“De islam is een uitgeleefd huis dat op instorten staat”

Volgens de Egyptisch-Duitse politicoloog Hamed Abdel-Samad zit de islam in een doodsstrijd. Zijn uitspraken en geschriften leverden hem in 2009 een fatwa op. Sindsdien leeft hij ondergedoken. Eén uur voor het interview sms’t Abdel-Samad het adres in Münster waar hij ons zal ontmoeten.

In 1995 reisde de toen tweeëntwintigjarige Hamed Abdel-Samad vanuit de Egyptische hoofdstad Caïro naar Duitsland. Zeer tegen de zin van zijn diepgelovige vader, een soennitische imam, wou hij aan de universiteit van München politicologie gaan studeren. “Mijn vader had mij liever in zijn voetsporen zien treden. Hij droomde ervan dat ik me in de islam zou verdiepen, maar ik had gelezen over de grote Duitse filosofen. Zij waren mijn helden. Ik wilde worden zoals zij.”

Zijn eerste kennismaking met de westerse samenleving was voor de jonge Abdel-Samad een gigantische schok. “Er was een immens verschil tussen het Duitsland waar ik over gelezen had en het Duitsland waarin ik terechtkwam. Ik had een verheven ideaalbeeld in mijn hoofd van ‘de Duitse intellectuelen’. Toen ik hier kwam, ontdekte ik dat Duitsers heel gewone mensen zijn, terwijl ik gehoopt had op straat grote denkers en artiesten tegen het lijf te lopen. Ik kwam uit een streng religieuze samenleving en begreep niets van mijn nieuwe thuisland. De positie van religie in de maatschappij, de rol van mannen en vrouwen, dat was allemaal nieuw voor mij. Ik kwam naar Duitsland omdat ik in vrijheid wou leven, maar er is een groot verschil tussen droom en daad. Vrijheid is zoals rijden met een auto: je moet weten hoe je het ding start, waar de knoppen zitten, je moet een rijbewijs hebben en je hebt een gps nodig zodat je niet verloren rijdt. Ik had helemaal niets in handen. Dus sprong ik met de ogen dicht in dat aanlokkelijke grote meer vol vrijheid. Snel ontdekte ik dat het ijskoud was én kilometers diep.”

In zijn eerste boek Mijn afscheid van de hemel uit 2009 beschreef Hamed Abdel-Samad hoe hij er na jaren van vallen en opstaan in slaagde om eindelijk in het reine te komen met zichzelf, het geloof van zijn jeugd en zijn nieuwe land. In het boek bekritiseerde hij de conservatieve islam, hield hij een pleidooi voor vrijheid van godsdienst en meningsuiting en bezong hij de verwezenlijkingen van de Verlichting. Het leverde hem een fatwa op van extremistische Egyptische moslims. “Een fatwa is als malaria, nooit raak je er nog van af.” Maandenlang leefde hij onder politiebescherming. “Op een bepaald moment was ik dat onnatuurlijke leven spuugzat en heb ik mijn bodyguards bedankt voor bewezen diensten.” Vandaag leeft hij in een beveiligde buurt ergens in München. Ondanks de nog steeds geldende prijs op zijn hoofd, verscheen pas zijn nieuwe boek De ondergang van de islamitische wereld. Een prognose, waarin hij onbevreesd zijn visie geeft op de toekomst van de islam. “De islam is niet aan het winnen. Integendeel, hij is aan het sterven.”

Seks, drugs & drank

In ’95 arriveerde u in München als een diepgelovige moslim.

“Ik kwam in een maatschappij terecht zonder sociale en religieuze controle. Het duurde niet lang eer ik gulzig van de verboden vruchten van het westen begon te eten. En er zijn hier ontzettend veel verboden vruchten, waarvan sommige heel lekker zijn. (lacht) Maar vrij snel raakte ik totaal in de war. Het overvloedige nuttigen van seks, drugs en drank stond haaks op wat ik in Egypte geleerd had en ik raakte in conflict met mezelf. Het leek net pingpong: dagenlang leefde ik als een playboy, tot het schuldgevoel zo groot werd dat ik zielenheil ging zoeken in een moskee, om van zodra mijn geweten een beetje gesust was weer het nachtleven in te duiken. Op de momenten dat ik de religie omarmde, vervloekte ik mijn liederlijke leven. ‘Dit is geen vrijheid maar gewoon de vrijheid van keuze tussen Pepsi en Coca-Cola.’ Maar op momenten dat ik de religie spuugzat was, maakte ik mezelf wijs dat geloof inhoudsloze flauwekul was.”

Tot u crashte?

