|

Jezus redt

“De eerste keer ben ik vijftien jaar. Ik doe het omdat ik verliefd ben op de roodharige Miriam. Ze heeft grote borsten, vier sproetjes op haar neus, en verder is ze bij de Jehova’s getuigen.” Zo begint Mijn vriendschap met Jezus, het sprankelende debuut van Lars Husum. Die eerste zinnen zetten meteen ook de toon voor de volgende driehonderd bladzijden: snel en gevat, met een schrijver die alles uit de kast haalt om het tempo zo hoog mogelijk te houden.

Vlot en beeldend schrijven kan Lars Husum als de beste: hij werkte niet voor niets jarenlang als copywriter bij Workz, een spin-off van Zentropa, de filmmaatschappij van regisseur Lars von Trier. Mijn vriendschap met Jezus verscheen in 2008 in Denemarken en groeide er in een rotvaart uit tot een cultroman. Dat had veel te maken met de figuur van Husum zelf. Hij is er niet vies van om verwarring te zaaien en provoceert graag op een prettig gestoorde wijze. De Wikipediapagina die aan hem gewijd is, paste hij lichtjes aan: hij herschiep zichzelf tot een voormalig judokampioen en de zanger van een ‘elektropunkband’. De wondermooie moeder van hoofdpersonage Nikolaj uit Mijn vriendschap met Jezus gaf hij de naam van een ex-collega bij Workz, Grith Okholm. En ergens middenin het boek laat Husum ‘achteloos’ zijn eigen telefoonnummer en adres achter.

Nikolaj is de zoon van Grith Okholm, de beroemdste zangeres van Denemarken, en van Allan, een doodgewone postbode, en noemt zichzelf ‘fucked up’. Op zijn dertiende komen zijn ouders om in een verkeersongeluk. “Vaders fout”, oordeelt Nikolaj, wat meteen door de ‘voorzienigheid’ ongenadig wordt afgestraft: “Moeder is in één klap dood. Ze breekt haar nek en ziet er haast ongeschonden uit. Mijn vader overlijdt pas na vele uren op de operatietafel, aan zware verwondingen. Hij is één grote, bloederige chaos.” Mijn vriendschap met Jezus is vaak een grappig boek. Alleen is de humor altijd gitzwart.

Na de plotse dood van hun ouders blijven Nikolaj en zijn zeven jaar oudere zus Sanne samen in het ouderlijke huis in Kopenhagen wonen. Over geld hoeven ze zich voor de rest van hun leven geen zorgen te maken: Grith Okholm laat haar kroost miljoenen na. Onder druk van Nikolaj zonderen hij en Sanne zich van de buitenwereld af. Tussen hen beiden ontstaat een ongezonde broer-zus-verhouding. Nikolaj begint steeds meer trekjes te krijgen van die andere beroemde literaire psychopaten, Patrick Bateman uit American Psycho en Alex uit A Clockwork Orange. “Anderhalf jaar lang put ik Zus uit. Huid, zenuwen en vlees hangen er versleten bij. Ze schreeuwt en tiert, bidt en smeekt, maar er verandert niets. Ik zie Zus’ ongerustheid en ik voel me bemind als nooit tevoren.” Uiteindelijk trekt Sanne eruit. Ze leert Brian kennen, “een lelijke man, want hij lijkt op een dikke kabouter” en samen krijgen ze een kind. Om haar ‘liefde’ terug te winnen, gooit Nikolaj alle remmen los. Hij chanteert haar met aanvallen van razernij en mislukte zelfmoordpogingen. Hij begint een affaire met Silje. Als ultiem chantagemiddel slaat hij Silje het ziekenhuis in. “Als mijn hand eindelijk ophoudt, ligt ze bebloed en bewusteloos op de grond in mijn woonkamer.” Hij ensceneert een zoveelste zelfmoordpoging en snijdt zijn polsen door, “maar niet overlangs. Ik wil alleen voldoende bloeden om met bangmakerij de zaken terug op hun plek te krijgen.” Het resultaat is dat zus Sanne zelfmoord pleegt. “Ze verdrinkt zich in Nyhavn, en meer wil ik er niet over kwijt.”

Ondanks zijn orgiën van geweld heeft Nikolaj sympathieke trekjes. Dat heeft veel te maken met de manier waarop Lars Husum zijn psychopathische hoofdpersonage aan de lezer presenteert: net als zijn literaire evenknieën Bateman en Alex vertelt Nikolaj zijn verhaal in de eerste persoon, waardoor de lezer de wereld door zijn ogen gepresenteerd krijgt. Op de momenten dat Nikolaj zich te buiten gaat aan geweld, spreekt hij zichzelf vaak vermanend toe: “Hou daarmee op, gek die je bent! Maar in plaats van haar omhoog te helpen, ga ik schrijlings op haar zitten en laat ik de klappen op haar neerdalen.” Eigenlijk kan die arme donder er niets aan doen.

En dan staat op een dag Jezus in Nikolajs woonkamer. De zoon van God ziet eruit als een stevig gebouwde, overjaarse hippie op sandalen. Ter verwelkoming gooit Nikolaj een asbak naar Jezus’ hoofd. Raak. Maar Jezus laat zich niet uit het lood slaan: hij heeft een plan en wil Nikolaj opnieuw leren liefhebben. Hij spoort hem aan om naar Tarm in Jutland – Lars Husums geboortestad – te verhuizen, want daar zal hij eindelijk een goed mens worden.

Mijn vriendschap met Jezus zit boordevol religieuze verwijzingen, en toch is het geen religieuze roman. Al is het ook geen antireligieus boek: dat bewijzen de vele lovende recensies in christelijke bladen waarin Nikolajs ontmoeting met Jezus bejubeld wordt als een positieve kentering in diens ontwikkeling. Maar vermoedelijk hebben die brave recensenten niet doorgelezen tot het einde, want Mijn vriendschap met Jezus eindigt allesbehalve katholiek.

Lars Husum

Geboren in 1975 in de Deense stad Tarm.

Schrijver en dramaturg bij de Von Baden Theatre Company in Aarhus.

Werkte tot vorig jaar als copywriter en conceptontwikkelaar voor Workz, een dochteronderneming van Zentropa van Lars von Trier.

Debuteert met Mijn vriendschap met Jezus als romanschrijver.

LARS HUSUM, Mijn vriendschap met Jezus, nieuw Amsterdam, 304 blz., 17,95 euro, ISBN 9789046805695

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten