“De midlifecrisis bestaat niet”

Het leven begint bij veertig. Daar is de 44-jarige Britse professor David Bainbridge heilig van overtuigd. “Mensen hebben dan eindelijk tijd om met een sportwagen te gaan rondrijden. Afgunstige jongeren zien dat als symptoom van een midlifecrisis. Ze vergissen zich.”

 

Van zodra een man de veertig gepasseerd is, is het vet van de soep. Want wat rest er nog na de aanschaf van die gloednieuwe motor die in de garage staat weg te roesten, de op de klippen gelopen affaire met dat nieuwe, jongere lief en het verloren gevecht tegen het gestaag groeiende buikje? Voor een vrouw lijkt het leven na veertig minstens even griezelig en rampzalig, met de wekelijkse verfbeurt bij de kapper, de steeds sterkere leesbrillen, het angstige wachten op de eerste opvliegers en manlief die na dat slippertje met zijn veel jongere assistente met hangende pootjes terug aan de voordeur staat.

“Dat het leven bergaf gaat na veertig, is een reusachtig vooroordeel”, vindt de Britse zoöloog David Bainbridge. “Tussen zijn veertigste en zestigste is de mens eigenlijk op zijn best.” Dat concludeert hij uit onder andere vergelijkend onderzoek tussen mens en dier in de ‘middenfase’. Hij bundelde zijn bevindingen in het verrassende boek De midlife mythe. Volgens Bainbridge zijn die twintig jaar tussen veertig en zestig de meest stabiele in ons leven. “We zitten dan in perfecte balans tussen de ‘klok des levens’ en de ‘klok des doods’.” Zelf is Bainbridge nu vierenveertig; zijn onderzoek naar de middelbare leeftijd begon hij op zijn veertigste. “De aanleiding daarvoor was dat ik bij mezelf vrij plotse veranderingen begon waar te nemen”, zegt hij. “Ik kreeg problemen met mijn zicht, moest op heel korte termijn een leesbril opzetten, en bijna van de ene dag op de andere zag mijn huid er verouderd uit. Ik vond het bizar dat die verouderingsprocessen zo snel verliepen. Leeftijdsgenoten hadden net dezelfde ervaringen, dus leek het me wel iets om uit te zoeken hoe typisch ze waren voor de middelbare leeftijd. In het verleden heb ik een gelijkaardig boek geschreven over pubers: dit soort van overgangen in levensfases vind ik heel fascinerend.”

Professor David Bainbridge werkt als veterinair analist en reproductief bioloog aan de universiteit van Cambridge en de vergelijking tussen menselijk en dierlijk gedrag is een van zijn stokpaardjes. “Middelbare leeftijd is typisch menselijk”, zegt hij. “Dieren hebben daar geen last van. Van zodra de meeste dieren volwassen zijn, verandert er tot aan hun dood in hun lichaam niet zo veel meer. Maar bij mensen gebeurt er tussen hun veertigste en zestigste wel heel wat. Zo krijgen ze in die leeftijdscategorie geen kinderen meer, de vrouwen zeker niet en de mannen in veel mindere mate dan hun jongere soortgenoten. Het enige dier dat net als de mens een soort van middelbare leeftijd meemaakt en vanaf een bepaalde leeftijd ook geen nageslacht meer voortbrengt, is de orka.”

 

Waar komen die veranderingen vandaan? “Tussen ons veertigste en zestigste vinden er een aantal wijzigingen plaats in de manier waarop onze hersenen werken. Je gebruikt andere delen van je hersenen om dingen te doen die je ook al deed toen je nog jong was, maar die andere delen werken anders dan de hersendelen die vroeger dezelfde klussen uitvoerden. Je hersenen worden ook trager; al start die vertraging eigenlijk al vanaf je twintigste. Er zijn zaken waar je veel beter in wordt, zoals het plannen van complexe dingen en het overdenken van verschillende problemen tezelfdertijd. Het is niet omdat je hersenen trager functioneren, dat ze noodzakelijk slechter werken.”

Waarom sukkelen vooral mannen na hun veertigste in een midlifecrisis? “De midlifecrisis bestaat niet. Dat is een uitvinding uit de jaren zestig. De mythe wil dat veertigers en vijftigers in een periode van existentiële angst terechtkomen en daarom allerlei ‘onverantwoorde’ aankopen doen zoals een motor of een sportwagen. Vooral mannen zouden dan hun relatie opblazen en er met een jonger lief vandoor gaan. Ik heb al die elementen van de mythe op een wetenschappelijke manier onder de loep genomen, en net zoals de meeste psychologen kan ik alleen maar vaststellen dat er geen bewijs voor is. Veertigers hebben niet meer last van stress dan twintigers of dertigers. Integendeel, ze gaan zelfs iets relaxter door het leven en lopen minder risico op een depressie. Jonge mensen hebben een grote groep vrienden, zijn geïnteresseerd in veel anderen en zijn leergierig. Maar als je ouder wordt, ga je automatisch je sociale energie investeren in minder mensen. Je vriendenkring verkleint drastisch, maar die weinige vrienden worden wel veel belangrijker. Mensen in de middelbare leeftijd focussen zich vooral op hun goede vrienden en familie en worden daardoor op politiek vlak conservatiever. Want dat is iets wat wel vaststaat: ouder wordende mensen worden behoudsgezinder, ongeacht in wat voor samenleving ze leven. Ze houden liever hun geld voor zichzelf en hun rechtstreekse nabestaanden, dan het met de rest van de wereld te delen.”

Klopt het dat David Bainbridge ondertussen zelf een sportwagen gekocht heeft? “Ja, maar mijn eerste exemplaar heb ik ooit aangeschaft toen ik amper 31 was. Toen kon je me nog niet verdenken van een midlifecrisis. (lacht)”

 

David Bainbridge, De midlife mythe – waarom het leven echt begint na 40, Lannoo, 288 blz., 19,99 euro

 

 

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten