De meest gehate instelling van Gent
In oktober 1916 startten zeven flamingante activistische proffen en 138 studenten vol overtuiging de Vlaamsche Hoogeschool, de met de Duitse vijand collaborerende afsplitsing van de universiteit van Gent. “Behalve in de vakgroep geschiedenis liggen weinig mensen daar nu nog wakker van.”
Een zonnige lenteochtend in de Sint-Pietersnieuwstraat in Gent. De grote kamers in het statige Herenhuis Veyrac liggen er stil en verlaten bij. Tot voor kort was hier het Universitair Centrum voor Talenonderwijs gehuisvest. “We verhuizen tijdelijk naar de overkant”, zegt coördinator Stefan Meeus. “Dit gebouw is dringend aan renovatie toe.”
96 jaar geleden, op 3 juni 1918, werd datzelfde Herenhuis Veyrac door de studenten van de Vlaamsche Hoogeschool plechtig ingehuldigd als hun studentenhuis ‘Hou ende Trou’. “Met zijn mooie tuin, zijn gezellige gelagkamer, zijn stemmige leeskamer, zijn ruime eetzaal, zijn club-, muziek- en biljartzaaltjes biedt het aan allen gelegenheid tot degelijke ontwikkeling en eerlijk verzet”, jubelde een student van het Gentsch Studentencorps, de overkoepelende studentenvereniging van diezelfde Vlaamsche Hoogeschool. Twee jaar eerder, in oktober 1916, had de Duitse bezetter de bij de start van WO I gesloten Franstalige Gentse universiteit heropend als Nederlandstalige Vlaamsche Hoogeschool, of Von Bissinguniversiteit. De Duitsers gingen daarvoor in zee met welwillende flaminganten.
In die twee jaar Vlaamsche Hoogeschool schreven in totaal 477 studenten zich in. Het eerste academiejaar waren het er nog een schamele 138, maar het volgende jaar steeg het aantal spectaculair tot 407 studenten. Ter vergelijking: in het academiejaar 1913-1914 bedroeg het aantal studenten aan de Université de Gand 1.315.
De Vlaamsche Hoogeschool zou de zomer van 1918 niet overleven en sommige collaborerende studenten van het Gentsch Studentencorps moesten de ‘mooie tuin’ en de ‘gezellige gelagkamer’ van studentenhuis ‘Hou ende Trou’ inruilen voor een kille cel.
“Nu wordt aan de universiteit over de activisten uit de Eerste Wereldoorlog en hun Vlaamsche Hoogeschool amper nog gepraat”, zegt Sefan Meeus. “Dat onderwerp leeft niet meer, net als de collaboratie tijdens WO II. Toen ik zelf in de jaren tachtig aan de universiteit studeerde, was dat enigszins anders. In die tijd gebeurde het wel eens dat professoren met elkaar over de Vlaamse zaak in de clinch lagen. Vandaag is dat voltooid verleden tijd.”
Schuldvraag
“Aan de Gentse universiteit liggen inderdaad niet veel mensen nog wakker van het activisme tijdens WO I”, beaamt historicus Ruben Mantels van de Vakgroep Geschiedenis en de Universiteitsbibliotheek. Mantels is medewerker aan UGentMemorie, het voor iedereen op internet toegankelijke ‘virtuele geheugen’ van de universiteit, en hij is auteur van het boek Gent – Een geschiedenis van universiteit en stad 1817-1940. “Het activisme is onderwerp van een aantal scripties, maar er worden geen ethische discussies over gevoerd en niemand ervaart het als een herinnering aan een pijnlijk verleden. Het debat over de collaboratie in de Tweede Wereldoorlog daarentegen is wel zeer levendig.”
Wordt het hoofdstuk van de collaborerende Vlaamsche Hoogeschool bij de UGent dan onder het tapijt geveegd? “Helemaal niet”, reageert Mantels’ collega Fien Danniau. “Alleen was die periode tot voor kort min of meer uit het collectieve bewustzijn verdwenen. In In Vlaamse velden droomde dokter Philippe Boesman van een professoraat gynaecologie aan de Vlaamsche Hoogeschool. Die tv-reeks heeft ertoe bijgedragen dat collega’s van allerlei vakgroepen ons zijn beginnen vragen hoe dat nu eigenlijk zat met die instelling. Tijdens de oorlog leefde de universiteit trouwens in twee parallelle werelden: die van de collaborerende proffen en die van de voormalige professoren van de Université de Gand. Die laatsten ontpopten zich tot spreekbuis tegen de Duitsers.”
