeilijk met de vaak gemene literaire kritieken, met de afrekeningen. Slechte recensies nemen veel plek in mijn hoofd in en richten daar toch wel enige schade aan. Het schrijversberoep is sowieso al doorspekt met twijfel. Er zijn genoeg innerlijke stemmen die me destabiliseren waardoor ik de uiterlijke variaties op you suck, kan missen als kiespijn. Ik heb de negatieve kritieken in de Britse pers over Big Brother als een vorm van experiment gelezen en heb me voorgenomen dat nooit meer te doen. Veel negatieve recensies worden geschreven met een verborgen agenda, zeker hier in Groot-Brittannië. Ze hebben iets over je gelezen waardoor ze je niet kunnen uitstaan, of ze houden niet van ‘het soort boeken’ dat je schrijft. Ik recenseer zelf en ik weet hoe ingewikkeld het is. Door ouder te worden ben ik als recensent veel vriendelijker geworden. Maar dit land houdt van wreedheid. Als je hier als criticus de aandacht wil trekken, moét je wreed zijn.
Is crack echt zo’n groot probleem in de brave Amerikaanse boerenstaat Iowa?
Shriver: Crack niet, wel crystal meth.
In Big Brother schrijft u toch dat de middenklasse van Iowa aan de crack zit, met boeren die gebruiken om hun werk te kunnen bolwerken en huisvrouwen die het als dieetmiddel tot zich nemen?
Shriver: Ze gebruiken geen crack, maar crystal meth. Niemand weet dat het er in het middenwesten van de VS zo aan toegaat, maar het is keiharde realiteit. Crystal meth vormt er een gigantisch probleem: het spul is relatief goedkoop en niet zo moeilijk te vervaardigen.
In de Nederlandse vertaling van uw boek staat consequent crack in plaats van crystal meth.
Shriver: Echt? Dat is een gigantische fout die het boek oneer aandoet. (stilte) Crack is een totaal andere drug dan crystal meth. De VS zijn nu niet in de ban van crack, maar van het waanzinnig verslavende crystal meth dat je gezondheid om zeep helpt. Crack is zó jaren tachtig. Fletchers eerste vrouw was verslaafd aan crystal meth.
Volgens uw Nederlandse vertaler zat ze aan de crack.
Shriver: Jezus. Dan maak ik me grote zorgen over de rest van de vertaling. Daarom ook kreeg ze zware gebitsproblemen, zoiets krijg je niet van crack. Amerikaanse huisvrouwen gebruiken crystal meth echt om te vermageren. Die vertaler weet duidelijk niets over drugs.
Lionel Shriver
Geboren als Margaret Ann Shriver op 18 mei 1957 in Gastonia, North Carolina. Haar vader was een dominee.
Ze veranderde op haar vijftiende haar naam in Lionel. Ze vond dat een stoere mannennaam beter bij haar persoonlijkheid paste.
Ze woonde achtereenvolgens in Nairobi, Bangkok en Belfast.
Tegenwoordig woont ze afwisselend in New York en Londen.
Ze won in 2005 de prestigieuze Orange Prize met haar brievenroman We moeten het even over Kevin hebben.
Ze is getrouwd met jazzdrummer en –componist Jeff Williams.
Lionel Shriver, Big Brother, Atlas Contact, 416 blz., 21,95 euro
© Jan Stevens