“Sport werkt afstompend”
Het zijn moeilijke tijden voor basketbalspeler en Slimste Mens Tomas Van Den Spiegel. Want terwijl zijn ploeg BC Telenet Oostende in de play-offs voor spanning en sensatie zorgt, zit hij nagelbijtend op de tribune. “Bij grote belangrijke wedstrijden zou ik veel liever thuis in de zetel zitten.”
Als het kon, zou Tomas Van Den Spiegel liefst al die bloedstollende matchen van zijn club zelfs niet op tv of op de radio volgen. “Een sms’je met het resultaat nadien volstaat”, zegt hij. “Ik probeer me van die wedstrijden af te sluiten, maar het lukt me niet altijd, want soms ga ik er heel erg in op. Ik word dan echt gek. Innerlijk, maar af en toe ook uiterlijk. Ik wil me dan overal in mengen, maar ik heb voor mezelf uitgemaakt: zolang ik niet speel, moei ik me niet.”
Oorzaak van Van Den Spiegels veroordeling tot de bank is een ernstige voetblessure. “In de loop van vorig seizoen kreeg ik twee breuken in mijn rechtervoet en bij de start van dit seizoen kwam er nog een derde bij. In theorie zijn die fracturen genezen, maar er zitten wel nog vijzen en een plaatje in mijn voet. Het zijn niet die dingen die me storen, het is het geheel. Of en wanneer ik terug zal kunnen spelen, is voorlopig een groot raadsel.”
Word je een buitenstaander in je eigen ploeg als je zo lang van op de zijkant moet staan toekijken?
Tomas Van Den Spiegel: Ik heb mezelf tot buitenstaander gemaakt. Ik mis details en voel niet alles haarscherp aan, dus is het niet aan mij om in het spel van mijn team tussen te komen. Ik ben wel een beetje een klankbord voor de coach, maar dat is niet vanzelfsprekend als je een heel seizoen niet gespeeld hebt. Het is gemakkelijk om van aan de zijlijn te roepen: “Doe het zus”, of: “Doe het zo.” Maar dat werkt niet, want van op de tribune zie je nooit wat er werkelijk op het terrein gebeurt. Mijn afstandelijke houding wordt geapprecieerd, hoor. Ik heb een uitstekende relatie met mijn medespelers en met de coach. Die heb ik altijd gehad. Oostende is ook een ploeg met veel ervaring: de meesten weten wel waar het schort als het niet echt goed draait.
Begint jouw blessure nu niet vooral mentaal een rol te spelen?
Van Den Spiegel: Toekijken en niet kunnen meedoen is voor een sporter zeer frustrerend. Al geldt dat natuurlijk voor iedereen: stel je voor dat jij elke dag naar de Knackredactie trekt, om daar op een stoeltje te gaan zitten toekijken hoe je collega’s artikels schrijven. Het is niet de eerste keer dat ik dit meemaak, maar het is wel de eerste keer dat het zo lang duurt. Het begint nu écht te wegen: ik word binnenkort 35 en begin langzaam maar zeker alles op een rij te zetten.
Voel je druk vanuit de ploeg?
Van Den Spiegel: Ze hebben me nooit onder druk gezet, maar het scheelt natuurlijk dat we het hele jaar aan de leiding gestaan hebben. De ploegleiding is heel correct en ik ben hen daar dankbaar voor, want er zijn veel ploegen waar ze niet zo geduldig zijn. Ondanks mijn blessure kom ik trouwens elke dag gewoon naar ‘het werk’, naar de club hier in Oostende. Ik hou mezelf in vorm en ik probeer mijn voet, voor zover het nog kan, te recupereren.
Is het uit plichtsbewustzijn dat je alle dagen naar de club komt?
Van Den Spiegel: Niet echt, ik lig wel nog voor twee jaar onder contract, elke dag op de club zijn, is het minste wat ik kan doen. Ach, misschien heb je wel gelijk, en is dit toch een vorm van plichtsbewustzijn. Ik vind dat ik zeker tot het einde van dit seizoen moet ‘komen werken’, daarna pleeg ik met iedereen overleg. Niet alleen met mensen van de club; ook met dokters en fysiotherapeuten. We zullen dan moeten onderzoeken hoe groot de kans is dat deze blessure herstelt. Eerlijk gezegd heb ik geen zin om op deze manier te stoppen. Ik wil niet gedwongen worden om op te houden. Ik weet nog perfect hoe mijn laatste wedstrijd verliep en dat was niet zo fantastisch. (lacht)
Je wilt in schoonheid eindigen?