Hoe zal de universiteit honderd jaar Eerste Wereldoorlog herdenken? Fien Danniau: “Er is geen algemene herdenking voorzien. Eind dit jaar organiseert UGent wel een groot internationaal congres over ‘Intellectuelen en de Grote Oorlog’ en vermoedelijk komt er volgend jaar nog een publiek debat over de Von Bissinguniversiteit.”
Université de Gand
Op 9 oktober 1817 opende de universiteit van Gent voor het eerst haar deuren. Willem I, de koning der Nederlanden, vond het hoog tijd dat de zuiderlingen in zijn Verenigd Koninkrijk zich gingen ontwikkelen. Dus richtte hij rijksuniversiteiten op in Luik, Leuven en Gent. De Rijksuniversiteit van Gent kreeg vier faculteiten: letteren, rechten, geneeskunde en wetenschappen, en de professoren gaven er les in het Latijn. Na de Belgische onafhankelijkheid van 1830 werd Frans de voertaal aan de universiteit. “Een zeer beperkt aantal cursussen werd in het Nederlands gedoceerd”, zegt Ruben Mantels. “De elitaire bovenlaag van de stad Gent was Franssprekend en bestond uit de universiteitsprofessoren, het stadsbestuur en de notabelen van de Coupure. In die tijd was de Université de Gand een kleinschalige, elitaire instelling. Tot het eind van de 19e eeuw telde ze jaarlijks ongeveer 600 studenten. 1913 was met 1.315 inschrijvingen een heus recordjaar. Arbeiderskinderen maakten zelden het middelbaar af waardoor ze geen toelating kregen voor universitaire studies.”
In de jaren voor de oorlog begonnen de Vlaamsgezinden zich zowel binnen als buiten de universiteit steeds meer te roeren. Ruben Mantels: “Professor geschiedenis Paul Fredericq was een liberaal met uitgesproken Vlaamsgezinde ideeën. Rond de eeuwwisseling was hij al actief in de strijd voor de vernederlandsing van de universiteit. Ook de nu nog bestaande vrijzinnige studentenvereniging ‘t Zal Wel Gaan was uitgesproken Vlaamsgezind.”
Op 24 maart 1911 dienden de ‘drie kraaiende hanen’, de socialist Camille Huysmans, de katholiek Frans Van Cauwelaert en de liberaal Louis Franck, een wetsvoorstel in om de Gentse universiteit geleidelijk te vernederlandsen. “Dat veroorzaakte enig rumoer, maar de Franstalige bourgeoisie liet zich daar niet door uit het lood slaan.Al bij al bleef dat flamingantisme een vrij beperkt fenomeen dat de academische overheid niet echt verontrustte.”
Bezette stad
Op 4 augustus 1914 viel Duitsland België binnen. De oorlogstoestand en de mobilisatie zorgden ervoor dat de universiteit haar deuren tijdelijk moest sluiten. De Duitse troepen rukten op en op 12 oktober was Gent een bezette stad. Ruben Mantels: “Langzaam maar zeker werd duidelijk dat de bezetting en de oorlog veel langer zouden duren dan eerst verwacht. Er zaten nogal wat studenten aan het front en er groeide een consensus dat de universiteit niet terug van start kon gaan terwijl die jongens sneuvelden.”
Op een lange, rumoerige en legendarische vergadering in het fysicalaboratorium van het Instituut voor de Wetenschappen aan de Jozef Plateaustraat werd de knoop doorgehakt: de universiteit zou gedurende de rest van de bezetting dicht blijven. “Paul Fredericq was op die vergadering een van de grootste pleitbezorgers voor sluiting. De Duitse bezetter wou de universiteit graag openhouden, met het Nederlands als voertaal. De Duitse generaal Moritz Ferdinand Freiherr von Bissing werd eind 1914 benoemd tot gouverneur van het Keizerlijke Duitse Generaal Gouvernement van België. Met zijn ‘Flamenpolitik’ voerde hij een bewuste politiek om de radicale Vlamingen te behagen.”