“Ik speelde identiteitspoker tot mijn kaarten op waren en ik psychologisch en cultureel bankroet was. Ik had geen energie meer om van het ene extreme naar het andere te springen. Ik liet me opnemen in een psychiatrische instelling. Daar ontmoette ik heel aardige mensen, maar ik wou niet een van hen worden. Die klinieken zijn net warme nesten: veel patiënten voelen er zich thuis en willen niet terugkeren naar de grote boze buitenwereld. Dat schrikte me af, want ik had mijn land niet verlaten om te eindigen in de psychiatrie. De dokters en verplegers zagen me als een geestelijk zieke; ik moest alles uit de kast halen om hen ervan te overtuigen dat ik niet gek was maar alleen van binnen pijn voelde. Toen ik terug buitenkwam, moest ik een volgende grote stap zetten: ‘Blijf ik in Duitsland of keer ik terug naar Egypte?’ Ik besloot naar Japan te reizen. Daar heb ik evenwicht gevonden.”

“Mijn probleem was niet het land Duitsland, maar de manier waarop ik me tot mijn medeburgers verhield, hoe ik mijn plaats in een westerse samenleving zag en hoe ik er mijn eigen cultuur kon beleven. Ik zag mezelf niet als een menselijk wezen, maar als een Egyptenaar, moslim, Arabier. Zo bouwde ik telkens weer een muur tussen mezelf en mijn medemensen. Ook in Japan begon ik na verloop van tijd te kankeren op alles en iedereen: ‘Dit land zit ook vol shit.’ Tot ik erachter kwam dat ikzelf het probleem was. Het was geen kwestie van voor of tegen religie zijn, voor of tegen Duitsland of Japan, maar van afstand leren creëren. Ik kwam tot het besef dat ik Aufklärung, Verlichting, nodig had. Dankzij de rede van de Verlichting kun je afstand tegenover je eigen oorsprong creëren en durf je jezelf en je loyaliteiten in vraag te stellen. Dat wil niet zeggen dat je je oorspronkelijke cultuur verbant, maar wel dat je er kritisch tegenover durft zijn.”

“Die eerste jaren in Duitsland stelde iedereen me vragen over de islam. ‘Waarom moet een vrouw een hoofddoek dragen? Waarom trouwt een moslim met vier vrouwen? Waarom blazen jullie jezelf op in treinen en op vliegtuigen?’ Telkens weer ging ik in het verweer en had ik het gevoel dat ik me moest verantwoorden. Veel andere jonge moslims in het westen krijgen voortdurend dat soort van vragen voor de voeten geworpen. Ik begrijp heel goed dat ze daar kregelig door worden en dat ze niet gelabeld willen worden als potentiële terrorist. Ik begrijp hun frustratie, maar het is nu eenmaal zo dat mensen van alle samenlevingen altijd ‘vreemdelingen’ op die manier zullen benaderen. Als ik terug naar Egypte ga, merk ik ook dat mijn voormalige landgenoten zo met buitenlanders omgaan. Bij een eerste ontmoeting stappen we op anderen toe door de ‘deur van vooroordelen’. Van zodra we iemand hebben leren kennen, is het nodig dat we ons van al die vooroordelen bevrijden.”

Provocatie als therapie

Ondanks de fatwa hebt u het aangedurfd om een tweede boek te schrijven met de weinig aan de verbeelding overlatende titel ‘De ondergang van de islamitische wereld’.

“Ik heb mijn land niet verlaten om me te verstoppen en voor eeuwig en altijd mijn mond te houden. Ik ben er zeker van dat degenen die de fatwa uitgeschreven hebben, mijn boeken nooit gelezen hebben. Ik weet dat de inhoud en de titels provocerend zijn. Provoceren is een vorm van therapie, niet alleen voor mezelf maar ook voor mijn lezers. Provocatie stimuleert het denken: het is een oproep om niet alles zomaar voor waar aan te nemen. Geloof niet in de Absolute Waarheid. Veel moslims willen niet horen dat de koran geen boek van god is, maar van mensen. Ze houden vast aan het geloof dat het een heilig boek is. Prima, zolang ze die heiligheid niet opdringen aan mij of iemand anders.”

Fundamentalistische moslims hebben daar lak aan: zij stellen het woord van god boven dat van de mens.