Van Den Spiegel: Ik wil toch minstens het gevoel hebben dat ik zelf beslist heb. Al wil ik me ook niet nodeloos vastklampen aan vergane glorie. Mijn carrière is vrij goed verlopen en op het laatste seizoen na heb ik niet de indruk dat mijn basketloopbaan er een was van gemiste kansen. Toen ik in 2011 naar Telenet Oostende terugkeerde, was dat met in het achterhoofd de gedachte: “Dit wordt mijn laatste halte.” Na elf jaar buitenland en spelen op Europees topniveau, leek een passage bij de absolute Belgische topploeg een fijne afsluiting van mijn basketleven. Versta me niet verkeerd: ik kwam hier niet uitbollen. Ik was er rotsvast van overtuigd dat ik nog voor een keer het verschil zou kunnen maken en titels zou kunnen winnen.
Je bent 2 m. 14 lang en torent al heel je leven boven anderen uit. Ik meet 1 m. 95 en kreeg daar in mijn jeugd soms idiote opmerkingen over. Wat moet dat dan wel niet bij jou geweest zijn?
Van Den Spiegel: Ik ben als het ware opgegroeid in een basketbalmilieu, tussen bijna alleen maar grote mensen. Ik ben heel jong met basket begonnen en dat heeft me geholpen om als jonge jongen op een goede manier met mijn lengte om te gaan. Ik ben ook altijd vrij mondig en direct geweest, en ik was trots op mijn lengte. Als kind vond ik basket leuk, maar het was niet meteen mijn droom om profbasketspeler te worden. Pas toen ik in 1995 bij Okapi Aalstar ging spelen en opgeroepen werd voor de nationale ploeg, is de gedachte om prof te worden beginnen rijpen. Eerst leek dat idee ver weg, tot ik ineens besefte dat ik in eerste klasse speelde. “Kijk nu.” (lacht) Die plotse, bijna automatische overgang naar het professionele basket is iets wat trouwens veel jonge spelers ‘overkomt’.
Die plotse overgang ging wel ten koste van je studies?
Van Den Spiegel: Ik zat in die tijd anderhalf jaar aan de VUB, ik wou pol & soc studeren. Ik heb zelfs examens meegedaan en slaagde in de meeste van het eerste jaar, maar ik was toen ook zeer eigenwijs. Ik speelde voor het eerst bij Oostende en dat zorgde voor extra druk. Ik was het grote talent dat naar hier kwam en er werd van mij verwacht dat ik meteen presteerde. Ik was niet volwassen genoeg om studie en topsport te combineren. Ik heb mijn studies laten schieten omdat ik voelde dat het basket eronder leed. Jong en vol vertrouwen besloot ik om me alleen nog te concentreren op het basketbal. “Dat zal wel lukken.” Thuis vertelde ik: “Ik kan later nog altijd gaan studeren.” En dus studeer ik nu. (lacht)
Omdat je ondertussen spijt gekregen hebt van die beslissing om je studies stop te zetten?
Van Den Spiegel: Spijt niet echt, en ik ben ook niet op zoek naar jobzekerheid voor later, maar ik wil alleen dolgraag een diploma. Daarom volg ik nu een bachelor sportmanagement. Die studiekeuze stemt ook het beste overeen met het milieu waarin ik me nu bevind.
Door Slimste Mens te worden, heb je alleszins al bewezen dat je een ruime belangstelling hebt en zeer belezen bent.
Van Den Spiegel: Ik ben vooral een vergaarbak van nutteloze informatie die ergens blijft hangen en op de meest onmogelijke momenten plots weer opduikt. (lacht) Het is trouwens een clichébeeld dat ik met mijn uitgebreide kennis een atypische sporter zou zijn. De sportwereld is gewoon een afspiegeling van de hele maatschappij. Net als in de rest van de samenleving, tref je in een basketteam ook mensen met uiteenlopende belangstellingen aan. Er zijn sportmannen die graag videogames spelen, maar er zijn er ook die graag boeken lezen, net als in het ‘gewone leven’. Bij het voetbal wordt het cliché van de gamende sporter ontkracht door een man als Vincent Kompany, bij het wielrennen door Nick Nuyens. Het is juist dat ik ruime interesses heb en dat ik graag lees, al heb ik daar nu weinig tijd voor met die studie, twee kleine kinderen en een vrouw met een drukke baan. Op mijn nachtkastje liggen stapels boeken en meestal ben ik in verschillende tezelfdertijd bezig. Niet alleen romans, ook non-fictie. Maar ik heb nu een achterstand. Ik moet dringend aan de meest recente roman van Dave Eggers beginnen, en in Congo van David Van Reybrouck ben ik al een tijdje halfweg. Als ik dat boek nog lang laat liggen, mag ik weer van voor af aan beginnen.
Je hebt meer dan tien jaar in het buitenland basket gespeeld. Hoe groot is het verschil tussen een ploeg als CSKA Moskou en BC Telenet Oostende?
Van Den Spiegel: Het budget van Moskou ligt tot twintig keer hoger dan dat van Oostende. Dat scheelt heel wat qua organisatie en niveau. Zoals Oostende hier absolute top is, is Moskou dat op Europees vlak. Of er evenveel geld te verdienen valt in het basket als in het voetbal? Nee. Basket is de grootste zaalsport en is in veel landen populair, waardoor je er als prof goed je brood mee kan verdienen. Maar het is onvergelijkbaar met voetbal of topwielrennen. Bij CSKA Moskou of Real Madrid is natuurlijk veel meer te verdienen, daarom ook willen topbasketspelers daar zo graag naartoe.
Ik vond het fantastisch om in Italië, Spanje, Oekraïne, Polen en Rusland te spelen. Ik noem mezelf graag wereldburger; ik heb niet het gevoel een Vlaamse of een Belgische identiteit te hebben. Ik heb in een zevental landen gewoond en de Vlaamse ‘kneuterigheid’ heb ik alleen in Polen ervaren. Alleen daar voelde ik wat je hier ook vaak ziet: het benijden van mensen omwille van hun succes. Misschien is dat omdat Polen en Vlaanderen eeuwenlang door verschillende andere landen bezet zijn. Misschien worden mensen daardoor defensief en houden ze daarom zo krampachtig vast aan wat ze hebben.
Ik kan morgen mijn valies maken, naar gelijk waar vertrekken en me daar meteen als een vis in het water voelen. Mijn vrouw heeft dat ook: we zijn allebei allesbehalve honkvast. Toen ik in 2011 hier tekende, had ik ook een financieel verleidelijk aanbod uit Iran. Was mijn familiale situatie toen niet wat ze was, met een klein kind en een baby onderweg, was ik ongetwijfeld in Iran gaan spelen. Dat had toen niet alleen met het geld te maken; ik had ook al gegoogeld waar die club ergens lag. Ik zag het al helemaal zitten om het Iranese leven te verkennen.
Had CSKA Moskou ook zijn Johan Vande Lanotte? Zo’n go-between tussen de ploeg en de politieke macht?
Van Den Spiegel: Dat is overal zo. De voorzitter van Real Madrid is na de premier de machtigste man van Spanje. Er is altijd die dunne lijn tussen sport en politiek.
Vandaar ook dat de Antwerpse burgemeester Bart De Wever nu prioriteit maakt van een waardige opvolger voor Beerschot?
Van Den Spiegel: Dat is ook logisch, want sport en maatschappij zijn heel sterk met elkaar verweven. Het eeuwenoude ‘brood en spelen’ geldt nog steeds. Ook al zijn het maar spelletjes, toch hebben voetbal en basket hun maatschappelijk belang. Dat was ook zo bij CSKA Moskou. De ploeg waarin ik speelde, was het regime gunstig gestemd en dat was wederzijds. De relaties met president Vladimir Poetin en de toenmalige minister van Defensie Sergej Ivanov waren uitstekend. Ivanov speelde ook een rol in de ploeg. Dat was ook historisch te verklaren: CSKA is nu een privémerk, maar is wel gegroeid uit het Rode Leger. Die link was er nog toen ik er was. Overal waar we gingen spelen, vertegenwoordigden we Rusland, daar kwam het eigenlijk op neer. Als Oostende nu in Aalst speelt, roepen de Aalsterse supporters boe, maar overal in Rusland waar ik met CSKA ging spelen, werden we toegejuicht.
Weet je al wat je na het basket gaat doen?
Van Den Spiegel: Ik heb veel plannen en ook wat ideeën, maar ik wil eerst mijn studies afwerken en dan bekijken wat allemaal mogelijk is. Ik word links en rechts gepolst en al die dingen wil ik eerst mindmappen in mijn hoofd. Ik moet op een rijtje zetten wat ik wil, en wat ik kan of niet kan. Na achttien jaar basket is dat voor mij soms niet zo heel erg duidelijk. Sport werkt afstompend: als topsporter word je geleefd. Achttien jaar lang kreeg ik elke maandag mijn programma voor de daaropvolgende week. Heel mijn agenda staat daarin voorgekauwd: “Om zo laat moet je daar zijn, daarna eet je met die, dan word je daar verwacht…” Een topsporter is het niet gewoon om zelf zijn leven te bepalen.
Je lijkt me toch niet meteen het volgzame type.
Van Den Spiegel: Ik ben altijd heel ambitieus geweest en was daarvoor tot zeer veel bereid. (grijnst) Ik ben daar ook in opgegroeid, keek op naar anderen en ontdekte wat wel of niet werkte. Als je een goede basketballer wou worden, moest je wel volgzaam zijn. In al die jaren was ik bijna nooit te laat op de afspraken die voor mij vastgelegd waren. Die drie keer dat ik toch te laat was, kwam dat door overmacht.
Je nieuw leven zal dus een serieuze aanpassing vragen.
Van Den Spiegel: De Slimste Mens heeft ervoor gezorgd dat ik alvast een beetje heb kunnen oefenen. Ik heb na mijn overwinning heel wat aanvragen voor allerlei zaken gehad, waardoor ik de voorbije maanden plots een heel drukke persoonlijke agenda kreeg. Daardoor heb ik ook ontdekt dat er zeer weinig uren in een dag zijn, terwijl ik vroeger zeeën van tijd leek te hebben.
Vóór De Slimste Mens was je voor veel Vlamingen een nobele onbekende.
Van Den Spiegel: Voor ik terug bij Oostende ben beginnen spelen, woonde ik twaalf jaar in het buitenland waardoor zo goed als niemand hier wist wie ik was. Die quiz heeft mijn leven veranderd, ja. Iedereen in Vlaanderen kent me nu. Ik heb eerst lang getwijfeld om mee te doen en stelde die beslissing zodanig lang uit, dat er geen weg terug meer was. Ik was er niet zo tuk op om op televisie te komen en ik zie mezelf ook niet graag in beeld verschijnen. Maar het ging steeds beter en ik kreeg echt het gevoel: “Ik ga winnen.” (lacht) Achteraf is Slimste Mens worden een voordeel gebleken: het heeft vele deuren geopend en maakt het makkelijker om te netwerken. De impact van televisie is enorm, en dat vind ik heel bizar. Ik had al eens in De laatste show en in De zevende dag gezeten, maar dat was maar klein bier in vergelijking met de heisa die het gevolg was van mijn overwinning in De Slimste Mens. Dat zo’n spelletje voor roem zorgt, heeft iets frustrerend. Niemand wist dat ik de achttien jaar daarvoor keihard gewerkt heb om de top in het basket te bereiken.
Wil dat zeggen dat televisie al die jaren te weinig aandacht geschonken heeft aan de basketcompetitie?
Van Den Spiegel: Dat wordt vaak gezegd, maar er zijn toch heel wat inspanningen geleverd. Er is nu een contract met Belgacom TV dat voor de ploegen voordelig is, maar jammer genoeg ook het basket op zondagnamiddag bij Hands Up op Sporza weggehaald heeft. Dat programma bood een ruimer podium, want elke goede Vlaming zit op zondagnamiddag met een taartje in zijn zetel voor tv. De kijkcijfers van het veldrijden bewijzen zwart op wit dat er een cultuur is van sport kijken op zondagnamiddag. Toch vind ik niet dat we mogen klagen, want basket zal nooit ‘onze sport’ worden. Als zo’n sport niet diepgeworteld in de cultuur zit, kun je daar niets aan veranderen. Ik vind wel dat de Vlaamse kranten zeer weinig plaats voor basket inruimen. Ik heb het op maandag van anderhalf blad naar een kwart pagina zien evolueren. In de plaats van het basketnieuws zijn er trivialiteiten gekomen die de kranten doen verkopen.
Is heel de sportjournalistiek triviaal geworden?
Van Den Spiegel: Ja, dat vind ik wel. Maar ik ben wel verwend geweest, want ik heb de eerste vijf jaar van mijn internationale carrière in Italië gespeeld. De eerste tien pagina’s in La Gazetta dello Sport gaan ook over voetbal. Maar er is ook elke dag een volledige bladzijde basket én een halve pagina schermen. De Italiaanse sportjournalisten nemen hun opvoedende taak nog altijd heel ernstig en belichten elke sport. Bij ons gaat het puur om geldgewin en hebben zeer weinig kranten de ballen om belerend te zijn en aandacht te hebben voor alle sporten.
Zijn sportreporters ook niet teveel supporters geworden?
Van Den Spiegel: Kun je het je permitteren om als sportjournalist geen fan te zijn? Dat is een zeer moeilijke evenwichtsoefening. Kritische sportjournalisten krijgen sowieso geen plaats meer in de krant. Sportjournalistiek in de dagbladen gaat echt over bijkomstigheden zoals de hondjes of de vriendinnen van voetballers of wielrenners. Dingen die mij als sportliefhebber totaal niet interesseren, maar die blijkbaar de kassa doen rinkelen. In de kwaliteitskranten vind ik ook niet mijn gading: die besteden amper anderhalve bladzijde aan voetbal en wielrennen. Het is jammer dat niemand nog zijn nek durft uit te steken.
Misschien iets voor jou?
Van Den Spiegel: Ik schrijf zeer graag, maar ik ben bang dat ik als sportjournalist vooral een schenenschopper zal zijn. Jan Mulder is mijn grote voorbeeld en hij heeft voor zichzelf een niche gecreëerd waarbinnen hij het zich kan permitteren af en toe stevig uit te halen. Hij schopt op een grandioze wijze tegen schenen. Maar of ik dat zelf ook wil? Ik zie mezelf alleszins niet meedraaien in het circus van de sportjournalistiek zoals die nu is. Ik heb geen zin om te gaan schrijven wat ‘men’ wil lezen. Als ik kritisch mag zijn, wordt het natuurlijk een ander verhaal.
Ik heb de voorbije jaren de kerk in het midden proberen houden. Ik vind dat ik als beroepssporter geen meningen over politiek of beleid moet ventileren. Ik heb me daar altijd strikt aan gehouden, niet alleen uit loyaliteit ten overstaan van de ploeg, maar ook uit zelfbehoud. Het is nooit verstandig om een brug op te blazen waar je misschien ooit nog eens over moet. Maar er zijn veel dingen waar ik een mening over heb, die ik graag ooit kwijt wil en waar het nu het moment nog niet voor is. Ooit wel, maar nu niet. Sorry. (lacht)
Tomas Van Den Spiegel
1978: geboren in Gent.
Groeit op in Serskamp. “Dat ligt vlakbij de evacuatiezone in Wetteren. Een stuk van mijn dorp hebben ze na die treinramp ontruimd.”
1987: gaat basketten bij de jeugd van Osiris Denderleeuw.
1995: stapt over naar Okapi Aalstar.
1996: wordt verkozen tot Rookie van het jaar.
1997: gaat voor het eerst in Oostende spelen, de ploeg heette toen nog Sunair Oostende.
2001: wordt verkozen tot basketter van het jaar en tekent een contract met zijn eerste buitenlandse club: het Italiaanse Fortitudo Bologna.
2004-2006: Virtus Roma
2006-2007: CSKA Moskou
2007-2008: Prokom Trefl Sopot (Polen)
2008: Azovmash Mariupol (Oekraïne)
2008-2010: Real Madrid
2010: Ilimpia Milano
2011-…: Telenet Oostende
2012: wordt de ‘slimste mens ter wereld’.
© Jan Stevens