Activisten vs. passivisten
Twee weken na de bezetting van Gent werd door Vlaamsgezinde Gentenaars die van een herenigd Groot-Nederland droomden, de groep Jong-Vlaanderen opgericht. Zij zagen brood in de Duitse bezetting en hoopten via actieve collaboratie hun Vlaamse eisen, waaronder de vernederlandsing van de universiteit, ingewilligd te krijgen. Activisten zoals de leden van Jong-Vlaanderen zagen zichzelf als ‘maximalisten’. Flaminganten die samenwerking met de bezetter niet zagen zitten, noemden ze smalend ‘passivisten’. Ruben Mantels: “Er wordt nu stevig gediscussieerd over de wortels van de Flamenpolitik en hoe die zich verhield tot het activisme. Het was alleszins een wisselwerking. De Duitsers zochten met hun Flamenpolitik bewust toenadering tot de activistische kernen, waarbij de vernederlandsing van de Gentse universiteit een van de grote lokmiddelen was. Het activisme is een onvervalst product van de Eerste Wereldoorlog. Er bestaan geen exacte cijfers over hoeveel activisten Vlaanderen telde, maar sommige bronnen hebben het over tienduizenden mensen. In 1918 riepen de activisten op de Vrijdagsmarkt in Gent zelfs de onafhankelijkheid van Vlaanderen uit.”
Op 15 december 1915 kondigde gouverneur-generaal Von Bissing de oprichting aan van een ‘Vlaamsche Hoogeschool onder Duits toezicht’. De meerderheid van de Gentse professoren weigerde mee te werken aan de ‘Von Bissinguniversiteit’. Paul Fredericq en zijn collega Henri Pirenne werden omwille van hun verzet tegen de Hoogeschool aangehouden en gedeporteerd. Op 21 oktober 1916 droeg de Duitse bezetter de Vlaamsche Hoogeschool officieel over aan de academische overheid en op 24 oktober vond in de Aula aan de Voldersstraat de plechtige opening plaats.
‘Terug naar de natuur’
Ruben Mantels: “Bij de start contacteerden de Duitsers alle professoren van de voormalige Université de Gand. Ze vroegen: ‘Wie spreekt er Nederlands?’ Zeven professoren wilden meedoen. Bij sommigen speelde rancune, anderen waren overtuigde activistische flaminganten. De professoren die toetraden tot de Vlaamsche Hoogeschool werden goed betaald en kregen garanties dat ze na de oorlog opgevangen zouden worden. Als je als professor in 1917 tekende, wist je dat je alle bruggen achter je verbrandde en wilde je uiteraard een vangnet voor als het fout zou gaan. De activisten telden veel linkse, vrijzinnige studenten in hun rangen. Ze haalden inspiratie uit de Lebensreform-bewegingen die ‘terug naar de natuur’, vegetarisme en sociaal engagement hoog in het vaandel voerden. Het activisme had iets antiburgerlijk en anarchistisch en kantte zich tegen ‘de Franstalige kliek’.”
De rector van de Vlaamsche Hoogeschool Peter Hoffman was lid van de Lebensreform-beweging en vegetariër. “Zijn eerste redevoering ging over de sociale rol van de universiteit en de verheffing van het Vlaamse volk.”
Wat vonden de niet-collaborerende professoren van hun zeven collaborerende collega’s? “Ze keken ze met de nek aan. Maar ook de rest van de Gentse bevolking lustte de Vlaamsche Hoogeschool rauw: ze groeide snel uit tot de meest gehate instelling van Gent.”
Nieuwlichterij
In 1917 vierde de Vlaamsche Hoogeschool ‘honderd jaar universiteit’ met een ‘volksfeest’ en een banket in de chique salons van De Groote Schouwburg, de huidige Vlaamse Opera. De festiviteiten leverden de instelling in de eerste plaats nog meer haat en misprijzen van de hongerende Gentse bevolking op. “Toch was die Vlaamsche Hoogeschool veel moderner dan de vooroorlogse Franstalige universiteit”, zegt Mantels. “In de elitaire Université de Gand telde enkel de klassieke faculteit.”
De Vlaamsche Hoogeschool had vier faculteiten: wijsbegeerte en letteren, rechten, wiskunde en natuurwetenschappen en geneeskunde. Daarnaast waren ook drie hogescholen aan de universiteit verbonden waar technische vakken, handelswetenschappen en land- en tuinbouw onderwezen werden. “De Duitse universiteiten waren in Europa toonaangevend en importeerden bij ons hun kennis en methoden. In 1918 werd al die ‘nieuwlichterij’ natuurlijk meteen afgeschaft en ingeruild voor de aloude Université de Gand.” Het zou duren tot begin jaren dertig vooraleer de vernieuwingen opnieuw werden opgepikt.
Onmiddellijk na de bevrijding verklaarden de Gentse hoogwaardigheidsbekleders en de nieuwe academische overheid plechtig dat het eeuwfeest van 1917 nooit had mogen plaatsvinden. “De Vlaamsche Hoogeschool was een schandvlek die zo snel mogelijk uitgewist moest worden. De studentenleiders werden opgepakt, aangeklaagd en kregen boetes en celstraffen.” Maar vrij snel werden die veroordelingen afgezwakt. “In 1921 waren ze terug welkom aan de Gentse universiteit.”
Eerherstel
Waar kwam die plotse mildheid vandaan? Ruben Mantels: “Vanuit de studentenbewegingen klonk meteen na de oorlog al de roep om eerherstel. In 1919 vroeg de grootste studentenvereniging amnestie voor de activisten. De nieuwe rector Henri Pirenne verzette zich daar hevig tegen. Zijn zoon was gesneuveld en al wie als student met de Vlaamsche Hoogeschool geassocieerd kon worden, werd door hem resoluut afgewezen.”
In de jaren twintig kwamen er richtlijnen vanuit het ministerie van Onderwijs in Brussel dat studenten die op de Hoogeschool gezeten hadden, toch toegelaten moesten worden. “Leon Elaut schreef zich in 1918 in aan de Vlaamsche Hoogeschool. Het gevolg was dat hij na de oorlog eerst drie jaar op non-actief geplaatst werd eer hij verder kon studeren. In de jaren dertig werd hij dan professor anatomie en urologie aan de universiteit van Gent, om tijdens de Tweede Wereldoorlog terug in de collaboratie te belanden. We zijn nu snel geneigd om alle activisten in radicaal rechtse hoek te situeren, maar het was veel complexer dan dat. Professor Marcel Minnaert was uitgesproken progressief. Voor de Eerste Wereldoorlog was hij lid van ’t Zal Wel Gaan en een voorvechter van vrouwenrechten. Als activist vocht hij voor de Vlaamse idealen, maar hij stond mijlenver af van het beeld van de rechtse Vlaamsgezinde collaborateur dat we uit de Tweede Wereldoorlog kennen. Na WO I zijn een aantal activisten naar Nederland gevlucht waar ze een bloeiende carrière uitbouwden. Minnaert was een uitmuntende geleerde die na de oorlog in Utrecht baanbrekend werk in de fysica verrichtte. Willem De Vreeze, de hoofdbibliothecaris van de Gentse universiteitsbibliotheek, werd in 1919 voor activisme ter dood veroordeeld en schopte het een jaar later tot hoofdbibliothecaris in Rotterdam.”
Vernederlandsing
Heeft het activisme de vernederlandsing van de universiteit vertraagd? Mantels: “Het heeft ze alleszins ingewikkelder gemaakt. Voor de oorlog werd binnen België een felle strijd voor Nederlandstalig hoger onderwijs in Vlaanderen gevoerd. In 1911 was er dan dat wetsvoorstel van ‘de drie kraaiende hanen’ dat strandde in de Kamer. Zonder de activistische collaboratie was dat voorstel waarschijnlijk uiteindelijk ook goedgekeurd. Onmiddellijk na de oorlog vroeg de pacifistische vleugel van de Vlaamse Beweging om het activisme zo snel mogelijk met de mantel der liefde te bedekken. De studenten waren zeer radicaal: ze wilden meteen amnestie én de vernederlandsing doordrukken. Ook politici raakten ervan overtuigd dat er iets moest gebeuren, maar het grote struikelblok bleef de Franstalige Gentse bourgeoisie. Het zou nog tot 1930 duren eer de universiteit tegen de zin van die elite vernederlandst werd. Om de vernederlandsing er door te krijgen, werd de Belgische context in de verf gezet en mocht er onder geen beding een link gelegd worden met het Vlaams nationalisme, laat staan met het activisme.”
Is de UGent vandaag nog altijd meer een Belgische dan een Vlaamse universiteit? “De ideologische tegenstellingen zijn de voorbije jaren serieus veranderd. Tijdens rectorverkiezingen blijkt er onder professoren vooral een scheidslijn te lopen tussen katholieken en vrijzinnigen. De taalkwestie is totaal verdwenen.”
Ruben Mantels, Gent – Een geschiedenis van universiteit en stad, Mercatorfonds, 27,95 euro, 288 blz.
© Jan Stevens