“Ja, en dat werkt niet. In een democratische samenleving kunnen en mogen we niet aanvaarden dat sommige burgers hun heilige tekst in de publieke ruimte brengen om die op te leggen aan hun medeburgers. In de loop der eeuwen is de islam beginnen bulken van de foute geboden en verboden die nooit aangepast werden aan nieuwe tijden. Nu gelden al die vergissingen als Heilige Regels en heeft niemand de macht om ze ter discussie te stellen. Alleen als je als moslim je gezond verstand gebruikt, kun je ze in vraag stellen. Ik wil best iemand respecteren die graag in die regels wil blijven geloven. Ik kan en wil hem of haar niet tegenhouden of dwingen. Maar in de publieke ruimte hebben we een andere gemeenschappelijke basis nodig: niet de religie van de fundamentalisten, van de christenen of de hindoes. Alleen het gezond verstand, de rede, het burgerlijke recht, de mensenrechten kunnen de basis vormen. Onze democratische samenleving vertrekt vanuit de stelling dat elk individu volledig vrij is om zijn of haar eigen levenspad te bepalen. Zolang mijn eigen persoonlijke vrijheid niet iemand anders moreel of fysiek schaadt, ben ik vrij om te geloven wat ikzelf wil. Ik heb lak aan mensen die zeggen: ‘Bekritiseer mijn heilige boek niet, want dan trap je op mijn ziel.’ In deze maatschappij is geen enkel boek heilig. Het enige heilige is het individu en zijn waardigheid. Al het andere mag bekritiseerd worden.”

Veel westerlingen zien de islam als een groot machtsblok. U stelt dat het een stervende reus op lemen voeten is?

“Islamitische landen zien zichzelf als zwak en het westen als superdominant. ‘Is er één islamitisch land dat een Europees land is binnengevallen? Geen enkel’, zeggen ze. Ze houden het westen verantwoordelijk voor de invasies in Irak en Afghanistan en voor de ellende in Palestina. Nooit steken ze de hand in eigen boezem. De Europeanen zijn bang: zij zien hoe er steeds meer moslims geboren worden, en hoe er steeds meer traditioneel geklede moslims in het straatbeeld opduiken. Figuren als Anjem Choudary van Islam4UK spelen handig op die angst in. Fanatici zoals hij gaan ervan uit dat alle moslims ultraconservatieven zijn die voor de jihad zullen kiezen. Ze roepen de moslims op om op termijn door hun numerieke meerderheid de macht in het westen te grijpen en zo de sharia op te leggen. Dat is natuurlijk nonsens. Alsof elke moslim geprogrammeerd is om jihadist te worden. Ik noem mezelf nog altijd moslim, maar met jihad en sharia wil ik niets te maken hebben. Ik ben niet de enige: heel wat moslims in het westen zijn juist hun land ontvlucht omwille van de jihad of de sharia. Ze zijn naar hier gekomen omdat ze vrijheid willen.”

“We leven in een wereld die niet langer geregeerd wordt door demografie. In deze tijden van nanotechnologie, wetenschap en internet zal je de wereld niet overheersen omdat je met vijf mensen meer bent. Wie de wereld wil domineren, zal over de nodige wetenschappelijke, economische en politieke infrastructuur moeten beschikken. De demografische overmacht werkt alleen maar contraproductief, want al die mensen moeten gevoed worden en een job en perspectief hebben. De islamitische wereld is overbevolkt met massa’s werkloze, gefrustreerde jongeren. Hoe kun je de wereld veroveren met gefrustreerde mensen? De islam is een oud, uitgeleefd huis dat op instorten staat. De inwoners van het huis leren tot op de dag van vandaag op school hoe geweldig ze zijn en dat ze aan de wieg stonden van de beschaving. Middelbare schoolstudenten in onder andere Egypte en Saoedi-Arabië leren uit hun geschiedenisboeken dat westerlingen criminele kruisvaarders zijn die alle rijkdommen inpikken. De zwakke, dictatoriale regimes leren hun onderdanen niet dat het westen een fantastisch democratisch systeem ontwikkeld heeft. Want ze willen niet dat de mensen kritische vragen zullen stellen zoals: ‘Waarom hebben jullie ons zo lang in de shit laten zitten?’”

Die kritische vragen worden nu tijdens de Arabische Lente wel gesteld?

“Ik zat zelf op het Tahrirplein in Caïro tijdens de revolte tegen Moebarak. Ik ervoer het als een ware clash tussen de beschavingen binnen de islamwereld. De grens van de clash tussen beschavingen loopt niet tussen het westen en de islam, maar in de beschavingen zelf. In het westen is er een clash gaande tussen liberale denkers en conservatieven, tussen links en rechts. In de islamwereld is er een clash tussen jonge mensen die hunkeren naar vrijheid en democratie en anderen die de sharia willen. De mensen op het Tahrirplein smeekten om vrijheid en democratie, zelfs de jonge moslimbroeders. Het verzet was onverwacht en er stond niemand klaar om het machtsvacuüm op te vullen, waardoor voorlopig de ene dictator vervangen is door een mildere, het leger. Welk bestuur er later zal volgen, weet nu niemand. Maar om een echte democratie op te bouwen is er meer nodig dan het opzijzetten van de oude dictator. Eerst en vooral moet de dictatuur van de geest bevrijd worden. De echt grote strijd is het gevecht voor individuele vrijheid. Die moet nog beginnen.”

Hamed Abdel-Samad, De ondergang van de islamitische wereld. Een prognose, Uitgeverij Contact, 221 blz., 21,95 euro

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten